Categoriearchief: Economie

Het is goud wat er blinkt. . . of ivoor.

Wat is het toch dat goud zijn magische waarde verleent? Natuurlijk, het blinkt mooi, en het is edel metaal, wat inhoudt dat het corrosiebestendig is, en het is ook een waardevolle grondstof in legeringen met andere metalen, en daardoor vrijwel onontbeerlijk in vele industriële toepassingen. Maar dat is niet voldoende om de steeds maar weer oplaaiende goudkoorts te verklaren, die leidt tot speculatie, prijsopdrijving, geweld, verwoesting van het milieu en een economische waarde die regelmatig ver uitstijgt boven de intrinsieke waarde.

Bij voorbeeld: In zestien Zuid-Amerikaanse landen is een verwoede strijd gaande tussen actiegroepen en mijnmaatschappijen, vaak van Chinese herkomst, die met hun niets ontziende mijnbouw het milieu verwoesten en de watervoorziening in gevaar brengen. En dan hebben we het nog niet over de arbeidsomstandigheden in de goudmijnen. Kennelijk is er nog niet zoveel veranderd sinds vijf eeuwen geleden de goudkoorts de voornaamste drijfveer voor de verovering van het Zuid-Amerikaanse continent was.

In de economie speelt goud de rol van vluchthaven op het moment dat het vertrouwen in andere economische waarden – geld, aandelen, obligaties, onroerend goed – daalt. Maar ook goud kan enorm in waarde fluctueren. Het geeft schijnzekerheid, en is ook onderhevig aan zeepbellen: het opblazen van waarden die niets meer met de onderliggende intrinsieke waarde te maken hebben, en derhalve zomaar in lucht kunnen opgaan. Bij de huidige onzekerheden in de economie is er weer zo’n zeepbel rondom goud gaande, al zal er altijd wel een zekere waarde van goud resteren.

Goud heeft al eeuwen mythische waarde. Het speelde die rol al in het oude Egypte, in China, en ook elders in de Oudheid. In de  alchemie is goud een noodzakelijk ingrediënt voor de bereiding van de steen der wijzen, het ultieme en in materiële zin onhaalbare doel van de alchemie. In de moderne tijd heeft die mythische waarde een materiële component gekregen.

Wat voor goud geldt, geldt in zekere mate ook voor ivoor. Met name in China is ivoor nog meer van waarde dan goud. “Met ivoor eren wij de goden en maken wij al duizenden jaren kunst en kunst is belangrijker dan geld” (Ivoormeester Li Bin Cheng).  Dat daarvoor de olifanten in de wereld uitgeroeid worden is vanuit dat gezichtspunt van geen belang. Van de ongeveer 300 miljoen olifanten in Afrika in de jaren 70 zijn er nu nog 600.000 over. Per jaar worden er 35.000 afgeslacht. Je kunt dus uitrekenen wanneer het afgelopen zal zijn met de olifanten in Afrika: ongeveer 15 jaar. Al moet gezegd worden dat in Zuid-Afrika een afschotverbod redelijk wordt gehandhaafd.

Ik blijf het wonderlijk vinden dat materiële zaken zulke mythische proporties krijgen. Zolang dat zo zal zijn, zullen er altijd handelaren en speculanten zijn die daarop inspelen. Het zal natuurijk niet gauw gebeuren dat de betrokkenen zich realiseren dat geestelijke groei en bewustwording juist niet afhankelijk kunnen en moeten zijn van materie. De hoop voor het beperken van de schadelijke effecten van de goud- en ivoorkoorts kan daar dus niet in zijn gelegen. Het zal moeten komen van overheidsmaatregelen die dan ook gehandhaafd worden.  In de metro van Beijing hangen posters van National Geographic van de olifanten die met uitroeiing bedreigd worden, en misschien zal dat invloed hebben op de nog kneedbare geesten van de jeugd. Maar de meer agressievere organisaties als Save the Elephant komen China niet in. Hier ligt weer een schone taak voor de internationale diplomatie, en dus voor de politiek en dus voor ons als burgers. Wij maken de politiek, toch?

 Voor deze blog ben ik schatplichtig aan De Groene Amsterdammer, (17 januari 2013), en NRC/Handelsblad, 9 februari 2013 (Oscar Garshagen)

 

De top van de apenrots.

