Categoriearchief: Mens en samenleving

Tja. . .

Als ik vroeger te laat thuis kwam (dat wil zeggen, later dan ik van mijn moeder thuis mocht komen) dan was mijn excuus: ‘Er is iets met de tijd. . . ‘ Dat is binnen onze familie een gevleugeld woord geworden. Maar als je ouder wordt, is er echt iets met de tijd.

Als je ouder wordt gaat alles trager. Ik loop langzamer, ik fiets langzamer, ik kom langzamer uit mijn stoel overeind, ik reageer langzamer en ik denk langzamer. Alles kost meer tijd. Een effect daarvan is dat alles om je heen veel sneller lijkt te gaan. Mensen fietsen sneller en snellen mij lopend voorbij. Auto’s kleven aan mijn bumper en snijden me links en rechts (dat gebeurde me trouwens dezer dagen ook al door een fietser).  En mijn reactiesnelheid is afgenomen. In het verkeer moet ik oplettender zijn. Mensen spreken sneller, in de schouwburg en op tv; ik heb soms moeite ze te volgen.

Maar soms heb ik het idee dat die snelle processen om me heen niet alleen maar een artefact zijn van mijn ouder worden. Soms denk ik wel eens, dat alles vroeger echt veel langzamer ging. Dat geldt natuurlijk in de eerste plaats voor de communicatie. Vroeger moesten we de zaken vaak omslachtig en schriftelijk  regelen. Contact kon per telefoon, maar dat was duur, en verving niet het tijdrovende persoonlijk contact, zowel zakelijk als privé. Maar ook op terreinen waar internet niets mee te maken heeft gaat het nu sneller. We spraken langzamer en we reden langzamer in auto’s. En fietsten we vroeger echt zo hard als nu? Ik dacht het niet. Het komen en gaan van leden van de Tweede Kamer gaat ook echt veel sneller dan vroeger.

Het is vaker gezegd – we leven in een haastmaatschappij. Of dat nu komt door de computer, of door het belang dat we hechten aan bezit, geld en winst – ik zou het niet weten. Maar in elk geval, het lijkt wel of tijd altijd geld is – zelfs als we alle tijd van de wereld hebben. Of lijkt dat alleen maar zo? Klink ik nu als een oude man die dacht dat vroeger alles beter was (quod non)?

Een van de dingen die in elk geval sneller gaan is de omsloopsnelheid van boeken, en het ongeduld van de uitgevers als het boek niet snel genoeg verkoopt. Een van mijn eerste boeken was Spiritueel Leiderschap, uit 1996, en dat verkoopt de uitgever nog steeds. Maar mijn latere boeken, voor zover niet geproduceerd middels ‘printing on demand’ moesten wel bliksemssnel verkocht worden, anders gingen ze in de ramsj. Dat is me vele keren overkomen; het laatst nog dezer dagen, toen dat gebeurde met Zin in Zorg. Net op dezelfde dag dat mijn dochter, Anna van Praag, schrijfster van kinder- en jeugdboeken, hetzelfde lot trof voor het samen met Myl0 Freeman geproduceerde prachtige prentenboek Te groot voor op school (nog te verkrijgen via bol.com en bij haar voor € 2, zie haar facebook pagina). Frustrerend. We hebben er onze beste krachten aan gegeven en zowel haar als mijn boeken vind ik best goed, al zeg ik het zelf. Gelukkig zijn de meeste boeken nog wel tweedehands beschikbaar.

Men zegt dat weliswaar het denken langzamer gaat, maar dat je als oudere wel wijzer wordt. Zou het? Meer berusting misschien. En ik heb natuurlijk wel meer ervaring dan een jongere, maar wijzer? Ik denk wel dat ik, toen ik jonger was, dacht dat ik redelijk wijs was, en dat was maar goed ook, want dat was voor mijn werk een unique selling point. Maar nu? Neem als voorbeeld mijn reactie op de verkiezingen. Vele mensen hebben daar vele woorden voor die snel worden opgeschreven en uitgesproken. Maar mijn reactie komt niet veel verder dan: “Tja. . . “. Misschien hebt u er wat aan.

 

Realiteit of illusie?

In mijn vorige blog zei ik dat het vrijwel niet mogelijk is om de toestand in de wereld  onder ogen te zien zonder dat je òf vervalt tot machteloze woede, òf
verlamd als een konijn in de koplampen blijft staren. Als remedie gaf ik toen aan dat je dit alleen maar kunt doen samen met anderen. Maar er is ook een andere mogelijkheid.

Eerst een beroemd citaat uit A Course in Miracles:

Nothing real can be threatened.                                                 Nothing unreal exists.

Als je dat gelooft dan kan je veel van de ellende van de wereld van je af laten glijden. Deze uitspraak gaat uit van een wereldbeeld dat de materiële werkelijkheid als een illusie beschouwt. Dit is een wijd verspreid geloof in het Boeddhisme, dat ook voorkomt bij Plato, en bij vele moderne spirituele leraren, onder wie Richard Bach (Jonathan Livingston Seagull) *). Zie bijvoorbeeld het volgende dialoogje uit Richard Bach, Illusions: 

En uit het ‘handboek’ uit Illusions:

The world is your exercise book., the pages on which you do your sums. It is not reality, although you can express reality there if you wish. You are also free to write nonsense, or lies, or to tear the pages.

Dit zijn uiterst moeilijk te bevatten wijsheden. Ik geef dit wereldbeeld het voordeel van de twijfel. Maar in mijn dagelijks leven ga ik toch wel degelijk uit van de realiteit van de materiële wereld met alle emoties die daarbij horen. Het doet mij pijn als ik zie hoe ons leefmilieu vernietigd wordt en ik me het lijden realiseer dat daarvan het gevolg is.

Niettemin bied het me wel enige troost als ik me verdiep in het wereldbeeld dat ik zojuist heb beschreven: dat de materiële werkelijkheid een illusie is. Het leert me alles wat er in de wereld gebeurt te relativeren, als ik het afzet tegen de eeuwigheid, en de eeuwige waarden liefde, schoonheid en waarheid. Een wereld waarvan ik af en toe in een openbaring een glimp heb mogen opvangen.

Het ontslaat me niet van de innerlijk gevoelde noodzaak om stelling te nemen en daarnaar te handelen, maar het bevrijdt me wel van fanatieke gedrevenheid, waar dan een meer natuurlijke beweegreden voor in de plaats komt. Dat is wat ik u toewens. Zo moge het zijn.

*) In mijn boek Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld ben ik uitvoerig ingegaan op de verschillende werkelijkheidsbeelden die wij als mensen kunnen hebben (hoofdstuk 3).

Leren in het donker te zien.

Er worden vaak parallellen getrokken tussen de huidige periode en de dertiger jaren. Is dat terecht? Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen?

In beide perioden werd/wordt onze samenleving ernstig bedreigd, en in beide perioden werd/wordt dat gevaar ernstig onderschat. Maar er zijn zeker verschillen. In de dertiger jaren werden we maar bedreigd door één gevaar: de aanval op de democratie en de mogelijke gevolgen daarvan: racisme, dictatuur, immigratiegolven, geweld en oorlog. Nu worden we bedreigd door minstens drie gevaren: weer een aanval op de democratie, maar ook de ondergang van onze fysieke leefomgeving door het gebruik van atoomwapens  dan wel de klimaat catastrofe. En die laatste bedreiging heeft bovendien onomkeerbare gevolgen.

Andere verschillen zijn: we zijn nu veel welvarender dan toen. Het individualisme, materialisme  en consumentisme is verder voort geschreden, en we zijn nog meer gehecht, om niet te zeggen vastgeklonken aan ons comfort en ons bezit. Een ander verschil is dat de gevaren nu abstracter lijken en moeilijker voorstelbaar. Maar ze zijn niet minder reëel.

