Auteursarchief: Erik van Praag

De ontsporingen van de ecosofie.

Economische groei is goed voor het milieu.
(ecosofische leugen)

Ik beweer al decennia dat economie geen wetenschap is, althans niet een empirische (op waarneming gebaseerde) wetenschap zoals bijvoorbeeld natuurkunde of astronomie. Bij die laatste wetenschap wordt een onderscheid gemaakt tussen astronomie en astrologie. De astronomie gaat over de waarneembare en verifieerbare werkelijkheid, terwijl de astrologie gaat over de betekenis die hemellichamen zouden kunnen hebben voor ons persoonlijke en collectieve leven. De astrologie is dus geen empirische wetenschap en pretendeert dat ook niet.

Het zou goed zijn als er ook een dergelijk onderscheid zou bestaan op het terrein van de ‘huishoudkunde’. Maar het woord ecologie kunnen we niet gebruiken voor het niet-verifieerbare gedeelte van de economie (dat is dus bijna alles! ) want dat woord is al in gebruik voor de biologische deelwetenschap over de relaties tussen en binnen systemen en gemeenschappen. De economie bestaat naar mijn mening in hoofdzaak uit een aantal op bepaalde vooronderstellingen gebaseerde redeneringen, uitmondend in modellen die ontwikkelingen beschrijven gebaseerd op die vooronderstellingen. Omdat die vooronderstellingen als regel niet stroken met wat er werkelijk in de wereld gaande is leiden die modellen in het algemeen tot onjuiste voorspellingen (zoals momenteel goed te zien is aan het verschijnsel inflatie). Een meer bizar voorbeeld is de uitspraak dat een mondiale opwarming van 10˚ geen schadelijk effect op de economie zal hebben en een opwarming van 4˚ zelfs optimaal is voor onze economie en ons welzijn. Deze opvattingen – gebaseerd op het DICE-model en de opvattingen van Nobelprijswinnaar William Nordhaus – liggen ten grondslag aan hoofdstuk 2 van het meest recente IPCC-report, en staan in flagrante tegenstelling met de conclusie van klimatologen en ingenieurs uit hoofdstuk 1.*) In dit hoofdstuk 2 wordt overigens beweerd dat deze opvattingen de conclusie weergeven van vrijwel alle economen ter wereld. Een flagrante leugen.

Ik stel voor dit soort idiotie buiten de wetenschap economie te plaatsten en samen te vatten onder het kopje ecosofie: als wetenschap vermomde opvattingen. Intussen is het vreemd dat deze ecosofen de mainstream van de ‘economie’ beheersen en door politici veelvuldig worden geraadpleegd. Er zijn natuurlijk wel economen te vinden die deze idiotie doorzien, zoals in Nederland onder anderen Dirk Bezemer, Marike Stellinga, Arnoud Boot, Bas Jacobs, Mirjam de Rijk, maar die hebben weinig invloed op de politieke mainstream. Wel geven ze in belangrijke mate goede adviezen op deelterreinen, gebaseerd niet zozeer op wetenschappelijke bevindingen uit de economie, maar gebaseerd op klimaatwetenschap en gezond verstand. Naar die adviezen wordt overigens zelden geluisterd.

Wat zou de eerder genoemde ecosofen motiveren om zulke evidente onzin serieus te nemen en hun reputatie op het spel te zetten? Is het gewoon domheid of kwaadaardigheid? Geloven ze er zelf in? Het zegt in elk geval iets over de goddelijk/religieuze status die deze ecosofie in onze samenleving heeft. Hun theorieën zijn zo schadelijk, dat de promotie ervan iets misdadigs heeft. Ik vond het, toen ik er over vernam zo schandelijk en ridicuul, dat ik het nauwelijks geloven kon. Vandaar mijn disclaimer in mijn voetnoot.*) . Mocht u niettemin op deze theorieën stuiten, handel dan naar bevind van zaken. Waarvoor dank.

.

*) Bron: Matthias van de Heyden, in De Helling, tijdschrift van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, 1-2024). Disclaimer: Ik heb dit helaas niet kunnen verifiëren, omdat verwijzingen naar de bronnen in dit tijdschrift ontbreken en ik de originelen niet kon vinden.

Hoezo objectief nieuws?

Ik probeer in deze blogs geen keuze te maken voor politieke partijen, maar het zal de lezer wel duidelijk zijn dat ik mij in het links/progressieve kwadrant van het politieke spectrum bevind. Daar wik ik ook wel duidelijk over zijn, want dat maakt dat de lezer mijn blogs kan beoordelen in dat kader. Bovendien wil ik in de loop van volgende maand een oproep doen in verband met de Europese verkiezingen, want ik ben van mening dat de hoogste waakzaamheid nu nodig is.

Ik woonde de afgelopen zaterdag het verkiezingscongres van NieuwLinks bij en was gefrappeerd door de positieve stemming, zowel met betrekking tot de samenwerking met de PvdA als ten aanzien van het verkiezingsprogramma. Ca.80 % van beide partijen willen voortgaan op de weg van de samenwerking, en alle moties over het verkiezingsprogamma op twee na werden met overweldigende meerderheid aangenomen. Op één punt was er een duidelijk verschil van mening binnen de partij. Er waren drie moties aangaande het conflict tussen Israël en Hamas. Twee daarvan werden met grote meerderheid door het congres aangenomen. Een derde motie die wat meer beschuldigend van was ten aanzien van mensen die ‘oriëntalistische retoriek’ bezigen veroorzaakte verdeeldheid. Een van de ondersteuners van deze motie hield zich niet aan de tevoren afgesproken procedure, om in dit congres uitsluitend te formuleren waarom je de aan de orde zijnde motie al dan niet ondersteunde. Hij begon aan een uitgebreid anti-Israëlisch en pro-Palestijns betoog, en werd het woord ontnomen, hetgeen in het congres wat boegeroep veroorzaakte. Deze motie werd overigens verworpen met 60 % van de stemmen. Dit hele incident duurde hoogstens een minuut.

Niettemin werd daar door het NOS-journaal ongeveer vijf minuten aan besteed, van de zes minuten die aan het congres werden gewijd. Na afloop bleef een gevoel hangen dat de PvdA en GL-congressen verlopen waren in een sfeer van conflict, in plaats van samenwerking. Ook het Parool gaf hier op 20 december onevenredig veel aandacht aan. Dit geeft aan hoe het zogenaamd objectieve nieuws ook in dit land vaak werkt: door het er uitlichten van negatieve punten draagt het bij tot de sfeer van wantrouwen en achterdocht in dit land.

Een deel van de leden op het GL-congres.
Alle leden op het PVV congres waren aanwezig.

Een remedie tegen een sombere bui.

De dief liet het liggen
liggen in het raam –
het schijnsel van de maan
.
(Daigu Ryokan)

Bovenstaand gedichtje schreef Ryokan nadat er bij hem was ingebroken en de inbreker zijn hut had geplunderd hoewel hij niets van waarde vond. Het wordt in de Zen-literatuur als een van de mooiste haiku’s beschouwd, hoewel het in deze vertaling helemaal gaan haiku is. Want haiku’s moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

  1. Ze bestaan uit drie regels van respectievelijk vijf, zeven en vijf lettergrepen
  2. Ze hebben een verbinding met de natuur
  3. Ze beschrijven een ontwikkeling; ergens halverwege is er een omslagpunt

Ik heb eerder over haiku’s geschreven op 5 september 2012, 4 februari, 18 augustus en 8 september 2016, en op 9 juli 2020. Maar ik begin er nu weer over omdat ik ik er van de week veel plezier aan beleefde. Meestal slaap ik meteen in als ik naar bed ga, maar die keer lag ik wakker en begon wat te piekeren over wat er met deze wereld aan de hand is. En toen las ik bovenstaand gedichtje. Dat bracht mijn gedachten op haiku’s, en ik realiseerde dat de meeste (en beste) haiku’s ontstaan zonder er over na te denken. Ze vallen je vaak intuïtief in. Ik nam toen de proef op de som, liet me even wegzinken en zowaar: er ontstond meteen een haiku:

De nevel omfloerst
de wereld wordt grauw en nat;
dan breekt de zon door.

En ik realiseerde me dat de meeste haiku’s symbolisch perspectief bieden op een mooie toekomst, en dat we dat perspectief goed kunnen gebruiken in deze naar dystopie neigende wereld. En inderdaad, na deze haiku viel ik meteen ontspannen in slaap. De volgende morgen wist ik de haiku nog. . .🙂 Andere door mij geschreven haiku’s kan je vinden in de bovengenoemde blogs.

Vroeger liet ik in workshops de deelnemers vaak haiku’s schrijven – en ik gaf ze daar vaak niet meer dan 10 minuten de tijd voor. Dat lukte bijna altijd, en daar kwamen de meest prachtige haiku’s uit. Ik kan het van harte aanbevelen, met name als een remedie voor een sombere bui. Probeer niet een prestatie te leveren, maar laat het spontaan opkomen. Veel plezier!

Code oranje.

Ik heb nooit geschreven over AI en de gevaren daarvan. Ik dacht dat het zo’n vaart niet zou lopen en dat wij mensen wel in staat zouden zijn om de risico’s te beheersen. Maar nu weet ik dat niet meer zo zeker. Zie wat Stijn Bronzwaer schrijft over techondernemer Joep Meindertsma:

De eerste keer dat hij huilt, is bij het zien van Auto-GPT. Een AI-programma dat zelfstandig het internet opgaat en webpagina’s opent. Software-ontwikkelaar Joep Meindertsma (33) zit thuis achter zijn beeldscherm in Utrecht, en dit is het moment waar hij al maanden voor vreest.
Huilen zal hij in de weken daarna vaker doen. Bijvoorbeeld als hij op familiebezoek gaat. Het gesprek gaat over zijn angsten. Dat iemand artificiële intelligentie (AI) gebruikt om ons financiële systeem plat te leggen. Het internet uit te schakelen. Lege supermarkten. Rellen. Chaos. En zijn grootste vrees: dat er een computersysteem komt waar de mens geen controle meer over heeft. Een wereld die door kunstmatige intelligentie wordt geregeerd
. (NRC, 18 februari)

Joep Meidertsma is niet de enige die zich zorgen maakt. Vrijwel iedereen die zich met AI bezig houdt (onder wie Sam Altman en Greg Brockman, oprichters van Open AI, Elon Musk, voormalig Google topman Eric Schmidt,  Ilya Sutskever, topwetenschapper bij OpenAI ) hebben dezelfde zorgen.*) Zij vrezen het punt waarop we geen controle meer hebben. Misschien is het mogelijk AI systemen onder controle te houden, als degenen die er mee werken alle van goede wille en verstandig zijn, maar dat is niet te verwachten. Het zijn mensen die de doelen stellen waarmee de systemen moeten werken, maar mensen maken fouten of zijn niet altijd te goeder trouw. Dat gebeurt nu al. Hoe dat werkt hebben we gezien in Gaza, waar met behulp van AI duizenden extra slachtoffers zijn gemaakt. En bedenk dat inaccurate systemen, voorlopers van AI, nu al existentiële schade hebben toegebracht: zie bijvoorbeeld de toeslagenaffaire, waarbij burgers door algoritmes onterecht als fraudeurs werden aangemerkt en levens verwoest werden; en het gebruik van gezichtsherkenningssoftware door de Amerikaanse politie, waarbij mensen onterecht in de gevangenis zijn beland. Enzovoort en zo verder.

Kortom, na de klimaat catastrofe, de atoombom dreiging, de democratie crisis en de afnemende biodiversiteit (ons uitsterfrisico) is er nu een nieuw gevarenterrein bijgekomen. Misschien nog geen code rood, maar toch wel minstens oranje. Wetgeving zal hiertegen niet helpen. Wetten worden altijd uitsluitend nageleefd door mensen die te goeder trouw of van goede wille zijn, maar niet door mensen voor wie winst boven alles gaat, en ook natuurlijk niet door criminelen.

Wat moeten we hier nu mee? Hetzelfde als wat we met de andere crisissen doen (zie mijn blog van 15 februari): het probleem onder ogen zien, werken aan onze persoonlijke en spirituele ontwikkeling en ons daardoor laten leiden, een toekomstideaal ontwikkelen, er met anderen over praten en vooral: geen gebruik maken van AI-systemen als we dat enigszins kunnen vermijden.

.

Bronnen: NRC 16 en 18 februari.
.

* ) Overigens verhindert dat Altman en Brockman niet om Open AI door middel van ChatGTP commercieel uit te buiten tegen een afspraak met o.a. mede oprichter Elon Musk in om dat niet te doen, maar Open AI alleen te gebruiken tot heil van de mensheid. Elon Musk heeft daarom nu een rechtszaak tegen hen aangespannen wegens contractbreuk. (Bron Eva Smal, NRC 3 maart).

Terugblik

Hoe kan ik het begrijpen? Begrijp het niet. Dat wat overblijft als er geen begrijpen meer is, is het Zelf. (Panchadasi)

In deze 80+ fase van mijn leven schep ik er soms genoegen in eens terug te kijken op mijn leven. Daarbij merk ik dat mijn persoonlijke ontwikkeling voor een belangrijk deel terug te voeren is op het reflecteren op een een tiental belangrijke levensvragen.

  1. Wie ben ik?
  2. Wat ben ik?
  3. Wat is mijn bestemming?
  4. Wie is de ander?
  5. Bestaat er een niet-materiële, onzichtbare wereld?
  6. Wie of wat is God?
  7. Met welk doel is deze wereld geschapen?
  8. . . .
  9. . . .
  10. . . .

Op de vragen 1 en 2 heb ik dusdoende een paar duidelijke antwoorden gekregen die voor mij voelen als ‘de’ waarheid. Wat me daarbij hielp was deelname aan twee workshops (Enlightenment Intensive), later door mijzelf gefaciliteerd als Quantum Sprong (zie elders op deze website), en ook een boeddhistische retraite. Het antwoord op de derde vraag vond ik door mezelf te af te vragen wat het is dat ik in dit leven te leren, te doen en te geven heb. Wat betreft de vierde vraag: ik heb geen idee; het is een raadsel. Wat betreft vraag vijf heb ik wel sterke vermoedens, maar ik heb er geen directe ervaring mee, anders dan dat ik me geleid en gedragen voel. Bij die vraag ben ik overigens zeer geholpen door mijn ervaringen met en in de Findhorn community, en met name door het transformatiepel (zie elders op deze website). Op mijn 60e ben ik ingewijd als vrijmetselaar, en hoewel ik toen al wel een idee had over de antwoorden op de vragen 6 en 7 heeft de vrijmetselarij me geholpen daar verder klaarheid in te brengen. Op de vragen 8 en 9 (die u zelf mag invullen, ik denk dat u die wel raden kan) heb ik geen definitief antwoord, maar wel een openbaring gehad die tot een duidelijk inzicht (geloof) heeft geleid. En wat vraag 10 tenslotte: het werk daaraan heeft als een rode draad gelopen door mijn blogs van de afgelopen maanden; dus daaraan kunt u die vraag wel afleiden.

Maar uiteindelijk kom ik op deze leeftijd steeds meer uit op het citaat uit de Advaita Vedanta waarmee ik dit blog ben begonnen. Hoe waar sommige antwoorden voor mij ook zijn ik begrijp steeds minder van deze wereld, en daar heb ik vrede mee: ik zit in ‘de wolk van niet-weten’. Ik verwonder me steeds steeds meer over het mysterie dat overal in deze werkelijkheid geopenbaard wordt als je er oog voor hebt, en dat me vervult met ontzag.
Ik vond het leuk om deze overwegingen eens met jullie te delen, maar het is mijn persoonlijke verhaal, dus of jullie er veel aan hebben vraag ik me af. Persoonlijke ontwikkeling is natuurlijk voor een belangrijk gedeelte gebaseerd op (het verwerken van) de eigen levenservaringen. Maar voor hen die houden van geestelijke arbeid, onderzoek en nadenken kan reflecteren en contempleren over deze levensvragen heel bevredigend zijn en leiden tot een verrijking van het bewustzijn. Dus misschien is dit blog voor hen wel een inspiratie.

De zachte krachten.

De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind – dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.

(Harriette Roland Holst – van der Schalk)

Wij mogen toch hopen dat bovenstaand visoen van Henriette Roland Holst bewaarheid wordt. Maar vanzelf zal dat niet gaan – wij zullen daar wat aan moeten doen. Wat kunnen we doen om de voortgaande moordpartijen in de wereld te stoppen?

De eerste stap lijkt mij om deze moordzucht onder ogen te zien. Niet alleen in de wereld, maar ook als potentie binnen onszelf. Wat zouden wij doen, als ons land zou worden aangevallen en bezet? Of erger, wanneer onze geliefden met de dood of marteling worden bedreigd? Het is misschien goed om daar eens op te reflecteren.

Maar zoals ik in mijn blog van twee weken gelden al heb geschreven, zo ver hoeft het niet te komen: ‘Mijn conclusie is dat niemand vrij is van de neiging tot geweld, dat door externe oorzaken geactiveerd kan worden’. De tweede stap is dan ook deze neiging tot geweld in onszelf onder ogen te zien. Daarbij moeten we bedenken dat gedachten op zichzelf al een negatieve uitwerking kunnen hebben. Hun energie straalt uit in de wereld en beïnvloedt, hoe subtiel ook, ons gedrag.

Een derde stap is: nooit partij kiezen bij conflicten en oorlogen waar we zelf niet direct in betrokken zijn. Natuurlijk kan onze sympathie of verontwaardiging aan één kant liggen, of kunnen we een oordeel hebben over wiens handelen al dan niet gerechtvaardigd is. Maar ons oordeel of gevoel maakt, zoals ik in het vorige blog heb betoogd, oorlog, moorden, doden, of zelfs het toebrengen van lichamelijk geweld nog niet rechtvaardig. Om werkelijk bij te dragen tot vrede dienen we onze directe en impulsiever reacties even te parkeren, en het conflict van enige afstand te bezien. Als we daarentegen partij kiezen worden we medeplichtig, aanvankelijk in gedachten, wellicht laten ook in handelen.

Ten vierde: als we zelf in een conflict of oorlog betrokken worden, moeten er keuzes worden gemaakt. Het kan zijn dat we daarbij waarden, zoals de veiligheid van mezelf of mijn dierbaren, vrijheid, zelfbeschikkingsrecht of solidariteit met vervolgden, belangrijker vinden dan het leven van anderen. We hebben de macht en het recht voor die andere waarden te kiezen, maar laten we dat dan doen in ons volle bewustzijn, in volle verantwoordelijkheid en zonder het voor onszelf goed te praten.

Tenslotte: wat kunnen we doen zolang we hier in betrekkelijke rust en vrede leven? In de eerste plaats onze gedachten zuiveren: vijandige gevoelens en oordelen in onszelf waar te nemen; daarnaast ons zoveel mogelijk bewust te worden van onze liefde en compassie, zoveel mogelijk mee te leven met slachtoffers en nabestaanden, in gedachten ondersteunende energie (die we zelf vanuit de kosmos en vanuit de aarde ontvangen en in ons hart kunnen mengen) sturen naar hen die in nood verkeren, en bidden dat zij in hun duisternis nog op enig perspectief kunnen hopen en een lichtpuntje kunnen zien. Solidair zijn met vredesactivisten, al dan niet in de gevangenis. Gebed om vrede kan ook geen kwaad. En tenslotte: zelf zo vredelievend mogelijk leven en ons uitspreken voor vrede, eventueel in demonstraties en petities, en stemmen op de politieke partij die daar het meest aan bijdraagt.

Voldoe ik zelf aan deze hoogstaande normen? Natuurlijk niet, maar ik vind het wel de moeite waard er naar te streven. De mensheid zit collectief in een dark night of the soul, maar we kunnen het lichtpuntje blijven zien. Uiteindelijk zullen we nooit zeker weten wat de toekomst ons zal brengen. De zachte krachten kunnen nog altijd winnen. De dood is nooit het laatste woord, zoals de Paasboodschap luidt. Vredig Pasen!

Het gebroken geweertje

Gij zult doden (vervolg).

. . . dan zult gij al de bewoners van het land voor uw aangezicht verdrijven,
(Numeri 33:52)

Bestaat er zoiets als een rechtvaardige oorlog? Als we uitgaan van de fundamentele waarde van eerbied voor het leven (AlbertSchweitzer) dan is het antwoord ‘nee’, want oorlog brengt altijd het welbewust doden van mensen, onder wie kinderen, met zich mee; door bombardementen, uithongering, of wat dan ook.

Mijn ouders waren pacifisten (lid van de JVA, Jongeren Vredes Actie). Of ze dit standpunt verlaten hebben na het uitbreken van de tweede wereldoorlog, toen was gebleken dat de internationale solidariteit en het idee van geweldloze weerbaarheid niet bestand bleek tegen het uitbreken van de oorlog, weet ik niet; ik heb het ze helaas nooit gevraagd. Maar zelf ben ik wel blij dat Engeland, Amerika en Canada daadwerkelijk de strijd met Hitler en de zijnen hebben aangebonden. Ik vrees dat anders mijn leven niet zo prettig zou zijn verlopen, om het zachtjes uit te drukken. Maar was de oorlog van hun kant dan rechtvaardig? Ik zou nog steeds denken van niet, maar hij werd wel gerechtvaardigd. En dat nog voordat de omvang van de holocaust bekend werd.

Bij de rechtvaardiging van een oorlog worden andere waarden en de bescherming van mensenrechten tegen ‘eerbied voor het leven’ afgewogen. Waarden zoals vrijheid, zelfbeschikkingsrecht en solidariteit met vervolgden. Althans zo zou het moeten zijn, maar in feite spelen machtsconflicten, economische en geopolitieke overwegingen vaak op de achtergond een doorslaggevende rol. Maar hoe dan ook, het zou mooi zijn als deze afweging meer openlijk en bewust gemaakt zou worden, en dat daarover een publiek debat zou plaats vinden als daar tijd voor is. Dan kun je nog steeds niet spreken van een rechtvaardige oorlog, maar wel van een begrijpelijke of zelfs moreel verdedigbare oorlog. Als deze afweging echter niet expliciet gemaakt word, dan kan een gerechtvaardigde verdedigingsoorlog afglijden in iets wat op geen enkele manier meer te rechtvaardigen is. Men vervalt dan in slogans zoals “Israël heeft het recht zich te verdedigen”.

Picasso, Guernica

Zoals we gezien hebben kan dat tot de meest gruwelijke oorlogsmisdaden leiden. Niet alleen in Palestina, maar bijvoorbeeld ook zoals begaan door de geallieerde mogendheden in de laatste jaren van wereldoorlog II, toen de bombardementen gericht werden op burgerdoelen en hele steden werden plat gebombardeerd, zoals nu ook gebeurt in Gaza.

Dergelijke overwegingen kunnen we ook hanteren bij (gewelddadige) conflicten tussen individuen of subgroepen binnen de samenleving. Het recht heeft hier voorzieningen voor, met name door de concepten ‘oorlogsrecht’ en ‘verzachtende omstandigheden’. Zo maakt het recht onderscheid tussen moord, al dan niet met voorbedachte rade, en doodslag, al dan niet uit noodweer. Maar hoe ‘gerechtvaardigd’ oorlog, moord of doodslag ook kan zijn – het brengt altijd veel leed en enorme schade met zich mee: bij de daders, de medeplichtigen, de slachtoffers en de samenleving als geheel. Tijd om eens te kijken wat we daaraan kunnen doen. Dat is voor volgende week.

Gij zult doden.

De meeste mensen deugen en de meeste mensen deugen niet.
(vrij naar Rutger Bregman)

Mijn vorige blog over geweld en oorlog in de wereld eindigde met drie vragen: waar komt dat massale geweld vandaan, en is er ook zoiets als gerechtvaardigd geweld (rechtvaardige oorlog), en hoe kunnen we het stoppen? Dit blog handelt over de eerste vraag.

Onze neiging tot geweld en moordzucht heeft waarschijnlijk een biologische of evolutionaire wortel (doodsdrift, Freud). Om te overleven in prehistorische en vroeg-historische tijden hadden we geweld nodig, evenals veel andere dieren, met name ook dieren van wie we afstammen. Het kwam vooral tot ontwikkeling als hulpbronnen schaars werden, bijvoorbeeld door klimaatverandering of natuurrampen, of door bevolkingsgroei. In zo’n situatie wordt geweld een kwestie van overleving. Het uitte zich onder meer in territorium drift, stammenstrijd en competitie om het leiderschap. Ook voor de jacht is geweld nodig, weliswaar tegenover dieren, maar ook dat beïnvloedt de cultuur.*)

Als er eenmaal geweld is in een stam of groter verband, dan krijgt het ook een functie in de cultuur. Dan kan het worden geaccepteerd, en zelfs worden verheerlijkt. Er ontstaan dan rituelen rondom het geweld, en grote krijgers worden verheerlijkt. In de voorlopers van alle moderne culturen heeft tijdens de vroegste historie (steen- of bronstijd) een dergelijk proces plaats gevonden. Zodoende is geweld in ons genetisch erfgoed verankerd.

