Categoriearchief: Economie

Hubris.

Onwetendheid is de moeder der hoogmoed. (Erasmus)

U kent waarschijnlijk wel de mythe van Icarus. Die de raad van zijn vader in de wind sloeg, en met zijn in was gezette vleugels te hoog naar de zon vliegt, zodat de was smelt en hij te pletter stort (zie Wikipedia). In de oudheid was dit een populaire mythe die hoogmoed (hubris) aan de kaak stelde.

Maar u kent waarschijnlijk niet de organisatie van die naam: International Cooperation for Animal Research Using Space, afgekort ICARUS. Een organisatie die zich bezig houdt met het onderzoeken van ecosystemen (via minieme cameratjes), met het doel die ecosystemen voor ons te laten werken. Ik ben enigszins bijgelovig, dus ik zou een organisatie die zich dit ten doel stelt nooit zo noemen. Het is de goden verzoeken. Er wordt van vele kanten gewaarschuwd voor het knutselen aan ecosystemen, omdat alle technische ingrepen die we ooit hebben gedaan altijd naast de positieve ook negatieve gevolgen blijken te hebben. Dat geldt in het bijzonder voor ingrepen in de natuur. Hoogmoed komt voor de val! We kunnen de klimaat catastrofe echt niet op deze schijnbaar gemakkelijke manier oplossen – daarvoor is toch echt een bewustzijnsomslag nodig. Maar die is niet te bereiken als we niet bereid zijn er iets (misschien zelfs wel veel) voor op te geven en geestelijk risico te nemen.

Er zijn ook hedendaagse Icarussen in ons midden. Trump is misschien nog wel het opvallendste voorbeeld. En met hem stijgen ook de cryptomunten Bitcoin en Doge tot astronomische hoogten. Ik ontleen mijn hoop echter aan het feit dat we leven in een wereld van tegenstellingen. Alles wat stijgt daalt ook weer, hetzij geleidelijk hetzij door een val, of het nu Elon Musk is, Hitler, Assad of de tulpenmanie. Het is bij mijn weten nog nooit vertoond dat iets of iemand die tot grote hoogte stijgen niet ook weer neerdalen op de aarde. We weten echter niet van te voren wanneer en op welke wijze. Dat daarbij grote schade kan optreden is wel waarschijnlijk, maar uiteindelijk ontstaat er wel weer een balans, voor zolang als het duurt. Ik zal het wellicht niet meer meemaken, maar mijn kinderen of kleinkinderen misschien wel.

De val van Icarus door Peter Paul Rubens

De ontsporingen van de ecosofie.

Economische groei is goed voor het milieu.
(ecosofische leugen)

Ik beweer al decennia dat economie geen wetenschap is, althans niet een empirische (op waarneming gebaseerde) wetenschap zoals bijvoorbeeld natuurkunde of astronomie. Bij die laatste wetenschap wordt een onderscheid gemaakt tussen astronomie en astrologie. De astronomie gaat over de waarneembare en verifieerbare werkelijkheid, terwijl de astrologie gaat over de betekenis die hemellichamen zouden kunnen hebben voor ons persoonlijke en collectieve leven. De astrologie is dus geen empirische wetenschap en pretendeert dat ook niet.

Het zou goed zijn als er ook een dergelijk onderscheid zou bestaan op het terrein van de ‘huishoudkunde’. Maar het woord ecologie kunnen we niet gebruiken voor het niet-verifieerbare gedeelte van de economie (dat is dus bijna alles! ) want dat woord is al in gebruik voor de biologische deelwetenschap over de relaties tussen en binnen systemen en gemeenschappen. De economie bestaat naar mijn mening in hoofdzaak uit een aantal op bepaalde vooronderstellingen gebaseerde redeneringen, uitmondend in modellen die ontwikkelingen beschrijven gebaseerd op die vooronderstellingen. Omdat die vooronderstellingen als regel niet stroken met wat er werkelijk in de wereld gaande is leiden die modellen in het algemeen tot onjuiste voorspellingen (zoals momenteel goed te zien is aan het verschijnsel inflatie). Een meer bizar voorbeeld is de uitspraak dat een mondiale opwarming van 10˚ geen schadelijk effect op de economie zal hebben en een opwarming van 4˚ zelfs optimaal is voor onze economie en ons welzijn. Deze opvattingen – gebaseerd op het DICE-model en de opvattingen van Nobelprijswinnaar William Nordhaus – liggen ten grondslag aan hoofdstuk 2 van het meest recente IPCC-report, en staan in flagrante tegenstelling met de conclusie van klimatologen en ingenieurs uit hoofdstuk 1.*) In dit hoofdstuk 2 wordt overigens beweerd dat deze opvattingen de conclusie weergeven van vrijwel alle economen ter wereld. Een flagrante leugen.

