Categoriearchief: Ecologie
I don’t want to know.
Recently Jan Paul van Soest published his book ‘The Brigade of Doubt’ (unfortunately only in Dutch). A masterpiece and a must read *) for everyone who considers him of herself as concerned with what is happening in our society. In short: Based on extensive and intensive research he profoundly analyzed how systematically the merchants of doubt and their followers are calling in doubt or even deny all scientific knowledge about global warming**) and its consequences. These merchants of doubt – who are motivated by vested interests and a certain ideology – are so successful because there is a demand for it: we all need it. To show how this works I presented the following column when his book was officially launched:
I don’t want t know. I don’t want to now about hunger and poverty, about war and terrorism, about global warming. I don’t want to know that this is caused by human activity and even less what are its consequences: food shortage, epidemics, natural disasters such as draughts, floods, and hurricanes, and rising of the sea level. They even say that in the end my beloved Amsterdam is in danger. I don’t want to know. In Holland they say: one cannot be harmed by what one doesn’t know. So, that global warming, that is not happening at all.
Of course I don’t want to know. Suppose that it would be true – that is apparently not the case – but just suppose, then what does it bring me to know? I only should feel impotent. There is nothing I can do. Even so-called experts, like Jan Paul van Soest, seem to say that buying energy saving light bulbs, and setting lower the heat or the air-conditioning are only minor contributions. So I am powerless. Or I get overwhelmed by anxiety. Who wants that? Who wants to lie awake in bed at night? To be fair, it seems to me that not wanting to know is a healthy attitude.
I have my methods not to know. To begin with, I am simply denying it. I already did this with the climate crisis: it just isn’t true. At least as many messages that it isn’t true are published as messages that assert the opposite. Not that I am reading all that. I don’t read much anyway, that only would make me gloomy. And also I don’t understand it, it all is much too complicated.
A second way to not knowing is shopping selectively. Look at the picture.
Do you see how tendentious this picture is? Of course I am not looking for a reassuring lie. I seek – and find – a reassuring truth. I see fast enough if I become happy or gloomy by something. And see for yourself: who consciously is seeking depressing information? Isn’t that masochistic?
A third way to not knowing is sticking to my convictions. I firmly belief that when everyone is going for his own interests, and if government stays out of the way, we all shall be happier. One of the few books I did read is Atlas Shrugged by Ayn Rand. Well, I didn’t read that completely either, because at the end there is a very long speech that is terribly boring, and also I don’t understand the title, but this I did understand: if we all pursue our own interests the whole world will be happy. Beautiful things will be produced, and prosperity will prevail. See, that is a message I want to hear. If we wouldn’t interfere in the people’s activities, and let the market do its job, then certainly we would find something to dove the climate problems. If there are any, what I do not believe anyway.
That’s why I am pleased that the Merchants of Doubt exist. That there are people who show a healthy skcepticism. Who are motivated by their own interest, and by vested interests. Who protect the profitability of the business world, by which we all benefit. Who let themselves be led by their ideals, which look like my own. My impression is that even Jan Paul van Soest has some empathy with these people.
And so I live on in innocence. And so I preserve my peace of mind. Annoying however is that somewhere in a corner of my mind very now and then a little voice is heard saying that maybe I am deceiving myself. But who cares? Still it is disturbing. However, this is none of your business. And moreover, I also have a remedy for that: shouting louder than that small voice. Getting angry to the messengers of bad news. Call them names. Not voting, or voting for people who are not mentioning problems, but only solutions. And so I am living on in a cloud of not knowing. Thank you for your attention.
*) For those who can’t read Dutch I advise ‘Merchants of Doubt, N. Oreskes and E. Conway (2010)
**) It is very probable that the the temperature rise in 2100 will be about 4 degrees higher than the last 10.000 years. The consequence of this are hardly imaginable, but that they form a serious threat to the society and the environment as we know it, and even to humanity itself, is certain. See also: Earth fever, by Erik van Praag, Jan Paul van Soest and Judy McAllister, 2008. Or for example: D. Archer, The long thaw, 2010. And if you really want to know in detail: Read the IPCC report 2014 for policy makers. Be ware that IPCC in its summaries is always a little bit biased to the positive (less serious) side .
