Categoriearchief: Mens en samenleving

Wat kunnen we zelf doen of nalaten?

In mijn vorige blog beschreef ik de rampzalige gevolgen van de door de overheid eerder uitgevoerde bezuinigingen. Ik stelde daar dat de overheid niet in staat moet worden geacht deze problemen afdoende op te lossen. Wat kunnen wij als burgers doen om de pijn te verzachten? Enkele suggesties:

  • vrijwilligerswerk kan de professional niet vervangen, maar in bepaalde sectoren hun taak wel verlichten. Doet u dat al?
  • als u zelf werkzaam bent in een van de getroffen sectoren: besteed niet al uw energie aan boosheid op de overheid. Dat leidt tot niets. In plaats daarvan, maak er het beste van. Het is niet verboden om iets extra’s te doen, maar laat u niet gek maken. Niemand kan van u eisen dat u over uw grenzen heen gaat. De slavernij is in Nederland afgeschaft in 1863. Als bepaalde taken niet kunnen worden verricht wegens gebrek aan personeel en middelen bent u daarvoor niet verantwoordelijk.
  • leg niet alle verantwoordelijkheden voor problemen buiten uzelf. Spreek leraren en artsen aan als ze in uw ogen tekort schieten, maar maak er niet meteen een conflict van. Als u wat geld hebt: stap niet voor ieder conflict naar de rechter, maar kijk of u het in gemeen overleg kunt oplossen. Kortom: kijk of u wat minder een beroep kunt doen op de overheid of door de overheid gefinancierde instellingen, en of u niet eens wat meer zelf kunt doen. Dat deden we in vroeger tijden tenslotte ook.
  • ga bij uzelf eens na in hoeverre u als burger bereid bent in te leveren ten bate van het ‘gemene goed’ (zie mijn blog van 10 oktober), bijvoorbeeld door meer belasting te betalen. Mocht u van mening zijn dat de individuele consumptie in dit land te ver is doorgeschoten, verhef dan uw stem, binnen en buiten de politieke partijen, en laat uw stemgedrag daadoor beïnvloeden. En experimenteer zelf eens met soberder leven. Misschien kan u dan ook wat meer besteden aan bijvoorbeeld kunstaankopen (of huren bij een Stichting Beeldende Kunst), boeken en podiumkunsten – dan hebben die wat minder subsidie nodig.

enzovoort. U kunt vast zelf nog wel meer mogelijkheden bedenken.

Ik realiseer me dat bovenstaande suggesties enigszins bevoogdend kunnen overkomen. Dat moet u me dan maar vergeven – ik permitteer me dit als bijna 80-jarige. Ik heb in mijn leven veel geschreven en veel geadviseerd, en besef dat ik daarbij eigenlijk nooit iets gezegd heb dat niet al eens eerder was gezegd en meestal aanzienlijk beter. Mijn verdienste lag dan meer in mijn timing, en in de eigen kleur die ik aan deze ‘wijsheden’ heb gegeven. Ook heb ik me niet steeds aan mijn eigen suggesties en adviezen gehouden, en ik zal dat nu als 79-jarige ook niet altijd doen. Zo zult u eveneens niet al mijn bovenstaande suggesties ter harte nemen. Maar als ze kunnen aanzetten tot reflectie over de problemen, is al veel gewonnen.

Ik schaam me dood.

We weten nu zo langzamerhand wel dat onze regering de wezenlijke problemen niet aanpakt, maar volstaat met pleisters plakken. Deze samenleving hangt zo langzamerhand van pleisters aan elkaar (en dan heb ik het even niet over het klimaatbeleid of wat daarvoor door moet gaan). In het algemeen heb ik daar persoonlijk weinig last van maar er is één ding dat me zodanig dwars gaat zitten, dat ik mijn verontwaardiging daarover met u wil delen.

Er is een hype aan de gang over ons koloniale en slavernijverleden. Breed wordt uitgemeten hoe misdadig we daarin te keer zijn gegaan. Bij deze hype worden feiten ondergeschikt gemaakt aan meningen. Citaat:

Piet Emmer in De Groene van 3 oktober 2019

Nu zou me dat allemaal nog niet zoveel kunnen schelen ware het niet dat we ons heden ten dage aan misdaden schuldig maken die vele malen erger zijn. Ik doel op ons migranten- en vluchtelingenbeleid. Duizenden laten we verdrinken in de Middellandse Zee. We nemen nauwelijks vluchtelingen op uit de vluchtelingenkampen in Griekenland en Italië. Wie zich echt wil verdiepen in de mensonterende toestanden die daar heersen (en waarvoor overigens ook de nationale regeringen aldaar mede verantwoordelijk zijn) leze het artikel in De Groene van Ingeborg Beugel (3 oktober 2019). Maar ook anderszins kunt u zich op de hoogte stellen. Moet u wel willen natuurlijk, want het voelt uiterst ongemakkelijk, to say the least.

De omstandigheden in vluchtelingenkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos zijn zó slecht, dat zelfs kinderen in het kamp proberen zelfmoord te plegen. (AzG)

Als we maar een fractie van onze verontwaardiging over ons verleden zouden kunnen opbrengen voor het heden, zou er misschien iets veranderen. Dan zou Nederland misschien niet afgehaakt zijn bij het akkoord over de opvang van migranten van 8 oktober j.l. Het kan onze regering allemaal NIETS schelen – erger, ze zouden eens een kiezer kunnen verliezen door al te grote menselijkheid. En we nu toch contact hebben met onze woede, kunnen we meteen eens nadenken over de onmenselijke toestanden in de mijnen en fabrieken in ontwikkelingslanden, die daar bestaan opdat wij gemakkelijk voort kunnen leven in onze comfort zone. Ik zou ook niet zo gauw weten wat ik daar persoonlijk aan zou kunnen doen, maar het minste wat we kunnen doen is onze stem verheffen. We zijn het misschien vergeten, maar GroenLinks haakte af bij de kabinetsformatie in 2017 vanwege het beleid ten aanzien van de migratie. De hele politieke en mediawereld was te klein voor de verontwaardiging ten aanzien van GL – ze zouden geen verantwoordelijkheid nemen – maar ik was er blij mee. Ik hoop dat de nieuwe tactiek van GL – niet koste wat koste willen scoren – er niet toe zal leiden dat ze niet meer af en toe principieel hun stem verheffen. Anders is er nog maar één partij in de kamer die dat doet: de Partij voor de Dieren.

Out of the blue.

Samenvatting van het voorafgaande: Sinds 29 augustus stel ik in deze blogs het vraagstuk aan de orde hoe we kunnen samenwerken met de onzichtbare werelden voor de genezing van de planeet. Daarbij behandelde ik die vraag eerst op individueel niveau, en daarna ging ik in op de vraag aan welke voorwaarden er moet worden voldaan op collectief niveau om tot die samenwerking te komen. Daarbij richtte ik me in het bijzonder op de noodzakelijke veranderingen in onze democratische rechtstaat en de economie. Ik stelde daarbij dat we eerst als mensheid ons huiswerk moeten doen voordat we kunnen hopen op hulp uit de onzichtbare werelden.

Out of the blue

In dit – weer te lange – blog keer ik weer terug naar het individuele niveau. Mensen voelen zich als individu vaak onmachtig. Ze hebben het gevoel dat het niets uitmaakt wat je als enkeling doet of nalaat; of je wel of geen vlees eet, wel of niet de auto laat staan, wel of niet afval scheidt ten bate van recycling, enzovoort. Het is toch allemaal een druppel op een gloeiende plaat.

Een van de redenen waarom mensen zo denken is dat ze elke handeling afzonderlijk bekijken, en vaak tot niet meer dan drie tot vijf handelwijzen komen. Maar waarschijnlijk maakt je individuele bijdrage pas verschil, als je minstens twintig acties onderneemt. Dat zou ongemakkelijk kunnen zijn, maar je moet wat over willen hebben voor de genezing van deze planeet. Geen idee hoe je aan twintig acties kunt komen? Hier volgt in de vorm van vragen een lijst van dertig mogelijkheden; handelingen en aandachtspunten. De lijst is niet bedoeld als testcase voor ‘goed’ gedrag, maar meer als een suggestie voor het uitoefenen van je ‘soft power’*). De lijst is zeker niet uitputtend; er zijn veel meer mogelijkheden (zie bijvoorbeeld de lijst van de duurzame top honderd 2019 van Trouw (https://verhalen.trouw.nl/duurzame100/ ).

  1. Koop je je levensmiddelen bij een coöperatie voor biologisch voedsel of bij een biologische werkende boer/tuinder bij jou in je buurt?
  2. Ben je lid van een dergelijke coöperatie?
  3. Ben je bijna volledig vegetariër? Matig je jezelf in het gebruik van zuivel?
  4. Ga je zorgvuldig om met voedsel? Vermijd je eten weggooien?
  5. Koop je alleen tweede hands kleding (behalve ondergoed)?
  6. Maak je voor het vervangen van spullen gebruik van een kringloopwinkel?
  7. Maak je als regel gebruik van de fiets of het openbaar vervoer in plaats van auto of vliegtuig?
  8. Ben je lid van een of meer verenigingen die opkomen voor milieu en klimaat?
  9. Bankier je bij een bank die niet primair voor de winst gaat? (bijvoorbeeld ASN, Triodos)?
  10. Denk je wel eens na over hoe je soberder zou kunnen leven (zuiverder – niet armoediger)?
  11. Verdiep je je wel eens in hoe een economie die niet primair gericht is op groei eruit zou kunnen zien, en welke offers jij bereid zou zijn daarvoor te brengen?
  12. Weet je wat jouw ecologische voetafdruk is en op welke voetafdruk je eigenlijk recht hebt?
  13. Ben je meer gericht op samenwerking dan op competitie?
  14. Denk je wel eens na over hoe de democratie beter zou kunnen werken en hoe spreiding van inkomen, vermogen en macht gerealiseerd kunnen worden?
  15. Ben je lid van een politieke partij?
  16. Ben je politiek actief?
  17. Uit je jouw verontwaardiging over wat er in de wereld gebeurt?
  18. Neem je 100 % verantwoordelijkheid voor je leven?
  19. Ben je er dagelijks van bewust dat de wereld één samenhangend geheel is, en dat jij daar deel van uit maakt, zoals een cel deel uitmaakt van je lichaam? En dat dus alles wat je doet of nalaat een effect heeft op het geheel?
  20. Scheidt je je afval?
  21. Raap je regelmatig zwerfvuil op en gooi je dat in een afvalbak?
  22. Wandel je regelmatig in de natuur? Laat je die op je inwerken?
  23. Maak je regelmatig bewust contact met een dier, boom of plant?
  24. Werk je samen met de ‘onzichtbare werelden’? Zo niet, werk je eraan om dat te realiseren?
  25. Vermijd je het gebruik van schadelijke stoffen: agressieve bestrijdings- of reinigingsmiddelen?
  26. Neem je (vrijwel) dagelijks de tijd voor meditatie of gebed, met name gericht op de genezing van de wereld? Sta of zit je af en toe eens stil?
  27. Speelt vergeving een belangrijke rol in je leven?
  28. Leef je in vrede met je lichaam?
  29. En met je familie?
  30. En met de mensheid als geheel?

Citaat: Stel je bent van nature cynisch. Dan vragen we je er eens even op deze manier tegenaan te kijken. Stel dat jouw hart of verstand nu juist de cruciale druppel kan leveren die maakt dat het vat van de collectieve wil overstroomt. Dat jij degene bent die het verschil maakt tussen een toekomst waarin het verhaal verteld wordt van hoe, op de valreep, nog hele grote veranderingen plaats vonden, of een toekomst waarover gezegd kan worden: ‘ze hadden het bijna gered.‘ (2008**). Met dit citaat eindig ik voorshands mijn serie over samenwerking met de onzichtbare werelden. Heb ik ‘de oplossing ‘ aangedragen? Nee natuurlijk, maar misschien wel enkele bouwstenen.

*) De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind — dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zoo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.

De machten die de liefde nog omkluistren
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
dan kan de groote zaligheid beginnen
die w’als onze harten aandachtig luistren

in alle teederheden ruischen hooren
als in kleine schelpen de groote zee.
Liefde is de zin van ’t leven der planeten

en mensche’ en diere’. Er is niets wat kan storen
’t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten:
naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.

(Henriëtte Roland Holst)

**) Erik van Praag, Jan Paul van Soest, Judy McAllsister, De Aarde heeft koorts, Bewust leven met klimaatverandering, 2008 (p.123)

Het volk aan de macht?

Democratie is de wil van het volk. Elke ochtend lees ik verbaasd in de krant wat ik nou weer wil. (Wim Kan)

Dit blog wordt langer dan normaal. Dus als u maar drie minuten de tijd hebt: niet aan beginnen. (Hoewel: het vormt wel een schakel in mijn betoog over hoe we kunnen samenwerken met de onzichtbare werelden).

Om samen te werken met de onzichtbare werelden voor de heling van deze planeet is allereerst een ingrijpende energietransitie nodig. Want hoe kun je verwachten dat de onzichtbare werelden op collectief niveau met ons samenwerken als we ons eigen huishouden niet op orde hebben? Het lijkt misschien dat we met de energietransitie al goed op weg zijn, maar dat is schijn. Voor een energieneutrale samenleving in 2050 zijn maatregelen nodig op een volstrekt andere schaal. En er is nu al zoveel weerstand. Hoe kunnen we voor een dergelijke energietransitie ooit voldoende draagvlak creëren, zodat de politiek ons zal volgen? Daarvoor dient allereerst de kwaliteit van onze democratie te verbeteren.

Aan welke eisen zou een goed lopende democratie moeten voldoen?

  1. In de eerste plaats: onze huidige democratie is zo gek nog niet. Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is een rem op polarisatie, zoals die in het districtenstelsel (Engeland, de VS) makkelijker ontstaat, met alle gevolgen voor de bestuurbaarheid van het land van dien. Ook wordt in een districtenstelsel vaak minder rekening gehouden met de belangen van de minderheid, waardoor grote groepen burgers kunnen afhaken. Anderzijds wordt de betrokkenheid van de burgers juist als voordeel van een districtenstelsel opgevoerd. Die betrokkenheid moet in ons stelsel dus op een andere manier worden bevorderd.
  2. Een manier om dat te realiseren is het referendum. Maar om goed te werken moet het aan een aantal voorwaarden voldoen (waar bij de Brexit, en bij ons referendum over de Europese grondwet in 2005 in de verste verte niet aan was voldaan). Ik noem er een paar: •
    • Er moet een duidelijke vraagstelling zijn, waarbij ook duidelijk moet zijn wat de consequenties zijn van de verschillende keuzen.
    • Daarvoor is nodig dat aan het referendum een maatschappelijk debat vooraf gaat. Hoe dat georganiseerd kan worden beschrijf ik hieronder.
    • De uitslag moet de meerderheid van de bevolking representeren. Dat kan bereikt worden door quota in te voeren voor de opkomst, en voor de geldigheid van de uitslag. Uiteindelijk moet 51 % van de bevolking met de uitspraak instemmen. Voor bepaalde fundamentele besluiten (wijziging van de grondwet, het afsluiten van internationale verdragen) kan desnoods een hoger quotum worden vastgesteld. Dit moet zijn geregeld in de grondwet, of middels een internationaal afgesloten verdrag (zoals de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. Als de Zwitsers zich aan die verklaring, door hen mede ondertekend, gehouden hadden, zou het referendum over de minaretten niet geldig zijn geweest).
  3. Er moet een stelsel komen van conventies of burgerraden, die door loting worden samengesteld uit burgers die zich daarvoor als belangstellenden hebben aangemeld, eventueel voor een specifiek onderwerp. Deze conventies kunnen op lokaal of landelijk niveau opereren, en publiekelijk advies uitbrengen of een debat over een referendum voorbereiden. Er is al positieve ervaring opgedaan met deze burgerraden, met name in België (landelijk en in Eupen, duitstalig Oost-België) en op lokaal niveau.
  4. Er zou een overheidsplatform moeten komen voor discussie en debat op internet. Alleen geregistreerde leden (bijvoorbeeld via DigiD) kunnen toegang krijgen op dit platform en kunnen alleen onder naam aan het debat deelnemen. Een overheidsmoderator houdt in de gaten of er van dit platform geen misbruik wordt gemaakt door haatmail of aanzetten tot geweld, en kan die van het platform weren (daartegen is natuurlijk altijd beroep mogelijk bij de rechter). Tevens kunnen moderatoren debatten (per onderwerp) enigszins structureren. De overheid zou moeten communiceren in hoeverre ze met die debatten rekening houdt.
  5. Politieke partijen zouden zich moeten omvormen tot bewegingen. Obama heeft in de VS laten zien hoe dat zou kunnen werken, maar dit helaas weer laten verlopen toen hij aan de macht kwam. Te onzent zijn er goede ervaringen mee opgedaan door SP en GroenLinks.
  6. In het basis- en voortgezet onderwijs zouden lessen over de democratie en de rechtstaat standaard moeten zijn ingebouwd. Ook zouden er cursussen over democratie en staatsrecht voor volwassenen moeten worden aangeboden, bijvoorbeeld in buurtcentra.
  7. Maar misschien nog wel het allerbelangrijkste: in de grondwet moet het principe van heiligheid van het leven (zie mijn vorige blog) zijn opgenomen, zodat de overheid daar altijd op kan worden aangesproken (zonodig juridisch).

Als de democratie in deze zin hervormd zou kunnen worden zou het als een instrument kunnen dienen om draagvlak te bereiken voor de meest ingrijpende energietransitie. De enige andere onwaarschijnlijke weg naar een dergelijk transitie zie ik via een dictatuur met een welwillende dictator aan het hoofd. Maar dat lijkt me een contradictio in terminis.

Voor de revolutionaire energietransitie, de heling van de planeet en de samenwerking met de onzichtbare werelden is ook een omvorming van onze economie nodig. Wellicht is die ook via een nieuwe democratie te bereiken. Daarover een volgende keer.

