De verkiezing van Trump confronteerde me met het feit dat ik met veel mensen geen verbinding voel. Ik heb bijvoorbeeld geen verbinding met de boze blanke mannen (en vrouwen!) in de VS die op hem hebben gestemd. Maar ook niet met die democraten die uit teleurstelling over het verlies van Bernie Sanders in de voorverkiezing maar op Trump hebben gestemd. Of met zwarte en latino Amerikanen, die op hem hebben gestemd. Ik kan als psycholoog/sociaal wetenschapper het gedrag van deze mensen misschien nog wel verklaren (ik heb wel tien verklaringen die elkaar ook weer ten dele tegenspreken – dat heb ik gemeen met alle bla-bla commentatoren), en zelfs nog wel enig medeleven voor hen opbrengen, maar echt begrijpen doe ik ze niet. Laat staan dat ik me met hen kan identificeren.
Ik voel me ook niet verbonden met politici die het klimaatprobleem ontkennen (nog steeds!), of, erger, het wel erkennen maar er niets wezenlijks aan doen. Of met politici en ondernemers die, nog steeds, de zegeningen van de ongebreidelde vrije markt belijden, die in de geschiedenis van de mensheid altijd op een ramp uitloopt (Zie: Bas van Bavel, The Invisible Hand?). Ik voel me evenmin verwant met voetbal supporters die als Ajax aan de bal is, sissende geluiden maken. Of met Wilders en Jan Roos. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Ik blijk me niet verbonden te voelen met de overgrote meerderheid van de mensheid. Hoezo Family of Men? Hoezo broederschap? Wat me behoedt voor een gevoel van totaal geïsoleerd zijn en de daaruit voortvloeiende wanhoop zijn twee dingen. Eén: dat er in mijn omgeving zo veel mensen zijn met wie ik me wel verbonden voel. In wie ik vriendelijkheid, aandacht en zorg ontwaar. En als die mensen er in mijn omgeving zijn, zijn het er vast wel veel meer. En twee: dat ik in mezelf nog steeds een levenskracht voel, die zich uit in levensvreugde en hoop ondanks alles. (Zie de titel van dit blog – de seizoensfocus uit het Essene book of days).
Maar toch. Ook wij, die moeite hebben met wat er om ons heen gebeurt, zitten gevangen in een systeem dat we zelf in stad houden. Zijn we werkelijk bereid en in staat onze ‘comfort zone’ te verlaten? Ik weet het niet – ik doe het in elk geval niet. Als excuus voer ik aan dat ik niet weet hoe ik dat op een zinvolle wijze zou kunnen doen. Maar die gedachte stelt me niet gerust. En hoe dan ook, vanuit deze ‘comfort zone’ kunnen we moeilijk klagen dat anderen, die zich niet in die zone bevinden, protestgedrag vertonen.
Dit waren enige gedachten die bij me opkwamen naar aanleiding van de overwinning van Trump. Ik voel me dus zowel geborgen als machteloos en geïsoleerd. In de psychologie noemen we dat vervreemding. Misschien helpt dat me uiteindelijk om toch enige verwantschap te voelen met al die mensen met wie ik me niet verbonden voel.