De behoefte aan ontkenning.
Het boek ‘De Twijfelbrigade’ van Jan Paul van Soest is uit. Een meesterwerk en een ‘must read’ voor iedereen die zich betrokken voelt bij wat er in onze samenleving gebeurt. Kort gezegd: hij analyseert diepgaand, en gebaseerd op uitgebreide studie, hoe systematisch alle wetenschappelijke kennis die we hebben over de opwarming van de aarde en alle mogelijke gevolgen daarvan, in twijfel wordt getrokken en soms domweg ontkend. De Twijfelindustrie – de georganiseerde twijfel, gebaseerd op een bepaalde ideologie en gevestigde belangen – kan daarom zo bijzonder succesvol zijn, omdat er een markt voor is: we hebben er allemaal behoefte aan.
In zijn analyse beperkt Jan Paul zich niet tot de controverses rondom de opwarming van de aarde. Hij laat zien dat er in onze samenleving in toenemende mate een culturele kloof ontstaan is tussen een hiërarchisch-individualistische oriëntatie aan de ene kant, en een egalitair-communautaire oriëntatie aan de andere kant. De eerste groep is voor het primaat van de individuele belangen, voor absolute vrijheid van het individu, voor een volledig vrije markt met minimaal overheidsingrijpen, en wordt onderbouwd door zowel een neoliberale ideologie als godsdienstige dogmatiek. De andere oriëntatie gaat voor gemeenschappelijke belangen en voor een bescherming door de overheid van dat wat ons dierbaar is. Onder democratische controle, dat wel.
In de Verenigde Staten doordrenkt deze tegenstelling ieder maatschappelijk en politiek debat, of het nu over buitenlands beleid, wapenbezit, gezondheidszorg, de overheidsfinanciën of klimaatverandering gaat. Het maakt iedere redelijke besluitvorming bijna onmogelijk. De scheidslijn valt grofweg samen met de politieke verdeeldheid: de Republikeinen en de Tea Party aan de ene kant, en de Democraten en ongebonden ‘liberals’ aan de andere kant. In Nederland, waar naar men zegt alles altijd tien tot vijftien jaar later gebeurt, gaat het ook hard die kant op.
De behoefte aan ontkenning van de realiteit van de opwarming bestaat vooral bij de eerste, individueel gerichte groep. Immers als zij de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek als waar zouden accepteren, dan komt hun hele wereldbeeld – over hoe de wereld in elkaar zit en over wat goed is om te doen en te laten – in gevaar. Deze mogelijkheid roept een onzekerheid op, die een goede voedingsbodem vormt voor de ontkenningsindustrie.
Ik denk dat Jan Paul hier een diepere angst over het hoofd ziet, die wel zichtbaar wordt als hij het over zijn eigen angsten heeft op pagina 259. Als de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek waar zouden zijn, dan is vrijwel alles wat ons dierbaar is in groot gevaar: veiligheid, voedselzekerheid, vrede, de natuur en zelfs de steden zoals wij die kennen, ons hele maatschappelijke bestel en het voorbestaan van de mensheid (in de huidige omvang) zelf. Dat roept nog een veel diepere angst op dan de angst dat we ons wereldbeeld moeten opgeven; een angst die ook onder veel meer mensen leeft, bewust of onbewust. Ik denk bij vrijwel iedereen – in elk geval bij Jan Paul en mij. Geen wonder dat we het niet willen weten.
Er is maar een remedie om onze angst hanteerbaar te maken: blijven kijken, de werkelijkheid blijven onder ogen zien, hoe bedreigend die ook is. Dan zullen we op den duur de hoop, de kracht en de veerkracht ontwikkelen om met die angst te leven, een goed leven te hebben en te doen wat ons harte en onze handen te doen vinden. Met deze boodschap eindigt het boek van Jan Paul, en ik ben het van harte met hem eens.
Waarin een klein land klein kan zijn. En groot: lokaliteit.