Heiligheid als profaan begrip in de grondwet.

Een democratische rechtsstaat die een voorwaarde is voor de ‘Great Turning’, die op zichzelf weer een voorwaarde is voor samenwerken met de onzichtbare werelden, begint met een specifiek soort grondwet.

Vrijwel alle landen ter wereld hebben een grondwet (maar het Verenigd Koninkrijk en Israel bijvoorbeeld niet). Deze grondwet regelt de grondrechten, de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechtspraak, en vaak ook de plicht van de overheid tot zorg voor de burgers. De meeste grondwetten beginnen met een principieel uitgangspunt, zoals het gelijkheidsbeginsel in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Soms worden er rechten in gedefinieerd en afgebakend: zoals het recht op vrijheid. Maar wat er ontbreekt is een waarde-grondslag: een fundament waarop de democratische rechtsstaat berust. Het dichtstbij komt nog de beroemde formule in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (overigens geen deel van de Amerikaanse grondwet): We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness. Maar ook in dit geval is het een formulering van rechten, niet van een daar bovenuit stijgende waarde.

Wat zou een waarde zijn waar we allemaal achter zouden kunnen staan? Ik denk dat voor de meesten van hen die geloven in een democratische rechtsstaat het leven heilig is. Heilig in de zin van: eerbiedwaardig, iets wat je niet mag aantasten en altijd moet beschermen (deze waarde is bij mijn weten voor het eerst zo geformuleerd door Albert Schweitzer en speelt een belangrijke rol in het moderne humanisme*). Daarom zou ik er voor pleiten dat de heiligheid van het leven, of de waarde van eerbied voor het leven (àlle leven), expliciet als fundament in de grondwet zou worden opgenomen en daarmee ook de basis zou zijn van de democratische rechtstaat. Stel dat dit principe dan de toetssteen zou worden van het overheidsbeleid. Dat zou een revolutionaire verandering betekenen.

In een volgend blog zal ik verder ingaan op wat er verder zou kunnen veranderd worden aan onze staatsinrichting, zodat deze een samenwerking met de onzichtbare werelden niet meer in de weg zou staan.

*) J.P. van Praag, Modern humanisme, een renaissance? 1947. Pag. 74

Verbeter de wereld – begin bij de grondwet.

In onze hedendaagse samenleving zijn we ver afgedreven van de natuur en van de onzichtbare werelden (wat de natuur betreft was dat trouwens al vastgesteld door Karl Marx). U weet dit natuurlijk al lang, maar toch nog even in concreto: Onze economie wordt (nog steeds) overheerst door eigenbelang, individualisme en marktdenken en is gericht op groei van het bbp. Er is een grote mate van sociale en economische ongelijkheid. Materialisme is een belangrijke stroming binnen onze cultuur. Een groot deel van ons spirituele leven wordt beheerst door godsdienstige dogmatiek. Veel mensen hebben weinig vertrouwen in de toekomst, en voelen zich machteloos en niet gehoord – terecht of ten onrechte. De democratie functioneert gebrekkig, en juist gisteren heeft er een fundamentele aanval plaats gevonden op onze rechtsstaat.

Onder deze omstandigheden is het niet waarschijnlijk dat een fundamentele bewustzijnstransformatie, een ‘Great Turning’ snel genoeg gaat plaats vinden om middels samenwerking met de onzichtbare werelden te komen tot de genezing van onze planeet. Hoe kunnen we deze impasse doorbreken?

Er wordt vaak gesteld dat een radicale omvorming van onze economie een uitweg biedt. Er bestaan al veel goede ideeën over hoe een duurzame economie er uit zou kunnen zien. Het probleem is echter dat vanwege de staat van onze samenleving die ik in de eerste alinea geschetst heb, een overgang naar een nieuw economisch systeem maar heel geleidelijk plaats vindt. De regeringsverklaring is daarvan weer een illustratie. Er wordt te weinig radicaal – uit de doos – gedacht: de voorgestelde maatregelen gaan niet ver genoeg en komen deels ook te laat voor de genezing van de planeet (dat is overigens een mondiaal probleem). Voor een snellere verandering zou eerst een totale omslag in ons denken moeten plaats vinden, maar dat gebeurt nou juist niet vanwege ons economische systeem. Zoals Marx al zei: “Niet het bewustzijn van de mensen bepaalt hun zijn, maar omgekeerd, hun maatschappelijk zijn bepaalt hun bewustzijn” .

Daarom denk ik dat, als we een radicale verandering willen, we niet bij de economie moeten beginnen, maar bij de inrichting van onze democratische rechtsstaat. We willen toch allemaal een beter functionerende democratie? En de democratische rechtsstaat begint bij de grondwet. In onze grondwet, en die van vrijwel alle andere landen klopt er al iets niet. Daarover de volgende keer.

