Via een artikel in De Groene Amsterdammer van Chris van der Heijden (19 maart j.l.) kwam ik op het spoor van de science fiction novelle van E.M. Forster: The Machine stops (1909). De novelle zelf heb ik niet gelezen, maar wel een uitvoerige samenvatting in https://en.wikipedia.org/wiki/The_Machine_Stops. Fascinerend.
Het verhaal speelt in een tijd als de meerderheid van de mensheid niet meer kan leven op het oppervlak der aarde. De mensen leven ondergronds in hun eigen cel, en kunnen alleen maar met elkaar communiceren via een videoconference/internet-achtige machine. De machine vervult hun fysieke behoeften. Op een gegeven moment gaat die machine stuk, terwijl de kennis om die machine te repareren verloren is gegaan. Dat leidt tot de ondergang van de mensheid, behalve dat kleine gedeelte dat nog in staat is in de natuur te leven.
Als je nagaat hoeveel van de huidige communicatie via internet verloopt, en hoe vervreemd de gemiddelde stedeling is van de natuur, en hoezeer de individualisering is voortgeschreden, kan je niet anders dan bewondering hebben voor de profetische gaven van Forster. Het werk doet in bepaalde opzichten denken aan 1984 en Brave New World. In de trein en in de tram vindt bijna geen directe communicatie meer plaats tussen de reizigers, evenmin als tussen de bezoekers van een café. Minstens een derde van de passagiers en bezoekers is verdiept in smart phone of tablet. Chris van de Heijden beschrijft in genoemd artikel hoe ALLE passagiers in een vliegtuig bij de landing, zodra ze hun elektronische apparaten weer mogen gebruiken, hun apparaten aanzetten, om hun binnenkomende berichten te bekijken. Alom getingel van de smartphones.
Ook in allerlei sociale situaties is het opvallend hoe vaak de mensen nog even op hun telefoontje kijken, voorafgaand aan een toneelvoorstelling of concert, tussendoor in een gesprek, en direct na afloop van elke gebeurtenis gedurende welke het gebruik van mobiel telefoons niet is toegestaan. En niet te vergeten: op de fiets of in de auto – levensgevaarlijk! De meeste mensen nemen hun telefoons of laptops ook mee in de slaapkamer of op vakantie – het leven zonder laptop of mobieltje is voor hen niet goed meer voorstelbaar. Het is een soort verslaving, zoals vroeger het roken. Kun je trouwens al telefonerend vrijen? Of heb je daaraan dan geen behoefte meer?
Ik word oud. Ik heb zelf namelijk helemaal niets met deze communicatiedwang. Ik heb al moeite als de telefoon gaat. Ik volg het liefst mijn eigen ritme, in plaats van voortdurend opgejaagd te worden door de berichtenstroom. Maar ik zie wel in dat ik behoor tot een uitstervende generatie. Het zij zo. Ik denk dat ik het net nog redt tot mijn dood.
Het is intussen een interessante vraag hoe deze nieuwe elektronische communicatie cultuur zich verhoudt tot de noodzakelijke bewustzijnstransitie waar wij als mensheid voor staan. Ik dacht dat een voorwaarde daarvoor is: veel tijd nemen voor stilte, meditatie en bezinning, en daar biedt de elektronicacultuur nu juist niet veel ruimte voor. Maar misschien is dat ook een verouderd denkbeeld.