(Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen)
We zetten in dit blog ons onderzoek naar het heelal voort.
Uit het vorige blog kunnen we al drie conclusie trekken:
het heelal is niet statisch maar dynamisch,
het heelal laat zich beschrijven als een ontwikkeling, een evolutionair proces,
en het is waarschijnlijk dat het heelal geschapen is.
Uit deze conclusies kunnen we een vierde conclusie logisch afleiden, namelijk dat het heelal een begin heeft. Maar heeft het ook een einde? Volgens de tweede wet van de thermodynamica wel. Die tweede wet luidt dat
warmte van nature stroomt van warme naar koude gebieden en nooit spontaan van koud naar warm,
en dat arbeid wel volledig in warmte, maar omgekeerd warmte nooit volledig in arbeid kan worden omgezet (dit feit werd met name ontdekt bij de ontwikkeling van de stoommachine)
Een goed voorbeeld is het gebruik van fossiele brandstoffen, zoals het verbanden van een blok hout. Hout heeft een structuur, die in vele jaren of zelfs eeuwen gevormd is, maar als je het verbrand hebt houd je alleen maar ongestructureerde as, rookgassen en warmte over. De tweede wet zegt dat op die manier uiteindelijk alle vormen (sterren, planeten, en alles wat zich daarop en daarin bevindt) in het heelal zullen vergaan, maar dat is in een zo ver verwijderde toekomst dat we ons de termijn waarop dat gebeurt eigenlijk niet kunnen voorstellen. Deze eindtoestand wordt in de natuurkunde aangeduid met de term entropie: afwezigheid van structuur (orde). De entropie van het heelal neemt dus toe. Dat is vreemd als je er over nadenkt: het lijkt of er twee krachten in ons heelal werkzaam zijn die elkaar in feite tegenwerken: de ontwikkeling van steeds complexere vormen (evolutie), en het verdwijnen van die vormen (toename van entropie).
Als we de kosmos kunnen zien als een evolutie, dan is er dus een richting aan te geven aan de ontwikkeling van die kosmos. Dan stroomt de tijd één kant op. Dat roept vragen op als: waartoe is die kosmos eigenlijk geschapen? Is er een doel? Van wie dan? Die vragen klemmen te meer als we bedenken dat uiteindelijk al het geschapene weer verloren gaat. Food for thought. Wordt vervolgd.
Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen
Panta rhei – alles stroomt. (Plato, naar Heraclitus; en vele anderen)
Tot ongeveer 1930 werd het heelal gezien als een statisch geheel. Weliswaar weten we natuurlijk al heel lang dat hemellichamen bewegen, maar het heelal werd dan gezien als een soort gigantisch uurwerk (wellicht een keer geconstrueerd en op gang gebracht door een schepper), en dat uurwerk zelf was niet veranderlijk. Zelfs de relativiteitstheorieën van Einstein brachten in dat beeld geen wijziging, al legden deze wel de fundamenten voor de oerknal theorie, die later (1931) door Lemaître werd gepubliceerd. Hij poneerde tevens dat het heelal sindsdien steeds uitdijt. Zijn hypothesen zijn later empirisch bevestigd, met name door de ontdekking en waarneming van de kosmische achtergrondstraling, de nagloed van de oerknal.*)
Dit maakt het mogelijk de ontwikkeling van het heelal te zien als een evolutie, analoog aan zoals we het leven op aarde als een evolutie kunnen zien. Er is een parallel tussen de ontwikkeling van de evolutie van het heelal en de ontwikkeling van het leven op aarde. De atmosferische condities op aarde hebben zich ontwikkeld binnen een nauwe bandbreedte wat temperatuur, zuurstofgehalte, en externe gevaren betreft, zodat de ontwikkeling van leven mogelijk werd.**) Toeval? Evenzo hebben de condities in het heelal de ontwikkkeling van sterren en planeten mogelijk gemaakt; met name de variaties in de achtergrondstraling. Citaat:
Als de variaties in de achtergrondstraling bijvoorbeeld ietwat kleiner waren geweest, waren ze te zwak opdat er sterren en sterrenstelsels uit zouden kunnen ontstaan. Als ze daarentegen een tienduizendste van een graad groter waren geweest, dan zou er uit de hete oersoep een heelal met uitsluitend enorme zwarte gaten zijn voortgekomen. Beide scenario’s leiden tot een steriel heelal zonder biologische complexiteit. Een ander voorbeeld van het ‘biofiele’ karakter van ons heelal betreft de vorming van koolstof in sterren, wat berust op een bijzonder delicate verhouding van de elektromagnetische tot de nucleaire krachten. Ook de samenstelling van het heelal, het aantal dimensies en zelfs de initiële graad van expansie wijzen er allemaal op dat we ons in een merkwaardig biofiele kosmos bevinden. Het is alsof de natuurwetten en de oerknal ontworpen zijn, opdat er miljarden jaren later complexe fysische, chemische en biologische structuren zouden ontstaan. (Thomas Hertog,*)
Dit alles roep natuurlijk de vraag op naar de oorsprong van het heelal zoals wij dat kennen. Is er een schepper? En zo ja, wat zou dan de aard daarvan zijn? Daarover een van de volgende keren meer.
Quod est inferius est sicut quod est superius (Wat lager is, is zoals het hoger is, Tabula Smaragdina)
Ik ben de laatste jaren gefascineerd door de kosmos. Waarom is het belangrijk de kosmos te bestuderen? Daarvoor zijn verschillende redenen:
het lagere is gelijk aan het hogere. Onze binnenwereld heeft dezelfde structuur en processen als het universum. Dat wordt gesteld door veel spirituele tradities, waaronder de Hermetische (zie citaat hierboven). Bestudering van de kosmos verdiept het zelfinzicht, voorwaarde voor een vrij en verantwoordelijk bestaan.
bestudering van de kosmos brengt ons in contact met het mysterie, dat aan de wereld en ons leven ten grondslag ligt. Het verdiept ons spiritueel bewustzijn en helpt ons om aan ons leven zin te geven.
het bevredigt onze natuurlijke honger naar kennis en onze nieuwgierigheid. Bestudering van de kosmos is gewoon leuk.
Daarom ga ik voorlopig maar eens even voorbij aan alle hectiek om me heen, en doe ik in de komende weken voornamelijk verslag over mijn onderzoek in de wereld van het grote. Zoveel nieuws gebeurt er hier ten slotte niet.(Terzijde: ik ben verbaasd over de ophef over het nieuwe klimaatrapport. De essentie daarvan is al jaren bekend) Enkele zaken die aan de orde zullen komen: Waar komt dit universum vandaan, en waar gaat het naar toe? Wat is de aard van de processen in ons universum? Zijn er meer universa? Is er meer leven in het heelal dan alleen op onze aarde? Wat bestaat er buiten het heelal? Wat is het verschil tussen oneindig en eeuwig? Welke consequentie heeft de aard van het heelal voor de structuur van onze persoon? Wat is de relatie tussen wat we weten van het heelal en de vigerende godsdiensten? Hoe kunnen we in relatie met het universum het al dan niet overleven van de mensheid duiden? Enzovoort. Misschien komen er al doende nog veel meer vragen aan de orde, want mijn onderzoek is een werk in uitvoering, waaraan ik u uitnodig deel te nemen. Ja, er zullen antwoorden op vragen komen, maar elk antwoord is aan twijfel onderhevig en zal ook weer nieuwe vragen oproepen. Dit alles zou een uitermate pretentieus project zijn, ware het niet dat ik me ervan bewust ben dat de ultieme kennis over het heelal niet mogelijk is – en dat ik dus al weet dat ik niet verder zal komen dan een armzalig stamelen. Maar het blijft een boeiend en, naar ik hoop ook voor u, inspirerend avontuur.
Bronnen die ik in elk geval zal raadplegen zijn het werk van Teilhard de Chardin, in het bijzonder zijn boek Het verschijnsel mens, en The Urantia Book (1955). Meer informatie over dit boek kunt u vinden op https://en.wikipedia.org/wiki/The_Urantia_Book. U kunt zich desgewenst hierover van tevoren inlezen. Bedenk echter wel dat ik lang niet alles wat in The Urantia Book staat voor waar aanneem. Zo is het vaak strijdig met wat er in de hedendaagse wetenschap bekend is, en geeft het een discutabele presentatie van de bijbel en het leven van Jezus. Maar inspirerend vind ik het wel. Ik zie TheUrantia Book meer als een spel van de geest.
Naar andere bronnen zal ik t.z.t. in de tekst refereren. Wordt vevolgd.
I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat. (Winston Churchill)
Naar aanleiding van een aantal artikelen in De Groene Amsterdammer en NRC van vorige week kom ik te spreken over het volgende.
