De dood is niet het doven van het licht, maar het uitblazen van de lamp omdat de dag is aangebroken (Rabindranath Tagore)
Ik vermoed dat minstens 95 % van de mensheid gelooft in een leven na de dood. Alleen in de Westerse cultuur zijn er een aantal wetenschappers, materialisten en atheïsten die dat ontkennen, vaak met een op niets gebaseerde stelligheid, omdat het leven na de dood niet kan worden aangetoond volgens de beperkte definitie van wetenschap die in de Westelijke wereld opgeld doet. Je kunt er over speculeren of dit wereldwijde geloof een resultaat is van wishful thinking, religieuze projectie (Fokke Sierksma), of dat het gebaseerd is op intuïtieve wijsheid en evidentie uit BDE’s, spiritisme, enz., maar dat is allemaal esoterische kennis (kennis die alleen onbetwistbare waarheid is voor wie het heeft ervaren). Feit is dat we het niet weten.
Interessanter dan de vraag of er leven is na de dood vind ik de vraag, als dat waar zou zijn, welk gedeelte van ons dan precies overleeft. En vervolgens, waar we dan naar toe gaan en wat er dan gaat gebeuren. Vaste lezers van dit blog weten dat ik geloof dat het de ziel, samen met onze persoonlijkheidsstructuur is die voort kan leven na de dood (zie mijn blog van 11 november). Ons lichaam laten we achter, evenals ons bewustzijnscentrum. De gedachten-afstemmer trekt zich eveneens terug. We kunnen dan alleen nog maar egoloos waarnemen. Diegenen die in dit leven wel eens overweldigd zijn door een totaalervaring (in de natuur, of tijdens een film of concert), of overspoeld zijn door een inzicht waarbij het ik-bewustzijn totaal geen rol meer speelt, weten hoe dat voelt. We leven dan niet voort in fysieke zin, en waarschijnlijk ook niet op zuiver spiritueel/geestelijk niveau, maar op morontial niveau: iets tussen geestelijk en fysiek in (dit is waarschijnlijk ook het niveau waarop Jezus tijdelijk op aarde terugkeerde na zijn dood).
Maar waar gaan we dan naar toe? Meer nog dan in de vorige alinea moeten we hierbij onze fantasie laten spreken, want hier weten we echt totaal niets van. Ik geloof niet dat er een vaste plek is, een soort hemel of hel of Elysion waar we allemaal naar toe gaan. Als ik, geïnspireerd door het Urantia Book, mijn fantasie laat gaan, dan denk ik dat we een reis gaan maken door materiële en non-materiële werelden, waar we ons (dat wil zeggen onze ziel) blijven ontwikkelen en blijven leren. Soms zal dat zijn op een terrein waar we op aarde niet aan toegekomen zijn. Een voorbeeld: stel je hebt op aarde geen kinderen gehad, dan kan je naar een wereld worden gebracht waar je de zielen aantreft van voeg gestorven kinderen, die je dan verder mag opvoeden. Ik acht het niet uitgesloten dat we in enkele gevallen nog weer een keer een toertje op aarde moeten maken (reïncarnatie), maar ik denk niet dat dit een algemene regel is.
Ik geloof wel dat we uiteindelijk een opwaartse reis maken in de richting van de oorsprong, waarbij we steeds verder vergeestelijken. Ook dat is uiteindelijk fantasie. Maar nu het woord geloof weer gevallen is wordt het tijd dat we het begrip geloof eens wat nader gaan onderzoeken. Dat had ik eigenlijk vorige keer al beloofd en belofte maakt schuld. Maar het moet wachten tot mijn volgende blog.