“Is EZ met nieuwe en overhaaste wetgeving decentrale energie aan frustreren en het SER-traject de pas aan het afsnijden? Lijkt er wel op.” Zie hier een tweet van Herman Wijffels van een paar dagen geleden. Herman is niet zo scheutig met het rondzenden van tweets, en ook niet met het doen van vergaande uitspraken, dus als hij dat doet is hij waarschijnlijk boos en is er wel wat aan de hand. Wat?

Het blijkt dat het Ministerie van Econmische Zaken inderdaad al een ontwerp voor een nieuwe energiewet, waarin het decentraal opwekken en eventueel terugleveren van energie aan het centrale net wordt geregeld, gestuurd heeft aan de Eerste en Tweede Kamer. Uit dit ontwerp blijkt dat, ondanks alle mooie woorden over decentrale energieopwekking in het regeerakkoord, decentale energieopwekking door middel van deze wet zo moeilijk wordt gemaakt, dat daar in de praktijk weinig van terecht zal komen. En dat terwijl de SER op verzoek van datzelfde ministerie bezig is  een advies op te stellen over  het ernegiebeleid van de (nabije) toekomst, dat, gezien alle consultaties, zal uitlopen op een krachtig pleidooi voor duurzame en decentrale energieopwekking. Dat advies zou over een paar maanden het licht zien. Je zou dus kunnen zeggen dat de SER rechts wordt gepasseerd door dit zogenaamd centrum-linkse kabinet. Anders gezegd, dit SER-advies komt dit kabinet niet uit, en wordt op deze manier irrelevant gemaakt. (En passant wordt hiermee de verdere uitholling van de betekenis van de SER voortgezet)

Dit hoeft ons niet te verbazen. In de achtereenvolgende kabinetten Balkenende is onder de bezielende leiding van CDA en VVD en in het bijzonder D’66 minister Laurens Jan Brinkorst, en met instemming van de kamer, een energiepolitiek ontwikkeld waarbij twee principes voorop stonden: energiezekerheid (zekerheid van voldoende beschikbaarheid en levering) en  goedkope energie (dit laatste vooral onder druk van de industriële lobby, met name VNO-NCW). Het milieu en duurzaamheid werd daaraan ondergeschikt gemaakt en speelde bij de besluitvorming geen noemenswaardige rol. (zoveel voor het groene imago van D’66!) Ten gevolge van dit beleid zitten we nu met een gasrotonde, drie kolencentrales, en de economische onmogelijkheid de aardgaswinning uit Slochteren te temporiseren. En met een overschot aan energie. Zoals Duitsland de exporteur is van groene stroom, en Frankrijk van kernenergie, zo zijn en worden wij de exporteur van door kolen opgewekte energie, en een doorvoerland voor kolen en goedkoop vanuit Amerika ingevoerd schaliegas. Bij een dergelijke overvloed van door fossiele bronnen aangeleverde energie kunnen we natuurlijk niet nog een extra bron van energie gebruiken

Ik vraag me steeds af, wanneer politieke en industriële leiders dit soort beleid ontwikkelen (of het nu gaat om ministers, ondernemers, of topmannen van banken), wat bezielt deze mensen nu? Ik zie ze niet als misdadigers, hoe misdadig hun beleid ook is. Ik vermoed dat ze ‘deliberately inconsciously’  hun blikveld vernauwen, zodat ze beslissingen nemen waarvan ze de consequenties op lange termijn niet meer overzien. Dat noemen we hoogmoed. Om met Albert Camus te spreken : “De waarheid verblindt, evenals het licht. De leugen daarentegen is een fraaie avondschemer die elk voorwerp goed doet uitkomen.”

En wat ze motiveert? Ik denk eerlijk gezegd niet dat het geld is, of begeerte, maar wel hun (welicht vaak onbewuste) behoefte om uit te blinken, verder te plassen dan hun collega’s en vanaf de top van de apenrots de wereld te controleren. Allemaal heel invoelbare motieven (met name voor mannen), maar je mag toch van leiders verwachten dat ze voldoende zelfinzicht ontwikkelen om deze motieven in toom te houden? Quod non.