Ik stel voor dit soort idiotie buiten de wetenschap economie te plaatsten en samen te vatten onder het kopje ecosofie: als wetenschap vermomde opvattingen. Intussen is het vreemd dat deze ecosofen de mainstream van de ‘economie’ beheersen en door politici veelvuldig worden geraadpleegd. Er zijn natuurlijk wel economen te vinden die deze idiotie doorzien, zoals in Nederland onder anderen Dirk Bezemer, Marike Stellinga, Arnoud Boot, Bas Jacobs, Mirjam de Rijk, maar die hebben weinig invloed op de politieke mainstream. Wel geven ze in belangrijke mate goede adviezen op deelterreinen, gebaseerd niet zozeer op wetenschappelijke bevindingen uit de economie, maar gebaseerd op klimaatwetenschap en gezond verstand. Naar die adviezen wordt overigens zelden geluisterd.

Wat zou de eerder genoemde ecosofen motiveren om zulke evidente onzin serieus te nemen en hun reputatie op het spel te zetten? Is het gewoon domheid of kwaadaardigheid? Geloven ze er zelf in? Het zegt in elk geval iets over de goddelijk/religieuze status die deze ecosofie in onze samenleving heeft. Hun theorieën zijn zo schadelijk, dat de promotie ervan iets misdadigs heeft. Ik vond het, toen ik er over vernam zo schandelijk en ridicuul, dat ik het nauwelijks geloven kon. Vandaar mijn disclaimer in mijn voetnoot.*) . Mocht u niettemin op deze theorieën stuiten, handel dan naar bevind van zaken. Waarvoor dank.

.

*) Bron: Matthias van de Heyden, in De Helling, tijdschrift van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, 1-2024). Disclaimer: Ik heb dit helaas niet kunnen verifiëren, omdat verwijzingen naar de bronnen in dit tijdschrift ontbreken en ik de originelen niet kon vinden.

Waarom toch?

“Meneer van Rijswijk, ik studeer strafrecht. Wat u doet is misdadig”
(ING aandeelhouder op de aandeelhoudersvergadering. Van Rijswijk is CEO ING)

Begeerte heeft ons aangeraakt.
(De Internationale, socialistisch strijdlied, vertaling Henriëtte Roland Holst)

De inflatie dendert voort. Oude maatregelen uit het verleden die niet of maar zeer ten dele werkten en grote schade aan de samenleving veroorzaakten – zoals renteverhogingen door de Centrale Banken, bezuinigingen en loonmatiging – worden van stal gehaald uit angst voor een loon-prijsspiraal, hoewel de kans daarop klein is volgens de Nederlandse Bank. Zoals ook bij andere maatschappelijke problemen wordt in de politiek – en in dit geval ook door de journalistiek – niet gekeken naar wat de diepere oorzaak is. Waarom duurt de inflatie voort (vooral zichtbaar in de consumentenprijzen) terwijl de energiekosten inmiddels gedaald zijn tot het niveau van begin 2021, en de effecten van de oorlog in Oekraïne inmiddels gestabiliseerd zijn?

Door een column van Koen Haegens in de Groene Amsterdammer van 20 april vielen mij de schellen van de ogen. Het is heel simpel: de helft van de inflatie wordt veroorzaakt door de ‘onstilbare honger van bedrijven en aandeelhouders naar meer’, die leidt tot de hoge consumentenprijzen en tot giga bedrijfswinsten en uitkeringen aan aandeelhouders. Kennelijk hebben de bedrijven voldoende marktmacht om dat straffeloos te kunnen doen (monopolies en oligopolies die niet aan banden worden gelegd). Zo harkten bijvoorbeeld de vijfhonderd grootste bedrijven in de VS ‘het onwaarschijnlijke bedrag van $ 1800 miljard binnen’ (ter vergelijking: dit is 2,5 x de totale begroting van de V.S.). De lonen blijven hiermee ver achter bij de inflatiecijfers, en ook worden die winsten niet besteed aan duurzame doelen. (zie het citaat hierboven).

Bedrijven doen dit omdat het kan en mag. Maar waarom toch? Waarom zijn de verantwoordelijke bestuurders en aandeelhouders zo gewetenloos bezig? Waarom spannen zelfs de certificaathouders van Triodosbank, van wie ik dacht dat ze deze certificaties mede hadden gekocht omdat ze de duurzame doelen van Triodos belangrijk vonden, nu een rechtszaak tegen Triodos aan omdat Triodos, ten gevolge van de kredietcrisis, wettelijk werd gedwongen de inkoop van aandelen stop te zetten?* Ik weet het, Boeddha heeft gezegd dat begeerte ons aangeboren is, maar ook dat we ons daarvan kunnen bevrijden. Maar waarom doen we dat dan niet? Waarom willen we steeds meer en meer, terwijl allang is aangetoond dat dit niet bijdraagt tot meer geluk. Waarom ‘kiezen’ vele bestuurders en aandeelhouders voor het vergroten van de maatschappelijke ongelijkheid en de destructie van de wereld? Welbewust onbewust? En waarom slikken we dit als consumenten en burgers? Wie het weet mag het zeggen.

Natuurlijk ken ik de verschillende psychologische en spirituele verklaringen, maar als puntje bij paaltje komt bevredigen die me niet. Voor iedereen die niet lijdt aan een psychische stoornis is er altijd de keuze om te luisteren naar ons geweten. Waarom wordt die niet gemaakt ten behoeve van ons allemaal? Waarom kunnen zovelen van ons het leven niet zien als een heilige reis?

In mijn volgende blog ga ik in op wat deze vragen voor mezelf betekenen.

.

*) Triodosbank mag wettelijk niet meer dan 3 % van haar kapitaal ( € 36 mio) inzetten om certificaten (een soort obligaties) op te kopen. Toen de vraag naar verkoop te groot werd, moest Triodos dus de inkoop stop zetten. De bank creëert nu een vrije markt om certificaten te verhandelen, maar daardoor is de nominale waarde van de certificaten niet meer gegarandeerd. Dientengevolge hebben de certificaathouders, net als de meeste beleggers in 2008/9, geld verloren, en konden ze een tijdlang niet bij hun geld. Dat hebben ze gemeen met hypotheekhouders, mensen met een verzekeringspolis en gepensioneerden. Dat een aantal van hen nu hun idealisme over boord zetten en zich opstellen als de gemiddelde consument die eigen belang stellen boven een groter belang verbaast me. Zie voor meer informatie over de financiering van banken: Frank Jan de Graaf in Trouw van 25 april j.l.

Eindelijk!

Onbeperkte economische groei heeft de prachtige kwaliteit om onvrede te sussen en ondertussen voorrechten te behouden, een feit dat niet onopgemerkt is gebleven onder liberale economen.
(Noam Chomsky)

In 2012 stelde ik de vraag aan de orde of groene economische groei wel mogelijk was, en in 2015 kwam ik tot de conclusie dat dit niet het geval was. Dat was niet zo moeilijk om vast te stellen – je hoefde er alleen maar goed de kranten en tijdschriften voor door te lezen of het nieuws te volgen, en dan vervolgens je gezond verstand te gebruiken. Niettemin bleef de mythe dat economische groene groei wel mogelijk is tot op de huidige dag bestaan – met name bij de meerderheid van de economen. Deze mythe vormde ook jarenlang de grondslag van de programma’s van de meer progressieve politieke partijen; in ons land met name GroenLinks.

In dat beeld kwam in 2014 een barstje door het boek van Ha-joon Chang (Economie, een gebruiksaanwijzing), waarin hij stelde dat de huidige economische wetenschap eigenlijk helemaal geen wetenschap is, maar een verzameling modellen gebaseerd op persoonlijke voorkeuren en waarden. Die geven geen oplossingen voor het volstrekte falen van het huidige economische stelsel met name op het gebied van rechtvaardigheid en duurzaamheid. Maar Chang geeft ook geen duidelijk beeld van hoe het dan wel moet.

Een echte aanzet voor een nieuw economisch stelsel komt van de hand van Jason Hickel (Minder is meer, 2020) die er voor pleit dat we de productie en diensten van alles wat niet noodzakelijk is afschalen. E.F Schumacher had daar in 1975 met zijn boek Small Is Beautiful: A Study of Economics As If People Mattered al een voorzet voor gegeven, maar Hickel gaat veel verder en is veel radicaler. Martin Wolf, die om voor mij onduidelijke redenen heel kritisch is op Hickel, komt in zijn boek The crisis of Democratic Capitalism (2023) tot een analoge conclusie, al zegt hij bij mijn weten niet expliciet dat groene groei per se onmogelijk is. Dat kan hij ook bijna niet maken, want hij komt uit de neo-liberale school van Friedrich Hayek (The road ot serfdom, 1944), maar het vloeit wel als consequentie uit zijn visie voort.

Eindelijk, eindelijk beginnen de eerste economen de werkelijkheid dus onder ogen te zien. Nu de politici nog, en daarna de burgers. Het is de verdienste van GroenLinks, dat ze recentelijk in de 2e kamer Jason Hickel hebben uitgenodigd voor een presentatie en een debat (zoals destijds Thomas Pikety). Het vergt moed om onder ogen te zien dat je het misschien al die jaren bij het verkeerde eind hebt gehad.

Hickel en Wolf ontwerpen nog niet een volledig nieuw economisch systeem, maar het is een begin. Ook geven ze niet aan hoe hun voorstellen draagvlak kunnen krijgen – dat zal nog niet meevallen zoals de recente verkiezingen leren. Het lijkt me dat we moeten beginnen met een burgerforum dat zich over deze problemen buigt. En wij, de geïnformeerde burgers, kunnen ons intussen in deze vraagstukken verdiepen en nadenken over oplossingsrichtingen. Zo dragen we indirect bij aan een langzame verandering in het collectieve gedachtengoed.

Cui bono?

’Een linkse wolk. . . Dat zou slecht nieuws zijn voor de hardwerkende Nederlander’ (Rutte in zijn rol als woordvoerder van PVV en Ja21)

Wie heeft er baat bij? Dit was een standaard vraag van de Romeinse advocaat Cicero bij de zoektocht naar het motief van een verdachte. Als we die vraag stellen in verband met ons huidige financieel-economisch stelsel, dan is het antwoord overduidelijk: de welgestelden. Niet alleen de minder bedeelden, de middenklasse en de in armoede levenden hebben er geen voordeel van; ook de aarde aarde als geheel, de biodiversiteit en de toekomstige generaties hebben er duidelijk geen baat bij.

Maar welk stelsel willen we dan wel? Die vraag is minder makkelijk te beantwoorden. Er zijn wel verbeteringen voorgesteld, onder andere door het Sustainable Finance Lab., en ook door economen die veelbelovende economische modellen hebben ontworpen (zie vorige blog), maar al deze voorstellen tasten de essentie van het huidige systeem niet aan en blijken bovendien in de praktijk lastig uitvoerbaar. Al zou het wel mooi zijn als we alleen maar het financiële systeem weer aan soortgelijke regels zouden binden zoals die golden voor 1970, en die sindsdien vrijwel allemaal zijn afgeschaft. Daar zouden we op zijn minst enige tijd mee winnen.

Maar één keer eerder in de moderne geschiedenis van ons land is er met politieke wil en door overheidsingrijpen een alomvattende wijziging in onze economie doorgevoerd. Die was gebaseerd op het Plan van de Arbeid*) dat reeds voor WO II was ontwikkeld, maar er was een catastrofe als de oorlog voor nodig om er, zoals we dat tegenwoordig noemen, voldoende draagvlak voor te verkrijgen. Zo’n catastrofe beleven we nu ook, maar in slow motion: de oorlog, de klimaatcrisis en de biodiversiteit crisis bedreigen ons minstens zozeer in ons bestaan als de wereldoorlog dat deed. Maar we voelen dat nog niet voldoende dus de ondersteuning voor een nieuw plan komt misschien pas als het (bijna) te laat is.

Niettemin hebben NU dringend een nieuw Plan voor de Arbeid nodig. Belangrijk is dat dit gebaseerd is op het echte algemeen belang, dat van ons en van Gaia als geheel, want anders zal er nooit voldoende draagvlak voor zijn. Maar wie moeten dat opstellen, en aan ons allen voorleggen? Het is wel duidelijk dat we dit niet van de huidige regering kunnen verwachten – wat dat betreft is het wel goed dat Rutte zijn masker heeft afgelegd (zou hij weten wat er met het woord solidariteit, of broederschap/zusterschap wordt bedoeld? Zo ja, dan is zijn uitspraak nog onthullender). De WRR, het PBL of de SER zouden het misschien kunnen doen, maar ik denk dat het beter is deze opdracht voor te leggen aan een burgerforum.

Een eerste aanzet schijnt geleverd te worden door Michiel Zonneveld in zijn op 25 april te verschijnen boek. Ik ben benieuwd, en zal er t.z.t. als ik zijn boek gelezen heb op terug komen. Een belangrijke vraag die daarbij aan de orde moet komen: zijn we nog wel in staat om onszelf aan te passen aan een radicale ‘shapeshift‘ van onze omgeving, i.c. onze financiële context? Over die vraag laat ik u alvast eens nadenken.

*) https://www.planvandearbeid.nl/essay/

De collectieve waanzin.

Ach! waren alle mensen wijs,
En wilden daarbij wel,
De aard’ waar haar een paradijs;
Nu is ze meest een hel.
(Dirck Rafaëlsz. Camphuysen (1586-1627))

Ik ben geen deskundige maar ook een leek kan zien dat we met ons huidige financieel-economisch systeem de klimaatcatastrofe niet gaan mitigeren om het gematigd uit te drukken. Vanaf ca. 1970 hebben we vrijwel alle wetten en reguleringen die het financiële systeem stabiel, veilig en sociaal verantwoord hielden afgeschaft, wat geleid heeft tot diverse financiële debacles (in Chili, de Verenigde Staten, Maleisië, Rusland, Brazilië, enz.) ten slotte uitmondend in de wereldwijde crisis van 2008-2010. Sindsdien zijner allerlei mooie voornemens geformuleerd om het systeem weer aan banden te leggen, maar is er in feite nauwelijks iets gebeurd*). En ook de economie als geheel verkeert in een treurige staat. De academische economie wordt ten onrechte voorgesteld als een wetenschap: een overzicht van objectieve feiten en bewezen wetten. Maar in feite is het een stelsel van politieke theorieën gebaseerd op een aantal onbewezen aannames en voorkeuren. En om het nog erger te maken is de theorie van het neo-liberalisme sinds de tachtiger jaren de dominante theorie geworden, die zowel op de universiteiten als in de media gepresenteerd wordt als de enige economische theorie die de kwalificatie wetenschappelijk verdient. Deze theorie is gebaseerd op de aanname van de vrije markt als enige heilzame kracht voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en op de absolute waarde van het individuele eigenbelang (ondanks verhullende woorden die iets anders suggereren). Exponenten van deze zienswijze waren Margaret Thatcher (“Er bestaat niet zoiets als een samenleving. Er zijn individuele manen en vrouwen, en er zijn gezinnen”) en Ronald Reagan (“De overheid bestaat om ons tegen elkaar te beschermen. Maar zij is haar boekje te buiten gegaan door ons tegen onszelf te beschermen”). Wat mij betreft is deze zienswijze een duidelijke manifestatie van de waanzin waarover ik schreef in mijn vorige blog.

Volgens Ha-joon Chang **) bestaan er in wezen maar negen van die theorieën die pretenderen de hele samenleving te beschrijven. Zij beschrijven echter allemaal maar een deel ervan, afhankelijk van op welk aspect ze het accent leggen (productie, consumptie of markt), en van welke waarden ze uitgaan. Bij de leek bekend zijn de kapitalistische, de marxistische, en de keynesiaanse scholen. Geen van deze scholen biedt echter een oplossing voor de maatschappelijke valkuil waarin we zijn verdwaald, ook niet in combinatie, zoals Chang betoogt. Er zijn nog enkele andere deel-theorieën, zoals het donut-model en cradle-to-cradle (volledige recycling), of deel-maatregelen (zoals meer ‘commons‘ terug brengen in het collectieve eigendom, dan wel de financiële sector beter reguleren), maar deze ‘oplossingen’ zijn grotendeels cosmetisch en pakken het probleem waarin we verzeild zijn niet bij de wortel aan. Dat geldt ook voor de ideeën van het Sustainable Finance Lab. Hoe het dan wel zou moeten weet ik ook niet, maar er valt nog wel wat over te zeggen. Daarover de volgende keer.

*) Zie bijvoorbeeld: https://sustainablefinancelab.nl/wp-content/uploads/sites/334/2019/02/Banken_zijn_nog_te_dominant_De_Telegraaf.pdf, of https://www.wrr.nl/publicaties/working-papers/2016/02/17/europese-financiele-regulering-voor-en-na-de-crisis (pag.83)
**) Ha-joon Chang, Economie, de gebruiksaanwijzing, 2014.

Bezinning in de adventstijd.

Drie citaten:

Organisaties zijn in de historie ontwikkeld om te voldoen aan de behoefte van mensen (EvP, 1988).

In een duurzaam bedrijf staat de winstdoelstelling niet meer centraal, maar is het een middel geworden. De doelstelling is dan verschoven naar het beter maken van deze wereld (EvP, 2012).

Bedrijven zijn ooit opgericht als een middel om problemen op te lossen, niet om winst te maken (Leo Strine, Humanity Rising, Day 155, 2020) .

Vroeger dacht ik altijd dat maatschappelijke hervormingen moesten komen van de politiek, dus van onze politieke actie en stemgedrag. Later verloor ik het vertrouwen in de politiek, en dacht ik dat wezenlijke veranderingen alleen maar konden worden gegenereerd door het bedrijfsleven, en met name door multinationals. Maar ook dat vertrouwen heb ik verloren. Maar wat dan wel?

Ik denk dat er wel degelijk een transformatie van het bedrijfsleven kan uitgaan maar daarvoor moet aan drie voorwaarden zijn voldaan:

Zonder dat aan deze voorwaarden is voldaan is een duurzame bedrijfsvoering niet mogelijk, laat staan een bedrijfsvoering die bijdraagt tot het aanpakken van de klimaatproblematiek.

Er zijn al bedrijven die aan deze voorwaarden voldoen: zogenaamde b(eneficial)-corporations. De bekendste daarvan zijn Ben en Jerry en Danone (zie https://bcorporation.net). Maar helaas zijn dat er nog maar weinig, en het zijn alleen maar kleine of middelgrote bedrijven. Waar blijven de grote multi-nationals?

Ik zie drie mogelijkheden om tot de transitie naar b-corporations bij te dragen: wetgeving (dus toch weer de politiek, en daarmee onze invloed in politieke partijen en ons stemgedrag), juridische procedures, zoals de rechtszaak die Milieudefensie aanspant tegen Shell, en ons consumentengedrag. ‘Food for thought’ voor de komende periode van advent en kerstmis: Outer darkness calls for nourishment within (Seasonal Focus, The Essene Book of Days).

Hoe kan je de lucht bezitten?

Weer een te lang blog. Voor de haastige lezer blijft het tobben.

Als we willen samenwerken met de onzichtbare werelden moeten we wel eerst ons huiswerk doen. Uit mijn ervaring als psychotherapeut en consultant weet ik dat mijn interventies alleen maar zin hebben, als de cliënt weet dat hij zelf verantwoordelijk is voor zijn leven, en bereid is de consequenties daarvan te aanvaarden. Zo zullen de onzichtbare werelden ons alleen maar ondersteunen en met ons willen samenwerken als wij zelf verantwoordelijkheid nemen voor het heil van deze planeet.

Een van de dingen die we daarvoor moeten doen is onze economie radicaal omvormen. We weten allemaal dat de neo-liberale verwording van het kapitalisme, waarbij economische groei en marktwerking centraal staan, geen oplossing biedt voor onze problemen; ze integendeel juist heeft veroorzaakt. Je hoort dat dan nu ook alom beweren, zelfs in de politiek, maar echte stappen voor die omvorming zijn nog niet genomen, en zelfs nog niet aangekondigd – niet in Nederland, en niet elders. Nog steeds is economische groei het uitgangspunt. Vaak wordt gesteld dat alleen economische groei die duurzaam is zou moeten kunnen, maar dat is een contradictio in terminis.

Bij mijn weten is Willem Hoogendijk de enige die grondig heeft nagedacht over hoe een economie zonder economische groei (misschien zelfs krimp) mogelijk zou kunnen zijn (https://willem-hoogendijk.blogspot.com). Hij is er ook nog niet uit en roept op om er gezamenlijk verder over na te denken (https://www.ontgroei.nl). Wat ik bij hem mis is een principieel uitgangspunt, gebaseerd op een diepgevoelde waarde. Hij laat zien dat het huidige stelsel het aardse ecosysteem (Gaia) verwoest, en wil dat tegengaan. Maar dat is eigenlijk nog een reactie. Maar ik wil van reactie naar creatie.

It depends on how you “c” it

Ik zou toe willen naar een economie die gebaseerd is op de waarde van heiligheid van het leven, waar ik twee weken geleden over sprak in relatie tot onze democratische rechtstaat. Het economische beleid dat aan deze waarde getoetst zou worden is dan gericht op bescherming en ontwikkeling van het leven (àlle leven, planten, dieren, mensen, nu en in de toekomst). Een dergelijke economie zal van ons vragen dat we afscheid zullen moeten nemen van sommige gebruiken en verworvenheden die ons dierbaar zijn, maar daar staat een geestelijke winst tegenover (Zie: Ware Winst, van Christian Felber). Maar voor we zover zijn zullen we eerst heel wat weerstanden moeten overwinnen. En vergis u niet, dat geldt voor ons allemaal van uiterst links tot uiterst rechts, van hoog tot laag, hoe u dat ook invult.

Er zijn best wat aanzetten gegeven tot een dergelijk economie (donut economie, circulaire economie, en nog veel meer), maar bovenal zal het gaan om een herwaardering van de ‘commons’, de gemene goederen. Citaat: Uit de waarde van eerbied (voor het leven) vloeit voort dat in een zorgzame economie het recht op eigendom op de schop gaat. Ik ben van mening dat de aarde van ons allemaal is – we hebben immers ook allemaal last van het misbruik dat we van haar maken; we zitten allemaal in hetzelfde schuitje -, dus gaat het niet aan dat delen daarvan geprivatiseerd worden. Dat betekent dat de volgende collectieve goederen naar mijn mening niet in bezit kunnen worden genomen: grond, water, de zee en de oceanen, natuur, de lucht, en, misschien, alle grondstoffen en delfstoffen. Eigendomsrecht zou dan moet vervangen worden door gebruiksrecht, zoals bijvoorbeeld in het stelsel van erfacht. Dat werkte fantastisch, en wordt nu dus op grote schaal afgebouwd. Ook vitale infrastructuur (waterleiding, elektriciteitsbedrijven, telecommunicatie, OV-net, betalingsverkeer) zou geen privébezit moeten zijn. Voorts zou de overheid het exclusieve recht moeten terugkrijgen op geldschepping. Sparen zou moeten kunnen bij een overheidsbank (vergelijk de vroegere rijkspostspaarbank, later postbank). Een van de voorwaarden om te komen tot de hier beschreven economie is een radicale vergroening van het belastingstelsel.

