Snerp, piep, bonk.

Een wat lichter maar wel snerpend stukje vandaag (een beetje te lang, maar vooruit). Het gaat over een onderwerp dat de journalist Henk Hofland zeer ter harte ging, maar nu hij is overleden zal ik er maar eens wat van zeggen.

In 2001 maakte ik een wandeltocht van Berlijn naar Praag, twaalf jaar na de val van de muur. Ik weet nog dat ik in Cottbus een rustdag had genomen en op een bankje in de zon zat, alwaar ik onder andere de trams in Cottbus observeerde. Ik was onder de indruk van de – nieuwe – trams, die soepel en geluidloos voorbij zoefden.

Ik heb me mijn hele leven al buitengewoon geïnteresseerd voor trams. Jarenlang was ik lid van de Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen. Ik heb vele trams gezien en in vele trams gezeten. Vroeger (en nu) in Amsterdam, in Den Haag, in Rotterdam, in België (Brussel), in Lissabon, in Nice, in Praag, in Moskou, en op vele, vele andere plaatsen, die ik nu al weer vergeten ben. Vroeger maakten de trams wat meer lawaai en snerpten in de bocht, maar tegenwoordig is dat bijna nergens meer het geval – met één uitzondering maar daarover zometeen.

In Praag maakten de oude trams  in 2001 niet zoveel lawaai, maar rammelden enorm als ze op kruispunten andere rails kruisten. In Amsterdam hoorde je vroeger bij de oude trams vooral het gieren van de elektromotor en het snerpen in de bocht – dat was voor de tijd van de beweegbare draaistellen. Wat me vroeger wel opviel was dat de trams in Rotterdam en vooral Den Haag zoveel geluidlozer , en ook comfortabeler reden dan de trams in Amsterdam. Ik heb nooit goed begrepen hoe dat kwam.

Tegenwoordig rijden de trams in Den Haag en Rotterdam nog steeds vrijwel geluidloos, ze zoeven over de rails zoals destijds de trams in Cottbus. Maar Amsterdam is, voor zover mijn ervaring reikt, de enige stad (ter wereld?) waar de trams niet alleen als vanouds lawaai maken, maar als je er in zit veel meer dan dat. Bij optrekken, remmen, en in de bochten, word je vergast op een luid en snerpend piepen, of een krakend kreunen, wat ergens vanuit de harmonicaverbinding schijnt te komen. Ook gaat het optrekken en het remmen vaak gepaard met dreigend gebonk (niet altijd in iedere tram, maar wel vaak). Dit alles geldt met name voor de Combino trams, die op alle lijnen rijden op twee na. Alleen de wat oudere trams, op de lijnen 24 en 5, kennen deze euvelen niet. Als je de trams op straat hoort, maken ze het lawaai van staal dat ratelt over staal. Bij de Rotterdamse en Haagse trams is dat niet zo.

Hoe zou dat toch komen? Ik vermoed dat een en ander samenhangt met het feit dat de Amsterdamse trams, als service aan het gehandicapte en hoogbejaarde volksdeel, geen schokbrekers hebben om zodoende een lage instap te verkrijgen. (Aan de andere kant worden er voortdurend haltes opgeheven, zodat de afstand tussen de haltes groter wordt. Is dit ter oefening van ditzelfde volksdeel?). Dat komt overigens het comfort niet ten goede. Maar het zou ook kunnen dat ze gewoon te goedkoop zijn ingekocht. Ze zijn  gemaakt en geleverd door de Duitse firma Siemens. Duitse degelijkheid – hoezo? (De trams schijnen intussen ook te lekken)

Hoe dit zij, ik schaam me plaatsvervangend voor de bezoekers van onze prachtige stad. Maar misschien schrikt het hen op den duur wel af. Dat zou nog niet eens zo’n slecht effect zijn – want Amsterdam is al overvol van toeristen.

Zoals ik al zei, dit is een wat lichter stukje. Het betekent allemaal niets in het licht van de Eeuwigheid. Voor mij een goede training om me niet te irriteren aan wat ik toch niet kan veranderen. Maar ik ben wel benieuwd wat de gemeente gaat aanschaffen, als deze trams t.z.t moeten worden vervagen. Misschien is de gemeente zo gehecht aan het lawaai (en de traditie), dat ze lawaai als eis in de aanbestedingsvoorwaarden opnemen. Of misschien wordt het GVB wel geprivatiseerd. Alles is mogelijk. Maar misschien maak ik dat niet meer mee.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *