In 2015 heb ik in een serie blogs aannemelijk gemaakt dat duurzame materiële economische groei op enigszins acceptabele termijn onmogelijk is. Het zal altijd leiden tot een aanzienlijke overschrijding van de twee graden limiet voor de concentratie van CO2 in de atmosfeer, en dus tot een sterke opwarming van de aarde. Dit standpunt werd me vandaag nog weer eens bevestigd door een bekende bankdirecteur. Niettemin hoor je daarover geen enkele politicus, ook niet van groene zijde . In tegendeel: economische (materiële) groei is nog steeds het mantra van elke politieke partij, van links tot rechts, nationaal en internationaal (met uitzondering van de Partij voor de Dieren).
Omdat er niet naar beperking van de economische groei gestreefd, wordt – in tegendeel – zal de wal het schip wel keren, en zullen we in een ongekende economische crisis belanden. Ik kan niet voorspellen wanneer dat zal gebeuren. Twee jaar, vijf jaar, tien jaar, twintig jaar? Een van de consequenties zal zijn een structureel grote werkloosheid. Dit proces zal nog versterkt worden door de ongekende digitalisering en robotisering van de samenleving. De genoemde bankier dacht trouwens dat dit niet allen tot werkloosheid zou leiden, maat ook tot een geheel nieuwe tweedeling in de samenleving: een kleine groep die nog zeggenschap heeft over eigen leven en werk, en daar ook plezier in kan hebben, en een grote meerderheid die geheel gestuurd wordt door de automatisering, en voor wie alleen geestdodend werk overblijft. De scheiding tussen beide groepen wordt gevormd door de digitale structuur van de samenleving. Het hoeft nauwelijks betoog dat dit zal leiden tot een grote onvrede en woede in de samenleving en een directe bedreiging vormt voor de democratie (tot op zekere hoogte zien we dat nu al). Het zou in feite het einde betekenen van de mensheid als eenheid: het is dan een tweeheid geworden.
Werk kan een aantal fundamentele menselijke behoeften bevredigen: het gevoel een zinvolle bijdrage te kunnen leveren aan de samenleving, het samenwerken in een werkgemeenschap met een gemeenschappelijk doel, het gevoel ergens bij te horen, het ontplooien van je talenten, het scheppen van een vaste structuur in je leven, en tenslotte: waardering, onder meer uitgedrukt in een beloning. Bovendien is ‘juiste’ arbeid een weg naar persoonlijke en spirituele ontwikkeling, zoals de Boeddha al zei. Als de mogelijkheid voor zinvol werk weg zou vallen kunnen deze behoeften ook op een andere manier dan door werk bevredigd worden, maar daarvoor is een totale omslag in onze cultuur nodig. En dat kan alleen maar bereikt worden via het onderwijs, waar kinderen en jongeren kunnen worden voorbereid op een nieuwe manier van leven en werken. Uiteraard vraagt dit allereerst een omscholing van de leraren
Hoewel, zoals gezegd, geen van de politici die nu om de formatietafel zitten bovenstaande problemen lijkt te onderkennen, zijn hun partijen alle vier wel voorstander van het verhogen van het onderwijsbudget. Interessant. Te hopen valt dat dit budget niet lukraak wordt uitgegeven, maar dat het althans gedeeltelijk ten dienste komt van de genoemde om- en bijscholing van leraren. We zullen zien.