Het voert voor een blog veel te ver om dit allemaal uit te werken. Ik heb dat al eerder gedaan in mijn boek Voor niets gaat de zon op, een blauwdruk voort een waardige wereld, waaruit ook het bovenstaande citaat afkomstig is. Maar een ding is zeker, als we onze economie niet drastisch herzien zal er op collectief niveau niet veel terecht komen van onze samenwerking met de onzichtbare werelden. En als die economische transitie niet gevoed wordt vanuit de bevolking, maar van bovenaf wordt opgelegd, dan zal er niets van terecht komen (te veel weerstand), Vandaar dat ik vorige week heb gepleit voor eerst een aanpak van onze democratisch rechtstaat. Dat vereist een grondwetswijziging waar twee keer over gestemd moet worden. Dat kost tijd, dus daar moet nu zeer dringend mee begonnen worden.

MEER, MEER, MEER. . . SCHULDEN *)

Het schijnt dat ik me vergist heb. Ik heb voorspeld dat de volgende economische crisis dit jaar jaar zou plaats vinden, maar deskundigen voorspellen die pas voor volgend jaar. Wie weet vergissen zij zich niet, dat zou zo maar kunnen.

We weten het nog allemaal: in 2008 was de gemiddelde hypotheekschuld in Nederland veel te hoog. Na de crisis kwamen veel huishoudens ‘onder water’ te staan: de woning werd minder waard dan de hypotheekschuld. Dat leidde tot een stagnatie op de huizenmarkt, verdere waarde dalingen van de woningen, veel persoonlijk leed en uiteindelijk een trager herstel van de economie. Het leidde er ook toe dat de overheid eindelijk omging: eindelijk werd er iets gedaan aan verlaging van de hypotheekrente aftrek, nadat hiervoor jarenlang gepleit was door economen van velerlei politieke signatuur (en door de linkse politieke partijen). Maar wel mondjesmaat: aanvankelijk met 0,5 % per jaar, maar vanaf 2020 met 3 % per jaar, tot de maximale aftrek van 37,05 % is bereikt. (Let op die 0,05 % – we moeten wel precies blijven!). Allen voor de hoogste belastingschijf, dat dan weer wel – diegene met een lager belastingtarief mogen zich nog steeds in de schulden bijven steken.

So far so good. Maar wat schetst mijn verbazing als ik zie dat meneer Blok ( u kent hem wel: van buitenlandse, lees economische zaken) in China blijkt te pleiten voor het aantrekken van Chinees kapitaal – voor de hypotheekmarkt. En als ik de regering zie pleiten bij de pensioenfondsen en buitenlandse investeringsfondsen voor meer investeringen – in de hypotheekmarkt. Ze wilde daar zelfs een speciale Nationale Hypotheek Instelling voor oprichten, maar daar stak de EU een stokje voor (verboden staatssteun). Het hoeft dus niet te verbazen dat de totale hypotheekschuld thans is opgelopen tot 702 miljard euro, dat is 136 miljard meer dan in 2008, en ruim 90 miljard meer dan in 2009. Zo is met effect bevorderd dat de volgende crisis in Nederland weer dieper zal zijn dan elders.

Nu kunnen die cijfers mij eigenlijk niet veel schelen, en ik ben ook geen voorstander van economische groei. Maar wat dit verhaal volgens mij illustreert, is de volstrekte ongerijmdheid van het overheidsbeleid. En dat intrigeert me. Hoe kan het zijn dat bestuurders, die toch in het algemeen niet volslagen achterlijk zijn, willens en wetens maatregelen poneren die ronduit strijdig zijn met hun eigen beleidsdoelstellingen. (Er zijn hiervan wel meer voorbeelden te bedenken, maar dat voert voor dit blog te ver. Wellicht later daarover meer) Er zijn wel psychologische verklaringen hiervoor . . . maar die bevredigen mij niet. As u het antwoord weet, houd ik me aanbevolen.