Het nieuwe IPCC rapport is uit. Gedetailleerder, transparanter en en duidelijker dan ooit. Met scenario’s over de gevolgen van diverse niveau’s van opwarming. Met instemming van 98 % van de betrokken wetenschappers, en onderschreven door 115 landen. Er dient weer veel werk verzet te worden door de twijfelindustrie om dit weer allemaal te weerleggen.
Overigens is dit alles al op goede gronden voorspeld in ons boek ‘De Aarde heeft koorts’ (van Jan Paul van Soest, Judy McAllister en mezelf) in 2008. We hadden daar maar twee hoofdstukken voor nodig. De hele rest van het boek gaat over hoe we daar wat aan zouden kunnen doen (en dat was niet: meer spaarlampen kopen!). Een goed boek, al zeg ik het zelf, maar slecht verkocht.
En waar zijn onze politici mee bezig? Die zijn aan het hakketakken over belastingverlaging en hoe een begrotingsmeevaller verdeeld kan worden over een aantal miniprojectjes in de zorg. Kortom met het verhogen van de consumptie. Wat kan ik verlangen naar een land dat geregeerd wordt door een regering met visie.
Waar is Obama mee bezig? Ons aan te sporen meer schaliegas te gaan winnen. En meer geld uit te geven aan defensie. Dat is pas een man met visie!
En wij, waar zijn wij mee bezig? Met business as usual. Mocht u het anders willen: lees om te beginnen het eerder genoemde boek (de Engelse versie, Earth Fever is nog verkrijgbaar), of mijn latere boek: Voor niets gaat de zon op – blauwdruk voor een waardige wereld.
Ik zag trouwens een interessant artikel (van Benjamin Barber in de De Groene Amsterdammer van 20 maart)) dat stelde dat de democratie van de toekomst zich niet gaat ontwikkelen via de natiestaat, en ook niet via boven-nationale organen, maar via de (grote) steden in de wereld. Niet alleen dat die de grote wereldproblemen aan den lijve voelen en daarom daar ook maatregelen voor gaan nemen, maar ook omdat die informeel globaal gaan samenwerken en zodoende de belemmerende werking van de nationale soevereiniteit ontwijken. “Glokaliteit versterkt het lokale burgerschap en laat daar het mondiale burgerschap op paardje rijden”. Daar zou ook de mentaliteitsverandering op het gebied van duurzaamheid vandaan kunnen komen. Een hoopvol perspectief.
From loosing hope to courage – the preacher speaks
Who watched the politicians the last few weeks in several countries didn’t see an uplifting show. In Italy we saw the bizarre comedy around Berlusconi. In Germany the negotiations between the CDU and the SPD are very complicated. to say the least. In Holland there is a strange political game going on for months, in which every party leader want to score his points. And what to think of the United States, who are pretending to be the moral leader of the world. In many countries politicians are completely occupied with power fights with only one goal: to acquire more power and winning the next elections.
In the meantime the two big crises of our time, the economical and the ecological crisis, are not dealt with. Only measures wit marginal effects are taken. Therefore these two crises will have disastrous consequences. A new financial crisis is certain, and this time governments won’t have any financial reserves anymore to mitigate the consequences.* The results of the ecological crisis will be even more dramatic, be it that we don’t exactly know what will happen when. But that the consequences of global warming will drastically change the face of the world, can be taken for granted. It is uncertain to what extent we as humanity shall be able to adapt. Not only politicians don’t take drastic action, also the business world generally doesn’t make an essential difference.
Under these circumstances it is tempting to loose all hope, and to turn away from society and enjoy in ones own life what there is to enjoy (and that still is quite a lot for us wealthy Western people). In the end that is not completely satisfactory however. But then what?
