Maandelijks archief: januari 2022

Een fantasie.

De dood is niet het doven van het licht, maar het uitblazen van de lamp omdat de dag is aangebroken (Rabindranath Tagore)

Ik vermoed dat minstens 95 % van de mensheid gelooft in een leven na de dood. Alleen in de Westerse cultuur zijn er een aantal wetenschappers, materialisten en atheïsten die dat ontkennen, vaak met een op niets gebaseerde stelligheid, omdat het leven na de dood niet kan worden aangetoond volgens de beperkte definitie van wetenschap die in de Westelijke wereld opgeld doet. Je kunt er over speculeren of dit wereldwijde geloof een resultaat is van wishful thinking, religieuze projectie (Fokke Sierksma), of dat het gebaseerd is op intuïtieve wijsheid en evidentie uit BDE’s, spiritisme, enz., maar dat is allemaal esoterische kennis (kennis die alleen onbetwistbare waarheid is voor wie het heeft ervaren). Feit is dat we het niet weten.

Interessanter dan de vraag of er leven is na de dood vind ik de vraag, als dat waar zou zijn, welk gedeelte van ons dan precies overleeft. En vervolgens, waar we dan naar toe gaan en wat er dan gaat gebeuren. Vaste lezers van dit blog weten dat ik geloof dat het de ziel, samen met onze persoonlijkheidsstructuur is die voort kan leven na de dood (zie mijn blog van 11 november). Ons lichaam laten we achter, evenals ons bewustzijnscentrum. De gedachten-afstemmer trekt zich eveneens terug. We kunnen dan alleen nog maar egoloos waarnemen. Diegenen die in dit leven wel eens overweldigd zijn door een totaalervaring (in de natuur, of tijdens een film of concert), of overspoeld zijn door een inzicht waarbij het ik-bewustzijn totaal geen rol meer speelt, weten hoe dat voelt. We leven dan niet voort in fysieke zin, en waarschijnlijk ook niet op zuiver spiritueel/geestelijk niveau, maar op morontial niveau: iets tussen geestelijk en fysiek in (dit is waarschijnlijk ook het niveau waarop Jezus tijdelijk op aarde terugkeerde na zijn dood).

Maar waar gaan we dan naar toe? Meer nog dan in de vorige alinea moeten we hierbij onze fantasie laten spreken, want hier weten we echt totaal niets van. Ik geloof niet dat er een vaste plek is, een soort hemel of hel of Elysion waar we allemaal naar toe gaan. Als ik, geïnspireerd door het Urantia Book, mijn fantasie laat gaan, dan denk ik dat we een reis gaan maken door materiële en non-materiële werelden, waar we ons (dat wil zeggen onze ziel) blijven ontwikkelen en blijven leren. Soms zal dat zijn op een terrein waar we op aarde niet aan toegekomen zijn. Een voorbeeld: stel je hebt op aarde geen kinderen gehad, dan kan je naar een wereld worden gebracht waar je de zielen aantreft van voeg gestorven kinderen, die je dan verder mag opvoeden. Ik acht het niet uitgesloten dat we in enkele gevallen nog weer een keer een toertje op aarde moeten maken (reïncarnatie), maar ik denk niet dat dit een algemene regel is.
Ik geloof wel dat we uiteindelijk een opwaartse reis maken in de richting van de oorsprong, waarbij we steeds verder vergeestelijken. Ook dat is uiteindelijk fantasie. Maar nu het woord geloof weer gevallen is wordt het tijd dat we het begrip geloof eens wat nader gaan onderzoeken. Dat had ik eigenlijk vorige keer al beloofd en belofte maakt schuld. Maar het moet wachten tot mijn volgende blog.

De penwortel

Magnificat anima mea Dominum (Lucas, 1-46*)

Vandaag gaan we verder de diepte in. Eerder heb ik de ziel vergeleken met onze wortels – vandaag kijken we naar de meest diepe en centrale wortel. Ik zie dat als een penwortel: de wortel die rechtsreeks de aarde ingaat. Hoe komen we daar mee in contact?

Een manier is luisteren. Gewoon luisteren naar alles wat je hoort – bij voorkeur op een stille plaats. Hoe aandachtiger en intensiever je luistert – naar alle geluiden om je heen, maar ook naar alle geluiden in je lichaam – hoe meer je hoort. Dan realiseer je je, na enige stijd, dat achter de geluiden de de stilte heerst, die je per definitie niet kan horen. Maar je kunt je haar wel voorstellen. Stel je een absolute stilte voor. Je kan daarbij beelden gebruiken, bijvoorbeeld het beeld van een een windstille dag in de woestijn als je dan tegelijkertijd je adem inhoudt. Maar in die beelden is het nooit helemaal stil; dus je moet dieper gaan in je verbeelding: in een beeldloze stille ruimte. Als je er in slaagt daar een tijd te verblijven – en dat zal je lukken na oefening – dan zal je de stilte daadwerkelijk gaan ervaren en bevind je je in het centrum van je ziel.

