Genoegdoening of verzoening?

Van het onderstaande lijstje word je niet vrolijk – en ik heb zelfs moeite om niet negatief te worden. Het lijstje gaat over grote problemen die de politiek en het bedrijfsleven de afgelopen 20 jaar  hebben laten liggen, of waarover schadelijke beslissingen zijn genomen. Ziehier:

–       het financiële stelsel is vergaand gedereguleerd, met alle schadelijke gevolgen van dien

–       de spoorwegen zijn geprivatiseerd, en er is te weinig geld gestoken in het openbaar vervoer en nu zitten we met een slecht onderhouden spoorwegnet

–       de uit de hand gelopen hypotheekrente is niet aangepakt (dat was zelfs een taboe onderwerp in Balkenende 4, en de PvdA die dit wel wilde aanpakken heeft dat geslikt om maar mee te kunnen regeren)

–       de problemen die voortvloeien uit de vergrijzing zijn niet of nauwelijks aangepakt

–       door de NAM (Shell, Esso, Overheid) is geen behoorlijk onderzoek gedaan naar de effecten van de aardgaswinning, hoewel daar al jaren op wordt aangedrongen

–       er is geen groene energiepolitiek gevoerd die die naam verdient, in tegendeel, er is een energiepolitiek gevoerd die het gebruik van fossiele brandstof bevordert

–       er is geen wezenlijk klimaatbeleid gevoerd dan wel bepleit in Europa, en ook geen vernieuwend landbouwbeleid

–       er is deelgenomen aan een aantal oorlogen met twijfelachtige uitkomst

–       Shell heeft een dubieuze reputatie opgebouwd in Nigeria, en verzet zich tegen het Europese voorstel om corruptieve praktijken bij contractonderhandelingen doorzichtiger te maken. Ze hebben daartoe krachtig gelobbyd bij de Nederlandse regering, die pas recent haar verzet tegen dit voorstel heeft opgegeven

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Met betrekking tot al deze beleidsbeslissingen of het uitstel daarvan  zijn er altijd stemmen geweest die gewaarschuwd hebben (SER, WRR, CPB, deskundigen), en gewezen hebben op de schadelijke gevolgen. Maar die stemmen zijn stelselmatig genegeerd als het niet uitkwam. Natuurlijk zijn er ook wel goede beslissingen genomen, maar daar kan ik zo gauw niet opkomen. Het is geen wonder dat er zo weinig vertrouwen meer is in de politiek en het bedrijfsleven , wat zich voor een deel uit in populistische woede, gericht op enkele personen die niet meer waren dan een radertje in het netwerk. Deze woede is zowel te zien als een schadelijk gevolg van wat de politiek en het bedrijfsleven (niet) gedaan hebben, als dat deze woede zelf ook weer schadelijke effecten met zich meebrengt.

Dec eerlijkheid gebiedt overigens te zeggen dat veel van de bovengenoemde beleidsbeslissingen door een grote meerderheid van ons allen – nou, ons allen. .. . niet door mij) gewild zijn. Iedere politicus die de belasting op auto’s zou willen doen stijgen (om de werkelijke klimaatkosten mee te nemen in de berekeningen, of om er het openbaar vervoer mee te stimuleren), of de files zou laten bestaan, of de hypotheekrente of de pensioenen wilde aanpakken (zoals het CDA in 2004) kon wel inpakken. Pas recentelijk zien we hierbij iets van een kentering, mede door het knappe optreden van Samson. Anderzijds laat de opkomst van de ouderen partij zien, dat het naakte eigenbelang nog steeds een belangrijke stem heeft in de samenleving. (Terzijde, de tweede man van die partij, Jan Nagel, heeft een lange historie van uitsluitend gericht zijn op macht en deelbelangen). In die zin voegt deze partij zich bij VVD, SP, en PVV.

Wat doen we met dit soort zaken als we achteraf zien dat er een volkomen verkeerd beleid is gevoerd? Dan stellen we een parlementaire enquete of een commissie in (Van Traa over opsporingsmethoden, Dijsselboem over het onderwijs, De Wit over het financiële stelsel, enzovoort). Misschien leren we daar iets van, maar de verantwoordelijken komen daar altijd mee weg. Omdat niemand verantwoordelijk is, is iedereen verantwoordelijk. Op zijn best wordt er een al dan niet oprecht sorry gemompeld – en daarmee is het afgedaan (niet dus). Zouden we niet veeleer een soort waarheidscommissies moeten instellen? Volgens Achterhuis (Trouw 11 februari) hebben we daar de cultuur niet voor. Waarheidscommissies zijn gericht op vergeving en verzoening (nadat de waarheid openlijk en eerlijk door alle betrokkenen, daders en gedupeerden is besproken). Onze cultuur daarentegen is gericht op genoegdoening en soms zelfs wraak. Dat is een uitvloeisel, de negatieve kant zeg maar, van de neoliberale ideologie die hier nog steeds opgeld doet. De werkwijze en uitkomst van een waarheidscommissie zou hier niet worden begrepen, aldus Achterhuis.

Misschien is dat wat al te somber. Ik zou het experiment wel eens willen meemaken, bijvoorbeeld rond de SNS bank. Er zijn hier natuurlijk ook mensen die liever verzoening dan genoegdoening willen. En misschien zouden dat er wel wel meer worden als we op deze manier met het recente verleden zouden omgaan. Welke politicus neemt deze uitdaging op?

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *