Categoriearchief: Mens en samenleving

Het volk aan de macht?

Democratie is de wil van het volk. Elke ochtend lees ik verbaasd in de krant wat ik nou weer wil. (Wim Kan)

Dit blog wordt langer dan normaal. Dus als u maar drie minuten de tijd hebt: niet aan beginnen. (Hoewel: het vormt wel een schakel in mijn betoog over hoe we kunnen samenwerken met de onzichtbare werelden).

Om samen te werken met de onzichtbare werelden voor de heling van deze planeet is allereerst een ingrijpende energietransitie nodig. Want hoe kun je verwachten dat de onzichtbare werelden op collectief niveau met ons samenwerken als we ons eigen huishouden niet op orde hebben? Het lijkt misschien dat we met de energietransitie al goed op weg zijn, maar dat is schijn. Voor een energieneutrale samenleving in 2050 zijn maatregelen nodig op een volstrekt andere schaal. En er is nu al zoveel weerstand. Hoe kunnen we voor een dergelijke energietransitie ooit voldoende draagvlak creëren, zodat de politiek ons zal volgen? Daarvoor dient allereerst de kwaliteit van onze democratie te verbeteren.

Aan welke eisen zou een goed lopende democratie moeten voldoen?

  1. In de eerste plaats: onze huidige democratie is zo gek nog niet. Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is een rem op polarisatie, zoals die in het districtenstelsel (Engeland, de VS) makkelijker ontstaat, met alle gevolgen voor de bestuurbaarheid van het land van dien. Ook wordt in een districtenstelsel vaak minder rekening gehouden met de belangen van de minderheid, waardoor grote groepen burgers kunnen afhaken. Anderzijds wordt de betrokkenheid van de burgers juist als voordeel van een districtenstelsel opgevoerd. Die betrokkenheid moet in ons stelsel dus op een andere manier worden bevorderd.
  2. Een manier om dat te realiseren is het referendum. Maar om goed te werken moet het aan een aantal voorwaarden voldoen (waar bij de Brexit, en bij ons referendum over de Europese grondwet in 2005 in de verste verte niet aan was voldaan). Ik noem er een paar: •
    • Er moet een duidelijke vraagstelling zijn, waarbij ook duidelijk moet zijn wat de consequenties zijn van de verschillende keuzen.
    • Daarvoor is nodig dat aan het referendum een maatschappelijk debat vooraf gaat. Hoe dat georganiseerd kan worden beschrijf ik hieronder.
    • De uitslag moet de meerderheid van de bevolking representeren. Dat kan bereikt worden door quota in te voeren voor de opkomst, en voor de geldigheid van de uitslag. Uiteindelijk moet 51 % van de bevolking met de uitspraak instemmen. Voor bepaalde fundamentele besluiten (wijziging van de grondwet, het afsluiten van internationale verdragen) kan desnoods een hoger quotum worden vastgesteld. Dit moet zijn geregeld in de grondwet, of middels een internationaal afgesloten verdrag (zoals de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. Als de Zwitsers zich aan die verklaring, door hen mede ondertekend, gehouden hadden, zou het referendum over de minaretten niet geldig zijn geweest).
  3. Er moet een stelsel komen van conventies of burgerraden, die door loting worden samengesteld uit burgers die zich daarvoor als belangstellenden hebben aangemeld, eventueel voor een specifiek onderwerp. Deze conventies kunnen op lokaal of landelijk niveau opereren, en publiekelijk advies uitbrengen of een debat over een referendum voorbereiden. Er is al positieve ervaring opgedaan met deze burgerraden, met name in België (landelijk en in Eupen, duitstalig Oost-België) en op lokaal niveau.
  4. Er zou een overheidsplatform moeten komen voor discussie en debat op internet. Alleen geregistreerde leden (bijvoorbeeld via DigiD) kunnen toegang krijgen op dit platform en kunnen alleen onder naam aan het debat deelnemen. Een overheidsmoderator houdt in de gaten of er van dit platform geen misbruik wordt gemaakt door haatmail of aanzetten tot geweld, en kan die van het platform weren (daartegen is natuurlijk altijd beroep mogelijk bij de rechter). Tevens kunnen moderatoren debatten (per onderwerp) enigszins structureren. De overheid zou moeten communiceren in hoeverre ze met die debatten rekening houdt.
  5. Politieke partijen zouden zich moeten omvormen tot bewegingen. Obama heeft in de VS laten zien hoe dat zou kunnen werken, maar dit helaas weer laten verlopen toen hij aan de macht kwam. Te onzent zijn er goede ervaringen mee opgedaan door SP en GroenLinks.
  6. In het basis- en voortgezet onderwijs zouden lessen over de democratie en de rechtstaat standaard moeten zijn ingebouwd. Ook zouden er cursussen over democratie en staatsrecht voor volwassenen moeten worden aangeboden, bijvoorbeeld in buurtcentra.
  7. Maar misschien nog wel het allerbelangrijkste: in de grondwet moet het principe van heiligheid van het leven (zie mijn vorige blog) zijn opgenomen, zodat de overheid daar altijd op kan worden aangesproken (zonodig juridisch).

