Maandelijks archief: augustus 2019

De bomen branden – de bomen spreken.

Er zijn (veel) mensen die kunnen communiceren met dieren of met planten. Zij krijgen soms duidelijke boodschappen door van die dieren of, bij planten, van de ‘deva’s’ (bovennatuurlijke wezens) van hun soort. (Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Deva_(godheid) ). Ik zelf heb die kundigheid niet, al heb ik wel de ervaring van intuïtieve inzichten (openbaring), of innerlijke leiding op mijn levensweg. En ook kan ik door een boom te beschouwen en aan te raken, wel degelijk contact beleven, Maar boodschappen ontvang ik niet. De Findhorn Foundation daarentegen is voor een belangrijk deel gebaseerd op leiding van uit de bovennatuurlijke wereld, de onzichtbare werelden (https://www.findhorn.org).

Een bevriende collega heeft een intensief contact met de deva’s van bomen. Zij heeft nu een boek het licht doen zien, waarin ze de boodschappen die ze de laatste jaren heeft doorgekregen heeft opgeschreven.*) Dat is eigenlijk een wonderlijk proces, als je er over nadenkt. Want het lijkt me niet dat de deva’s direct communiceren in haar taal (Engels). Ze zullen ook niet precies onze manier van denken hebben. Toch komen de boodschappen over in duidelijke zinnen en begrijpelijke denkbeelden. Dat heeft er toe geleid dat sceptici deze boodschappen helemaal niet zien als berichten vanuit de bovennatuurlijke wereld maar als een fantasie van de eigen geest. Ik zelf geloof echter, ook op grond van mijn eigen ervaringen, dat onze geest in een onlosmakelijke verbinding staat met de geest van het al, inclusief de onzichtbare werelden (daarover heb ik eerder geschreven in verscheidene blogs; zoek onder ‘onzichtbare werelden). Het maakt dus eigenlijk niet uit wie die boodschappen vanuit de bomen- of deva-energie ‘vertaalt’ in het Engels: het kan de deva zijn of onze eigen geest.

Hoewel de deva’s van de verschillende bomen (en het bos of woud als geheel) elk unieke eigen boodschappen hebben is er toch een algemene trend te zien. Die kan ik samenvatten als volgt: we zijn allemaal één, de bomen, de natuur, de mensen, maar veel mensen hebben het bewustzijn daarvan verloren. Dat betekent dat ze zich geen deel weten van de natuur maar de natuur zien als een productiemiddel, en haar zelfs in brand steken. Dat heeft er toe geleid dat de levende wereld geheel uit balans is geraakt, en grote delen daarvan nu zelfs in levensgevaar verkeren. Dit proces is nog te keren; met andere woorden, we zijn nog te redden, als wij, de mensen, ons bewust worden van het feit dat we onlosmakelijk deel zijn van de natuur, en met haar, en in het bijzonder met de bomen, contact maken en gaan samenwerken.

Deze boodschap roept drie vragen bij me op. Hoe kunnen we dat doen: contact maken met de bomen en er op een dieper niveau mee in verbinding komen (met name als we daar geen natuurlijk aanleg voor hebben)? En twee: hoe stellen we ons dat in concreto voor: samenwerken met de bomen (en de overige natuur)? En tenslotte: is samenwerken met de natuur, hoewel een noodzakelijke voorwaarde, ook voldoende om de mensheid te redden? Ik denk dat daarvoor ook collectieve, structurele en wellicht ook technische maatregelen nodig zijn – al is het wel van belang dat die genomen worden vanuit de achtergond van eenheidsbewustzijn. Anders leiden die alleen maar tot meer ellende. Vragen om over na te denken en te comtempleren: misschien worden de antwoorden ons dan gegeven.

*)Judy McAllister, Forest Voices, When Nature Speaks, 2018, https://Forest Voices when nature speaks

Baruch d’Espinoza.

In mijn omgeving hoor ik de laatste tijd, misschien al wat langer, zeer lovend spreken over Spinoza (1632-1677). Hij zou een baanbrekend filosoof geweest zijn, een wegbereider voor de Verlichting, met een boodschap die ook in deze tijd nog van grote betekenis is. Ik had echter nooit iets van hem gelezen, en ook heel weinig over hem, dus ik dacht, daar moet misschien eens verandering in komen. Zo gezegd, zo gedaan.

Het is me niet meegevallen. Ik vond hem moeilijk te begrijpen. Dat komt deels door zijn taalgebruik, deels door de structuur van zijn betoog in zijn hoofdwerk, de Ethica, dat is opgebouwd als vijf Euclidische (meetkundige) redeneringen: uitgaand van een aantal axioma’s komt hij tot 259 stellingen die hij stuk voor stuk logisch moet bewijzen. Dat is natuurlijk een onmogelijke opgave, waar hij dan ook niet in slaagt.