Volgens mij hebben veel politici geen flauw idee van de werkelijkheid, de context waarin ze beleid moeten voeren. Althans ze geven daarvan geen blijk in hun publieke optreden. Ik geef drie voorbeelden. Het eerste op het gebied van klimaat. Hier ken ik maar twee politici van wie ik vermoed dat ze weten waarover ze praten: Bas Eickhout (europarlementariër) en Esther Ouwehand (2e kamerlid). Over Frans Timmermans twijfel ik. Het plan dat hij namens de Europese Commissie lanceert, hoe radicaal ook, gaat lang niet ver genoeg om het klimaatprobleem werkelijk aan te pakken, terwijl hij dat wel beweert. Maar misschien weet hij wel beter, maar denkt hij alleen op deze manier nog voldoende te bereiken. Ik geloof daar niet in, maar dat terzijde. Wetenschappers worden wanhopig van alle politici die hun waarschuwingen niet serieus nemen (hoofdredactioneel commentaar en artikel van Jaap Tielbeke in De Groene). “Je zou Rutte wel eens wat klimaatangst willen toewensen.” (Jurriën Hamer in Trouw van Dinsdag)
Een tweede voorbeeld ligt op het gebied van de migratieproblematiek. Politici denken dat criminele netwerken van mensensmokkelaars de oversteek over zee in stand houden. Maar althans op de oversteek van West-Afrika naar de Canarische eilanden is daar geen sprake van. De migratiegolf wordt door de bevolking van Gambia en Senegal spontaan georganiseerd – daar komt geen crimineel aan te pas. Waarschijnlijk geldt hetzelfde voor overteek over de Middellandse Zee. (artikel van Lex Rietman in De Groene)
Een derde voorbeeld ligt op het gebied van de misdaadbestrijding, met name de bestrijding van de grote drugskartels. Waar je geen politicus over hoort is dat Nederland intussen ‘het rottende hart’ op dat gebied in Europa is, en dat dit komt door het financiële en fiscale systeem systeem dat we in stand houden op de Zuidas. Ondanks enkele beperkte maatregelen kan je Nederland op één lijn stellen met de beruchte belastingparadijzen. Dat maakt het mogelijk om alle zwart verdiende gelden door drugshandel hier moeiteloos wit te wassen. Onze politie doet verdienstelijk werk op dit gebied, maar met ons huidige financiële en fiscale stelsel is het dweilen met een aantal kranen open. De moorden op Martin Kok, Derk Wiersum, Peter R. de Vries en de broer van Nabil N. zijn slechts het topje van de ijsberg. (artikel van de gerenommeerde Italiaanse misdaad journalist Roberto Silviano in Opinie en Debat van NRC van afgelopen zaterdag en van Emile Kolthoff in De Groene).
Er zijn waarschijnlijk moeiteloos meer voorbeelden te bedenken, bijvoorbeeld op het gebied van de stikstofproblematiek, het windmolenbeleid, de aardbevingsschade in Groningen, kernenergie, tot voor kort de kinder- en jeugdzorg, CO2 opslag onder de grond, de situatie bij defensie, en zo meer en zo verder. Soms denk je: zouden ze nu echt niet beter weten, of doen ze maar aslof? Hoe dit zij, we kunnen geen vertrouwen in onze politici verwachten als ze zo duidelijk en zo vaak de plank mis slaan. Er zijn natuurlijk ook wel enkele politicic die op hun terreinen wel op de hoogte zijn (Pieter Omtzigt, Renske Leijten en wellicht enkele anderen) maar ze vormen de minderheid.
Ik geloof niet in leiders die de werkelijkheid ontkennen, of voor het publiek verdoezelen, en ik denk dat ik dat gemeen heb met het overgrote deel van de bevolking. Juist het beestje bij de naam noemen kan mensen danig motiveren. Een beroemd voorbeeld uit de geschiedenis is de rede van Churchill bij de aanvang van de tweede wereldoorlog; zie het citaat hierboven. Maar hij voegde er een visie aan toe – alleen dan motiveert het: You ask, what is our aim? I can answer in one word: Victory. Victory at all costs—Victory in spite of all terror—Victory, however long and hard the road may be, for without victory there is no survival. Wat is het doel in onze tijd, bijvoorbeeld in relatie met de klimaatontwrichting? Ik zou eveneens zeggen: de overwinning tot elke prijs, hoe lang en moeilijk de weg ook moge zijn, want daarzonder there is no survival. Overwinning in dit geval betekent niet dat we de klimaatverandering hebben overwonnen, maar dat we onszelf hebben overwonnen en individueel en collectief hebben gedaan wat werkelijk nodig is, en de prijs vrijwillig hebben betaald, zoals de Britten deden in de tweede wereldoorlog. Ik laat het aan ieders fantasie over wat die prijs zal zijn.