Het doet me denken aan een uitspraak van Friedrich Nietschze: : ” Maar het is met de mens als met de bomen. Hoe meer hij naar de hoogte en naar het licht wil, des te sterker streven zijn wortels naar de aarde, nederwaarts in het donkere, het diepe – in het boze.”  Of je vliegt te hoog, zoals Icarus, zodat je vleugels verbranden en je neerstort.  Maar wat het donkere  betreft, het diepe is natuurlijk niet alleen maar de plaats van het boze: het is ook de plaats van onze gewondheid, onze ziel en de vruchtbare aarde-kracht. Geen bewustzijn van licht zonder duisternis. “Herein lies the peace of God.”

De val van Icarus (Peter Paul Rubens)

 

 

Hoe creëren we een nieuwe economische crisis?

‘De aantasting van de onafhankeljkheid van de centrale banken kan leiden tot een wereldwijde valutastrijd’. Dit zei Jens Weidmann in een nieuwjaarstoespraak. Hij doelde op de de druk van overheden op centrale banken om de munt te devalueren om zo aan concurrentiekracht te winnen.

Het is nog niet zo lang geleden dat centrale banken van landen maar een taak hadden: het beschermen van de waarde van de nationale valuta (prijsstabiliteit). Dat was nog zowat het enige veiligheidssyteem in ons geldstelsel, nadat alle bank- en beursregulering was afgeschaft. Sluipenderwijs is daar als antwoord op de economische crisis een doelstelling bijgekomen: het stimuleren van economische groei. De eerste doelstelling wordt daarbij ondergeschikt gemaakt aan de tweede. Het is niet moeilijk te voorspellen wat hiervan de gevolgen zijn. In de eerste plaats de hierboven genoemde valutastrijd, die overigens de groei van de wereldhandel zal schaden (en dus uiteindelijk juist economische groei zal tegenwerken). In de tweede plaats: te hoge inflatie, met alle nadelen van dien. Dit nieuwe beleid gaat schuil onder de naam van NGDP: Nominal Gross Domestic Product Targeting. Als je iets een mooie naam geeft klinkt het altijd onschuldiger dan het is.

De groei van het nominale bruto binnenlandse product (bbp) wordt dus een doelstelling op zich. Daarbij maakt het niet meer uit of die doelstelling wordt bereikt door volumegroei of door inflatie. Dit is al praktijk in de Verenigde Staten en sinds  eergisteren in Japan (en feitelijk ook in China), en het laat zich aanzien dat vele landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk in de eerste plaats, zullen volgen. Als een van de laatste zal Europa met de euro, wat dan een duurte-eiland in de wereld is geworden, bakzeil halen en ook volgen, ondanks wat de heer Weidmann ook moge beweren. Dan is er niets ten goede veranderd (zelfs de doelstelling van economische groei kan dan niet meer worden gehaald) en zo scheppen we de nieuwe economische crisis (als we de huidige al niet continueren). Zo komt Jan Splinter uiteindelijk niet door de winter.

Ik zeg in het bovenstaande niets nieuws. Er is vrijwel geen econoom of centrale bankier in de wereld die dit niet weet. Het is ook niet zo moeilijk om dit in te zien. Als ik, als niet-econoom en eenvoudige krantenlezer dit al kan zien, ja, wie dan niet? Wat me werkelijk interesseert is: waarom doen we dit dan? Ik ga er niet op voorhand van uit dat de verantwoordelijke personen van kwade wil zijn. Of dom. Wat ik wel zie, is dat hier wanhoop en onmacht achter zit. We weten eigenlijk wel hoe we de wereld niet moeten besturen, maar hoe wel? Het vraagt fantasie en creativiteit en moed om dat uit te vinden. En daaraan zou het onze leiders wel eens kunnen ontbreken.

En Obama dan? Ach, hij is zeker een groot spreker, een nette man en een man van goede wil. Maar een goede leider? Misschien is hij te vroeg geboren. Werkelijk grote leiders staan op in tijden van crisis. De crisis moet zo heftig zijn, dat alle tegenstand kan worden overwonnen, en de huidige crises zijn nog te weinig acuut.

Wat me ook interesseert is wat de culturele en spirituele betekenis van dit alles is. Hoe gaan we de bewustzijnsomslag maken waar de wereld naar hunkert? Misschien wel door steeds grotere en nieuwe crises te creëren. Dan zou de bovenstaande ontwikkeling positief geduid kunnen worden.

(met dank aan Maarten Schinkel, NRC/Handelsblad 22 januari 2013)

De kredietcrisis revisited

Nu dacht ik toch aardig te weten wat de oorzaken zijn/waren van de kredietcrisis, nadat ik dat voor mijn laatste boek uitvoerig had uitgezocht – blijk ik toch nog enkele essentiële aspecten over het hoofd te hebben gezien.

In de eerste plaats is me gebleken dat al in 2006 bij de direct betrokkenen in grote lijnen bekend was dat het mis zou gaan lopen, en ook waar het probleem zat (namelijk bij de subprime-hypotheken), maar dat de waarde van de hypotheekobligaties en de daarvan afgeleide producten (CDO’s) op de markt onveranderlijk hoog bleef. Dat geldt ook voor de waarderingen (ratings) van die producten door de kredietratingsbureau’s (die overigens misschien NIET wisten wat er aan de hand was – om de simpele reden dat ze dat nooit uitzochten). Omgekeerd bleven de premies voor verzekeringen tegen koersval (CDS) onverminderd laag, evenals de marktwaarde van die verzekeringen. Hoe kon dat?

Als we bewuste misleiding (fraude) en extreme domheid even uitsluiten, dan blijft er maar een verklaring over: de bezitters van de hypothheekkobligaties en de CDO’s hadden zulke omvangrijke posities op de markt, dat ze er eenvoudig niet in een keer uit konden stappen, zelfs niet in gedeelten. Dat zou namelijk een enorme koersval van die producten hebben veroorzaakt, waardoor het hele systeem in elkaar zou zijn gedonderd, en ze zelf ook nog enorme schade zouden hebben opgelopen. Dus bleef iedereen maar zitten waar hij zat, en groeide de omvang van de markt zelfs nog tussen 2006 en 2008. Dientengevolge was de uiteindelijk klap veel groter dan hij geweest zou zijn als er in 2006 geleidelijk aan zou zijn afgebouwd.

Het tweede punt dat ik over het hoofd heb gezien is dat toen de klap eenmaal gevallen was, daar eigenlijk niemand voor verantwoordelijk is gesteld. Op een enkele uitzondering na zijn alle spelers blijven zitten waar ze zaten en hebben als tevoren wederom miljoenensalarissen opgestreken. Ook werd de schade niet betaald door degenen die het veroorzaakt hadden (met name de handelsbanken) maar overwegend door de overheid – door jou en mij dus.

Wat leert me dit? Een: dat markten, en zeker financiële markten, helemaal geen markten meer zijn, maar gigantische piramidespelen. Dit geldt tot op zekere hoogte ook voor aandelenmarkten. De waarde van een aandeel wordt minder en minder beplaad door de intrinsieke waarde van een bedrijf, maar veel meer door het marktsentiment – de waan van de dag, zeg maar. Markten zijn casino’s. Twee: dat dit spel tot op de dag van vandaag nog steeds op grote schaal doorgaat, en dat de volgende financiële crisis dus alweer in de maak is (en die zal dieper zijn, enzovoort).

Wat doet me dit? Soms word ik er kwaad over, maar mijn overheersende emotie is toch verbijstering. Dat we dit allemaal maar toelaten, en dat de betrokkenen zich daar niet onbehaaglijk bij voelen. Ik blijk dus naïef te blijven, ondanks inmiddels meer dan 70 jaar levenservaring.

En ten slotte: wat kan ik hiermee, en wat kan jij hiermee? Miscchien niet zoveel, maar wat mezelf betreft: toch maar doorgaan op de weg van signaleren en communiceren, zodat in elk geval mijn bewustzijn van wat er gaande is (in en buiten mezelf) wordt gescherpt. Dat zal mij en anderen helpen de keuzes in het leven te maken, die het fundament zullen vormen voor een gezondere toekomst. Maar dat er eerst op economisch en ecologisch gebied nog grote rampen zullen gebeuren staat voor mij wel vast.

(Met dank aan: Michel Lewis, The Big Short, en aan Herman Wijffels en Peter Blom, persoonlijke gesprekken. Zij hebben mijn inzicht gescherpt, maar natuurlijk komt wat ik hierboven heb gezegd volledig voor mijn rekening).

 

A dignified future.

If we want to solve the economical and ecological problems of our time we have to change our frame of reference, so I wrote last week. Instead of reacting we have to create. It all depends on how you ‘c‘ it. And what is it we want to create? Nothing less than a new society. I call it a dignified world.