Dat neemt niet weg dat als je hem in zijn tijd ziet hij wel degelijk vernieuwende inzichten heeft voortgebracht. Hij ziet God niet als een persoonlijke identiteit, maar als een substantie, die zichtbaar wordt in de natuur en in het denken (hier zie je de invloed van Descartes). Dat is tegelijkertijd het enige dat er is: er is maar één substantie, die zich in de wereld manifesteert in deze twee dimensies, door hem ‘modi’, enkelvoud modus, genoemd. De mens bestaat zodoende ook alleen maar uit lichaam en verstand; voor zoiets als ‘ziel’, of bewustzijn van het transcendentale is bij hem geen plaats.*) De ‘vrije wil’ bestaat bij Spinoza dan ook niet: alles wordt bepaald door de causa sui: de oorspronkelijk oorzaak (‘God’). Je zou dat een pantheïstische versie van de predestinatieleer kunnen noemen, maar dan zonder de morele lading die deze leer heeft. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat Spinoza populair is bij de materialisten in deze tijd.

Spinoza kan hierin natuurlijk niet consequent zijn – al zou hij dat zelf waarschijnlijk anders zien. Geluk en moraliteit komen bij hem voort uit de vervolmaking van het verstand. Daarom moeten we ons eigen verstand met aandacht bekijken en onderzoeken en onze aandriften beheersen. Dan gaan we alles zien in het licht van de eeuwigheid, en komen we ook tot het volmaakte, ethische handelen. We kunnen dit natuurlijk doen of laten – dus toch een ‘vrije wil? Bij dit proces smokkelt hij ook het begrip intuïtie binnen, wat zich moeilijk rijmen laat met de gedachte dat de mens alleen maar zou bestaan uit verstand en lichaam.

Vrijheid heeft bij Spinoza niet te maken met de vrije wil, maar is politieke vrijheid: de vrijheid van denken en de vrijheid je gedachten publiekelijk uit te mogen spreken. Van die vrijheid en van tolerantie was hij een groot voorvechter, en dat was in zijn tijd een moedige houding. In dit opzicht was hij inderdaad een voorloper van de Verlichting, en ook van het moderne humanisme. Die boodschap hebben we helaas nog steeds hard nodig – dus misschien is het toch niet zo gek om Spinoza, ondanks zijn beperkingen, in ere te houden.

*) In de spirituele tradities onderscheiden we: body, mind en soul/spirit. In de opera Die Zauberflöte van Mozart zien we bij Sarastro de tempels van Natuur (lichaam), Verstand, en Wijsheid. Het is in die laatste tempel dat Tamino zijn inwijding ondergaat.

Wat niet weet kan wel degelijk deren.

Als we uitgaan help ik mijn vrouw regelmatig in haar jas. Ook houd ik vaak de deur voor haar open. Als regel ben ik degene die afrekent in de horeca, of bij een hotel, alwaar ik het ook ben die incheckt. Dit is allemaal politiek incorrect gedrag, want daaruit zou blijken dat ik me onbewust superieur voel aan vrouwen in het algemeen, en mijn eigen vrouw in het bijzonder.

Naar aanleiding van een essay van Marja Pruis in De Groene Amsterdammer van vorige week*) heb ik me afgevraagd of ook ik leid aan een verborgen vorm van misogynie. Per slot van rekening had ik, op zijn zachtst gezegd, in mijn jonge jaren een moeizame relatie met mijn moeder. Maar dat is later helemaal goed gekomen – en in alle oprechtheid kan ik weinig sporen van haat- of superioriteitsgevoelens ten aanzien van vrouwen in mijn karakter ontdekken.

Hoe dit zij, het valt niet te ontkennen dat het met de positie van vrouwen in de wereld treurig is gesteld. Vele van de narcistische staatshoofden, waar ik in mijn vorige blog aan refereerde, tonen openlijke (Trump, Bolsonaro) of verkapte minachting voor vrouwen. In Brazilië leidt dat er toe dat vrouwen op grote schaal mishandeld worden.**) In India, voor velen in het Westen een voorbeeld van spirituele ontwikkeling, worden vrouwen regelmatig in de openbare ruimte aangevallen, verkracht of zelfs vermoord. Over de duivelse praktijken in oorlogsgebieden spreken we dan nog niet eens. En zo voorts, en zo verder.

Maar hoe staat het er voor in ons eigen, o zo beschaafde land? Hoeveel mannen hebben er moeite mee (of zouden er moeite mee hebben) als hun vrouw meer verdient of een hogere positie heeft in de samenleving? Hoeveel vrouwen durven nog steeds niet zichzelf in volle kracht te manifesteren? En hoeveel vrouwen accepteren dat ze in een gelijkwaardige positie minder betaald krijgen dan mannen – en hoeveel mannen regelen dat zo? En hebben we niet onze eigen seksistische ‘leider’?

Volgens Abraham De Swaan (geciteerd in genoemd essay) zal de eeuwenoude bestaande cultuur van ongelijkheid tussen man en vrouw in onze geesten nog – deels onbewust – zijn sporen nalaten, lang nadat de juridische en economische gelijke rechten van vrouwen realiteit zijn geworden. Food for thought, en aanleiding tot zelfreflectie. Wat niet weet, kan wel degelijk deren.

*) Marja Pruis, Glimlachen verplicht. Groene Amsterdammer, 7 augustus 2019.

**) Marjon van Rooyen, Je bent een vrouw! Heb je het nú begrepen? Groene Amsterdammer, 31 juli 2019

Een hel op aarde.

My blogs are in Dutch but can easily be translated via Google Translate or DeepL

Het was een boeiende maar ook merkwaardige reis: mijn vakantie in Polen. Temidden van echt vakantie plezier – de prachtige na de oorlog herbouwde steden; heerlijk zwemmen in een van de meren in Mazurië; een lekker biertje op een terras – waren er de confronterende bezoeken aan het hoofdkwartier van Hitler, de Wolfschanze, en Auschwitz.

Ik wist natuurlijk wel wat er in Auschwitz had plaats gevonden, en had er ook wel over gelezen, maar voelde nooit de behoefte het te bezoeken: te confronterend. Maar het bezoek was bij deze rondreis inbegrepen; en ik dacht er intussen wel tegen te kunnen – dus vooruit dan maar. Ik heb er geen spijt van, maar wat ik heb gezien aan de hand van een uitstekende, bewogen gids tart werkelijk elke beschrijving. Ik ga dat dan ook niet proberen weer te geven – er zijn uitstekende ooggetuigenverslagen (Elie Wiesel, Edith Eger, Viktor Frankl, en vele, vele anderen; zie internet) – maar kan wel zeggen dat er over lezen toch wel wat anders is dan het daadwerkelijk onder ogen zien. Er zijn geen woorden voor wat daar gebeurd is: woorden als moord, wreedheid, sadisme, misdadigheid zijn alle ontoereikend. Misschien komt ‘duivels’ er nog het dichtste bij.

Vanuit de psychologie en de psychiatrie weten we wel ongeveer hoe de persoonlijkheid van dictatoren in elkaar zit. Als regel zijn het narcisten; dat wil zeggen dat ze zijn blijven steken in een ontwikkelingsstadium dat we allemaal doormaken (beschreven door Freud). Het syndroom wordt gekenmerkt door een opgeblazen zelfbeeld, dat dient ter compensatie van een in feite zeer krakkemikkig zelfbeeld. Waarom zich dat bij sommige personen ontwikkelt, en bij andere niet, is een kwestie van een combinatie van factoren: aanleg, opvoeding en maatschappelijke context. Wanneer deze persoonlijkheidstrek combineert met een psychopathische karakterstructuur spreken we van kwaadaardig narcisme (de term is van Erich Fromm).

Een interessante vraag is waarom we in grote getale achter dit soort ‘leiders’ aanlopen. Ook daarvoor hebben de psychologie en de sociologie wel een (gedeeltelijk) antwoord. Mensen hebben behoefte aan veiligheid en zekerheid, maar het leven is vaak niet veilig en zeker. Dan worden we gevoelig voor de (schijn)oplossingen die de narcistische leider voor onze verwarde en angstige gevoelens biedt.*

Maar waar de psychologie en de sociologie geen antwoord op hebben is waarom sommigen doorschieten in het duivelse gedrag dat te zien was in Auschwitz, en nu bij sommige terroristen, of mensen die met ‘vreugde’ gevangen martelen. Om daar iets van te begrijpen moeten we eens te rade gaan bij onszelf. Wellicht is de kiem van dat gedrag ook bij onszelf te vinden, bijvoorbeeld als we er – als kind? – genoegen in scheppen een ander – of een dier – te pesten, of als we genieten bij het aanschouwen van oorlogsfilms of het spelen van gewelddadige games. Dat wordt psychologisch geduid als een verkapte vorm van uiting van onderdrukte agressie. Al blijft er uiteraard een groot verschil tussen dit relatief onschuldige gedrag en de duivelskunsten die we zagen in Auschwitz – net zoals er een groot verschil is tussen onze eigen narcistische kant en de narcistische of psychotische karakterstructuur. Maar dit soort zelfreflecties helpen wel om daar iets van te begrijpen.**

*Arthur Eaton gaat in de Groene Amsterdammer van 24/25 juli j.l., nr. 30, meer uitgebreid in op deze psychologische karakterstructuren en mechanismen.

** Overigens komt dit gedrag veel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.