Op 25 juni heeft het Amerikaanse ministerie van defensie het rapport over UFO’s eindelijk vrijgegeven. Ze moesten wel, want vanuit de senaat was op openbaarmaking aangedrongen. Het blijkt dat ze van de talloze geregistreerde waarnemingen van de laatste 20 jaar er nu maar 144 onderzocht hebben. Voor 143 is geen natuurlijke verklaring gevonden. Zo blijken de complottheorieën over UFO’s en de geheimhouding van de Amerikaanse overheid dus een kern van waarheid te hebben gehad. Ook nu nog doet de overheid uitzonderlijk geheimzinnig. Het openbare gedeelte van het rapport beslaat maar negen pagina’s, maar er is een geheim annex van 400 pagina’s. (Merkwaardigerwijze wordt in de pers gesproken van een rapport van 78 pagina’s). Wat niet systematisch onderzocht is zijn de honderden getuigenissen van mensen die ervaringen hebben gehad van contact met de wezens die deze ufo’s ‘bemannen’ (bij gebrek aan een beter woord). Het is met deze ervaringen zoals het jaren geweest is met BDE’s (bijna doodservaringen): zij die ze gehad hebben worden niet geloofd of weggezet als fabulant of, erger, als psychisch gestoord. Er is over deze UFO-waarnemingen nog veel meer te vertellen, maar dat voert voor dit blog te ver. *)
Wat moeten we hiervan denken? Als we uitgaan van de hypothese dat er ‘aliens’, wezens van andere werelden, onze planeet bezoeken dan rijzen er een aantal onbeantwoorde vragen. Ik noem er enkele: hoe zijn deze wezens in staat om zich sneller dan het licht te verplaatsen (wat volgens de algemene relativiteitstheorie niet, maar volgens de kwantummechanica wellicht wel kan)? En waarom willen deze wezens onze aarde bezoeken en met welk doel? En welke betekenis heeft dit bezoek in het kader van het grote bouwplan van de kosmos (de totale evolutie waarvan onder anderen door Teilhard de Chardin wordt gesproken)?
Het ziet er naar uit dat deze wezens geen kwaad in de zin hebben. Ze hebben ons herhaaldelijk gewaarschuwd voor de gevaren van een atoomoorlog en voor de klimaatproblematiek. Het lijkt er echter op dat ze geïnteresseerd zijn in de aarde als een van de weinige planeten – niet de enige – in ons (deel)universum die leven kan creëren, en dat ze dat vermogen willen importeren.
Jarenlang heb ik gedacht dat de redding van onze planeet wel eens zou kunnen en moeten plaats vinden in samenwerking met en hulp van de ‘onzichtbare werelden’. Maar wat als onze redding komt van deze buitenaardse wezens? Dan is de vraag welke prijs we daarvoor moeten betalen. Misschien wel het verlies van onze cultuur, zoals de cultuur van inheemse volkeren vaak teloor gaat (en is gegaan) nadat ze in aanraking zijn gekomen met de Westerse leefwijze.
Speculatie, speculatie, speculatie. . . Wat het in elk geval duidelijk maakt is dat we de toekomst, ondanks alle scenario’s, waarvan vele rampzalig, niet kunnen kennen.
All that is necessary for the triumph of evil is that good people do nothing (tatoeage op de rechterschouder van Peter R. de Vries)
Wat een maand hebben we achter de rug. Een hittegolf in West Amerika en Canada, die aan een miljardzeedieren en honderden mensen het leven heeft gekost (o.a. in Vancouver en Phoenix), ten gevolge waarvan het stadje Lytton voor 90 % is afgebrand. De zalm in de Sacramento rivier is ten gevolge van de hitte ten dode opgeschreven. Verder zorgt de extreme droogte in Californië voor mislukte oogsten en nieuwe bosbranden. Ook in Pakistan mislukt de oogst. De tropische storm Elsa, die ongebruikelijk vroeg in het storm seizoen kwam, heeft begin juli voor de eerste doden gezorgd en veroorzaakte medio juli overstromingen in New York. En tenslotte uitzonderlijke stortregens en Duitsland, Oostenrijk, België en Zuid Limburg, met alleen in Duitsland al bijna tweehonderd doden. Dit is nog maar een fractie van wat er dagelijks plaats vindt. Al deze verschijnselen worden met grote waarschijnlijkheid toegeschreven aan de klimaatverandering. Zelfs ‘onze’ weerman Peter Kuipers Munneke, die altijd uiterst voorzichtig is geweest met het afleiden van extreme weersverschijnselen uit de opwarming van de aarde, is nu toch ook van mening dat de opwarming de meest voor de hand liggende verklaring biedt.