Daarbovenop komen psychologische processen. In alle mensen leven een aantal fundamentele angsten die voortvloeien uit de onzekerheid van het leven zelf: doodsangst (eveneens biologisch gefundeerd), en de angst uit de groep te vallen (dat was in tribale tijden een realistische angst, want als je werd uitgestoten was je ten dode opgeschreven). En als de bestaansonzekerheid groter wordt , door natuurrampen of door ‘ s mensen toedoen (ongelijkheid, angst je baan te verliezen, repressie), dan gaan die natuurlijke angsten opspelen, en die worden meestal gecompenseerd door mimetische begeerte, streven naar bezit, macht, status, kortom door ego-behoeften. Of de angst wordt onderdrukt, met mogelijk ziekte of depressie tot gevolg. We worden in dat geval gevoelig voor leiders die veiligheid beloven maar dat overigens niet waar kunnen maken en dan zelf hun toevlucht zoeken bij (verbaal) geweld. Om hun gezag te handhaven hebben ze een vijand nodig – bijvoorbeeld immigranten, een bepaalde bevolkingsgroep of een ander land. Verbaal geweld loopt uiteindelijk altijd uit op fysiek geweld, waardoor de gevoelens van onveiligheid verder toenemen. Wie zien die processen heden ten dage in Israël, Palestina, Rusland, en op vele plaatsen meer (G.W. Allport, The nature of prejudice, 1954). Mijn conclusie is dat niemand vrij is van de neiging tot geweld, dat door externe oorzaken geactiveerd kan worden.
Tot zover mijn summiere antwoord op de eerste vraag.Volgende week verder.

Thanatos, god van de dood (sculptuur 1e eeuw v.C.)

*) https://www.nemokennislink.nl/publicaties/geweld-in-de-steentijd-en-de-bronstijd/

Zullen wij elkaar altijd doden?

Millennia lang is geworsteld met het voorschrift ‘Gij zult niet doden’, dat in (vrijwel) alle sprituele tradities te vinden is. Hoewel, de Koran is genuanceerder: En doodt niet de ziel die Allah onaantastbaar verklaart, tenzij met wezenlijk recht. (Sura 17, de nachtreize, vers 33). Dat laatste zet natuurlijk de deur open naar alle geweld: zo beschouwen fundamentalisten het als wezenlijk recht om ongelovigen te doden in de Jihad. Maar andere godsdiensten en tradities zijn absoluter: doden, en zeker moorden, is nooit gerechtvaardigd. Beroemd is het voorbeeld van Jezus: En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.(Mat.5:38-39). Hoewel, ook dit is multi-interpretabel. Waarom de rechterwang? De meeste mensen zijn rechtshandig. Het slaan op de rechterwang betekent meer dan een fysieke klap op het gezicht krijgen. Als je iemand op de rechterwang wilt slaan, dan moet je dat met de rug van de hand doen. Zo’n slag werd door de joden en wordt tot op heden in het Oosten nog als de ergste belediging beschouwd. Jezus geeft hier dus geen voorbeeld van een vuistgevecht, maar van een ernstige vernedering en belediging, waarbij fysiek geweld wordt gebruikt. (Gijs van den Brink, studiebijbel.nl). Eigenlijk maakt hij dus met het toekeren van de andere wang de vernedering ongedaan; hij laat zien dat hij zijn waardigheid behoudt en zegt dus eigenlijk: als je me geweld aan wil doen, wees dan een kerel en sla me gewoon op mijn linkerwang.