If we want to create that we have to start with the values that should form the basis of such a society. I am choosing four: respect, freedom, openness and compassion. Respect includes respect for life, for the mystery, for others, for self, for animals, nature. It also includes wonder, awe: that everything is as it is, respect for beauty. And of course tolerance: seeing the family of men as my brothers and sisters. Freedom includes the awareness that the consequences of our decisions and actions come back to us: the law of karma. Openness implies an attitude of observing and listening; wanting to know (you) . It also includes the courage to sustain the gaze when something is difficult, to receive feedback, and to say what it is that needs to be said. Compassion in fact is the natural effect of the mentioned values.

Let’s now turn to our economic problems. In our new society we need a new economic system. I call this system a considerate economy. That should have four characteristics. It should be a  common economy, it should be a solar economy, it should be a sober economy and it should be a fair economy. These characteristics can be deduced from the values I mentioned. Let me elaborate a bit on this.

A common economy is an economy that is owned by us all, not just be a small group. This in my opinion implies that all common goods – land, water, the sea and the oceans, nature, fresh air, raw materials, resources – should be public property, not privately owned. With a solar economy I mean an economy that is based completely on sustainable energy. A sober economy is a pure economy, which doesn’t mean a miserable economy, on the contrary. It means an economy that is not based on scarcity but on abundance. And last but not least, the considerate economy is a fair economy: no fraud, no cheating, no exploitation and extortion.

If individually and collectively we could base our policies and actions on these principles, a complete economic and ecological transition would take place. This may seem far out, but it can be done. It requires a lot of open communication on all levels: micro, meso and macro. Actually, I don’t think we have much choice left anymore. If we don’t choose for a considerate economy, in the end it will result in the total collapse of our human system. But I am hoping and  trusting that when push comes to shelf, we will choose for our own survival. (although the debating culture in the American Congress is not encouraging. Maybe the need is still not high enough!)

The impossible dilemma between cutting expenditure  at the one hand and investing at the other is only solvable within this new perspective. In this blog it all sounds deceptively simple, but that is due to the fact that I have to be very condensed in this blog. For Dutch readers, it is all elaborated about in my latest book: The sun is shining freely for everyone – a blueprint for a dignified world. And for the English speaking readers: trust me, I am not as naive as you might think. Think about it, and you may find your own way and your own contribution to a better world. The time of transformation is NOW.

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

Happy New Year!

This will be my first blog in English. My theme for today: crisis and hope.

When I read the papers last week I am not getting happy. Joris Luyendijk, who reported from the City of London last year, arrives at the conclusion that since the outbreak of the financial crisis NOTHING has changed in the City. Quote: “My idea behind journalism in a democracy is: people should know this! Then the politicians come under pressure, and they will deal with the wrong. But the more I see and understand of the financial sector, the more I wonder if this is true. The sector has become immune for unveiling. And national politicians who stay within the boundaries of the financial system can can in their ‘second career’ count on life changing rewards.. . . [then he goes on with describing some examples of terrible atrocities that go on and on]  . . . I really don’t see how we get out of this without substantial damage.” And Anneleen Kenis and Mattias Lievens just wrote a book in which they show that notwithstanding many developments towards sustainability, it is all too little and too late (and also a lot of window dressing).

I think that one of the problems of this time is that both politicians and business people underestimate the deep interconnectedness of economy, politics and ecology. Changes that really could make a difference should take place in all three domains at the same time. An example: as long as one tries to solve the economical problem within the economic frame of reference  that is operative, there is virtually no solution. As Einstein said: You cannot solve a problem with the same means with which you created it. And that is exactly what politics try to do. One of the main causes of the financial crisis is the separation of the financial sector from politics, which made it possible to create endless debts. And how are we trying to solve the crisis? Either by creating more debts, or by cutting back public expenditure and thus stopping economic growth. Both roads are a dead alley

Economic growth is the only way we know to reach some desirable goals: full employment, reducing poverty, diminishing income discrepancies, and so on. But economic growth is not possible anymore for several reasons. One, we are running out of the earth’s resources, and two, no  organic system , like the economic system, can grow infinitely (as among others Adam Smith, Stuart Mills and John Maynard Keynes already stated).

So for the present economical and ecological crisis there is no solution within the existing belief systems. This is a somber message for the end of the year. But there is hope, and  it is implicit in what I just said. There is no solution within the existing frame of reference indeed, but we can change this frame. How? That will be the subject for the next blog, so that we can start the year with an optimistic note.

In the mean time I wish you a peaceful New Years Eve, and let us realize: no one can predict the future. It can be bad, but also good or even fantastic. We simply don’t know. Happy New Year!

De verwoestende werking van goud en enige andere zaken.

Hoe kan je de lucht, de warmte van het land kopen of verkopen? Dat is voor ons moeilijk te bedenken. Als wij de prikkeling van de lucht en het kabbelen van het water niet kunnen bezitten, hoe kunt u het van ons kopen? (Chief Seattle in antwoord op een zakelijk voorstel van gouverneur Stevens, 1854)

Vaak wordt gezegd dat geld de oorzaak is van de grote economische crisis waarin we verzeild zijn geraakt (Dit wordt o.a. beweerd door Charles Eisenstein in zijn boek ‘Sacred Economics). Dat lijkt me een misverstand. Het lijkt misschien zo, omdat de crisis voornamelijk veroorzaakt lijkt doordat we geld wilden verdienen met geld (in plaats van met het maken van producten en het leveren van diensten) en omdat de crisis in wezen een schuldencrisis is. Maar het is niet het geld, maar onze houding tegenover geld en onze hechting aan bezit  dat op een dieper niveau de oorzaak lijkt te zijn. De economische crisis is dus niet een geldcrisis, maar een bewustzijnscrisis. En dus, als je er  wat aan wilt doen, dan zal je iets moeten bedenken om een bewustzijnstransformatie tot stand te brengen.

Waaraan kan je zien dat de economische crisis een bewustzijnscrisis is? Bijvoorbeeld aan het feit dat vele bestuurders, met name van non-profit instellingen, niet gehinderd door hun geweten, zichzelf vorstelijk belonen, op het frauduleuze af, en onverantwoorde bouwprojecten starten in plaats van de taak te verrichten waarvoor ze zijn aangesteld. Of aan het feit dat er vrijwel niets veranderd is betreffende de gang van zaken in de financiële wereld na de kredietcrisis van 2008. Of aan onze houding tegenover goud. Dat goud zo kostbaar en waardevol is berust uitsluitend op een collectieve afspraak. Het gevolg van die afspraak zijn onmenselijke arbeidsomstandigheden in Afrikaanse mijnen en een voortdurende staat van oorlog in Oost-Kongo. Stel we zouden de waarde van goud tot normale proporties terug brengen, dan was het met deze toestanden in een klap afgelopen (dat is trouwens ook de enige manier waarop dat kan).

Daarom geloof ik dat een werkelijk duurzame oplossing van de economische (en de ecologische) crisis niet zal ontstaan zonder die bewustzijnsomslag en de daaruit voortvloeiende wezenlijk structurele verandering. Ik geef hier een voorzet. Naar mijn mening moet elk privé bezit van goederen die wezenlijk aan ons allemaal toebehoren worden afgeschaft. Dat geldt dus voor grond, water, schone lucht en alle grondstoffen. Voor bezitsrecht komt dan een gebruiksrecht in de plaats (zoals bijvoorbeeld erfpacht). Dit zou een moderne variant zijn van de filosofie van chief Seattle. In mijn boek, ‘Voor niets gaat de zon op – blauwdruk voor een waardige wereld’, heb ik dat nader uitgewerkt, en heb ik uiteengezet hoe we dat zouden kunnen bereiken.

Er wordt geklaagd dat onze huidige regering geen visie heeft. Dat is op zichzelf  juist, maar het valt me op dat het diegenen die deze kritiek uiten zelf ook aan een visie ontbreekt. De visie die we  moeten ontwikkelen is zo radicaal en baanbrekend, dat die alle maatschappelijke tegenstellingen overstijgt. Maar wie heeft de moed en de kundigheid om die visie te ontwikkelen, en de bewustzijnsontwikkeling op gang te  brengen die nodig is voor het realiseren daarvan?

Een troost, als de leider die deze moed en kundigheid heeft niet opstaat, dan zullen de economische en ecologische ontwikkelingen zo dramatisch worden, dat de wal het schip zal keren. Daar zal veel leed uit voortvloeien, maar in nood kan er ook een ongedachte compassie en creativiteit vrijkomen. Sic transit gloria mundi. Vaak vertaald als: zo vergaat de glorie van de wereld, maar ook te vertalen als: zo maakt de glorie van de wereld een overgang door.