Te midden van deze door de mens veroorzaakte natuurverschijnselen verschenen deze maand twee belangrijke stukken: een uitgelekt IPCC rapport, waarover ik op 1 juli heb geschreven, en waarop ik nu niet verder inga, en de beleidsvoorstellen van de Europese Commissie, gepresenteerd door Frans Timmermans. Bijzonder knap hoe Timmermans het voor elkaar heeft gekregen dat de gehele Europese zich achter zijn voorstellen opstelt.
De reacties op zijn voorstellen waren volstrekt voorspelbaar. Vrijwel niemand is het met zijn voorstellen eens. De reacties vallen in vier groepen uiteen. De eerste groep, voornamelijk bestaand uit een groot deel van het bedrijfsleven en een aantal lidstaten vinden dat het allemaal veel te ver en te snel gaat (zouden hun leiders niet weten wat er werkelijk aan de hand is met het klimaat? Dat zou vreemd zijn, omdat we de gevolgen van de klimaatcrisis – pas bij 1,2 ˚opwarming! – de afgelopen maand met eigen ogen hebben kunnen aanschouwen. Als men echter wel op de hoogte is, dan is hun reactie wat mij betreft kwaadaardig – zie het citaat van Peter R. de Vries hierboven. Ik vraag me wel eens af wat ze aan hun kinderen/tieners antwoorden als die aan de ontbijttafel vragen: “Papa, wat doe jij eigenlijk tegen de opwarming van de aarde?”). De tweede groep, vooral bestaand uit natuurorganisaties, deskundigen en actieve burgers die zich in het klimaatprobleem verdiept hebben, vinden dat het te weinig is en niet ver genoeg gaat. De derde groep staat er in principe wel achter, mits er op hun eigen terrein maar uitzonderingen worden gemaakt (bij elkaar zijn dat ongeveer alle terreinen die zich denken laten). De vierde groep zal het allemaal een zorg zijn. Dat zijn de onverschilligen, of zij die het allemaal boven de pet gaat. Misschien zijn er ook wel mensen en organisaties die de voorstellen zonder meer onderschrijven (bijvoorbeeld de slachtoffers van de overstromingsrampen), maar hun reacties heb ik nog niet vernomen.
Het antwoord van Timmermans op al deze reacties: “Het is nu eenmaal zo dat we een wettelijke doelstelling hebben van 55 % minder uitstoot in 2030. . . We hebben geen keus als we de doelstelling willen halen. Je kunt er niets van afknabbelen. Je kunt er hooguit iets anders instoppen.” Op zichzelf is dat natuurlijk een valide argument, maar redelijke argumenten sorteren op dit terrein (en ook op andere terreinen trouwens) weinig effect; dat heeft het verleden wel bewezen. Ik vraag me af waarom hij niet zegt: “Als we nog enige kans willen maken de 3˚opwarming met alle rampzaligheid van dien te vermijden dan is dit pakket wel het minste wat we kunnen doen.” Zou hij dat niet weten, of denkt hij door dit feit te verhullen meer te bereiken?
Zelf heb ik ook de neiging mijn schouders op te halen. Voor mij is het allemaal oud nieuws, en zoals ik zei: de reacties zijn volstrekt voorspelbaar. Ik ben in het verleden vaak weggezet als doemdenker of alarmist, maar zelf heb ik me altijd meer gezien als realist. (De lezer oordele zelf). En ik denk dat je als politicus en als burger er altijd beter aan doet bij elk probleem de feiten onder ogen te zien – ook al kan dat op korte termijn mensen afschrikken. Op langere termijn word je dan echter geloofwaardiger en invloedrijker. Vandaar dat ik het ook niet bij schouderophalen wil laten. Ik zal me blijven uitspreken. Per slot van rekening weten we natuurlijk niet met zekerheid wat de toekomst brengen zal. De toekomst heeft er altijd tegelijkertijd rampzalig en prachtig uitgezien – dat is nu niet anders. Weshalve we ook in ons bewustzijn lelijkheid en schoonheid, goedheid en het kwade, treurigheid en vreugde naast elkaar kunnen laten bestaan.
In mijn vorige blog vroeg ik me af hoe het komt dat het Humanistisch Verbond (HV) geen antwoord heeft kunnen geven op de na de oorlog ontstane geestelijke leegte, om niet te zeggen ontreddering. Ik zie daarvoor twee oorzaken.