Het Boeddhisme gaat verder dan een verbod op doden: een van de vijf voorschriften is je te onthouden van schade doen aan alle levende wezens. De Taoïst ziet niet-doden niet zozeer als een voorschrift of gebod, maar als een advies: Doden in plaats van de beul is als hout hakken in plaats van de meester-timmerman; weinigen zullen voorkomen dat ze in hun eigen handen snijden. (Tao teTjing, 39). Het Hindoeïsme ten slotte stelt dat doden altijd schade toebrengt aan je dharma, en daarom dus ten stelligste ontraden moet worden.

We zien dus dat doden, en zeker moorden (doden met voorbedachte rade) in alle tradities wordt verboden of sterk ontraden. Niettemin doen we het als mensen op grote schaal, waarschijnlijk al zolang we bestaan. Deze wereld hangt van geweld en oorlog aan elkaar. Dat leidt tot een aantal vragen: waar komt dat massale geweld vandaan, en is er ook zoiets als gerechtvaardigd geweld (rechtvaardige oorlog), en hoe kunnen we het stoppen. Want stoppen moeten we het, is het niet om humanitaire en morele redenen, dan wel omdat we anders als mensensoort zeker niet overleven. Over deze vragen gaat het volgende week.

Jezus: En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.. (Foto: Courtesy of www.lumoproject.com)



Vastentijd.

Maar ’t gaat voorbij, voorbij
(oud schoolliedje)

In het kerkelijk jaar zijn er twee perioden van speciale bezinning: de advent- en de vastentijd. De advent richt zich op de betekenis en de komst van het licht; de vastentijd gaat over dood en het overwinnen daarvan. Ook als je niet kerkelijk bent (zoals ik) is het wel zinvol je aan deze perioden iets gelegen te laten liggen.

Leven is sterven. Er gaan de hele tijd dingen verloren om plaats te maken voor iets nieuws. Dat geldt zowel buiten ons als binnenin ons. Cellen sterven af; nieuwe cellen ontwikkelen zich. Oude gedachten en ideeën verliezen hun betekenis, nieuwe komen daarvoor in de plaats. Levensfasen gaan voorbij en nieuwe fasen beginnen, en brengen nieuwe ervaringen en avonturen met zich mee. Het leven is een constant afscheid nemen en geboren worden, maar we staan daar niet steeds bij stil. De vastentijd is een periode om dat wel te overwegen en niet krampachtig vast te houden aan het oude. Het is een periode om te beseffen dat alles in dit leven voorbij gaat; het goede en ook het kwade. Daaraan kunnen we drie gemoedsstemmingen ontlenen: gemoedsrust (wat betreft het kwade), weemoed en verwachtingsvolheid. Deze overwegingen geven ook aanleiding om niet alles als absoluut te ervaren, om de relevantie van dit materiële leven te relativeren. Paradoxalerwijs versterkt dat onze veerkracht.

Sterven is het ultieme afscheid. Kenmerkend is dat we niet echt weten wat daarna de nieuwe fase is. We kunnen meer of minder krachtig geloven in een leven na dit leven, maar geloof is nooit een zeker weten, en houdt altijd een twijfel in. De vastentijd is een goede tijd om daarmee vrede te leren hebben.

In de vastentijd doorbreken we gewoonten, de routine. We denken daarbij primair aan eetgewoonten, maar het kan ook op ander gebied. Wat de eetgewoonten betreft, dat kunnen we heel verschillend invullen. We kunnen wat vaker vlees laten staan, of af en toe een dag echt totaal vasten (alleen water drinken), of een vastenkuur van een week volgen in een daartoe strekkend oord, of, zoals ik doe, 40 dagen stoppen met alcohol, snacks en snoep. En wat andere gewoonten betreft: stoppen met impulsaankopen, minder gemakzuchtig reizen, of wat dan ook. Al deze acties helpen ons te onthechten en ons bewust te worden van de kostbaarheid en de vergankelijkheid van ons leven.

Laat ik dit blog beëindigen met de slottekst uit een oud schoolliedje, ‘Hoog op de gele wagen’
(Ik zou dat zeker even beluisteren: https://www.youtube.com/watch?v=YReJIAg8PlM)
Vrienden van liefde en leven
Vangt er mijn laatste groet.
Hoe graag was ik bij u gebleven
Maar ’t gaat voorbij, voorgoed.