Het oog van de meester.

Ik las gisteren twee artikelen: in Trouw over de obscene rijkdom van de super-rijken in Londen, en in De Groene Amsterdammer (van Henk van Houtem) over de vreselijke armoede in de wereld.

De rijken in Londen komen daar vanuit de hele wereld, omdat ze geen strobreed in de weg wordt gelegd, fiscaal of anderszins. Ze bezitten per persoon honderden miljoenen  of miljarden, leven in huizen die eveneens tientallen of honderden miljoenen kosten, hebben een zeer extravagant koopgedrag: auto’s van 200.ooo pond en meer, horloges tot 150.000 pond, afhaalmaaltijden van 300 pond, en zo voorts en zo verder.

Tegelijkertijd moet 1 miljard mensen nog leven van minder dan 1 dollar per dag, 3 miljard komt niet boven de 2,5 dollar uit. Iedere dag sterven er 22.000 kinderen door honger en ondervoeding. Voor minder dan één procent van het bedrag dat we jaarlijk mondiaal aan wapens uitgeven, kunnen alle kinderen op de wereld onderwijs ontvangen. En zo voort, ik kan nog wel meer cijfers geven maar ze zeggen ons toch niets meer. We doen er ook niets aan.

Deze toestand roept allerlei gevoelens bij me op: woede, verbijstering, onmacht, schuldgevoel, ja wat al niet. Ik probeer er niet over te oordelen, maar begrijpen doe ik het niet echt. Ik kan als psycholoog wel allerlei zogenaamde verklaringen aanvoeren, maar nog steeds begrijp ik er niets van. Tegelijkertijd weet ik dat de economische en ecologische crisis niet kan worden opgelost als dit probleem niet ook wordt aangepakt. En ook dat deze extreme inkomens verschillen een bron zijn van sociale instabiliteit.

Ik geloof niet dat het helpt als ik de hele dag bij de de zojuist beschreven gevoelens stil blijf staan, zo ik dat al zou kunnen. De samenleving is niet echt geholpen met mijn woede, verslagenheid en somberheid. In tegendeel, ik denk dat het goed is, voor mezelf en de wereld, om te genieten van wat er is, van de rijkdom en de schoonheid van het leven, en mijn vreugde daarover uit te stralen. Maar af en toe te blijven stilstaan bij dit onrecht en het echt tot me te laten doordringen, dat lijkt me wel goed. Patch Adams (de oprichter van Cliniclowns) zei me eens: je kunt niet de hele dag je volle aandacht geven aan het verdriet en de ellende van de anderen – dan word je zelf aangetast. Doe het echter wel 1 minuut per dag – dat zal je vanzelf in beweging brengen. En, voeg ik daar aan toe, dan zal je volgen wat je hand en je hart te doen vindt. En dat geeft hoop, ongeacht het effect van je handelen, zoals Havel al zei.

De mens, ik dus, kan verschrikkelijk veel schade aanrichten, aan elkaar en aan de wereld. Maar diep in ons allen, in iedereen, leeft altijd de kracht van het leven zelf, van de evolutie (als tegenpool van de entropie, de chaos) die zich kan openbaren in vitaliteit, creativiteit en liefde. Ik noem dat de meester in onszelf. Laten we op hem of haar, in onszelf en anderen, het oog gericht houden.

 

 

 

Eindelijk. . .

Eindelijk. . .

Eindelijk begint er beweging te komen op het gebied van het klimaatvraagstuk in Nederland. Een belangrijk stap was het rapport van de Rekenkamer, afgelopen week.

Een goed rapport, als gaat het nog lang niet vergenoeg. Vele gevolgen , ook voor Nederland, van de klimaatcrisis komen nog niet aan de orde, zoals de toenemende onzekerheid rond de voedselvoorziening (en daarmee de schadelijke ontwikkelingen in de Nederlandse landbouw), het mede daardoor  afnemen van de wereldhandel, met alle gevolgen voor onze export en onze economie van dien, en zo voorts, en zo verder. Maar toch, het is een eerste stap, en er zullen er nog vele volgen

In dit verband deed het me ook deugd de fractievoorzitter van onze kleinste regeringspartij, Diederik Samson, in Buitenhof te horen zeggen dat we ons moeten voorbereiden op een periode van structureel minder groei (overigens ook ten gevolge van de grondstoffenproblematiek, en structurele problemen in de economie in het algemeen). Hij is de eerste politicus die ik dit zo duidelijk hoor zeggen. Ik vind dit eerlijk gezegd verstandiger dan valse hoop wekken. Ik vroeg me af of hij diep in zijn hart eigenlijk wel weet dat groei helemaal niet meer kan, maar dat hij het strategisch handiger vindt om dat nog maar even achter de kiezen te houden.