Wat niet weet kan wel degelijk deren.

Als we uitgaan help ik mijn vrouw regelmatig in haar jas. Ook houd ik vaak de deur voor haar open. Als regel ben ik degene die afrekent in de horeca, of bij een hotel, alwaar ik het ook ben die incheckt. Dit is allemaal politiek incorrect gedrag, want daaruit zou blijken dat ik me onbewust superieur voel aan vrouwen in het algemeen, en mijn eigen vrouw in het bijzonder.

Naar aanleiding van een essay van Marja Pruis in De Groene Amsterdammer van vorige week*) heb ik me afgevraagd of ook ik leid aan een verborgen vorm van misogynie. Per slot van rekening had ik, op zijn zachtst gezegd, in mijn jonge jaren een moeizame relatie met mijn moeder. Maar dat is later helemaal goed gekomen – en in alle oprechtheid kan ik weinig sporen van haat- of superioriteitsgevoelens ten aanzien van vrouwen in mijn karakter ontdekken.

Hoe dit zij, het valt niet te ontkennen dat het met de positie van vrouwen in de wereld treurig is gesteld. Vele van de narcistische staatshoofden, waar ik in mijn vorige blog aan refereerde, tonen openlijke (Trump, Bolsonaro) of verkapte minachting voor vrouwen. In Brazilië leidt dat er toe dat vrouwen op grote schaal mishandeld worden.**) In India, voor velen in het Westen een voorbeeld van spirituele ontwikkeling, worden vrouwen regelmatig in de openbare ruimte aangevallen, verkracht of zelfs vermoord. Over de duivelse praktijken in oorlogsgebieden spreken we dan nog niet eens. En zo voorts, en zo verder.

Maar hoe staat het er voor in ons eigen, o zo beschaafde land? Hoeveel mannen hebben er moeite mee (of zouden er moeite mee hebben) als hun vrouw meer verdient of een hogere positie heeft in de samenleving? Hoeveel vrouwen durven nog steeds niet zichzelf in volle kracht te manifesteren? En hoeveel vrouwen accepteren dat ze in een gelijkwaardige positie minder betaald krijgen dan mannen – en hoeveel mannen regelen dat zo? En hebben we niet onze eigen seksistische ‘leider’?

Volgens Abraham De Swaan (geciteerd in genoemd essay) zal de eeuwenoude bestaande cultuur van ongelijkheid tussen man en vrouw in onze geesten nog – deels onbewust – zijn sporen nalaten, lang nadat de juridische en economische gelijke rechten van vrouwen realiteit zijn geworden. Food for thought, en aanleiding tot zelfreflectie. Wat niet weet, kan wel degelijk deren.

*) Marja Pruis, Glimlachen verplicht. Groene Amsterdammer, 7 augustus 2019.

**) Marjon van Rooyen, Je bent een vrouw! Heb je het nú begrepen? Groene Amsterdammer, 31 juli 2019

Schuld en schaamte

Het schijnt dat je het woord slaaf niet meer mag gebruiken. Het moet zijn tot slaaf gemaakte. Zo ben ik ook geen Nederlander, maar een in Nederland geborene. Geen psycholoog, maar een in de psychologie opgeleide. Geen blanke, maar een witte man. En ik mag het ook niet meer hebben over arbeiders. Weet u wat? Ik houd het maar gewoon op slaaf.

De discussie over slavernij leeft weer op naar aanleiding van het onderzoek van Brandon en Bosma naar de economische betekenis van de slavernij praktijk voor Nederland in de 18e en 19e eeuw. Daarbij kwam ook nog koti keti (de bevrijding van de ketenen) op 1 juli: de herdenking van het slavernijverleden. De bedoeling van deze discussie is dat we ons voor ons verleden gaan schamen en ons daar schuldig over gaan voelen, en dat er herstelbetalingen worden uitgekeerd aan nabestaanden.

Het is misschien vreemd, maar ik voel me eigenlijk helemaal niet schuldig over dat verleden. De periode waarover het gaat ligt nu 150 jaar achter ons, en voor zover ik weet hebben mijn voorouders geen slaven gehouden en geen slavenhandel bedreven. Maar zelfs als ze dat wel hadden gedaan voel ik me daar nu niet meer verantwoordelijk voor. En wat ons collectieve verleden betreft: er is veel wat daar mooi in is, en ook veel wat minder mooi is. Dat geldt voor iedereen ter wereld, en ons daarover schamen lijkt me dus niet zo zinvol.

Ik denk dat er wel andere dingen zijn waarover we ons schuldig zouden kunnen voelen. Bijvoorbeeld dat we hier in luxe leven op kosten van de boeren en, jawel, de ‘arbeiders’ in ontwikkelingslanden.*) Dat we te weinig betalen voor essentiële grondstoffen. Dat we bijdragen tot het uitputten van de bodem, hier en elders. Dat we mobiele telefoons en andere apparaten kopen waarvoor zeldzame mineralen onder onmenselijke arbeidsomstandigheden worden gedolven. Dat de meeste (goedkope) kleding die we massaal aanschaffen eveneens geproduceerd wordt onder condities die je het best kunt kenschetsen als een hel op aarde. Dat we er maar niet in slagen onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Ikzelf bijvoorbeeld heb een voetafdruk van 4,5 ha, terwijl ik maar recht heb op 1,8 ha.

©NRC

Ik denk wel eens dat de de discussies over het slavernijverleden en ons koloniale verleden de aandacht afleiden van waar die feitelijk op gericht zou moeten zijn: op hoe we NU nog steeds de wereld kolonialiseren en hele bevolkingen uitbuiten.

Om mijn voetafdruk op peil te houden ga ik de komende drie weken op vakantie, met een ongemakkelijk gevoel, dat wel.

IN VERBAND DAARMEE VERSCHIJNT ER DE KOMENDE DRIE WEKEN GEEN BLOG!

*) Oxfam-Novib rapport van 2 juli j.l.: “Nog altijd is uitbuiting een vast ingrediënt van veel supermarkt producten.” (Trouw, 3 juli 2019)

De erfenis van het Christendom

De predestinatieleer wordt door leken vaak toegeschreven aan Calvijn, maar dateert al van veel oudere datum. In feite is die leer al omstreeks 400 uitgewerkt door Augustinus. Dit leerstuk is ook nauwkeurig omschreven in de Dordtse leerregels, waarover ik het had mijn vorige blog. De lezers van dit blog zullen wel ongeveer weten wat die leer inhoudt – maar staan vaak niet stil bij de uiterste consequenties daarvan. De predestinatieleer houdt in dat God een scheiding heeft gemaakt tussen uitverkorenen en verdoemden, en dat niets van wat je in je leven onderneemt of nalaat dat kan veranderen. Als je uitverkoren bent is het eeuwige heil je deelachtig , zelfs als je een ongelovige bent en een zondig leven lijdt. (Er wordt in dat geval van uitgegaan dat je, eventueel pas op het laatst nippertje, voor je dood het geloof weer terugvindt). Omgekeerd kan je, als je niet bent uitverkoren, nooit het eeuwige heil bereiken, hoe deugdzaam en gelovig je ook leeft.

In zijn consequenties doorgedacht betekent dit dus dat wij niet verantwoordelijk zijn voor ons gedrag. Het maakt niet uit wat je doet; je bent uitverkoren of niet; al dan niet ontvankelijk voor Gods genade. Deze leer is duidelijken in tegenspaak met uitspraken van Jezus, bijvoorbeeld Matth. 19:26: “bij God is alles mogelijk”; dus ook de genade voor iemand die niet is uitverkoren.

Deze leer is eeuwenlang doorgedrongen in onze cultuur en het hoeft ons dus niet te verbazen dat ook heden ten dage velen weinig verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen. Er zijn meer van die christelijke leerstukken die in onze cultuur zijn ingesleten. Ik noem bijvoorbeeld de leer van de erfzonde (“De mens is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad” – Heidelbergse catechismus, vraag 9), de minderwaardigheid van de vrouw vergeleken met de man, het idee dat we heerser zijn over de natuur in plaats van dat we daar deel van uitmaken (Gen 1:28), en de negatieve houding tegenover seksualiteit en in het bijzonder homoseksualiteit. Het verzet tegen de kerkelijke opvatting over seksualiteit heeft overigens geleid tot een overreactie waar je ook weer je kanttekeningen bij kan zetten.

Samenvattend: het Christendom heeft ons misschien veel gebracht, maar heeft niet geleid tot mensen die van zichzelf houden en in zichzelf geloven, en de volle verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen en de consequenties daarvan. Het heeft dus niet geleid tot een samenleving waarin de waarden van vrijheid, gelijkheid en liefde centraal staan, en dus indirect wel geleid tot de huidige maatschappij, waarin begeerte, individualisme en eigenbelang de boventoon voeren. Een samenleving waarin veel mensen bang zijn (o.a. voor de dood), en van mening zijn dat ze voor hun geluk afhankelijk zijn van de omstandigheden en anderen de schuld kunnen geven als er in hun leven iets niet goed gaat.