I said it before and I shall repeat it until I die or doomsday comes, the only way to help yourself is to stay focussed. Keep looking to what is going on – in society as a whole, but also in your close surroundings. However in order to really see what is gong on, we also have to see what is going on inside us, because otherwise our perception is distorted. So getting to know ourselves and being consious about what is going on around us go hand in hand. That doesn’t mean that we have to watch ourselves and the world consciously all te time. There is a time for everything: there is a time for being aware and a time for taking vacation from being aware. We park as it were the knowledge of the things we don’t like in a parking lot, while we we are doing and experiencing the things we have or want to do and go through. But finally we have to return to the parking lot and confront the problem. As Scott Peck said: problems don’t go away by ignoring them. That is true for our private problems, and also for our collective problems.
If we have the courage to confront our collective problems that then will have two effects. First by doing so, and accepting our feelings about it, we find more and more courage to keep looking. The more serious the problem, and the more fear we have, the more courage will develop. Courage needs fear in order to grow. If there is no fear, where do we need courage for?
Secondly, by practicing this way we shall find what our hearts and hands want to do: speaking, acting, whatever. And so we fulfill our lives and become content, notwithstanding the turmoil outside. The preacher has spoken!
* Many economists are pretty sure of that. For dutch readers I may refel to an article of Jori Luyendijk in NRC Handelsblad, Oktober 1, https://www.nrc.nl/nieuws/2013/10/02/het-kan-zo-weer-gebeuren/. And in De Groene Amsterdammer of Oktober 3 (Schaduwbanken) Ewoud Engelen arrives at the same conclusion.
(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker)
Klimaatverandering en vlierbessenjam.
Zowel in Trouw als in NRC/Handelsblad verschenen dit weekend artikelen van de gerenommeerde wetenschapsjournalisten Joep Engels en Karel Knip met de strekking dat het met de opwarming van de aarde voorshands meevalt. Zondagavond kijk ik vervolgens naar het programma “Klimaatjagers” (VPRO, Nederland 2) waaruit blijkt dat het helemaal niet meevalt. Maar die programma’s eindigen steevast met de boodschap dat we de ernstigste gevolgen van de uit de opwarming van de Aarde nog kunnen voorkomen. Ik dacht van niet, maar wat moet ik geloven?
Graag citeer ik uit de mail die mijn goede vriend Jan Paul van Soest, een van de meest ter zake kundigen die ik ken, naar aanleiding hiervan aan me schreef:
Hi Erik,
Ik ben een beetje teneergeslagen geworden dit weekend door zoveel materiaal dat langs de rand van de waarheid schuurt. . . Weet dat volgende weekend het volgende rapport van het IPCC verschijnt, dat naar ik verwacht wel gebalanceerd is.
De essentie is dat de accumulatie van warmte op aarde gewoon doorgaat, maar de warmte komt nu vooral in de oceanen meer dan in de atmosfeer terecht. Dat is niet zo verwonderlijk gezien de zeer veel hogere warmtecapaciteit van de oceanen dan van de lucht.
In de NRC van vandaag, met als Hele Pagina Katernkop “De Ramp die niet kwam” (jawel) gaat ook Karel Knip ‘erring on the side of least drama’: “De modellen die het broeikaseffect voorspellen,hadden niet voorzien dat het op aarde al twaalf jaar niet meer warmer wordt. Alle waarschuwingen voor de rampen die klimaatverandering zal veroorzaken, zijn nog veel dubieuzer”.
Ik geef het op, en ga mijn leven wijden aan het maken van vlierbessenjam uit eigen tuin.
Ik heb hier weinig aan toe te voegen. Alleen dit: wat is het toch dat integere journalisten zo tendentieus doet schrijven? Behoefte om mensen gerust te stellen waar eigenlijk ‘wake up calls’ nodig zijn? Focus op de korte termijn en het onvermogen om, net als politici, over de horizon van vier jaar heen te kijken? Onvermogen om zelf de verdrietige waarheid onder ogen te zien? Bang om voor alarmistisch versleten te worden? En de kranten: misschien bang om abonnees te verliezen?
Over duurzaamheid gesproken: van verstoppertje spelen met de waarheid is nog nooit iemand duurzaam gelukkig geworden. In tegendeel, als we de waarheid onder ogen zien, hoe verontrustend ook, komen er creatieve krachten in ons vrij die het leven weer leefbaar maken en uiteindelijk leiden tot oog voor schoonheid. Geloof het of niet.
