Terug van weggeweest is het alsof ik vanuit het paradijs ben gekomen. Ik had een heerlijke vakantie in Spanje. Ook in Spanje was het een uitzonderlijk regenachtig voorjaar geweest, dus ze hebben hun gebruikelijke droogte problemen even voor twee jaar uitgesteld. Alles was groen en in de Alpujarras troffen we een uitbundige bloemenzee. En het weer – ik was even vergeten hoe de zon er uit ziet, hoe heerlijk warm weer is, en hoe er valt te genieten van een zoele zomeravond.
Maar nu ben ik dus terug – en ik moet zeggen, het viel me niet mee. Hoe aangenaam mijn leven hier ook is, het was grauw en koud, aardig weer voor in november zoals ik dan pleeg te zeggen. Er lagen meer dan 500 emails op me te wachten en 50 poststukken. Ik zat meteen vol verplichtingen – zelf aangegaan, ik weet het – raakte in tijdnood en verviel zelfs even in de stress. En dan was er ook nog de presentatie van mijn collega Jan Paul in de Hart Sutra Club.
Zijn presentatie was eigenlijk erg eenvoudig. Van het holoceen, het jongste geologische tijdperk, bewegen we nu in het antropoceen (de term is van de nobelprijswinnaar Paul Crutzen), een tijdperk met een gemiddelde temperatuur op aarde die ten minste 4 graden boven die van het holoceen ligt (men verwacht dat die temperatuur in 2100 is bereikt – thans ligt de temperatuur gemiddeld 0,8 graad hoger) . Die temperatuursverhoging is veroorzaakt door de mens. Voor het eerst in de geschiedenis van de aarde bepaalt de mens in hoge mate de klimatologische, atmosferische en geologische condities, vandaar de term antropoceen.
Men zou kunnen zeggen: is die 4 graden nu zo ingrijpend? Als antwoord op die vraag had Jan Paul een interessante vergelijking. Aan het holoceen ging tot 8.000 jaar geleden het pleistoceen vooraf. Zo’n 20.000 jaar geleden was de temperatuur 4 graden lager dan in het holoceen: de laatste grote ijstijd. Het ijs bedekte toen geheel Noord Europa – in Nederland kwam het tot aan de Utrechtse heuvelrug. In die tijd lag de zeespiegel tot maximaal wel 200 meter lager dan nu. Zo ingrijpend kunnen de effecten van 4 graden temperatuurverschil dus zijn. De temperatuurstijging in het antropoceen heeft een aantal effecten die we ons nauwelijks kunnen voorstellen. Jan Paul noemde er een paar. Veel van wat me dierbaar is zal verloren gaan. Ook al zal ik er dan zelf naar alle waarschijnlijkkeid niet meer zijn, ik werd er toch erg verdrietig van.
We zijn wat dat betreft het punt van no return gepasseerd. Nog steeds kunnen we een aantal maatregelen nemen die een verdere temperatuurstijging voorbij de 4 graden kunnen voorkomen, maar het ziet er niet naar uit dat we dat op korte termijn zullen doen. Men zou deze uitspraken alarmistisch kunnen noemen, ware het niet dat deze gebaseerd zijn op wetenschappelijke consensus. Ik noem ze dus realistisch – al kan je nooit met zekerheid uitsluiten dat er nog interessante terugkoppelingen gaan plaats vinden.
Ik trek daaruit de conclusie dat het belangrijk is dat we ons, behalve op het bepleiten van vergaande milieumaatregelen, gaan richten op het ontwikkelen van onze weerbaarheid. De vraag is: hoe kunnen we ons aan de radicaal veranderende omstandigheden aanpassen zonder elkaar uit angst of verkeerd begrepen eigenbelang de tent uit te vechten, waardoor alles alleen maar erger wordt?
Ik geloof niet zo in het ontwikkelen van individuele overlevingsstrategieën, zoals heel sober en zelfvoorzienend gaan leven in een huisje op een veilige plek. Dat lijkt me hooguit weggelegd voor een enkeling, maar de meesten van ons zijn daarvoor niet toegerust. Maar mijn voornaamste bezwaar tegen een dergelijke strategie is dat het individueel gericht is, en het is juist onze individuele gerichtheid die ons in de problemen heeft gebracht.
Nee, ik geloof veeleer in het aanboren van die diepe bron in onszelf, die maakt dat we de verbinding weer kunnen voelen met de kosmos, de aarde en met elkaar. Dan hebben we de voorwaarde geschapen voor het vrijkomen van liefde en een collectieve creativiteit, en dat is de beste remedie tegen angst en geweld. Wat zou het mooi zijn als we in nood geen rare sprongen gaan maken, maar in vrede en harmonie er het beste van maken. Onmogelijk lijkt het me niet, maar we moeten daar dan nu al aan werken.