De eerste oorzaak ligt bij het HV zelf. Het is altijd nogal een cerebrale beweging gebleven. Dat is opmerkelijk omdat het verbond wel de stoot heeft gegeven tot het oprichten van veel organisaties voor praktische bijstand, hulpverlening en vorming. Maar hun eigen bijeenkomsten bleven, voorzover ik kan nagaan, sterk in de filosofische en theoretische sfeer hangen. Daarmee verwerd het HV tot een incrowd voor intellectuelen , of in elk geval zij die met name in het denken over humanisme geïnteresseerd waren. Hoewel de afdelingen oorspronkelijk gemeenschappen werden genoemd, is van een beleving van het humanisme op holistisch niveau in die gemeenschappen weinig terecht gekomen.
Een veel belangrijkere reden voor het zich niet ontwikkelen tot een massale beweging ligt in de samenleving. De overheersende cultuur in die samenleving valt sinds de vijftiger jaren steeds meer te kenschetsen als postmodernistisch. Het voert in het kader van dit blog te ver om diep op het postmodernisme in te gaan*) maar ik kan er in het kort wel dit over zeggen. Het postmodernisme wordt vooral gekenmerkt door het idee dat er geen absolute waarheid en geen absolute waarden bestaan. Dat staat haaks op het gezichtspunt van het HV, dat zich inzet voor humanistische waarden als vrijheid, verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. Het humanisme gelooft dat deze waarden als oerbeelden, archetypen, in de mens verankerd liggen, evenals de ideaalbeelden van het ware, het goede en het schone, en dat het onze levensopdracht is deze waarden en ideaalbeelden tot uitdrukking te brengen. Het postmodernisme stelt daarentegen dat deze waarden en ideaalbeelden geen algemene betekenis hebben, maar slechts een hoogst individuele en van mens tot mens verschillende invulling krijgen. Absolute waarden, absolute waarheid, schoonheid en goedheid bestaan niet; het zijn niet meer dan persoonlijke meningen of keuzes. En overigens zijn die keuzes slechts schijnuitingen, want in het postmodernisme bestaat de vrije wil ook niet.
In dit klimaat kan het humanisme niet gedijen en ontaardt vrijheid en verantwoordelijkheid in extreem individualisme en egoïsme (vgl. bijvoorbeeld de populariteit van de boeken Ayn Rand). Het is ook een vruchtbare context voor populisme, korte termijn denken en een gebrek aan geestelijke weerbaarheid. Het verklaart waarom de aandacht voor het collectieve welzijn tekort schiet. Tja, als we dat niet willen zullen we toch eens bij onszelf te rade moeten gaan hoe het bij ons zit: herkennen we de humanistische visie, en leven er in ons ook absolute waarden en ideaalbeelden? Als de uitkomst van dit onderzoek bevestigend is schept dat verplichtingen en zullen we er wat mee moeten, willen we een goed gevoel houden over onze eigen integriteit.
*) Een uitgebreide beschouwing over het postmodernisme vindt u in mijn boek: Voor niets gaat de zon op . . een blauwdruk voor een waardige samenleving, hoofdstuk 4.
Na de tweede wereldoorlog zette de secularisatie die al voor de oorlog begonnen was versneld door. Voor veel mensen was God nu werkelijk dood (eigenlijk pas sinds 1950). Dat idee werd nog versterkt door wat we vlak daarvoor hadden meegemaakt: de gruwelen van de oorlog, de martelingen en folteringen in de concentratiekampen, de genocide. Dit leidde tot een massale geestelijke leegte. Voor velen was het houvast dat God en Jezus (en voor de katholieken: Maria) boden weggevallen en daarmee de zin van het bestaan.
Je zou verwachten dat het humanisme die leegte zou kunnen opvullen, maar dat is maar zeer ten dele gebeurd. Bij oprichting had het Humanistisch Verbond (HV) twee doeleinden: emancipatie van de buitenkerkelijken, en een antwoord te vinden op de geestelijke leegte na de dood van God; met name het bevorderen van de geestelijke weerbaarheid.*) Het eerste doel was in al in 1960 feitelijk bereikt, een opmerkelijke prestatie.(We kunnen ons de vijandigheid die het Humanisme in de vijftiger jaren hier en daar ontmoette, vooral vanuit protestantse kring, nu nauwelijks meer voorstellen). Humanistische en daarmee verwante organisaties hebben een vaste positie veroverd in de zorg, het gevangeniswezen, het leger. Humanitas, een instelling voor maatschappelijk werk, werd opgericht en kreeg een eigen plaats in de wereld van de hulpverlening; er kwamen humanistische bureaus voor Levens- en Gezinsmoeilijkheden; humanistisch geestelijk raadslieden maakten hun opwachting in ziekenhuizen, het leger en de gevangenissen; humanistisch vormingsonderwijs werd ingevoerd in ongeveer een derde van de basisscholen. Er is nu zelfs een universiteit voor Humanistiek, een humanistische omroep (HUMAN) en een humanistische organisatie voor ontwikkelingshulp (HIVOS). Waarschijnlijk vergeet ik nog het een en ander. Alleen op terreinen waar al goede openbare buitenkerkelijke of socialistische**) voorzieningen waren zijn geen nieuwe humanistische organisaties ontstaan.