En wat de vlierbessenjam betreft, in mijn leven is mijn vrouw degeen die de jam maakt. Daar hoef ik alleen maar van te genieten.
Valse hoop en echte hoop
Dit is een ingezonden brief die ik naar Trouw heb opgestuurd. Ze zullen hem waarschijnlijk niet plaatsen, omndat ik intussen ontdekt heb dat ze alleen maar brieven plaatsen tot 150 woorden, en dit zijn er 230. Jammer, maar helaas.
Klimaatjagers.
In Trouw van woensdag schrijft Willem Pekelder een goede recensie over het programma ‘Klimaatjagers’ van de VPRO. Citaat: “Vrolijk word je er niet van.” En verderop: “Je vraagt je wel af: is er nog wat aan die klimaatverandering te doen of zijn we reddeloos verloren? Gelukkig kregen we op die vraag een optimistisch antwoord. Abott: “Zelfs nu kunnen we het proces nog keren als we minder fossiele brandstoffen gaan gebruiken”.”
Helaas heeft Abott daarin ongelijk. Zelfs als we nu alle uitstoot door het gebruik van fossiele brandstoffen zouden stoppen, wat natuurlijk niet kan, en we ook niet zullen doen, dan gaat het proces van opwarming nog minstens een eeuw door. Dat blijkt ook uit de uitzending zelf: die laat zien dat we op sommige punten de zogenaamde kantelpunten (tipping points) voorbij zijn. Het proces heeft een eigen momentum gekregen.
Ons op valse hoop baseren heeft nog nooit iemand goed gedaan. Hoop hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt, zoals Vaclav Havel eens zei, maar is een kwaliteit van de ziel. Echte hoop is gelegen in het bewustzijn dat we ieder voor onszelf en als mensheid altijd een keuze hebben: waardig en liefdevol met elkaar omgaan in benarde omstandigheden, en daardoor onze creativiteit mobiliseren, of, als een kat in nood, rare sprongen maken en ten onder gaan in een strijd van allen tegen allen.
Erik van Praag, Amsterdam
Naschrift: De brief is toch geplaatst op vrijdag 13 september, maar geredigeerd en ingekort. De boodschap is in Trouw nu minder krachtig en duidelijk. Tja. . .
Bent u gesteld op uw gemoedsrust?
Gisteren het programma ‘Klimaatjagers’ gezien bij de VPRO op Nederland 2 (20.20 uur). Ondanks de prachtige beelden moet ik u ernstig ontraden dit programma te bekijken (bij voorbeeld via ‘Uitzending gemist’). Tenminste als u gesteld bent op uw gemoedsrust. Mocht u dit advies in de wind slaan, of het programma al gezien hebben en het tot u hebben laten doordringen, dan is het met uw gemoedsrust gedaan. Een grote treurigheid is uw deel.
Er zullen nog meer uitzendingen volgen, iedere zondagavond om 20.20 op Nederland 2. Als u die ook gaat zien kunt u daarna niet meer ontkennen dat de aarde opwarmt. Wel kunt u nog altijd van mening zijn dat dat dit proces niet door mensen veroorzaakt wordt, of dat de gevolgen zullen meevallen, of dat we voor dit probleem nog wel een technische oplossing zullen vinden, of dat de markt dit probleem wel zal oplossen, of dat het niet zo kan zijn dat de schepper zijn eigen schepping schade toebrengt, of dat de toekomst onzeker is en het bovendien niet onze taak is ons daarmee bezig te houden, of dat het uitsluitend belangrijk is in het hier-en-nu te leven, of dat er wel een wonder zal plaats vinden, of dat ieder probleem , dus ook dit, wel ergens goed voor is, of dat het er niet toe doet of de mensheid overleeft of niet, kortom, dat het klimaatprobleem eigenlijk niet bestaat. Maar het zal toch wel steeds moeilijker worden u door de klimaatverandering niet te laten verontrusten.
