. . . en een wolk onttrok Hem aan hun ogen (Handelingen, 1:9)
Broederschap, moeilijk en eenvoudig woord,
Gemakkelijk geschreven, uitgesproken,
In deze wereld dagelijks verbroken,
Hoog nagejaagd, altijd weer onverhoord.
(Willem Brandt)
Vrijheid, gelijkheid, broederschap. Dat zijn de idealen van de Verlichting, waar het nu niet zo best mee gesteld is. Vrijheid is doorgeschoten tot individualisme en eigenbelang. En we weten allen hoe het er met de gelijkheid voorstaat. Maar hoe zit het met broederschap?
Het woord ‘broederschap’ is ‘gender’ gevoelig, vandaar dat het woord vaak wordt omzeild. De socialisten spreken van solidariteit, de christenen van naastenliefde. Ikzelf prefereer het woord ‘verwantschap: ‘gender’ neutraal en hetzelfde aanduidend: het besef dat we verbonden zijn met onze medemensen.
Je kunt verwantschap evenals de andere idealen van de verlichting zien als een ideaal, een norm, een universele waarde. Ik kies er echter voor om het te zien als een feit: we zijn verwant met alle andere mensen (en zelfs met de dieren en planten), want we komen voort uit één oorsprong. We maken zodoende deel uit van de ‘family of men’ waarbij ‘men’ niet moet worden vertaald als ‘mannen’, maar als ‘mensen’.
Net als in een gezin (de ‘nuclear family’) zijn er soms familieleden waarmee we moeite hebben. Soms doen onze kinderen, broers en zusters, (voor)ouders, verwanten, dingen die we afkeuren, of hebben ze denkbeelden die we ten stelligste verwerpen. Maar het blijven onze familieleden, en of we het nu leuk vinden of niet, we houden met hun een band.
Dit is een metafoor voor de ‘family of men’. Ik heb bepaaldelijk moeite met sommige leden van mijn ‘extended family’: Poetin, Thierry Baudet, voetbal vandalen, en in mindere mate met Rutte en Kaag. Maar het zijn wel mijn verwanten, of ik dat nu leuk vind of niet.
Ik denk dat het ideaal van broederschap niet zozeer moet worden ingevuld met het streven naar solidariteit of naastenliefde – dat is een nobel maar met betrekking van sommige van mijn verwanten een te hoog gegrepen doel, ten aanzien waarvan ik wel moet falen. Het is eerder me te realiseren dat alle mensen mijn verwanten zijn, en mijn gedrag daardoor te laten bepalen. Concreet houdt dat in dat ik niemand als verloren zou moeten afschrijven.
Mijn lezers weten dat ik geen traditioneel gelovige ben, maar de bijbel biedt wel inspirerende metaforen. Zo ook op deze Hemelvaartsdag; zie het citaat hierboven. Dat betekent dat het nu op onszelf aankomt; er is niet iemand meer die het voor ons doet. Ik ben het zelf die verwantschap moet praktiseren – als velen van ons dat zouden kunnen doen ontstaan er misschien creatieve oplossingen voor de grote problemen van deze tijd; en met name voor de oorlog in Oekraïne.*)
*) Zie bijvoorbeeld: https://ubiverse.org/posts/the-inevitability-tragedy-and-opportunity-in-the-invasion-of-ukraine. Zeer aanbevolen.