Geloof, hoop en liefde – zonder deze drie is het leven leeg en zinloos. Vorige keer heb ik het over geloof gehad, nu wil ik het hebben over hoop.
Hoop hebben we, net als geloof, nodig om de werkelijkheid zonder omwegen in de ogen te zien en te bijven kijken, zonder te vervallen tot moedeloosheid of erger. Zoals ik al eerder zei: er is veel schoonheid in de wereld (daarover meer in het volgende blog), maar de koers die wij als mensheid hebben ingezet, en die vooralsnog niet wezenlijk lijkt te worden gewijzigd, stemt niet hoopvol. De ondergang van ons totale Gaia ecosysteem is niet ondenkbaar. Dus hoe kunnen we hoop ontwikkelen tegen de klippen op?
In mijn vorige blog zei ik al dat we hoop kunnen ontlenen aan ons geloof in een bovennatuurlijke, grotendeels onzichtbare wereld. We staan er niet alleen voor – we hebben subtiele maar krachtige bondgenoten die net als wij belang hebben bij het voorbestaan van de mensheid.
Een tweede bron van hoop is gelegen in onszelf. Havel zei het al in een aan hem toegeschreven uitspraak: ‘Hoop is een kwaliteit van de ziel en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt . . . Hoop is ergens voor werken omdat het goed is, Niet alleen omdat het kans van slagen heeft. Hoop is niet hetzelfde als optimisme; evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen. Wel de zekerheid dat iets zinvol is onafgezien van de afloop, het resultaat.’ We kunnen dus onze hoop versterken door te doen wat ons hart en onze hand te doen vinden.
Een derde bron van hoop is te vinden in ons verstand. We weten dat we de toekomst niet kunnen kennen. We kunnen scenario’s maken die waarschijnlijke ontwikkelingen beschrijven, maar die kunnen nooit rekening houden met volstrekt onvoorziene gebeurtenissen. Die gebeurtenissen kunnen heel onwaarschijnlijk lijken, maar we kunnen nooit met zekerheid voorspellen dat ze niet plaats vinden. Ik noem als voorbeelden: een sprong in het bewustzijn van de overgrote meerderheid van de mensheid, een invasie van buitenaardse wezens (non-materieel, zodat ze niet aan de beperkingen van de tijd onderhevig zijn), of in het algemeen: gebeurtenissen of ontwikkelingen die we ons niet kunnen voorstellen omdat ze in niets met onze ervaringen te vergelijken zijn. Zoals mijn vader zei: het is niet realistisch niet te hopen.
Een andere lijn van denken ligt in de systeemtheorie. We weten dat als een systeem uit de bocht vliegt, zoals met ons Gaia-ecosyteem dreigt te gebeuren, er twee mogelijkheden (scenario’s ) zijn. Of het systeem valt in elkaar, of het maakt een sprong naar een ‘hoger’ niveau van integratie. Dat zou ook met onze ecologie kunnen gebeuren. We moeten er maar het beste van hopen.