Dus nogmaals: als u gesteld bent op uw gemoedsrust, vergeet dit programma en ga over tot de orde van de dag. Mocht u echter tot de die vreemde mensensoort behoren die de werkelijkheid, inclusief die processen die iets zeggen over de toekomst die we tegemoet gaan, liever onder ogen ziet, en u daardoor wilt laten bewegen, dan wens ik u veel kracht en wijsheid. Een beetje masochistisch is het wel, maar een zekere dosis masochisme hoort misschien wel bij een zinvol bestaan. Dat zien we onmiddellijk in als we het woord ‘masochisme’ vervangen door compassie, mededogen. Het is toch wel een beetje vreemd om ons bezig te houden met het leed van anderen, nu en in de toekomst. Maar zoals de Dalai Lama zegt: “De grootste innerlijke rust komt voort uit het ontwikkelen van liefde en compassie.” Dus misschien is het gebrek aan gemoedsrust, waarover ik hierboven sprak, niet meer dan een voorbijgaande staat van zijn als we blijven kijken. Een interessant experiment.
After the fall. . . deze blog niet lezen als je gesteld bent op je gemoedsrust
Terug van weggeweest is het alsof ik vanuit het paradijs ben gekomen. Ik had een heerlijke vakantie in Spanje. Ook in Spanje was het een uitzonderlijk regenachtig voorjaar geweest, dus ze hebben hun gebruikelijke droogte problemen even voor twee jaar uitgesteld. Alles was groen en in de Alpujarras troffen we een uitbundige bloemenzee. En het weer – ik was even vergeten hoe de zon er uit ziet, hoe heerlijk warm weer is, en hoe er valt te genieten van een zoele zomeravond.
Maar nu ben ik dus terug – en ik moet zeggen, het viel me niet mee. Hoe aangenaam mijn leven hier ook is, het was grauw en koud, aardig weer voor in november zoals ik dan pleeg te zeggen. Er lagen meer dan 500 emails op me te wachten en 50 poststukken. Ik zat meteen vol verplichtingen – zelf aangegaan, ik weet het – raakte in tijdnood en verviel zelfs even in de stress. En dan was er ook nog de presentatie van mijn collega Jan Paul in de Hart Sutra Club.
Zijn presentatie was eigenlijk erg eenvoudig. Van het holoceen, het jongste geologische tijdperk, bewegen we nu in het antropoceen (de term is van de nobelprijswinnaar Paul Crutzen), een tijdperk met een gemiddelde temperatuur op aarde die ten minste 4 graden boven die van het holoceen ligt (men verwacht dat die temperatuur in 2100 is bereikt – thans ligt de temperatuur gemiddeld 0,8 graad hoger) . Die temperatuursverhoging is veroorzaakt door de mens. Voor het eerst in de geschiedenis van de aarde bepaalt de mens in hoge mate de klimatologische, atmosferische en geologische condities, vandaar de term antropoceen.
Men zou kunnen zeggen: is die 4 graden nu zo ingrijpend? Als antwoord op die vraag had Jan Paul een interessante vergelijking. Aan het holoceen ging tot 8.000 jaar geleden het pleistoceen vooraf. Zo’n 20.000 jaar geleden was de temperatuur 4 graden lager dan in het holoceen: de laatste grote ijstijd. Het ijs bedekte toen geheel Noord Europa – in Nederland kwam het tot aan de Utrechtse heuvelrug. In die tijd lag de zeespiegel tot maximaal wel 200 meter lager dan nu. Zo ingrijpend kunnen de effecten van 4 graden temperatuurverschil dus zijn. De temperatuurstijging in het antropoceen heeft een aantal effecten die we ons nauwelijks kunnen voorstellen. Jan Paul noemde er een paar. Veel van wat me dierbaar is zal verloren gaan. Ook al zal ik er dan zelf naar alle waarschijnlijkkeid niet meer zijn, ik werd er toch erg verdrietig van.