Een andere weg is de weg naar de leegte. Je laat je lichamelijkheid, al je eigenschappen, denkinhouden, zelfbeelden, rollen die je speelt, ja, zelfs je archetypen, enz. de revue passeren, en vraagt je af of je ook nog jezelf bent, als je die aspecten van je persoon een voor een laat vallen. Als je dit aandachtig doet, dan zal blijken dat er niets meer over blijft, behalve leegte. Als je denkt aan de mogelijkheid van lichaamsuittreding, dan kun je bedenken dat je zelfs jezelf kunt zijn zonder lichaam. Citaat: ‘Als ik mezelf zou willen beschrijven dan lijkt het op het beschrijven van een gat in een stuk hout’. . . Het zelf is dus ten diepste eigenlijk niets. Maar dan heeft het ook geen grenzen en is het dus eigenlijk alles!**)

Voor velen is het bedreigend om onze diepste kern als leegte te ervaren, als een soort zwart gat, duisternis. Maar anderen ervaren deze leegte als ruimte, en dat kan allerlei gevoelens oproepen: lichtheid, vrijheid, vreugde, ontzag, angst, wat dan ook. Mij persoonlijk doet het niet zo veel, behalve dan dat stilstaan bij het besef dat ik uiteindelijk niets/alles ben rust en kalmte in mij teweeg brengt. Dat kan ik heel goed gebruiken in een wereld die ik, niet zozeer voor mij persoonlijk, maar wel voor ons allemaal nu en in de toekomst als zeer bedreigend ervaar.

Met dit blog sluit ik mijn onderzoek naar de ziel – voorlopig – af. In het volgende blog maak ik de balans op: ik laat zien hoe het contact met onze oorsprong en met onze ziel ons geloof kan versterken. Geloof in wie of waarin? Misschien toch wel in de mens, ondanks alles. Wordt vervolgd.

*) Mijn ziel maakt de Heer groot. Dat wil zeggen dat onze ziel kan bijdragen tot de glorie van de schepping. (De meeste lezers weten dat ik niet godsdienstig ben in traditionele zin)

**) Dit gedachten-experiment staat meer uitgebreid beschreven in mijn boek Spiritueel leiderschap, pagina 196.

Zielsidentiteit.

Een manier om meer over onze ziel te weten te komen is uitvinden wat de persoonlijke archetypen zijn die bij ons horen. De meeste van de lezers van mijn blog zijn met dit begrip wel bekend – voor hen die dit niet zijn verwijs ik naar mijn blog van 11 maart van het vorig jaar. Daar heb ik ook in het kort aangegeven hoe we onze eigen archetypen kunnen vinden. Het is het handig om uit te gaan van een lijst van archetypen waaruit dan intuïtief de belangrijkste eigen archetypen kunnen worden geselecteerd. Volgens Caroline Myss behoren daar in elk geval de volgende archetypen bij: slachtoffer, saboteur, kind en prostitué ( = je zelf verloochenen om iets te bereiken).
Archetypen zijn andere persoonlijkheidseigenschappen dan karaktertrekken of het type van je temperament. Zijn deze laatsten een gevolg van de interactie tussen aanleg (nature, genen) en opvoeding (nurture, conditionering), de archetypen komen uit een veel oudere bron. Het woord zegt het al: oer-beeld. Ze maken een onlosmakelijk deel van je ziel uit. Daarom dragen archetypen bij tot je zelfbewustzijn, je zielsidentiteit, je diepere identiteit die, zoals ik eerder (18 november) heb vastgesteld, los staat van je ik-bewustzijn.

Dat is een mooi bruggetje om over te gaan tot een volgende manier om nader tot je ziel te komen. Dat is het stellen van de vraag: Wie ben ik ? Niet een keer, maar tien, twaalf, honderd keer; net zo lang tot je een simpel antwoord krijgt van een, twee of drie woorden waarvan je weet: dit is – voor nu – het ultieme antwoord (als je nog enige twijfel voelt, moet je nog even doorgaan). Merkwaardigerwijze is dat antwoord niet een versterkt ik-bewustzijn, maar een expressie van je zielsidentiteit. Het proces kan versneld worden als je het samen doet met een ander, waarbij die alleen maar aan jou de vraag stelt – wie ben je?- en luistert. Als er een stilte valt, kan die ander de vraag na verloop van enige tijd herhalen. Om de paar minuten (bijvoorbeeld vijf) wissel je van rol, en word jij de luisteraar en stel jij de vraag aan de ander. Daarom noemde ik dit onderzoek een dialoog. Dit proces wordt aanzienlijk vergemakkelijkt als je het in een workshop doet. (zie pagina ‘Quantumsprong’ op deze website en ‘Enlightenment Intensive’ op internet)
Ook in workshops werkt de volgende oefening. Je gaat tegenover iemand staan en zegt: Ik ben anders dan jij – maar niet echt. De ander luistert alleen maar. Je regelt het zo dat iedereen in de groep de anderen twee keer tegenkomt, en de tweede keer wissel je van rol. Ik ken maar weinig oefeningen die zo snel en direct een zielservaring en een zielsverbinding met anderen kan opleveren.*

Volgende week duiken we echt de ziel in.

*) Deze oefening is ontleend aan Danaan Parry, en staat meer uitgebreid beschreven in mijn boek Spiritueel leiderschap, pagina 176.

Anima mea

In dit blog pak ik het onderzoek naar onze ziel weer op.

Wie ben ik?
Deze spirituele hamvraag staat centraal in onze spirituele ontwikkeling. Zielsonderzoek brengt ons dichter bij het antwoord.


Drs. Okke Zielknijper (© Marten Toonder)

Er zijn, voorzover ik kan nagaan, een aantal wegen die naar onze ziel leiden. Deze:

  • onderduiken in de natuur
  • kunst
  • onderzoek naar onze afkomst
  • het ontdekken van onze archetypen en onze bestemming
  • de dialoog
  • de weg naar de stilte

Laten we elk van deze mogelijkheden eens wat nader bezien.

Onderduiken in de natuur is de eerste weg. Daarmee bedoel ik de natuur op ons laten inwerken, waarbij we onze afleidende gedachten even moeten parkeren. Open staan voor het wonder dat zich om ons heen ontvouwt: een bloem, een meeuw in zijn vlucht, een landschap, de sterrenhemel, schoonheid. En dan er in ondergaan: beseffen dat we zelf deel zijn van de natuur, zoals onze cellen deel zijn van ons lichaam. We zijn geworteld in Gaia en kunnen ons met haar identificeren. Merk op dat nu het woord ‘zelf’ is gevallen; dat is de expressie van onze ziel.

De tweede weg is kunst. Elke vorm van kunst kan ons naar de ziel leiden. Een roman, een gedicht, een schilderij, een beeld, een film of toneelstuk, dans, een muziekstuk, eigenlijk alles wat ‘het gewone’ kan doorbreken, kan ons soms ineens onverwacht raken. We worden dan woordeloos ontroerd. Die ontroering is een manifestatie van onze ziel in ons bewustzijn (Terzijde: het gewone kan die ontroering soms ook onverwacht teweeg brengen). Actief kunst beoefenen (schrijven, muziek maken, mantra’s zingen, dansen, schilderen) kan hetzelfde effect hebben.

Een wat meer cerebrale weg naar de ziel is het onderzoek naar onze afkomst, het onderzoek naar onze ethnische en culturele voorgeschiedenis. De geschiedenis van vele generaties, soms over duizenden jaren, voor zover we die kunnen achterhalen, leidt ons naar onze geestelijke wortels. Zo heb ik zelf een Friese en een Joodse wortel. Van de Joodse wortel wist ik wel het een en ander af, en het met aandacht schouwen naar de diaspora heeft me een diep inzicht opgeleverd in mijn eigen ‘heilige’ wond (de wond waarmee iedereen geboren wordt en die in dit leven vaak weer opengereten wordt. Deze wond is als regel verbonden met onze missie in dit leven *). Mijn Friese afkomst daarentegen heeft een niet zo dramatisch inzicht opgeleverd, maar wel meer begrip voor bepaalde karaktertrekken (zoals bijvoorbeeld eigenzinnigheid). Zowel de gewondheid als de karaktertrekken beleef ik als de kern van mijn wezen. Kern. . . de ziel dus.

Volgende week verder.

*) Mijn ziel. https://www.youtube.com/watch?v=eSQK-nGjPBs. Zie ook de bijbel: Job 10, vs 1-7 ( https://bijbel.eo.nl/bijbel/job/10).