Categoriearchief: Mens en samenleving

Bezinning in de adventstijd.

Drie citaten:

Organisaties zijn in de historie ontwikkeld om te voldoen aan de behoefte van mensen (EvP, 1988).

In een duurzaam bedrijf staat de winstdoelstelling niet meer centraal, maar is het een middel geworden. De doelstelling is dan verschoven naar het beter maken van deze wereld (EvP, 2012).

Bedrijven zijn ooit opgericht als een middel om problemen op te lossen, niet om winst te maken (Leo Strine, Humanity Rising, Day 155, 2020) .

Vroeger dacht ik altijd dat maatschappelijke hervormingen moesten komen van de politiek, dus van onze politieke actie en stemgedrag. Later verloor ik het vertrouwen in de politiek, en dacht ik dat wezenlijke veranderingen alleen maar konden worden gegenereerd door het bedrijfsleven, en met name door multinationals. Maar ook dat vertrouwen heb ik verloren. Maar wat dan wel?

Ik denk dat er wel degelijk een transformatie van het bedrijfsleven kan uitgaan maar daarvoor moet aan drie voorwaarden zijn voldaan:

Zonder dat aan deze voorwaarden is voldaan is een duurzame bedrijfsvoering niet mogelijk, laat staan een bedrijfsvoering die bijdraagt tot het aanpakken van de klimaatproblematiek.

Er zijn al bedrijven die aan deze voorwaarden voldoen: zogenaamde b(eneficial)-corporations. De bekendste daarvan zijn Ben en Jerry en Danone (zie https://bcorporation.net). Maar helaas zijn dat er nog maar weinig, en het zijn alleen maar kleine of middelgrote bedrijven. Waar blijven de grote multi-nationals?

Ik zie drie mogelijkheden om tot de transitie naar b-corporations bij te dragen: wetgeving (dus toch weer de politiek, en daarmee onze invloed in politieke partijen en ons stemgedrag), juridische procedures, zoals de rechtszaak die Milieudefensie aanspant tegen Shell, en ons consumentengedrag. ‘Food for thought’ voor de komende periode van advent en kerstmis: Outer darkness calls for nourishment within (Seasonal Focus, The Essene Book of Days).

Thuis

U ziet hier het uitzicht vanuit mijn werkkamer. Op de voorgrond de bak met winterviolen. Dan daarachter de zeehond, die door mijn broer is gebeeldhouwd. Daarachter onze uitgegroeide conifeer met kerstlichtjes. En op de achtergrond de huizen van de Majanggracht en de Sumatrakade. Onderdaan dit blog nog wat andere foto’s van ons uitzicht voor en achter.

Dit is mijn huis waar ik me thuis voel. Thuis is voor mij ongelofelijk belangrijk. Het is de plek van waaruit ik de hele wereld aankan. De plek waar ik energie regenereer. Een plek van warmte, intimiteit en veiligheid. Ik voel me bevoorrecht en dankbaar dat ik zo’n plek heb.

Miljoenen mensen hebben die plek niet. Zij zijn verdreven door oorlog of klimaatproblemen, of kunnen door extreme armoede niet zo’n plek voor zichzelf creëren. Daarom is het goed dat we vluchtelingen die een verblijfstatus krijgen terstond een woning ter beschikking stellen.

Maar. . . zij nemen wel de plaats in van Nederlandse woningzoekenden, die soms al 15 jaar op de wachtlijst staan. Het is toch idioot dat we in dit rijke land 70 jaar na de oorlog weer in een extreme woningnood zijn beland. Een direct gevolg van het overheidsbeleid, dat door bezuinigingen, het gedeeltelijk vrijgeven van de huren en het opgeven van de huurbescherming, het niet aanpakken van de stikstof problematiek, en natuurlijk decennia geleden door het niet aanpakken van de grondspeculatie (zie mijn blog van 15 oktober), en bovenal door het primaat van de vrije markt deze puinhoop doelbewust heeft gecreëerd. We komen 331.000 woningen tekort. In Rotterdam alleen al wordt in de vrije sector de helft van de woningen tijdelijk verhuurd, zodat de huurder al na twee jaar uit het huis kan worden gezet, en de woning voor een hogere prijs kan worden verhuurd of verkocht. En we kennen in Nederland nu zo’n 40.000 daklozen. Enzovoort, ik kan zo nog wel even doorgaan, maar u weet het eigenijk allemaal al, als u tenminste enige moeite doet om het (echte) nieuws te volgen.*)

En dan heb ik het nog niet eens gehad over de gruwelijke leefomstandigheden elders in de wereld, in vluchtelingenkampen, en in gebieden die geteisterd worden door allerlei rampen, waar ik het hierboven al even over heb gehad, en waar we alleen een inhumaan en onbarmhartig vluchtelingenbeleid tegenover willen zetten.

Ik mag toch hopen dat de onderwerpen die ik in dit blog besproken heb belangrijke thema’s worden in de verkiezingsstrijd (naast de klimaat problematiek), zodat die niet alleen maar gaat over welke poppetjes en de waan van de dag. En dat de kandidaten dan de moed hebben om offers van ons te vragen. Dan hebben we straks echt wat te kiezen.

Vluchtelingenkamp in Syrië

*) Met dank voor de gegevens uit een column van Nynke de Jong in het AD.

Ik ben een alarmist.

Van jongs af aan was ik een pessimist. Als kind wist ik altijd zeker dat het binnenkort ging regenen, ook al gaf het weer(bericht) daar geen aanleiding toe. Dat werd binnen de familie zelfs een ‘running gag’. En later wist ik prettige situaties vaak met mijn sombere stemming of voorgevoelens te versjteren. Maar na mijn veertigste veranderde dat. Mijn vertrouwen in het leven en mijn gevoelens van eigenwaarde namen toe. En tegelijkertijd werd mijn pessimistische grondhouding getransformeerd. Nog steeds ben ik van nature geen optimist, maar ik zou me nu eerder een realist noemen, al blijft het oude imago mij tot op de huidige dag wel aankleven.

Maar. . .

Zoals ik het zie wordt de mensheid in toenemende mate van waarschijnlijkheid door drie grote rampen essentieel bedreigd: een atoomoorlog*), nieuwe (en wellicht nog veel gevaarlijker en ontwrichtender) pandemieën en de klimaatverandering . Het helpt daarbij niet dat onze democratie ook gevaar loopt. Is dat nu pessimisme? Of is dat alleen maar niet mijn kop in het zand steken?

Langzamerhand beginnen heden ten dage onze politici, het bedrijfsleven en het publiek zich van deze scenario’s bewust te worden. Maar de consequenties daarvan lijken nog niet echt tot iedereen door te dringen. Anders zou dat wel zichtbaar worden in een urgentie van strategie en maatregelen waarvan voorshands nog weinig is gebleken. Ook wil men de werkelijkheid nog niet echt onder ogen zien. (Zo worden er nog steeds atoomonderzeeërs gereed gehouden die kruisraketten met atoomkoppen kunnen afvuren, en gaat men nog steeds uit van een klimaatscenario van 1,5 graad temperatuurstijging, terwijl we afstevenen op 4 graden of meer.)

Dat is ook best wel begrijpelijk. Als we de consequenties van deze toekomstbeelden werkelijk tot ons door laten dringen kunnen we al gauw iedere hoop en levensvreugde, en daarmee onze vitaliteit verliezen. Deze denkbeelden werken verlammend. En daar heeft natuurlijk niemand wat aan. We kunnen alleen maar met het bewustzijn van deze doemscenario’s leven als we daarnaast een visie ontwikkelen van een stralende toekomst, die eveneens bereikbaar kan zijn, en waarin een plaats is voor datgene of diegene(n) die groter is(zijn) dan wij. Zij die me de laatste jaren gevolgd hebben weten dat ik dat gedaan heb en daarover heb gepubliceerd.**) Een dergelijke visie stuurt, samen met de doemscenario’s, je handelen en voedt je hoop. Zo houd ik het leven. Het kan me dan niet schelen weggezet te worden als ‘alarmist’. Sterker nog, ik draag dit epitheton met ere en waardigheid en ben er zelfs trots op. Liever een alarmist dan een struisvogel.

Voor niets gaat de zon op

De ’trickster’*

Citaat: De mens leert gedurende zijn ontwikkeling bepaalde gedragingen te tonen, omdat deze van pas komen of gewaardeerd worden, zij vormen de ‘persona’.
De schaduw bevat het tegengestelde van de eigenschappen van de persona. Het is datgene van onszelf wat we proberen te verbergen, dat niet werd gewaardeerd en daarom is verdrongen en gedwongen wordt een verstopt leven te leiden.
(Jung vereniging). De schaduw kan ideeën bevatten waarvan we geleerd hebben dat die ‘fout’ zijn, eigenschappen die we verwerpelijk vinden, neigingen die we afkeuren. Allemaal ‘negatieve’ kanten van onszelf die we liever niet dan wel hebben, en die we daarom verheimelijken of onderdrukken. Ze blijven in het diepe duister van onze persoonlijkheid verborgen: in de schaduw, en groeien daar.

Het geleidelijk aan het licht brengen van onze schaduw is een noodzakelijke voorwaarde voor persoonlijke en spirituele groei. Maar we doen dat vaak niet of te weinig, juist omdat we afkeuren wat in de schaduw ligt en daar soms bang voor zijn. Een voorbeeld daarvan is onze neiging tot wreedheid, die bijna iedereen wel in zekere mate heeft. Maar als we de schaduw blijven onderdrukken komt hij er uiteindelijk toch uit, soms verkapt en geleidelijk, maar als dat de druk onvoldoende wegneemt, als een uitbarsting, zoals de aarde af en toe uitbarst in een vulkaan.

Als we samenlevingen beschouwen als een levend organisme – en dat doe ik – dan geldt voor samenlevingen hetzelfde mechanisme. Een schaduwkant van de Westerse cultuur is onze leugenachtigheid en onze neiging anderen te bedriegen als we daar zelf voordeel bij kunnen behalen. Deze schaduw komt er tegenwoordig geleidelijk uit in de vorm van onoprechtheid in de politiek en het bedrijfsleven, competitiedrang, misdaad, complottheorieën, gewelddadigheid, en zo meer. Bij een aanzienlijke minderheid van het Amerikaanse volk is deze nu tot een uitbarsting gekomen. Trump was daarvoor een prachtige katalysator, omdat zijn overheersende archetype de ’trickster’ is (in positieve zin: het doorbreken van conventies, stoffigheid en voorspelbaar gedrag; in negatieve zin: anderen manipuleren door dubbelhartigheid; citaat Caroline Myss). Dat is de derde verklaring voor het feit dat Trump nog niet echt verslagen is (de vorige twee vind je in mijn vorige blog).

Wat kunnen we daar nu tegen doen? Het beste lijkt me dat we de schaduw op dit terrein in onszelf onderzoeken en aan het licht brengen. Ik ben ook niet in mijn eerste leugentje gestikt. We vinden altijd wel een excuus voor afkeurenswaardig gedrag (zie nu bijvoorbeeld de ondervraagden bij de toeslag affaire, of het gedraai van boeren en de overheid rond de stikstof problematiek); dat geldt voor de politiek maar ook voor ons persoonlijk. Geloof in en liefde voor de waarheid en eerlijkheid als deugd lijkt me het beste tegengif tegen de verrommeling van onze samenleving.

*) Dit blog is geïnspireerd op het artikel ‘Trickster Times’ van Sharon Blackie: https://sharonblackie.net/trickster-times/

De kracht van Trump

De klimaat crisis bestaat niet, de pandemie is geen probleem (een soort griepje), en ik heb de verkiezingen gewonnen. Zie daar een paar van de meest opvallende leugens van de (gaande?) president van Amerika. Maar hij heeft er in zijn ambstermijn duizenden meer gedebiteerd (22.000 volgens de Washington Post). Toch vertoonden de verkiezingen in de VS geen ‘landslide’. Hoe kon dat? Er zijn veel verschillende analyses over verschenen – ik pik de belangrijkste conclusies daar uit (met dank aan o.a. Coen Nij Bijvank en Eelco Bosch van Rosenthal (Nieuwsuur).

In de eerste plaats was Trump een van de meest effectieve presidenten sinds F.D. Roosevelt. Ik noem even op: Hij heeft een nieuw (trouwens vrijwel ongewijzigd) handelsakkoord gesloten met Canada en Mexico, hij kreeg voor elkaar dat de Nato-landen meer gingen betalen, hij heeft de invoerrechten op sommige producten uit China en Europa verhoogd, hij heeft voorkomen dat ASML zijn machine aan China verkocht (de zaak hangt nog, maar de desbetreffende machine is intussen aan een ander land geleverd), hij heeft nieuwe boringen in natuurgebieden toegestaan (en gaat dat de komende weken op grote schaal opnieuw doen), hij heeft op ruime schaal vergunningen verstrekt voor nieuwe oliewinning uit schalie structuren, hij heeft de belastingen drastisch verlaagd (waarvan met name rijken, welgestelden en het grote bedrijfsleven profiteerden), hij heeft honderden milieuregels teruggedraaid (tot groot genoegen van direct belanghebbenden), hij is uit een aantal internationale verdragen gestapt, of heeft de bijdrage daaraan verlaagd, hij heeft een hard en redelijk succesvol beleid gevoerd tegenover migranten, hij heeft honderden rechters benoemd, onder wie drie in het hooggerechtshof, en de economie stond er voor de Coronacrisis goed voor (de verbetering was overigens al onder Obama begonnen). Dus de eerste reden waarom zoveel mensen op Trump hebben gestemd is omdat ze van zijn bewind voordeel hadden, of dat althans dachten (soms terecht, soms ten onrechte). Voor dezen was het dus een rationele beslissing.