We zijn wat dat betreft het punt van no return gepasseerd. Nog steeds kunnen we een aantal maatregelen nemen die een verdere temperatuurstijging voorbij de 4 graden kunnen voorkomen, maar het ziet er niet naar uit dat we dat op korte termijn zullen doen. Men zou deze uitspraken alarmistisch kunnen noemen, ware het niet dat deze gebaseerd zijn op wetenschappelijke consensus. Ik noem ze dus realistisch – al kan je nooit met zekerheid uitsluiten dat er nog interessante terugkoppelingen gaan plaats vinden.
Ik trek daaruit de conclusie dat het belangrijk is dat we ons, behalve op het bepleiten van vergaande milieumaatregelen, gaan richten op het ontwikkelen van onze weerbaarheid. De vraag is: hoe kunnen we ons aan de radicaal veranderende omstandigheden aanpassen zonder elkaar uit angst of verkeerd begrepen eigenbelang de tent uit te vechten, waardoor alles alleen maar erger wordt?
Ik geloof niet zo in het ontwikkelen van individuele overlevingsstrategieën, zoals heel sober en zelfvoorzienend gaan leven in een huisje op een veilige plek. Dat lijkt me hooguit weggelegd voor een enkeling, maar de meesten van ons zijn daarvoor niet toegerust. Maar mijn voornaamste bezwaar tegen een dergelijke strategie is dat het individueel gericht is, en het is juist onze individuele gerichtheid die ons in de problemen heeft gebracht.
Nee, ik geloof veeleer in het aanboren van die diepe bron in onszelf, die maakt dat we de verbinding weer kunnen voelen met de kosmos, de aarde en met elkaar. Dan hebben we de voorwaarde geschapen voor het vrijkomen van liefde en een collectieve creativiteit, en dat is de beste remedie tegen angst en geweld. Wat zou het mooi zijn als we in nood geen rare sprongen gaan maken, maar in vrede en harmonie er het beste van maken. Onmogelijk lijkt het me niet, maar we moeten daar dan nu al aan werken.
En de boer hij ploeterde voort. . . .
Het gaat niet goed met onze landbouw, ook al zijn we wat dat betreft een van de grootse exporteurs ter wereld. Het Europese landbouwbeleid, dat destijds op initiatief van Eurocommissaris Mansholt is opgezet, is feitelijk op een fiasco uitgelopen. (Mansholt heeft dat trouwens toegegeven na zijn pensionering en had er bitter spijt van). Het beleid van schaalvergroting heeft wel geleid tot een hogere productie en een relatieve verlaging van de voedselprijzen (al ging dat niet zonder subsidie). Maar het heeft ook geleid tot een enorme aantasting van het milieu (zowel de natuur als het klimaat betreffende), het heeft boeren gedwongen tot het doen van te grote investeringen en ze daardoor afhankelijk gemaakt van banken. Kleinere bedrijven konden het uiteindelijk niet bolwerken, en zijn in grote getale opgeheven. Zowel de schaalvergroting als het moeten opgeven van het traditionele boerenbedrijf heeft geleid tot stress en persoonlijk leed (Daar zijn prachtige documentaires over gemaakt, te onzent door Jos de Putter, Huib Schoonhoven, Geertjan Lassche, en in Frankrijk Les fils de la terre, door Edouard Bergeon; en er is een mooie roman over geschreven: Boven is het stil van Gerbrand Bakker*). Er is veel latente armoede onder boeren. Het zelfmoordcijfer onder de landbouwbevolking is ook heden ten dage het hoogste van alle bevolkingsgroepen. Verder heeft het beleid geleid tot boterbergen en melkplassen, tot bodemdegradatie en verstoring van de waterhuishouding en tot verstoring van ecosystemen en afname van biodiversiteit. De Europese landbouwsubsidies vormen ook heden ten dage een zware belasting voor de Europese begroting (ca. 45 %). Tenslotte is een effect van het landbouwbeleid dat de consument gewend is geraakt aan (te) lage voedselprijzen. Er valt nog veel meer negatiefs over te vertellen (zie op internet bij Europese landbouwsubsidies), maar dit is voorlopig wel genoeg. En het ergste is dat het Europees parlement op het punt staat dit noodlottige subsidiebeleid zonder fundmatele wijzigingen voor zeven jaar te verlengen – morgen als ik het wel heb. ZEVEN JAAR! Dat is toch niet te geloven.
