Wat hebben de volgende bedrijven met elkaar gemeen? Apple, Pfizer, Wal-mart, Exxon, McDonald’s, General Motors, ASML, Ahold, Shell, Reed Elsevier, ING, en, tot voor kort, KPN? Even nadenken, voordat u het antwoord leest. Ik zou het antwoord niet meteen geweten hebben.
Deze bedrijven hebben met elkaar gemeen dat ze de belangen van de aandeelhouders en het topmanagement (op korte termijn) stellen boven de belangen van de werknemers en de consumenten. Hoe doen ze dat? Door op grote schaal eigen aandelen in te kopen, waardoor de aandeelhouders op twee manieren bevoordeeld worden: door de stijgende aandeelprijzen, en door hogere dividenden. Het dividend kan dan immers verdeeld worden over minder aandelen. Zo gaan de (gigantische) winsten van die bedrijven naar de aandeelhouders, in plaats van naar investeringen en innovaties, hogere lonen voor de werknemers of lagere prijzen voor de consumenten. Daarmee dragen deze bedrijven bij tot een toename van de vermogensongelijkheid, de inkomensongelijkheid, de stagnatie van de economie (omdat de grootvermogensbezitters en – verdieners verhoudingsgewijs minder besteden dan de overige consumenten, zeker als die meer inkomen zouden hebben), en brengen ze de continuïteit van hun bedrijf in gevaar (doordat ze minder investeren en innoveren, en doordat hun eigen vermogen afneemt. Dat laatste hebben General Motors, ING en KPN al een keer tot hun en onze schade ondervonden: de eersten moesten aankloppen bij de staat en KPN bij zijn aandeelhouders om nieuw geld. De portokosten werden intussen substantieel verhoogt). En zo dragen die bedrijven bij aan het ontstaan van nieuwe economische crises (wat op zichzelf wel weer goed is voor het tegengaan van het broeikaseffect) en de ontwrichting van de samenleving.
Dat zou allemaal nog tot daaraantoe zijn ware het niet dat de laagstbetaalde werknemers in deze bedrijven niet of nauwelijks van hun loon kunnen rondkomen (dat geldt overigens niet voor alle bedrijfstakken, maar met name wel voor supermarkten, McDonald’s, KPN en vele anderen). Ondertussen profiteren de hoogstbetaalden van de bonussen die de aandeleninkoop opleveren. Wij praten dan over ‘compensaties’ van enkele tot tientallen miljoenen per manager.
In dit verband is het interessant dat onderzoek heeft aangetoond dat er geen enkel verband is tussen de capaciteiten en productiviteit van de topmanagers enerzijds en hun ‘compensatie’ anderzijds. Het argument dat je als bedrijf hoge beloningen moet betalen omdat je anders geen goede mensen kunt krijgen is dus een fabeltje, wat we natuurlijk allemaal al wisten. Hoogstens kun je zeggen dat je niet zo makkelijk niet-Nederlanders kunt krijgen. Buitenlanders betalen we òf heel veel (aan de top) òf heel weinig (de meestal allochtone vakkenvullers, krantenbezorgers, postbodes en vuilnismannen aan de basis). Het enige dat de hoogte van de compensatie aan de top beïnvloedt zijn de beurskoersen. In de volksmond noemen we dat ‘mazzel’.
Je zou verwachten dat we dit alles een ongewenste toestand vinden, maar dat is toch niet het geval. We worden geregeerd door politici die met de mond belijden dat inkomen niet onverdiend mag zijn (en dus korten op bijstand en sociale uitkeringen) maar intussen er naar streven de erfbelasting te verlagen, de erfpacht af te schaffen (zodat je weer vrijelijk kunt verdienen aan grondspeculatie in stedelijke gebieden), en weigeren de vrije markt te reguleren, opdat bovengenoemde misstanden niet meer voortkomen. Ruttes liberale voorgangers op wie hij zich beroept, zoals Cort van der Linden (die een verklaard tegenstander was van onverdiend inkomen in het algemeen en het erfrecht in het bijzonder) en Willem Treub (die in Amsterdam het erfpachtstelsel invoerde, en zodoende de grond beschouwde als een ‘common good’) zouden zich in hun graf omdraaien.
En wij? Wij kiezen deze politici en gedragen ons als brave consumenten die in meerderheid kritiekloos de producten van de bovengenoemde bedrijven afnemen. Ik ook. En daarmee houden we deze inhumane en krankzinnige wereld in stand. Ik vind het wonderbaarlijk dat zoveel mensen kiezen tegen hun eigenbelang in. We noemen dat democratie.
Roepen we ook tegenkrachten op, die dus eigenijk juist geen tegenkracht, reactie, maar een liefdevolle creatie zijn? Bijdragen tot een waardige wereld? Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken. En of die creatie sterk genoeg is, zodat ‘amor vincit’? Ik weet het niet. Maar mijn verlangen naar die waardige wereld opgeven? Dat is voor mij geen optie. Dan laat ik me liever door dat verlangen leiden, en zo leef ik een hybride leven.
Bronnen: Trouw, Letter en Geest, 28 maart, 21 april, Groene Amsterdammer, 9 april.