*) Met dank aan Karin Kuijpers, Thomas Muntz en Tim Staal, in De Groene Amsterdammer van 28-2-2019

Uitbuiting in Nederland – terug naar de 19e eeuw

Ik ben best een progressieve man, maar ben niettemin behept met het virus van nationalistisch chauvinisme. Ik vind het leuk als we winnen op sporttournooien en ben geraakt als dan het Wilhelmus klinkt. Ik vind het mooi als er op Koningsdag en in het buitenland Nederlandse vlaggen waaien. En ik ben graag trots op ons land, met name op het feit dat we een democratie en een rechtsstaat zijn. En ik zou ook wel trots willen zijn op onze politici en mijn medeburgers die hen kiezen. Maar dat laatste wordt me wel erg moeilijk gemaakt.

Ik wil het nu even niet hebben over ons erbarmelijk klimaat- en energiebeleid, maar voor nu over de arbeidsomstandigheden van grote groepen Nederlanders en andere ingezetenen. Wij zijn een rijk land met een bloeiende, groeiende economie, maar grote groepen profiteren daar niet van, zoals we allemaal wel weten. De lonen van de laagste inkomensgroepen en de verdiensten van grote groepen flexwerkers worden verhoudingsgewijs steeds lager, en de vermogens van de rijken en welgestelden groeien, terwijl de minvermogenden steeds armer worden en moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen. In een artikel van Mirjam de Rijk in De Groene Amsterdammer van 1 maart j.l. wordt bijzonder helder uiteen gezet met welke maatregelen, wetten en particuliere besluiten dit allemaal wordt gerealiseerd. We leven echt in een ouderwets kapitalistische maatschappij. Het is wat minder zichtbaar, omdat het algehele welvaartspeil veel hoger is dan aan het eind van de 19e eeuw en met name de relatieve welstand van de middengroepen en – nog steeds –  de uitkeringen de armoede verdoezelen. Maar we gaan steeds meer naar Amerikaanse toestanden, waarbij het met één gezinsinkomen niet meer mogelijk is deel te nemen aan essentiële sociale en culturele activiteiten of met vakantie te gaan.

Maar dit valt allemaal in het niet als we onze blik richten op de duizenden (honderdduizenden?) legale en illegale arbeidsmigranten die werken in bedrijfstakken als de tuinbouw, bouw, horeca, of als au pair. De arbeidsomstandigheden (lonen, huisvesting, veiligheid, en zo meer) tarten werkelijk elke beschrijving. Gelukkig is het wel beschreven, en wel opnieuw in de onvolprezen Groene van 22 maart j.l. Lees het en huiver (https://www.groene.nl/artikel/ik-had-mijn-eigen-huid-in-mijn-handen ). Mocht u het meer literair willen hebben: lees over de misstanden in de boeken van Charles Dickens en u heeft een vergelijkbaar beeld. De arbeidsinspectie laat dit passeren, en het openbaar ministerie kan niet veel doen zonder aangiften – die de betrokkenen niet kunnen doen, omdat ze geen geld hebben voor het aanspannen van een procedure en bovendien in dat geval hun laatste restje inkomen en onderdak (hoe primitief ook) kwijtraken; of, in het geval van illegaliteit,  worden vast- of uitgezet.

Dit alles zou allemaal makkelijk te voorkomen zijn bij een ander politiek klimaat en beleid. (Ook dat is magnifiek beschreven door Mirjam de Rijk in De Groene van 12 april). Maar de politici van de gevestigde politieke partijen (ook D’66, ook de PvdA die zijn wortels de afgelopen twintig jaar heeft verloochend), en ook een aantal van de extreem-rechtse partijen, hebben andere prioriteiten: groei, groei, groei, en vervolgens groei (laat de markt zijn werk doen). We kunnen hen moeilijk iets verwijten, want we kiezen ze zelf. Hoe dat werkt beschreef ik al in mijn blog van 5 april.

Nee ik ben niet trots op Nederland. En dan heb ik het nog niet eens over hoe we onze medeburgers van buitenlandse afkomst segregeren en discrimineren. Of over ons vluchtelingenbeleid. Ik ben trots op het Concertgebouw(orkest), de opera, ons ballet, onze waterwerken, onze spoorwegen en ja, toch nog wel op wat we ondanks alles hier aan zekerheid en veiligheid hebben gecreëerd. Allemaal zaken waar ik persoonlijk weinig tot niets aan heb bijgedragen. Dus waarom ik er eigenlijk trots op ben zou ik niet weten. Het zal mijn identiteit wel wezen. . . ?

 

©Afbeelding: Kamagurka, De Groene Amsterdammer, 1 maart 2018