Een tegenbeweging is ook op gang gekomen: de ontwikkeling van de meer kleinschalige biologische landbouw. Hoe waardevol dat ook is, dat kan waarschijnlijk geen oplossing zijn voor het voedselprobleem op wereldschaal, daarvoor is de productiviteit van de biologische landbouw toch nog te laag, en heeft de biologische landbouw vanuit klimaat standpunt ook wel nadelen. Al wordt deze stelling ook wel weer bestreden.
De vraag is natuurlijk of we ons bij de huidige toestand neer willen leggen. Laten we even aannemen dat dit niet het geval is, wat moet er dan gebeuren?
In de eerste plaats moet onze verbinding met de boeren hersteld worden. Heden ten dage is de boer voor de meeste stedelingen (en dat is in toenemende mate de overgrote meerderheid in veruit de meeste landen) een wat vreemde mensensoort, die bereid is allerlei primitieve taken (afgezien van de agrarische high tech dan) te vervullen en daarbij 80 uur te werken (vaak zonder vakanties) voor een slechte tot matige betaling. Heleen van Haaften† heeft eens vastgesteld dat er een statistisch verband is tussen vervreemding van de boeren in een samenleving en de degradatie van de bodem. Het voert te ver om hier te onderzoeken waarom dat zo is, maar het is waar dat de vervreemding een feit is. Boeren voelen zich vaak weinig gezien en begrepen, en dat lijkt me terecht. Herstel van verbinding met de boeren lijkt me eerlijk gezegd niet te werken met programma’s als ‘Boer zoekt vrouw’ (daarin blijft de boer toch een beetje die vreemde mensensoort), maar contactprogramma’s tussen stedelingen en boeren, en goede voorlichting over wat er op het land gebeurt kan zeker een rol spelen.
In de tweede plaats zullen we onze landbouwmethoden drastisch moeten hervormen in organische richting (wat we hier ‘biologisch’ noemen) . Dit kan door regelgeving, door het geleidelijk (maar niet TE langzaam) afschaffen van het subsidiëren van de industriële landbouw en allerlei daarmee samenhangende bedrijven en conglomeraten, en door het belasten van industrieel geproduceerde landbouwproducten (een verdere vergroening van het belastingstelsel), of alledrie. In alle gevallen wordt ons voedsel duurder, dus dit proces moet gepaard gaan met voorlichting.
In de derde plaats moeten we ons realiseren dat we geen heerser zijn over de natuur, zelfs geen partner van de natuur, maar dat we er deel van uitmaken (unio mystica, nader uitgewerkt in mijn boek Voor niets gaat de zon op). Als we dat echt zouden beseffen, dan zou het gewelddadig omgaan met dieren en met grond ons persoonlijk pijn doen – en dat zouden we dan dus niet willen. Vandaar zouden we druk gaan uitoefenen om de bovengenoemde maatregelen te nemen: op onze regering, op onze vertegenwoordigers in het (euro)parlement. Dit proces – leren ervaren dat we deel uitmaken van de natuur – zou versneld kunnen worden door natuureducatie, recreatie, en confrontatie met de uitwassen van ons landbouwbeleid.
Maar de eerste stap is toch dat we het probleem onder ogen gaan zien, en het ons eigen maken als ons probleem, niet dat van iemand anders. Dan zullen we wel in beweging komen. Of niet natuurlijk, en dan blijft alles zoals het is (tot de wal het schip keert door een klimaat- of voedselcrisis). Hoe dan ook, het Europese behoudende landbouwbeleid wordt morgen weer voor zeven jaar vastgelegd, tenzij er een wonder gebeurt, en een grote fractie op het laatste moment alsnog omgaat. Maar waarschijnlijk is dat niet. Zou dat nu echt niet te doorbreken zijn?
* Bron: Lizzy van Leeuwen, Groene Amsterdammer, februari 2013