Als de democratie in deze zin hervormd zou kunnen worden zou het als een instrument kunnen dienen om draagvlak te bereiken voor de meest ingrijpende energietransitie. De enige andere onwaarschijnlijke weg naar een dergelijk transitie zie ik via een dictatuur met een welwillende dictator aan het hoofd. Maar dat lijkt me een contradictio in terminis.

Voor de revolutionaire energietransitie, de heling van de planeet en de samenwerking met de onzichtbare werelden is ook een omvorming van onze economie nodig. Wellicht is die ook via een nieuwe democratie te bereiken. Daarover een volgende keer.

Heiligheid als profaan begrip in de grondwet.

Een democratische rechtsstaat die een voorwaarde is voor de ‘Great Turning’, die op zichzelf weer een voorwaarde is voor samenwerken met de onzichtbare werelden, begint met een specifiek soort grondwet.

Vrijwel alle landen ter wereld hebben een grondwet (maar het Verenigd Koninkrijk en Israel bijvoorbeeld niet). Deze grondwet regelt de grondrechten, de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechtspraak, en vaak ook de plicht van de overheid tot zorg voor de burgers. De meeste grondwetten beginnen met een principieel uitgangspunt, zoals het gelijkheidsbeginsel in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Soms worden er rechten in gedefinieerd en afgebakend: zoals het recht op vrijheid. Maar wat er ontbreekt is een waarde-grondslag: een fundament waarop de democratische rechtsstaat berust. Het dichtstbij komt nog de beroemde formule in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (overigens geen deel van de Amerikaanse grondwet): We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness. Maar ook in dit geval is het een formulering van rechten, niet van een daar bovenuit stijgende waarde.

Wat zou een waarde zijn waar we allemaal achter zouden kunnen staan? Ik denk dat voor de meesten van hen die geloven in een democratische rechtsstaat het leven heilig is. Heilig in de zin van: eerbiedwaardig, iets wat je niet mag aantasten en altijd moet beschermen (deze waarde is bij mijn weten voor het eerst zo geformuleerd door Albert Schweitzer en speelt een belangrijke rol in het moderne humanisme*). Daarom zou ik er voor pleiten dat de heiligheid van het leven, of de waarde van eerbied voor het leven (àlle leven), expliciet als fundament in de grondwet zou worden opgenomen en daarmee ook de basis zou zijn van de democratische rechtstaat. Stel dat dit principe dan de toetssteen zou worden van het overheidsbeleid. Dat zou een revolutionaire verandering betekenen.

In een volgend blog zal ik verder ingaan op wat er verder zou kunnen veranderd worden aan onze staatsinrichting, zodat deze een samenwerking met de onzichtbare werelden niet meer in de weg zou staan.

*) J.P. van Praag, Modern humanisme, een renaissance? 1947. Pag. 74

Verbeter de wereld – begin bij de grondwet.

In onze hedendaagse samenleving zijn we ver afgedreven van de natuur en van de onzichtbare werelden (wat de natuur betreft was dat trouwens al vastgesteld door Karl Marx). U weet dit natuurlijk al lang, maar toch nog even in concreto: Onze economie wordt (nog steeds) overheerst door eigenbelang, individualisme en marktdenken en is gericht op groei van het bbp. Er is een grote mate van sociale en economische ongelijkheid. Materialisme is een belangrijke stroming binnen onze cultuur. Een groot deel van ons spirituele leven wordt beheerst door godsdienstige dogmatiek. Veel mensen hebben weinig vertrouwen in de toekomst, en voelen zich machteloos en niet gehoord – terecht of ten onrechte. De democratie functioneert gebrekkig, en juist gisteren heeft er een fundamentele aanval plaats gevonden op onze rechtsstaat.

Onder deze omstandigheden is het niet waarschijnlijk dat een fundamentele bewustzijnstransformatie, een ‘Great Turning’ snel genoeg gaat plaats vinden om middels samenwerking met de onzichtbare werelden te komen tot de genezing van onze planeet. Hoe kunnen we deze impasse doorbreken?

Er wordt vaak gesteld dat een radicale omvorming van onze economie een uitweg biedt. Er bestaan al veel goede ideeën over hoe een duurzame economie er uit zou kunnen zien. Het probleem is echter dat vanwege de staat van onze samenleving die ik in de eerste alinea geschetst heb, een overgang naar een nieuw economisch systeem maar heel geleidelijk plaats vindt. De regeringsverklaring is daarvan weer een illustratie. Er wordt te weinig radicaal – uit de doos – gedacht: de voorgestelde maatregelen gaan niet ver genoeg en komen deels ook te laat voor de genezing van de planeet (dat is overigens een mondiaal probleem). Voor een snellere verandering zou eerst een totale omslag in ons denken moeten plaats vinden, maar dat gebeurt nou juist niet vanwege ons economische systeem. Zoals Marx al zei: “Niet het bewustzijn van de mensen bepaalt hun zijn, maar omgekeerd, hun maatschappelijk zijn bepaalt hun bewustzijn” .

Daarom denk ik dat, als we een radicale verandering willen, we niet bij de economie moeten beginnen, maar bij de inrichting van onze democratische rechtsstaat. We willen toch allemaal een beter functionerende democratie? En de democratische rechtsstaat begint bij de grondwet. In onze grondwet, en die van vrijwel alle andere landen klopt er al iets niet. Daarover de volgende keer.

Wat niet weet kan wel degelijk deren.

Als we uitgaan help ik mijn vrouw regelmatig in haar jas. Ook houd ik vaak de deur voor haar open. Als regel ben ik degene die afrekent in de horeca, of bij een hotel, alwaar ik het ook ben die incheckt. Dit is allemaal politiek incorrect gedrag, want daaruit zou blijken dat ik me onbewust superieur voel aan vrouwen in het algemeen, en mijn eigen vrouw in het bijzonder.

Naar aanleiding van een essay van Marja Pruis in De Groene Amsterdammer van vorige week*) heb ik me afgevraagd of ook ik leid aan een verborgen vorm van misogynie. Per slot van rekening had ik, op zijn zachtst gezegd, in mijn jonge jaren een moeizame relatie met mijn moeder. Maar dat is later helemaal goed gekomen – en in alle oprechtheid kan ik weinig sporen van haat- of superioriteitsgevoelens ten aanzien van vrouwen in mijn karakter ontdekken.

Hoe dit zij, het valt niet te ontkennen dat het met de positie van vrouwen in de wereld treurig is gesteld. Vele van de narcistische staatshoofden, waar ik in mijn vorige blog aan refereerde, tonen openlijke (Trump, Bolsonaro) of verkapte minachting voor vrouwen. In Brazilië leidt dat er toe dat vrouwen op grote schaal mishandeld worden.**) In India, voor velen in het Westen een voorbeeld van spirituele ontwikkeling, worden vrouwen regelmatig in de openbare ruimte aangevallen, verkracht of zelfs vermoord. Over de duivelse praktijken in oorlogsgebieden spreken we dan nog niet eens. En zo voorts, en zo verder.

Maar hoe staat het er voor in ons eigen, o zo beschaafde land? Hoeveel mannen hebben er moeite mee (of zouden er moeite mee hebben) als hun vrouw meer verdient of een hogere positie heeft in de samenleving? Hoeveel vrouwen durven nog steeds niet zichzelf in volle kracht te manifesteren? En hoeveel vrouwen accepteren dat ze in een gelijkwaardige positie minder betaald krijgen dan mannen – en hoeveel mannen regelen dat zo? En hebben we niet onze eigen seksistische ‘leider’?

Volgens Abraham De Swaan (geciteerd in genoemd essay) zal de eeuwenoude bestaande cultuur van ongelijkheid tussen man en vrouw in onze geesten nog – deels onbewust – zijn sporen nalaten, lang nadat de juridische en economische gelijke rechten van vrouwen realiteit zijn geworden. Food for thought, en aanleiding tot zelfreflectie. Wat niet weet, kan wel degelijk deren.

*) Marja Pruis, Glimlachen verplicht. Groene Amsterdammer, 7 augustus 2019.

**) Marjon van Rooyen, Je bent een vrouw! Heb je het nú begrepen? Groene Amsterdammer, 31 juli 2019

Schuld en schaamte

Het schijnt dat je het woord slaaf niet meer mag gebruiken. Het moet zijn tot slaaf gemaakte. Zo ben ik ook geen Nederlander, maar een in Nederland geborene. Geen psycholoog, maar een in de psychologie opgeleide. Geen blanke, maar een witte man. En ik mag het ook niet meer hebben over arbeiders. Weet u wat? Ik houd het maar gewoon op slaaf.

De discussie over slavernij leeft weer op naar aanleiding van het onderzoek van Brandon en Bosma naar de economische betekenis van de slavernij praktijk voor Nederland in de 18e en 19e eeuw. Daarbij kwam ook nog koti keti (de bevrijding van de ketenen) op 1 juli: de herdenking van het slavernijverleden. De bedoeling van deze discussie is dat we ons voor ons verleden gaan schamen en ons daar schuldig over gaan voelen, en dat er herstelbetalingen worden uitgekeerd aan nabestaanden.

Het is misschien vreemd, maar ik voel me eigenlijk helemaal niet schuldig over dat verleden. De periode waarover het gaat ligt nu 150 jaar achter ons, en voor zover ik weet hebben mijn voorouders geen slaven gehouden en geen slavenhandel bedreven. Maar zelfs als ze dat wel hadden gedaan voel ik me daar nu niet meer verantwoordelijk voor. En wat ons collectieve verleden betreft: er is veel wat daar mooi in is, en ook veel wat minder mooi is. Dat geldt voor iedereen ter wereld, en ons daarover schamen lijkt me dus niet zo zinvol.

Ik denk dat er wel andere dingen zijn waarover we ons schuldig zouden kunnen voelen. Bijvoorbeeld dat we hier in luxe leven op kosten van de boeren en, jawel, de ‘arbeiders’ in ontwikkelingslanden.*) Dat we te weinig betalen voor essentiële grondstoffen. Dat we bijdragen tot het uitputten van de bodem, hier en elders. Dat we mobiele telefoons en andere apparaten kopen waarvoor zeldzame mineralen onder onmenselijke arbeidsomstandigheden worden gedolven. Dat de meeste (goedkope) kleding die we massaal aanschaffen eveneens geproduceerd wordt onder condities die je het best kunt kenschetsen als een hel op aarde. Dat we er maar niet in slagen onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Ikzelf bijvoorbeeld heb een voetafdruk van 4,5 ha, terwijl ik maar recht heb op 1,8 ha.

©NRC

Ik denk wel eens dat de de discussies over het slavernijverleden en ons koloniale verleden de aandacht afleiden van waar die feitelijk op gericht zou moeten zijn: op hoe we NU nog steeds de wereld kolonialiseren en hele bevolkingen uitbuiten.

Om mijn voetafdruk op peil te houden ga ik de komende drie weken op vakantie, met een ongemakkelijk gevoel, dat wel.

IN VERBAND DAARMEE VERSCHIJNT ER DE KOMENDE DRIE WEKEN GEEN BLOG!

*) Oxfam-Novib rapport van 2 juli j.l.: “Nog altijd is uitbuiting een vast ingrediënt van veel supermarkt producten.” (Trouw, 3 juli 2019)

De erfenis van het Christendom

De predestinatieleer wordt door leken vaak toegeschreven aan Calvijn, maar dateert al van veel oudere datum. In feite is die leer al omstreeks 400 uitgewerkt door Augustinus. Dit leerstuk is ook nauwkeurig omschreven in de Dordtse leerregels, waarover ik het had mijn vorige blog. De lezers van dit blog zullen wel ongeveer weten wat die leer inhoudt – maar staan vaak niet stil bij de uiterste consequenties daarvan. De predestinatieleer houdt in dat God een scheiding heeft gemaakt tussen uitverkorenen en verdoemden, en dat niets van wat je in je leven onderneemt of nalaat dat kan veranderen. Als je uitverkoren bent is het eeuwige heil je deelachtig , zelfs als je een ongelovige bent en een zondig leven lijdt. (Er wordt in dat geval van uitgegaan dat je, eventueel pas op het laatst nippertje, voor je dood het geloof weer terugvindt). Omgekeerd kan je, als je niet bent uitverkoren, nooit het eeuwige heil bereiken, hoe deugdzaam en gelovig je ook leeft.

In zijn consequenties doorgedacht betekent dit dus dat wij niet verantwoordelijk zijn voor ons gedrag. Het maakt niet uit wat je doet; je bent uitverkoren of niet; al dan niet ontvankelijk voor Gods genade. Deze leer is duidelijken in tegenspaak met uitspraken van Jezus, bijvoorbeeld Matth. 19:26: “bij God is alles mogelijk”; dus ook de genade voor iemand die niet is uitverkoren.

Deze leer is eeuwenlang doorgedrongen in onze cultuur en het hoeft ons dus niet te verbazen dat ook heden ten dage velen weinig verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen. Er zijn meer van die christelijke leerstukken die in onze cultuur zijn ingesleten. Ik noem bijvoorbeeld de leer van de erfzonde (“De mens is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad” – Heidelbergse catechismus, vraag 9), de minderwaardigheid van de vrouw vergeleken met de man, het idee dat we heerser zijn over de natuur in plaats van dat we daar deel van uitmaken (Gen 1:28), en de negatieve houding tegenover seksualiteit en in het bijzonder homoseksualiteit. Het verzet tegen de kerkelijke opvatting over seksualiteit heeft overigens geleid tot een overreactie waar je ook weer je kanttekeningen bij kan zetten.

Samenvattend: het Christendom heeft ons misschien veel gebracht, maar heeft niet geleid tot mensen die van zichzelf houden en in zichzelf geloven, en de volle verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen en de consequenties daarvan. Het heeft dus niet geleid tot een samenleving waarin de waarden van vrijheid, gelijkheid en liefde centraal staan, en dus indirect wel geleid tot de huidige maatschappij, waarin begeerte, individualisme en eigenbelang de boventoon voeren. Een samenleving waarin veel mensen bang zijn (o.a. voor de dood), en van mening zijn dat ze voor hun geluk afhankelijk zijn van de omstandigheden en anderen de schuld kunnen geven als er in hun leven iets niet goed gaat.

Jammer, het had zo mooi kunnen zijn. Misschien komt dat alsnog, onder druk van de omstandigheden.

Magic circle with zodiacs sign on abstract mystic background.

De schade van het Christendom.