© Het Nieuwsblad

Een tweede reden waarom zoveel mensen op Trump hebben gestemd was dat er een overeenkomst bestaat tussen het denksysteem van het populisme en denkwijzen binnen dogmatische en fundamentalistische godsdiensten (evangelische christenen, pinksterbeweging, orthodoxe protestanten, enz.). In beide gevallen gaat het om een gesloten denksysteem, dat weinig openheid biedt voor alternatieve denkbeelden, en waarin sterk gedacht wordt in termen van goed/fout, zwart/wit en wij/zij. Mensen die hun hele leven getraind zijn in dergelijke denksystemen, kunnen niet op een andere, meer flexibele manier denken en redeneren. Bovendien verschaft dit denksysteem veiligheid: het maakt de wereld overzichtelijk (terwijl die eigenlijk complex is), het creëert een gemeenschap van gelijkgezinden, en geeft de voldoening aan de goede kant te staan en de waarheid in pacht te hebben. In de VS is het aandeel van deze Christenen in de bevolking naar bekend zeer groot; zij zijn daardoor ontvankelijk voor de manier van denken van de Trump en de ultra-rechtse Republikeinen. Zij herkennen hun eigen manier van denken in dat van de populisten – dat geeft vertrouwen. Omgekeerd schrikt het meer complexe wereldbeeld van links-progressief hen af. (Daar komt nog bij dat vanuit die hoek vaak enigszins op hen neer gekeken wordt. Ook al wordt dat niet expliciet gezegd, toch klinkt het vaak mee in de toon van de linkse elite. Denk aan het beruchte ‘deplorables’ van Hillary Clinton).

Er is nog een meer fundamentele reden waarom het Trumpisme nog niet echt verslagen is – maar daarover een volgende keer.

Een remedie tegen eenzaamheid.

Het is wel duidelijk dat de Corona crisis bij veel mensen gevoelens van angst en eenzaamheid oproept. Dat laatste gevoel komt veel voor bij ouderen, met name als ze in een verpleeghuis zitten of zonder partner thuis wonen; bij jongeren, die hun feestjes missen en het gezamenlijk ‘chillen’; bij studenten, en bij thuiswerkers die fulltime thuis moeten werken. En natuurlijk ook bij mensen die door Corona hun baan hebben verloren. In dit blok wil ik een hulpmiddel aandragen dat soms kan helpen die gevoelens te verdrijven: Gebed.

Nu is bidden vanzelfsprekend voor hen die geloven: in een persoonlijke God, Jezus, Maria, heiligen, die zich om jou bekommeren. Maar wat als je niet gelooft, of alleen maar in een vage onpersoonlijke kracht die de wereldorde heeft geschapen en voortstuwt? Misschien laat die kracht zich kennen door de wonderen van de natuur, of door kunst, of door de fysieke en spirituele wetten die dit bestaan beheersen, maar daarmee wordt die kracht nog niet een identiteit die zich persoonlijk met jou bezig houdt.

Je hoeft echter niet gelovig te zijn om te bidden. Het is voldoende als je de mogelijkheid open houdt dat er een subtiele, onzichtbare wereld bestaat, waarin zich allerlei entiteiten bevinden: geesten, demonen, deva’s, engelen, gestorvenen – misschien zelfs God. Je hoeft er niet in te geloven, maar moet wel weten dat je nooit kunt bewijzen dat die wereld niet bestaat. Als je er niettemin absoluut van overtuigd bent dat de materiële wereld alles is wat er is, dan is dit blog niet voor jou bedoeld.

Maar als je nu niet gelovig bent, tot wie moet je dan bidden? Dan doe je even alsof er wel iemand of iets is tot wie of waartoe je je kunt wenden. Je speelt een spel, waarvan je weet dat het een spel is – maar het is niet ondenkbaar dat dit spel al doende toch betekenis gaat krijgen. En je kiest een eigen aanspreektitel: Aanwezige, Aanwezigheid, Systeem, God, Eeuwige, Grote Geest, meester, geliefde, – of, als je wilt bidden tot jouw persoonlijke gids of beschermengel, kun je zijn of haar naam gebruiken.

Een van de effecten van bidden is de ervaring dat je niet meer zo alleen bent – of je nu echt gelooft of niet. Zelfs als je gebeden niet verhoord worden, althans niet op een manier die jij je had voorgesteld, of je geen antwoord krijgt, dan nog ontstaat er een contact, misschien alleen maar in je verbeelding, misschien ook daadwerkelijk. En waarom zou wat er zich in je verbeelding afspeelt niet ook werkelijkheid zijn? Zo kun je je gevoelens van eenzaamheid verlichten en enige intimiteit ervaren.

Er is nog veel meer over te vertellen, maar dat moet ik uitstellen tot een volgende keer. Intussen kan wie zich er voordien verder in wil verdiepen terecht bij verschillende boeken over gebed. Twee noem ik hier: Mijn eigen Gebedsboekje voor zoekers, alleen nog tweede hands verkrijgbaar en:

Hoe kun je het land bezitten?

Diegenen die me al wat langer kennen weten dat ik al jaren voorstander ben van het afschaffen van particulier grondbezit. Ik ben natuurlijk lang niet de enige, en ook niet bepaald de eerste die dit standpunt inneemt. Ik sta daarmee in een lange spirituele traditie. Beroemd is bijvoorbeeld de rede die het stamhoofd van de native Suquamish hield in 1854, toen gouverneur Stevens hem aanbood zijn land te kopen (zie het fragment uit die toespraak hierboven). Voor hem was het land waarin en waarop hij leefde zijn moeder – en je moeder kun je natuurlijk niet bezitten. Ook in de Joods-Christelijke traditie bestaat het idee dat je het land, de grond niet kunt bezitten. Zie bijvoorbeeld Lev. 25 vs. 23. ‘Het land zal niet voor altijd verkocht worden, want het land is van Mij, en gij zijt vreemdelingen en bijwoners bij Mij’ (God). In de Joodse traditie is daar het idee van het Jubeljaar uit voortgekomen: in ieder 50e jaar wordt het land gelost en opnieuw verdeeld (ook een bijbels voorschrift trouwens*). En in Christelijke kring heeft het idee van ‘rentmeesterschap’ opgeld gedaan (in het bijzonder sinds Kuyper). Een rentmeester bezit het land niet maar beheert het. Ook het idee van de ‘commons’ (meent, gemeynt of marke) is een stap in de richting van collectief grondbezit: gemeenschappelijk land dat van iedereen is en door iedereen gebruikt kan worden.

Helaas worden deze ideeën vandaag de dag nauwelijks meer in praktijk gebracht. Grond is een commercieel goed geworden, onderhevig aan de wetten van een ongereguleerde markt, en daardoor ook onderhevig aan speculatie. Dat heeft bijzonder ernstige consequenties. De grond is te duur geworden voor een verantwoorde sociale woningbouw en voor de ontwikkeling van een duurzame landbouw (zie voor een uitvoerige toelichting betreffende de landbouw de bijlage en de links onderaan dit blog*). Het laatste kabinet dat daar wat aan heeft willen doen was het kabinet Den Uyl in 1977. Dat diende een wetsontwerp in tegen grondspeculatie dat twee elementen bevatte: 1. bij onteigening zou niet de waarde in het economisch verkeer vergoed worden maar de gebruikswaarde van de grond; en 2. de gemeenten zouden een voorkeursrecht krijgen bij grondaankoop. Zoals men ziet: een verbetering van de situatie, maar toch: een zeer gematigd wetsontwerp, nog ver verwijderd van nationalisering van het grondbezit. Dit wetsontwerp was niettemin te radicaal voor de christen-democratie en de VVD, waarop het kabinet Den Uyl viel. Deze feiten zijn vandaag de dag weinig bekend. Maar het is goed om te weten welke stromingen in Nederland verantwoordelijk zijn voor de ongehoorde grondspeculaties van deze tijd.

En dat terwijl een oplossing zo voor de hand ligt. We hebben in Nederland een uitstekend werkend stelsel van erfpacht. Als we alle grond geleidelijk zouden nationaliseren en dan weer in erfpacht zouden uitgeven is het probleem in een klap opgelost. (Er moet dan wel een oplossing gevonden voor de aflossing van de torenhoge schulden die veel boeren nu bij voornamelijk de Rabobank hebben, zie hieronder*. Maar waar een wil is, is een weg.) Dat vraagt een visie die volstrekt strijdig is met de heersende economische moraal, die nog steeds de markt en het bezit centraal stelt. Veel mooie worden worden gesproken om dat te veranderen, maar het blijft voorshands voornamelijk bij woorden. De trend is in andere richting. Een voorbeeld: de gemeente Amsterdam die traditioneel de grond in erfpacht uitgaf, heeft nu het stelsel van eeuwigdurende erfpacht ingevoerd: een stap in de richting van particulier grondbezit. En zelfs de meest radicale partij op dit gebied, GroenLinks, besteed hier in zijn zojuist uitgekomen concept verkiezingsprogamma nauwelijks aandacht aan. Ze wil een gemeentelijk heffing invoeren op de waardestijging van de grond als die een bouwbestemming krijgt. Dat is symptoombestrijding maar pakt het probleem niet bij de (landbouw)wortel aan.

Wat zou het mooi zijn als onze politici, en wij allen, elkaar zouden vinden in het idee van de grond als ‘commons’, zoals bijvoorbeeld ook de lucht en het water. Dan zouden waarden als solidariteit, rentmeesterschap, respect voor Moeder aarde, en zorg voor elkaar ineens inhoud krijgen en echt leidend worden. Welke politieke partij zou dit durven te agenderen? Een dergelijke partij zou onmiddellijk mijn stem krijgen (als ze tenminste verder geen schadelijke onzin verkoopt).

Informatie over Bregje Hamelynck, zie https://transitiecoalitievoedsel.nl/denk-mee-met-bregje-hamelynck/ .

Zie ook:

  • Zie: Martin Buber, Het geloof der profeten, 1950/1972

Een schrijnend gebrek.

Na mijn ‘diepzinnige’ beschouwingen over onze broodnodige bewustzijnstransformatie is het vandaag weer eens tijd voor wat alledaagse prietpraat.

Anderhalve week geleden zag ik onze minister van landbouw, Carola Schouten, bij Zomergasten. Ik was onder de indruk van haar openheid, beminnelijkheid, en autoriteit als ze het had over haar visie op landbouw. Een paar dagen later zag ik haar opnieuw toen ze de pers te woord stond over het stikstofdossier. Ze liet weten haar eerdere maatregel betreffende de samenstelling van het voer voor koeien in te trekken, en stelde dat ze met nieuwe maatregelen zou komen. Een daarvan is weer een nummertje creatief boekhouden: het een jaar vervroegd inboeken van te behalen winst door het uitkopen van varkensboeren. Ik zag een totaal andere persoon dan bij Zomergasten: strak, formeel (zelfs haar haren waren nu naar achter vastgestoken, in plaats van los hangend bij Zomergasten) en zonder enige autoriteit. Maar hoe kan je ook autoriteit uitstralen als je vervalt in praktijken waar de Raad van State nog maar een half jaar geleden uitdrukkelijk een streep doorhaalde, of als je beleid moet uitvoeren van het collectief, terwijl je zelf misschien wel verder zou willen gaan.

Wat is dat toch? Het gaat me natuurlijk niet alleen om Carola Schouten. Maar hoe komt het toch dat al onze ministers voortdurend hun autoriteit verliezen, en voortdurend maatregelen die hout snijden uit de weg gaan? Zelfs Rutte verliest nu gezag nu hij na de doortastende maatregelen aan het begin van de Corona crisis moet schipperen temidden van de miljoenen ‘deskundigen’, die allemaal wat anders willen. De meeste ministers (en andere politici) zullen waarschijnlijk best verstandige, redelijke en charmante mensen zijn in de privésfeer, maar verliezen elke uitstraling als ze publiek moeten optreden. Dat het ook anders kan laten o.a. Merkel, Jacinda Ardern en Svetlana Tichanovskaja zien – niet toevallig allemaal vrouwen.

In 1996 opende ik mijn major opus, Spiritueel leiderschap, met de zin: ‘Er is een schrijnend gebrek aan leiderschap in de wereld.’ In al die jaren is er nog NIETS veranderd. Of het nu komt doordat de systemen die we zelf hebben geschapen ons aan banden leggen, of door een gebrek aan moed, of visie, of wat dan ook: echt leiderschap is zeldzaam, maar wel een voorwaarde voor het ontwikkelen van toekomstperspectief en het bundelen van onze goede wil.

Maar voordat we als stuurman aan de wal daarover nu kritiek leveren, laten we eens bij onszelf nagaan hoe we zelf zouden handelen als het erop aankomt. Ik lees momenteel twee boeken over oorlog: Apeirogon van Colum McCann en Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Lou de Jong. Het eerste boek is een roman over de vrijwel uitzichtloze situatie in Israel en Palestina, het tweede een kroniek in 14 delen (29 boekbanden) over Nederland tijdens de bezetting. Beide boeken zijn zeer informatief, schokkend en ontroerend. Ze verhalen over moed, lafheid en wreedheid, en zijn uitermate confronterend. Ze stellen me voortdurend voor de vraag: wat zou ik zelf gedaan hebben in die omstandigheden? En wat als ik niet opgevoed was in een liefdevol gezin? Ik zou het niet weten. Zoals ik ook niet zou weten wat ik zou doen of nalaten als ik gevangen zou zitten in ons huidige politieke systeem. Of mijn huidige comfortabele leventje op het spel zou moeten zetten.

De zoektocht naar waarheid, slot

Je kunt met logica slechts waarheid vinden als je zonder haar al waarheid had gevonden – G.K. Chesterton

Zo zijn we dan gekomen aan het slot van onze zoektocht naar waarheid. Tussen de regels door heb ik wat van mijn eigen waarheden laten zien, maar het accent lag toch op de manieren waarop we waarheid kunnen vinden: op het proces van waarheidsvinding. Ik heb me daarbij vooral gericht hoe we de waarheid van het heden kunnen vinden. Ik heb daarbij drie bronnen onderscheiden: onze eigen innerlijk weten (intuïtie), onze directe of indirecte waarneming (bijvoorbeeld door de wetenschap), en informatie vanuit boeken, artikelen en de (sociale) media. Zijdelings heb ik ook de kunst als bron genoemd. Het belang daarvan wil ik echter nu nog eens onderstrepen: Kunst kan een waarheidsbeleving tonen die aan het logische denken voorbij gaat: ze kan ons laten voelen dat er meer is in de realiteit dan wij in woorden kunnen vatten. *) Een andere bron die ik bijna geheel buiten beschouwing heb gelaten is de waarheid die via wijsheidsliteratuur, historische en filosofische boeken uit het verleden tot ons kan komen (zie bijvoorbeeld de wet van Hermes Trismegistus die ik in het vorige blog genoemd heb). Daarop ingaan zou een paar nieuwe blogs op zich vergen.

Waarom is het zoeken naar waarheid zo van belang? In de eerste plaats is het zoeken naar waarheid een uiting van de levenskracht zelf, zoals onder meer liefde, agressie, sex en creativiteit dat ook zijn. Je kunt dat al zien aan kleine kinderen: die onderzoeken hun fysieke omgeving, zijn van nature nieuwsgierig en gaan door een fase van ‘waarom-vragen’ heen (vaak tot gek wordens toe van de ouders of opvoeders). En die levenskracht moeten we niet onderdrukken.

Maar minstens zo belangrijk, zoals het spreekwoord luidt: waarheid maakt je vrij. Democratie en vrijheid is gebaseerd op het spreken van de waarheid; misschien nog wel beter geformuleerd: op waarachtigheid. Omgekeerd, waar de leugen regeert is het met de vrijheid snel gedaan. Daarom is het zo van belang dat we nepnieuws en complottheorieën aan de kaak stellen. Maar we kunnen dat niet uitsluitend doen door ‘factchecking’ of redelijke argumentatie. We kunnen het vooral doen door zelf waarachtig te zijn en ons van daaruit uit te spreken. Waarachtigheid is een waarde die heel nauw verbonden is met (zelf)respect. “Wanneer de leugen regeert, is waarachtig zijn een revolutionaire daad.” **) En wie waarachtig is weet ook dat hij de absolute waarheid niet in pacht heeft en dat er altijd ruimte is en moet zijn voor twijfel.

Hoe is de leugen, het nepnieuws, de complottheorie te herkennen? Dat begint met een vaag gevoel van twijfel: is dit wel zo? Daarna moeten we op onderzoek uitgaan: met wie of wat is dit bericht gelinkt, wat is de bron? Meestal blijkt dan al gauw dat de bron in verbinding staat met dubieuze of omstreden personen of websites, of met complottheorieën die zo onwaarschijnlijk of aantoonbaar onjuist zijn dat elk weldenkend mens ze naast zich neerlegt (zoals: De Corona-crisis is veroorzaakt door Bill Gates; of de gezondheidsschade van vaccinaties is veel groter dan de gezondheidswinst).

En tenslotte: het belang van fatsoen. Woorden zijn nooit alleen maar woorden – ze hebben een effect. Wie politici altijd uitscheldt voor zakkenvullers of leugenaars draagt er toe bij dat ze dat ook worden, want wat moet je anders als je toch al zo gezien wordt? Woordgebruik heeft een morele dimensie. Treden we elkaar met respect of met minachting tegemoet? Van het antwoord op deze vraag zou de toekomst van onze samenleving wel eens af kunnen hangen.

Dit blog was grotendeels geschreven voordat mijn broer deze week overleed. Daarom publiceer ik het nu toch maar. Volgende week ga ik nader in op wat zijn overlijden voor mij betekent – het voelt goed daar even de tijd voor te nemen.

*) Alexandra van Ditmar in Trouw, 12 juni 2020

**) Aliçia Gescinska in NRC, 6/7 juni 2020

De zoektocht naar waarheid, deel IV

Vandaag proberen we de waarheid omtrent de samenleving te weten te komen. Konden we bij de vorige kolommen de waarheid voor het grootste deel ontlenen aan onze directe waarneming, bij de samenleving is dat niet meer mogelijk. De samenleving is een zo groot en complex geheel dat we die niet onmiddellijk kunnen omvatten. Natuurlijk ervaren we de samenleving in ons dagelijks leven door onze omgang met onze medemensen en door onze emotionele reacties op politiek, het bedrijfsleven, en wat er elke dag gebeurt, maar daarmee kunnen we de samenleving als geheel nog niet begrijpen. Daarvoor zijn we aangewezen op informatie uit de (sociale) media en de wetenschap.

En juist met die informatie is van alles mis. Het is een wonderlijk mengsel van hele en halve waarheden, feiten en meningen, nieuws en nepnieuws, analyse en modellen, theorieën en complotdenken. Probeer daar maar eens de waarheid uit te destilleren. Het vraagt een kritische, bijna sceptische geest, en een zuivere intuïtie. Die zullen we dus moeten trainen.

Het is goed om ons te realiseren dat alle informatie over de samenleving, hoe juist op zichzelf ook, nooit de samenleving zelf is. Een voorbeeld: vandaag de dag doen de theorieën van ‘spiral dynamics’ en ‘integral theory’ opgeld. Maar het is goed te bedenken dat dit modellen van de samenleving zijn, niet de werkelijkheid zelf. Dat geldt evenzeer voor alle andere modellen: systeemtheorie, economische modellen, chaos theorie, de oudere modellen van bijvoorbeeld Marx, Dürkheim Adam Smith, enzovoort, enzovoort enzovoort, te veel om op te noemen.

Zijn die theorieën en modellen daarmee waardeloos? Natuurlijk niet; ze kunnen helpen om de blik te scherpen. Daarom is het ook jammer dat de sociologie en de wetenschap der politiek wat aan aanzien hebben ingeboet. Anderzijds: als je niet wetenschappelijk geschoold bent en dit abstracte denken je boven de pet gaat kan je wel degelijk je onderscheidingsvermogen ten aanzien van de maatschappij ontwikkelen. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is kunst: podiumkunsten, fictie, beeldende kunst. Maar ook los daarvan kun je je een oordeel vormen over de rechtvaardigheid van bepaalde politieke maatregelen of de werking van het economisch stelsel. Je kunt gevoel ontwikkelen voor waarheid en leugen in de politiek, het bedrijfsleven, in de media of elders in de maatschappij. En het is ook van groot belang daar moeite voor te doen, want op deze intuïtie en dit oordeelsvermogen is de democratie en de rechtsstaat gefundeerd. Aan ongefundeerde meningen en loze kreten hebben we weinig. De waarheid, mits ook uitgesproken, is de belangrijkste waarborg voor onze vrijheid.

Volgende week: de natuur en de aarde als geheel: Gaia.