Het tweede doel van het HV is maar zeer ten dele bereikt. Dat is merkwaardig, omdat er toch een grote behoefte bestond (en bestaat) aan geestelijk perspectief. Maar het HV heeft nooit meer dan 15.000 leden gehad, en buiten het HV vonden weinig activiteiten plaats die de geestelijke leegte konden vullen. Eind zestiger jaren werd dat wat anders: mede onder invloed van de humanistische psychologie (Maslow, Rogers, Fromm, Erikson) kwam de New Age beweging opzetten, die sterk humanistische trekken vertoonde. Veel mensen hebben aan de trainingen en workshops vanuit deze beweging steun ontleend, maar toch is die beweging weer gedeeltelijk uitgedoofd. Wel heeft de beweging veel invloed gehad op hoe heden ten dage veel cursussen in en buiten het bedrijfsleven worden gegeven, en ook bijgedragen tot de introductie van Oosterse spirituele bewegingen (o.a. Boeddhisme, tantra, yoga). Maar uiteindelijk heeft ook de New Age beweging de geestelijke leegte niet kunnen opvullen, althans niet voor de overgrote meerderheid der buitenkerkelijken.
In mijn volgende blog zal ik nader ingaan op de vraag hoe het komt dat het Humanistisch Verbond het gat niet heeft kunnen vullen.
*) Hoe nodig dat is heeft is deze week wel aangetoond; met name gaat het om onze weerbaarheid als onze democratie of rechtsstaat lijkt te worden aangetast.
**) In zekere zin vormden de socialistische organisaties (PvdA, NVV, VARA, Vonk, etc.) een derde zuil naast de protestantse en de katholieke; maar de humanisten wilden zich als groepering niet aan een politieke stroming binden.
Het was me bijna ontgaan. Je zou denken dat de wereld vorige week zou worden opgeschrikt door het meest rampzalige nieuws dat deze planeet heeft getroffen sinds de inslag van de meteoriet waardoor de dinosauriërs uitstierven. Een verschil met de gebeurtenis van toen was dat die abrupt plaats vond, terwijl de huidige gebeurtenis zich uitstrekt over een tiental jaren (of, als je het begin ervan meetelt, over meer dan een eeuw). Er is nog een verschil met toen: die gebeurtenis heeft reeds plaats gehad, terwijl de huidige gebeurtenis weliswaar al begonnen is, maar zich nog verder moet ontwikkelen. En een derde verschil: de gebeurtenis van toen was een kosmische natuurramp, die van nu is een anthropogenetische natuurramp. Ik doel natuurlijk op het uitlekken van het nieuwste IPCC rapport, dat bedoeld was voor de klimaatconferentie in november 2021, en pas in februari 2022 in definitieve vorm gepubliceerd zou worden.
Voor zover ik kon nagaan is dit nieuws in geen enkele krant dominant gemeld, hooguit in een kort bericht op pagina zoveel. Dat is merkwaardig, omdat de kranten meestal openen met tamelijk irrelevante onderwerpen, waarvan het belang in het niet valt bij deze op ons afkomende ramp. Misschien is dit te verklaren doordat dit bericht eigenlijk oud nieuws is (zie bij voorbeeld mijn blog van 11 februari). Maar toch: wat op 11 februari een grote waarschijnlijkheid leek groeit nu uit tot een bijna zekerheid. Wat de reactie op het nieuws betreft, die is dezelfde als de reactie op de (tijdelijke?) afname van de pandemie: business as usual.
Het voordeel van het uitlekken van het rapport is dat het nu niet meer afgezwakt kan worden door het verdoezelingsproces van de aan het IPCC deelnemende regeringen. De belangrijkste conclusie van het rapport is dat ook een opwarming van 1,5º al desastreuze effecten heeft; dat de kans dat die opwarming al volgend jaar bereikt wordt 40 % is; dat dit zal leiden tot onomkeerbare terugkoppelingseffecten, en dat hierdoor de wereld in 2050 onherkenbaar veranderd zal zijn. Als u er behoefte aan heeft u voor te stellen wat dat betekent, lees dan het rapport zou ik zeggen. U kunt ook het boek Zes graden lezen van Mark Lynas.