Hoe komisch is daarmee vergeleken het liberale kamerlid Leegte, die van mening is dat de klimaatwetenschap en daarmee het KNMI moeten worden afgeschaft, omdat ze beweren dat er een klimaatverandering gaande is. Ook recentelijk zei hij weer dat hij het niet eens is met het rapport van de Rekenkamer. Terwijl dat toch echt gebaseerd is op feiten.

Wat is dit nu – dom of doortrapt (of allebei)? Ik zou hem hierover zelf wel eens een uitspraak willen ontlokken. En in het laatste geval, wiens spreekbuis zou hij zijn?

Einde aan de economische groei.

‘Opnieuw ontbrak  in de regeringsverklaring een visie voor de lange termijn’ kopte Trouw vanmorgen boven het hoofdartikel. Dat is maar half waar, want de regering streeft wel degelijk naar een weer groeiende economie. Maar inderdaad, verder staat er niets. En dat kan ook niet, want we weten niet meer hoe het verder moet. De politici niet, de deskundigen niet, en wij burgers ook niet.

Een ding is wel zeker: groei kan niet meer (zie een van mijn vorige blogs). We doen nog steeds alsof we in een tijdelijke inzinking zitten, maar in feite is de groei nu al tot stilstand gekomen. Daarom al die bezuinigingen, want we zitten nog wel met de schulden vanuit het verleden, die niet bepaald een garantie bieden voor de toekomst. Het zal allemaal nog veel erger worden. Dat is niet mijn persoonlijk doemdenken – het wordt onderschreven door vele deskundigen. Om er een te noemen: Paul Schnabel, de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau in Trouw van 12 november.

Als je ziet wat de eerste reacties zijn op het eerste en tweede regeerakkoord, dan kan je dat niet anders omschrijven als gehuil en gejammer in de polder. But we haven’t seen nothing yet. De belangrijkste vraag wordt dus: hoe maken we de overgang naar een duurzame en rechtvaardige economie zonder de opstand der horden? Hoe redden we wat er te redden valt op ecologisch gebied, en streven we ernaar dat de meer dan 1 miljard mensen die moeten leven van 1 dollar per dag (of minder) een fatsoenlijk bestaan kunnen opbouwen? (of kan ons dat niet schelen?) Hoe vermijden we de oorlog van allen tegen allen (Hobbes)? De tijd dat dit alles nog bereikt kon worden met relatief eenvoudige middelen hebben we intussen achter ons gelaten.

Drie ‘oplossingen’ worden aangedragen voor een economie zonder groei in de ontwikkelde landen door Tim Jackson in zijn uitstekende boek ‘Welvaart zonder groei’: alleen investeren in goederen en diensten die milieuwinst opleveren, een nieuwe arbeidsverdeling (deeltijd), en de buikriem aanhalen. Afgezien van het feit dat dit mijns inziens niet voldoende is rijst de vraag: maar hoe ontwikkelen we de bereidheid onder de bevolkingen van de rijke landen om daaraan mee te werken? Want zonder die bereidheid zal het waarachtig niet gaan.

Je kunt niet van een nieuwe regering verwachten dat ze daar een-twee-drie een oplossing voor vinden. Zelfs van politieke partijen mag je dat niet verwachten. Maar wat je wel mag verwachten is dat ze het probleem adresseren, in plaats  van de oude mantra, de mythe van de te herstellen economische groei keer op keer herhalen. En dat ze de vaste bereidheid uitspreken om naar nieuwe wegen te zoeken om dit probleem aan te pakken. Van rea’c’tie naar ‘c’reatie: it all depends on how you ‘c’ it.

Ik heb wel een idee over hoe je dit zou moeten aanpakken (evenals een aantal anderen trouwens), en dat heb ik ontvouwd in mijn laatste boek: ‘Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld.’ Maar echt hard loopt het nog net met de verkoop van dit  en soortgelijke boeken. Maar wat niet is kan komen. . .