Jammer, het had zo mooi kunnen zijn. Misschien komt dat alsnog, onder druk van de omstandigheden.

Magic circle with zodiacs sign on abstract mystic background.

De schade van het Christendom.

Vorige week hebben ca. 40 protestantse kerken op een nationale synode in Dordrecht een Verklaring van Verbondenheid getekend. Dat is heel wat na een eeuwen durende geschiedenis van schisma’s en onderlinge verkettering. Maar tot een fusie tussen de Remonstrantse Kerk en de PKN is het niet gekomen, al hebben ze wel een onderlinge verklaring van verzoening afgelegd. Daarmee is het oudste schisma, daterend uit de synode van Dordrecht (1618/19), niet beëindigd, al zijn deze verklaringen van verzoening en Verbondenheid natuurlijk wel een enorme stap vooruit vergeleken bij de onverzoenlijkheid uit 1619. De Dordtse leerregels die in die synode zijn vastgesteld, en sindsdien onderdeel uitmaken van de drie grondslagen (Formulieren van Enigheid – de andere twee zijn de geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Cathechismus) – van de protestantse kerken in Nederland bleken onverenigbaar met de Vijf artikelen van de Remonstranten, die in hun kerk de grondslag vormen.

© Stadsarchief Amsterdam

Ook veel van latere datum daterende schisma’s zijn in Dordrecht niet opgeheven al zijn in 2004 de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk gefuseerd tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) .

Toen ik omstreeks 1980 twee jaren belijdeniscathechisatie volgde en daarna belijdenis deed in wat toen nog de Hervormde Kerk was, zijn in mijn herinnering die Dordtse Leerregels en de Heidelbergse Catechismus nooit aan de orde gekomen, en in elk geval niet door mij bestudeerd. Als dat wel was gebeurd had ik waarschijnlijk nooit belijdenis gedaan, want ook toen al had ik een afkeer van dogmatiek, en overigens zou ik me waarschijnlijk helemaal niet met de inhoud van deze leerstukken hebben kunnen verenigen. Ik had al moeite genoeg met de geloofsbelijdenis, maar toen dominee Nico ter Linden zei dat je die ten dele metaforisch kon zien, en het bovendien minder moeilijk was als je die belijdenis gezamenlijk zingend zou afleggen, ben ik door de bocht gegaan. Dat heeft me een heerlijke tijd opgeleverd bij de Cantorij van de Westerkerk, maar na tien jaar heb ik de Kerk toch verlaten. Ik kon me niet verenigen met de pretentie van de Kerk – wij hebben de waarheid in pacht; in feite is ons geloof superieur aan alle andere – , en ook niet met de bewieroking van Israel. Kritiek op bepaalde aspecten van de Israëlische politiek werd binnen de Kerk niet geaccepteerd.

Alle Christelijke kerken, ook de Remonstrantse, de Lutherse en de Katholieke kerken zijn gebaseerd op een dogmatische leer. Het kenmerk van dogmatiek is dat onbewezen stellingen (geloofsartikelen) als absolute waarheid worden gerepresenteerd. Deze manier van denken heeft onze Westerse cultuur eeuwenlang gedomineerd en doordrenkt, en geleid tot grote conficten en geweld. Als je de waarheid in pacht hebt, kan er niet meer naar anderen, die een andere waarheid verkondigen, geluisterd worden, want dan voel je je door die andere waarheid bedreigd. Uiteindelijk kan de samenleving dan vervallen in vreemdelingenhaat, wreedheid, heksenverbrandingen, veroordeling van ketters, godsdienstoorlogen, en scheuringen binnen gemeenschappen en zelfs binnen families. We verloochenen dan enkele essentiële waarden, zoals verdraagzaamheid, respect en broeder/zusterschap. Het moet ons dus niet verbazen dat ook heden ten dage meningen als waarheden verkondigd worden, op twitter evengoed als in de politiek en de (medische) wetenschap. Het zit ingebakken in onze cultuur, en daarmee zelfs in onze genen.

Hiermee zal u dus duidelijk zijn geworden waarom ik zo’n moeite heb met dogmatisme en fundamentalisme. En waarom ik er naar streef te grote stelligheden in mijn denken uit te bannen, mijn ‘waarheden’ tussen haakjes te zetten en vooral te luisteren naar degene met wie ik het oneens ben. Een voor mij levensgrote opgave, die waarschijnlijk zal duren tot de dood er op volgt.

De Dordtse leeregels hebben nog een schadelijk effect gehad, maar daarover de volgende keer meer.