Ik heb de grootse bewondering voor mensen als Maurits Groen, Frans Timmermans en Marian Minnesma (Urgenda), en voor organisaties als Greenpeace en Milieudefensie, die dit allemaal best weten maar niettemin dapper doorgaan met te vechten om te redden wat er nog te redden is. En ook voor bedrijven, zoals PlantLab (gestapelde landbouw) en Meatable (kunstmatig vlees). Er zijn nog veel meer mensen en bedrijven, die, zichtbaar of in de onderstroom, blijven geloven in en hopen op een leefbare toekomst. Zij zenden allemaal de boodschap uit dat er nog veel ten goede kan verkeren en dragen het geloof uit in een nog leefbare, zij het fundamenteel veranderde wereld in 2050. Zij geven niet op en zijn een voorbeeld voor ons allen. Misschien is hun instelling nog wel belangrijker voor de wereld dan hun daadwerkelijke actie, al moeten we het belang daarvan niet onderschatten. Zij doen me beseffen dat we uiteindelijk niet weten wat de toekomst ons zal brengen en dat het daarom te vroeg is om te wanhopen.
Hoewel ik het wel verwacht had ben ik niettemin teleurgesteld over de maatschappelijke ontwikkelingen nu de pandemie in Europa afneemt. Bij het begin van de pandemie hoorde je vaak zeggen dat het een wake up call was en dat de maatschappij na de pandemie verantwoorder zou omgaan met de natuur en de klimaatproblematiek nu echt zou gaan aanpakken. Maar er is niets dat daar op wijst. Integendeel. Zowel op Europees als op nationaal niveau doen de bevolking en de overheden alles wat in hun vermogen ligt om terug te keren naar ‘business as usual’. Alles op alles wordt gezet om het toerisme weer op het niveau te brengen van voor de pandemie, en dat niveau zelfs te overschrijden. Goedkope vliegreizen worden als vanouds gepromoot, steunoperaties worden verleend aan sterk direct of indirect vervuilende bedrijven (in Nederland o.a. Booking.com en KLM – dat Booking.com nu terugbetaalt was door de overheid niet voorzien maar onderstreept overigens mijn stelling dat we weer terugkeren naar het oude verspillende niveau), er zijn geen concrete plannen voor het instellen van btw op vliegreizen en een accijns op kerosine, er worden mooie woorden gesproken over vergroening van het belastingstelsel (vleestax, rekening rijden), maar er is geen sprake van dat de vervuiler in de afzienbare toekomst werkelijk het volle pond zal moeten betalen (dat doorberekend zou moeten worden in de prijzen), enzovoort. U kunt vast zelf wel nog een aantal voorbeelden bedenken.
Dit ‘beleid’ wordt in brede lagen van de bevolking gesteund. Er is wel een zekere bewustheid van de klimaatontwrichting, maar zoals ik al eerder heb gezegd, die bewustheid gaat niet erg diep. Met name moet het niet zover gaan dat we daar echt offers voor moeten brengen. Als een van de gevolgen van het geringe geestelijke ontwikkelingsniveau van de bevolking als geheel waar ik in mijn vorige blog over schreef, heb ik genoemd de afhankelijkheid van ‘instant’ behoeftebevrediging. We zijn als kinderen: als we ergens behoefte aan hebben willen we dat deze behoefte bevredigd wordt en wel NU. We moeten NU op vakantie naar verre landen, we moeten NU weer kleren kopen, we moeten NU weer op terrassen zitten en in volle café’s, we moeten NU de mondkapjes af, we moeten NU consumeren, meer en meer en meer, en dat ook allemaal tegelijk.
Onze overheid en de overige Europese overheden geven daarbij niet het goede voorbeeld. Ze doen er alles aan om de onmiddellijke behoefte bevrediging mogelijk te maken. Er is weer één mantra: de economie moet groeien. Verduurzaming komt daarna wel weer. We moeten natuurlijk nog afwachten wat de uitkomst van de kabinetsformatie zal zijn, maar de vooruitzichten zijn niet bemoedigend. Als Rutte en Hoekstra en hun achterbannen werkelijk de klimaatproblematiek, de stikstofproblemen en het migratievraagstuk zouden willen aanpakken dan zouden ze natuurlijk geen moeite hebben met PvdA en GL. Quod non.
Het is treurig. Veel meer dan werken aan onze eigen bewustwording en ons gedrag daardoor laten bepalen kunnen we niet doen. En als we doen wat ons verstand, ons hart en hand te doen vinden dan zal vanzelf de hoop en de veerkracht in ons weer versterkt worden. Het kan niet vaak genoeg herhaald worden.