Dat was de kop in Trouw op 15januari boven een verslag van een studie van het milieubureau van de VN. Grote aanpassingen zijn in alle scenario’s nodig. En een andere kop, daaronder: De aarde is er al veel slechter aan toe dan de mensheid zich realiseert. En op 5 februari: Een verwoeste planeet? We kunnen er met ons hoofd niet bij (Esther Bijlo). Het is nu niet meer vijf voor twaalf, maar de twaalf uur is gepasseerd. En eindelijk verschijnen nu de eerste berichten die de ontwrichting niet meer verdoezelen. Zie ook De Groene van 4 februari: Het klimaat in de media. Daarin wordt beschreven hoe de laatste twintig jaar de ernst van de klimaatcrisis wordt verdoezeld door vanuit een vals gevoel voor objectiviteit de klimaatsceptici een volwaardig podium te geven.
In mijn vorige blog heb ik beloofd de balans te bewaren tussen tussen hoop, vreugde en veerkracht aan de ene kant, en verdriet, vrees en woede aan de andere kant. Dat zal ik ook doen, maar we moeten eerst de put in. Uit de organisatiekunde weten we dat als een bedrijf een ernstig probleem heeft het niet te snel naar ‘quick fixes’ moet zoeken. Het is nodig eerst gezamenlijk af te dalen naar de bodem van dat probleem, met alle vertwijfeling en gevoelens van machteloosheid die daarbij horen. Vanuit die bodem, en vanuit de gemeenschappelijkheid die daar beleefd kan worden (gedeelde smart) kan dan de creativiteit ontstaan van waaruit een oplossing mogelijk is. Dit staat bekend als de theorie U; zie de afbeelding hieronder. De verleiding is altijd groot om van seeing direct over te steken naar prototyping, maar dat werkt niet. Met de klimaatcrisis moeten we op dezelfde manier omgaan, ook al is een oplossing in de meest letterlijke zin hier niet meer mogelijk. Maar we zullen eerst moeten afdalen voordat we überhaupt iets zinnigs kunnen doen (het liefst dus samen met anderen – anders wordt het wel een erg eenzame reis).
Dus nu maar eerst eens kijken: hoe erg is het gesteld met de klimaatcrisis? Het antwoord: erger. De 1º temperatuurstijging zijn we in 2015 gepasseerd. Willen we de 2º graden niet overstijgen, dan zouden we in 2030 onze CO2 uitstoot* op 0 moeten hebben. Dat is al over negen jaar! Het is wel duidelijk dat daar geen schijn van kans op is. Dat betekent dat we in de eerste helft van de dertiger jaren de 2º zullen passeren. En dat betekent dat ten gevolge van allerlei terugkoppelingsmechanismen ook de 3º zal worden bereikt. Als je wilt weten wat 2 en 3 graden betekent, dan raad ik het boek Zes graden van Mark Lynas aan (laatste druk: 2020. De eerste druk uit 2007 is volkomen achterhaald). Geen vrolijke lectuur, maar de eerste stap voor iedereen om werkelijk van betekenis te zijn in de klimaatcrisis is het probleem onder ogen te zien. Dat gebeurt nog steeds veel te weinig, al is er in de media (met name Trouw) nu hier en daar een kentering gaande (zie de artikelen waarmee ik dit blog opende). Politici gaan nog steeds uit van volstrekt onrealistische doelen: onder de de 2º blijven (om van 1,5º maar te zwijgen), en de uitstoot van CO2 in 2045 halveren bijvoorbeeld.
Tja, nu heb ik alle ruimte in dit blog opgebruikt. Een hoopvoller verhaal moet dus toch nog maar even wachten tot volgende week.
- Gemakshalve ga ik uit van zogenaamde CO2 equivalenten. Dat wil zeggen dat het opwarmingseffekt van andere broeikasgassen – methaan, lachgas, gefluroreerde gassen en waterdamp – is omgerekend naar de hoeveelheid CO2 die hetzelfde effect zou hebben.