Vorige week hebben ca. 40 protestantse kerken op een nationale synode in Dordrecht een Verklaring van Verbondenheid getekend. Dat is heel wat na een eeuwen durende geschiedenis van schisma’s en onderlinge verkettering. Maar tot een fusie tussen de Remonstrantse Kerk en de PKN is het niet gekomen, al hebben ze wel een onderlinge verklaring van verzoening afgelegd. Daarmee is het oudste schisma, daterend uit de synode van Dordrecht (1618/19), niet beëindigd, al zijn deze verklaringen van verzoening en Verbondenheid natuurlijk wel een enorme stap vooruit vergeleken bij de onverzoenlijkheid uit 1619. De Dordtse leerregels die in die synode zijn vastgesteld, en sindsdien onderdeel uitmaken van de drie grondslagen (Formulieren van Enigheid – de andere twee zijn de geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Cathechismus) – van de protestantse kerken in Nederland bleken onverenigbaar met de Vijf artikelen van de Remonstranten, die in hun kerk de grondslag vormen.

© Stadsarchief Amsterdam

Ook veel van latere datum daterende schisma’s zijn in Dordrecht niet opgeheven al zijn in 2004 de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk gefuseerd tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) .

Toen ik omstreeks 1980 twee jaren belijdeniscathechisatie volgde en daarna belijdenis deed in wat toen nog de Hervormde Kerk was, zijn in mijn herinnering die Dordtse Leerregels en de Heidelbergse Catechismus nooit aan de orde gekomen, en in elk geval niet door mij bestudeerd. Als dat wel was gebeurd had ik waarschijnlijk nooit belijdenis gedaan, want ook toen al had ik een afkeer van dogmatiek, en overigens zou ik me waarschijnlijk helemaal niet met de inhoud van deze leerstukken hebben kunnen verenigen. Ik had al moeite genoeg met de geloofsbelijdenis, maar toen dominee Nico ter Linden zei dat je die ten dele metaforisch kon zien, en het bovendien minder moeilijk was als je die belijdenis gezamenlijk zingend zou afleggen, ben ik door de bocht gegaan. Dat heeft me een heerlijke tijd opgeleverd bij de Cantorij van de Westerkerk, maar na tien jaar heb ik de Kerk toch verlaten. Ik kon me niet verenigen met de pretentie van de Kerk – wij hebben de waarheid in pacht; in feite is ons geloof superieur aan alle andere – , en ook niet met de bewieroking van Israel. Kritiek op bepaalde aspecten van de Israëlische politiek werd binnen de Kerk niet geaccepteerd.

Alle Christelijke kerken, ook de Remonstrantse, de Lutherse en de Katholieke kerken zijn gebaseerd op een dogmatische leer. Het kenmerk van dogmatiek is dat onbewezen stellingen (geloofsartikelen) als absolute waarheid worden gerepresenteerd. Deze manier van denken heeft onze Westerse cultuur eeuwenlang gedomineerd en doordrenkt, en geleid tot grote conficten en geweld. Als je de waarheid in pacht hebt, kan er niet meer naar anderen, die een andere waarheid verkondigen, geluisterd worden, want dan voel je je door die andere waarheid bedreigd. Uiteindelijk kan de samenleving dan vervallen in vreemdelingenhaat, wreedheid, heksenverbrandingen, veroordeling van ketters, godsdienstoorlogen, en scheuringen binnen gemeenschappen en zelfs binnen families. We verloochenen dan enkele essentiële waarden, zoals verdraagzaamheid, respect en broeder/zusterschap. Het moet ons dus niet verbazen dat ook heden ten dage meningen als waarheden verkondigd worden, op twitter evengoed als in de politiek en de (medische) wetenschap. Het zit ingebakken in onze cultuur, en daarmee zelfs in onze genen.

Hiermee zal u dus duidelijk zijn geworden waarom ik zo’n moeite heb met dogmatisme en fundamentalisme. En waarom ik er naar streef te grote stelligheden in mijn denken uit te bannen, mijn ‘waarheden’ tussen haakjes te zetten en vooral te luisteren naar degene met wie ik het oneens ben. Een voor mij levensgrote opgave, die waarschijnlijk zal duren tot de dood er op volgt.

De Dordtse leeregels hebben nog een schadelijk effect gehad, maar daarover de volgende keer meer.

Een te lang blog over een persoonlijke ergernis.

In 2010 verscheen het boek Wij zijn ons brein van Dick Swaab, en dat baarde nogal opzien, onder meer omdat hij het bestaan van een vrije wil ontkende. Deze stelling werd sindsdien herhaaldelijk op logische en wetenschappelijke gronden weerlegd (onder meer door mij zonder het boek overigens gelezen te hebben). Niettemin blijft deze stelling van hem hardnekkig rondzingen. Dus toen ik dezer dagen het boek bij toeval (?) in handen kreeg dacht ik: ik moet het toch eens lezen. En dat heb ik intussen gedaan.

Het was een interessante ervaring. Mijn metafoor voor de hersenen als een ontvangsttoestel van non-lokaal bewustzijn bleek toch wel wat te simpel. Je kunt de hersenen beter vergelijken met een netwerk (bijvoorbeeld een zelflerende computer, of internet), of (Swaabs eigen metafoor) het geallieerde commandocentrum tijdens de tweede wereldoorlog. Maar ook die metaforen laten zien dat de hersenen temidden van alles ook te vergelijken zijn met een ontvangst- en weergavetoestel. Tegelijkertijd is het verbijsterend om te zien wat de hersenen allemaal kunnen zonder interventie van de geest, en ik begrijp goed hoe bestudering daarvan zowel de wetenschapper als de ontwikkelde leek in verwarring kan brengen.

Zolang Swaab zich beperkt tot zijn eigen vakgebied, hersenonderzoek, schrijft hij deskundig, informatief en onderhoudend, en met empathie voor patiënten met hersenletsel of -ziekte. Zo laat hij overtuigend zien dat geslachtelijk identificatie (lhbti) wortelt in de hersenen, en niet, zoals lang gedacht werd, in de opvoeding. Maar zodra hij zich buiten zijn eigen vakgebied begeeft – en dat doet hij herhaaldelijk – gaat hij volledig de mist in. Zo komt hij tot de volgende stellingen:

  • lichaamsbeweging is ongezond
  • de vrije wil bestaat niet
  • het bewustzijn zetelt in, en is beperkt tot, de hersenen
  • er bestaat geen hiernamaals
  • God bestaat ook niet, evenmin als een transcendente wereld
  • het geweten en moreel gedrag zijn uitsluitend biologisch (fysiek) gefundeerd, en worden verder bepaald door socialisatie
  • het volledige geheugen is opgeslagen in de hersenen
  • de evolutietheorie verklaart het scheppingsproces volledig (bij de argumentatie van deze stelling haalt hij de theorie van intelligent design en creationisme door elkaar)
  • synchroniciteit bestaat niet

enzovoorts en zo verder. Ieder weldenkend mens, en zeker iedere weldenkende wetenschapper kan je uitleggen dat je nooit kan bewijzen dat iets niet bestaat, en dat andere stellingen gebaseerd zijn op een onbewezen aanname (axioma). Voorts heeft Swaab op een aantal fundamentele vragen – het ontstaan van het leven, waar komt de stuwende kracht van de evolutie vandaan, de relatie tussen hersenprocessen en beleving – geen antwoord, maar pretendeert dat deze antwoorden uit de bestudering van de hersenen en de evolutie te herleiden zijn. Het is voor mij onbegrijpelijk hoe een intelligent mens als Swaab zo de plank mis kan slaan. Hij beschouwt zijn meningen als feiten, en past daarmee in de trend die we heden ten dage zien op Twitter en bij populistische partijen.

Het voert voor dit blog te ver om al deze stellingen te weerleggen. Ik heb dat eerder gedaan; zie mijn blogs van 8 en 16 juni 2016, 21 december 2017 en 21 juni 2018. Je zou dus zeggen: laat het toch rusten. Ik zou die oude koe dan ook niet meer uit de sloot hebben gehaald, ware het niet dat Swaab, door zijn arrogantie, de stelligheid waarmee hij zijn meningen als absolute waarheden poneert, en het dedain waarmee hij diegenen die een andere mening zijn toegedaan aanspreekt, grote schade aanricht. Gerenommeerde wetenschappers als Cees Dekker, Pim van Lommel, M. Behe, en A. van den Beukel worden als kleine jongens in de hoek gezet. Hun theorieën kun je net zo min objectief bewijzen als het materialisme van Swaab, maar ze gaan daar, voor zover ik kan nagaan, met aanzienlijk minder pretentie en meer prudentie mee om. En natuurlijk maken zij ook wel eens een denkfout. Swaab heeft een scherp oog voor de splinters in hun werk, maar de balken in zijn eigen oog ziet hij niet.

Wat heb ik toch een hekel aan dogmatiek, en aan mensen die hun eigen subjectieve meningen tot heilige waarheden verheffen. Ik vind dat dodelijk voor debat, communicatie en onderling begrip. Misschien heb ik er ook zo’n hekel aan omdat ik er zelf ook niet geheel vrij van ben, maar ik hoop dat dit in de loop van de jaren minder is geworden. Ik heb moeizaam moeten leren dat iedere ‘waarheid’ relatief en persoonlijk is, hooguit een aspect van de grotere Waarheid (als die er is) en altijd moet kunnen worden opgegeven als je je vrijheid van denken wilt behouden. Over dogmatiek in de Christelijke kerk een volgende keer.

Het grote sterven

Het zal u niet ontgaan zijn: het dramatische rapport van Ipbes, het VN platform voor biodiversiteit en ecosystemen, waarvan 130 landen lid zijn. Alle kranten en het NOS journaal openden er mee. De inhoud van het rapport was eigenlijk al in wijde kring bekend (zie bijvoorbeeld mijn blog van 11 april) maar wat wel interessant is, dat alle 130 landen de samenvatting van de wetenschappers unaniem hebben onderschreven. Het is trouwens een uniek teken van de globalisering, dat zoveel wetenschappers aan het rapport hebben meegewerkt, en er unaniem mee konden instemmen. Wat dat betreft lijkt het op de klimaat rapporten van het IPCC.

Ik ga op de inhoud van dit rapport hier niet verder in. Die kunt u overal vinden in de media en op internet. Wel kan ik vermelden dat de biodiversiteitsproblematiek nog ernstiger is dan de klimaat problematiek, want het probleem is complexer en veel moeilijker aan te pakken. Deze problematiek is voor het voorbestaan van de mensheid minstens zo bedreigend.

Om te voorkomen dat we hier een gevoel van uitzichtloosheid en machteloosheid aan overhouden wil ik dit blog besluiten met een zeer lang citaat van Paul Hawken. Daarmee gaat dit blog de normale lengte verre te boven, maar u hoeft het natuurlijk niet uit te lezen.

“Op de vraag of ik pessimistisch of optimistisch ben over de toekomst, is mijn antwoord altijd hetzelfde: als je naar de wetenschap kijkt over wat er op aarde gebeurt en niet pessimistisch bent, begrijp je er niets van. Maar als je de mensen ontmoet die werken om deze aarde en het leven van de armen te herstellen, en je bent niet optimistisch, heb je geen hart. Wat ik overal in de wereld zie, zijn gewone mensen die bereid zijn om de confrontatie aan te gaan met wanhoop, macht en onberekenbare kansen om een schijn van genade, gerechtigheid en schoonheid in deze wereld te herstellen. “(Paul Hawken)

Fragment uit Blessed Unrest: ‘Hoe de grootste sociale beweging in de geschiedenis ontstond en waarom niemand dat aan zag komen’, door Paul Hawken:

Ik geloof dat we deel uitmaken van een beweging die groter en dieper en breder is dan we zelf weten of kunnen weten.
Dit verschijnsel blijft in grote lijnen onder de radar van de media.
Deze beweging is geweldloos. Het is een beweging van onderop.
Er zijn geen legers en geen helikopters.
Er is geen centrale ideologie.
Een mannelijk gewerveld dier heeft niet de leiding.

De naamloze beweging is de meest diverse die de wereld ooit heeft gezien.
Het woord beweging, denk ik, is te klein om het te beschrijven.
Niemand begon dit wereldbeeld.
Niemand heeft er de leiding over.
Er is geen orthodoxie.

Het is een wereldwijde beweging, klasseloos, onuitblusbaar en onvermoeibaar.
Het gedeelde begrip ontstaat spontaan uit verschillende economische sectoren, culturen, regio’s en gemeenschappen.
De beweging groeit en verspreidt zich over de hele wereld, zonder uitzondering.
Ze heeft veel wortels, maar bovenal ligt haar oorsprong in: de inheemse cultuur, en in de milieu- en sociale rechtvaardigheidsbewegingen.
Deze drie gebieden breiden zich uit, groeien en zijn onderling verweven.

Dit gaat niet langer over hulpbronnen, deelbelangen of onrecht. Dit is in de grond een beweging voor burgerrechten en mensenrechten.
Een beweging voor democratie.
Het is de wereld van morgen.

We weten niet hoe groot deze beweging is.
Het kunnen 250.000 groepen zijn. Het kunnen 500.000 groepen zijn.
De beweging wordt gekenmerkt door verwantschap, gemeenschap en symbiose.
Het is Pachamama (zie de afbeelding hieronder). Het is Gaia zelf, die roept: ‘Wakker worden!’

Het is zo nieuw dat we het niet herkennen.
We zijn bekend met legers en oorlogen, en regeringen, en kerken en religies.
Maar er is geen precedent voor wat we aan het doen zijn.
Wat je aan het creëren bent, is volkomen onbekend.
Het is overal.
Er is geen centrum.
Er is geen woordvoerder.
Het is in elk land en elke stad op aarde.
Het zit in elke stam, elk ras, elke cultuur en elke etnische groep in de wereld.
Dit is de eerste keer op aarde dat een krachtige, niet-ideologische beweging is ontstaan.

Gedurende de 20e eeuw werden grote ideologieën vereerd, zoals godsdiensten.
Ze domineerden onze overtuigingen.
Ze domineerden ons met socialisme, kapitalisme en communisme. In de woorden van Ed Hunt: “Ideologieën bestormden de aarde, gekleed in harnas. Ze vochten voor de beheersing van onze geest en de landen, en het was niet aangenaam. Ons werd verteld dat redding zou worden gevonden in de heerschappij van één enkel systeem.”

Maar redding zal worden gevonden in diversiteit.
We weten dat als biologen.
We weten dat als de scheppers van gemeenschappen.
We weten dat als ecologen.

Deze beweging is de immuunreactie van de mensheid om weerstand te bieden aan en het genezen van politieke ziekten, economische infecties en ecologische corruptie, veroorzaakt door ideologieën. Dus het is aan ons om te beslissen. Hoe zullen we zijn? Wie zullen we zijn? Dit is wat we aan het bouwen zijn: het vermogen om te reageren. Het gaat over mogelijkheden en oplossingen. De mensheid weet wat te doen.

Pachamama, Moeder aarde, zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pachamama

Een niet al te vrolijk blog voor de lijdenstijd.

Ongeveer een maand geleden werd ik wakker om 5.30 in de morgen (wintertijd) en hoorde ik de merels zingen op mijn terras. Ik werd er blij van – maar even ging er een gedachte door mijn hoofd: zouden ze nog wel genoeg gevarieerd voedsel vinden (al zijn ze niet afhankelijk van insecten)? ’s Avonds in bed kon ik niet slapen. De ‘silent spring’ (Rachel Carson, 1962) bleek nog niet te zijn aangebroken – maar hoe dichtbij komt die eigenlijk? Volgens een Duits gerenommeerd onderzoeksbureau is de populatie van vliegende insecten nu met 75 % verminderd (sinds wanneer? – dat kon ik niet achterhalen; bron Trouw, 28 april 2018 *). Volgens datzelfde artikel kan de ‘silent spring’ al binnen tien tot twintig jaar een feit zijn. De planeet aarde is nu begonnen aan zijn zesde massale extinctie. Het natuurlijk uitstervingstempo van zoogdier soorten ligt ergens tussen de 0,2 en 05 soort per miljoen soorten per jaar. Nu gaat het echter 100 tot duizend keer zo hard. Als we er van uitgaan dat we nu in het antropoceen leven, en dat doe ik (dat wil zeggen, dat de belangrijkste invloed op de geofysische ontwikkelingen op en in de aarde de mens is), dan moeten we vaststellen dat we zelf de oorzaak zijn voor deze massale extinctie (een woord dat op een of andere manier minder bedreigend klinkt dan uitsterven). Dat roept een aantal vragen op:

  1. Wanneer zijn we zelf aan de beurt (voedsel- en waterschaarste, onleefbare atmosfeer, epidemieën, atoomoorlogen, enz.)? Zullen we zelf uitsterven, en hoe zal dat dan gaan?
  2. Welk recht hebben we eigenlijk om het leven op aarde, inclusief onszelf, te vernietigen? (Welk recht hebben we eigenlijk om te leven of te overleven ten koste van dieren?)
  3. Kunnen we ons de totale extinctie eigenlijk wel voorstellen? Ik bedoel niet alleen mentaal, maar ook gevoelsmatig? Gevoel is iets wat in het algemeen gebaseerd is op beleving, maar de totale uitsterving kunnen we pas ervaren als het zover zou komen.
  4. Zal al het leven uitsterven, of zal het in primitieve vorm (planten, bacteriën, virussen) hoe dan ook overleven en zal het zo opnieuw beginnen? Met andere woorden: zal Gaia zelf uitsterven of zal ze deze ziekte overleven? **)
  5. Hoe erg is het eigenlijk als we allemaal uitsterven? Het antwoord op die vraag hangt in belangrijke mate af van of je gelooft in een leven, een bewustzijn, na de dood. Als we geestelijk zouden voortleven in een soort noösfeer, dan is er misschien niet zoveel aan de hand, maar doen we dat?
  6. Hoe erg is het eigenlijk als we weliswaar niet uitsterven, maar overleven in een schrale, verarmde wereld, waarin veel van de natuurlijke rijkdom waarvan we nu genieten is verdwenen? (zie voor een uitgebreide beschrijving daarvan bovengenoemd artikel in Trouw. Geen opwekkende lectuur.)
  7. Als het leven op aarde uitsterft, sterven dan ook de onzichtbare werelden? Zijn die intrinsiek verbonden met ons ecosysteem? (zie mijn blogs uit oktober/november 2018)
  8. En ten slotte, als wij uitsterven, sterft dan ook de schoonheid en de troost, en de liefde? ‘Beauty is in the eye of the beholder’ – maar wat als er geen ‘beholder’ (waarnemer) meer is?

Dit zijn allemaal vragen waarop het zoeken naar een antwoord veel te ver voert voor een blog – ze vereisen elk een boek op zich. Ik zelf schrijf geen boeken meer, maar dat is ook niet nodig want het boek is al geschreven door voormalig denker des vaderlands René ten Bos (Extinctie, 2019). Overigens heb ik het in dit blog voornamelijk over het sterven zelf – niet over de het lijden dat daaraan vooraf zou kunnen gaan, de ziekte dus. Niettemin zijn de bovenstaande vragen stof ter overdenking – een mooi denkthema voor de lijdenstijd, waarin men zich binnen de kerk immers bezint op de aanstaande kruisiging, de dood van Jezus, die, volgens de christelijke leer, symbool staat voor de dood van ons allemaal; althans zij die in hem geloven – maar voor hen heeft de dood niet het laatste woord. Maar voor de anderen misschien ook wel niet – daarover de volgende keer.

. . . met uitsterven bedreigd (jonge berggorilla). . .

*)Dit artikel is een must voor wie geïnformeerd wil zijn over de gevaren die ons bedreigen door het uitsterven van de insecten: https://www.trouw.nl/groen/zonder-insecten-overleven-we-niet-en-binnen-tien-twintig-jaar-is-het-crisis~a76a1789/

**) Het is interessant dat Jan Paul van Soest, Judy MacAllister en ikzelf al in 2008 spraken over Gaia als een levend, maar ziek systeem, getuige de titel van ons boek: De Aarde heeft koorts.