Er is ook een grote overeenkomst: in grote getale kijken we weg van de bedreiging. Dat was toen zo, en nu is het niet anders. Weliswaar wordt er in de media in toenemende mate over gepubliceerd, maar in ons dagelijkse leven spelen de bedreigingen slechts een marginale rol. Ook onze leiders in de politiek en in het bedrijfsleven lijken de problemen niet echt serieus te nemen. Soms wordt er enige verbale aandacht aan gegeven, maar doortastende maatregelen
blijven uit. Dat komt omdat kiezers en aandeelhouders niet gediend zijn van slecht nieuws. Zou er over de reële gevaren worden gesproken, dan kost dat kiezers dan wel waarde van het bedrijf op de beurs – althans dat denkt men (of dat werkelijk zo is staat nog te bezien. Het is nooit geprobeerd). Enkele voorbeelden: de EU komt maar niet tot een realistische beprijzing van de CO2 uitstoot, de VVD laat elke referentie aan de klimaat problematiek weg uit haar verkiezings program, over klimaat wordt in de verkiezingscampagne niet of nauwelijks gesproken (zelfs niet door GroenLinks), en de Shell, doet vrijwel niets aan de verduurzaming van de energieproductie, hoewel ze al sinds de jaren tachtig waarschuwden voor de noodlottige gevolgen van de opwarming van de aarde door CO2 uitstoot (hoe misdadig kun je zijn?).

Wat kan je hier nu tegen doen? De eerste stap is dat je de toestand onder ogen ziet. Maar dat is als individu vrijwel onmogelijk. Niet voor niets word ik door kennissen en vrienden vaak gezien als een pessimist. Daar zit wat in, al zie ik het zelf  meer als realisme. De situatie is echter zo somber, dat je of vervalt tot machteloze woede, of verlamd als een konijn in de koplampen blijft staren.  Beide is niet bevorderlijk voor je gezondheid en helpt de wereld geen stap verder. Dus moet je wat anders verzinnen. Mensen als Joanna Macy (https://www.truth-out.org/news/item/39448-learning-to-see-in-the-dark-amid-catastrophe-an-interview-with-deep-ecologist-joanna-macy), Peter Senge en Otto Scharmer (de U-methode) wijzen ons de weg. Je moet anderen opzoeken met wie je je zorgen kunt delen. Die kunnen we vinden in ons werk, in onze vriendenkring, in de kerk of in een ander genootschap, in een politieke partij, een cursus of opleiding, een leergroep, of waar dan ook. Of anders vorm je zelf een groep buiten die verbanden om (je kunt mensen ontmoeten bij lezingen, in workshops, meditatiegroepen, yogalessen, enz.). Gedeelde smart is halve smart. Als je gezamenlijk de toestand onder ogen ziet, en daar met elkaar over praat, vind je in het gedeelde verdriet en in de stilte ook troost en moed en onderlinge verbondenheid. En merkwaardigerwijs lucht het ook op als je de werkelijkheid zonder omwegen onder ogen ziet. Dan wordt het ook duidelijk wat je hand en je hart te doen vinden, en als je dat dan doet versterkt dat weer je hoop.
Dus vind een groep, of richt er een op, en deel je angsten en zorgen, tot je gezamenlijk in de put zit. En dan, na een moment van stilte, klim je eruit. Je kunt het licht aan het eind van de tunnel pas zien als je eerst de tunnel ingaat.

 

 

De functie van Trump voor de spirituele groei van de mensheid.

Het kwaad bestaat. Zonde bestaat. Dit is een van de spirituele ‘waarheden die Caroline Myss noemt in haar finale ‘salon’. Maar deze stelling heeft weinig betekenis als we kwaad en zonde niet nader definiëren. Ik begin met ‘zonde’.

Zelf heb ik ‘zonde’ vaak gedefinieerd als verspilling van energie. Daar zou je ook ‘verkeerd’ gebruik van energie onder kunnen rekenen. Dat is zonde. Maar het laat natuurlijk onverlet de vraag wat ‘verkeerd’ is. De definite die Caroline Myss geeft helpt ons iets verder: The conscious act of knowing that what you are doing is wrong – and that what you are doing is harming another in any way – and yet you do it anyway – is Sin. De cruciale termen hier zijn ‘conscious’, welbewust, en ‘harming’, schaden. Zo bezien is Trump geen zondaar, want ik neem aan dat hij zich niet bewust is van de schade die hij aanricht – of er in elk geval niet bij stil staat. De Amerikaanse psychiaters die Trump een narcissistic personality disorder’ toeschrijven gaan daar ook van uit – dat is precies waarom Trump zo gevaarlijk is. (Ik vond mijn eigen beschrijving van Trump als hebbende een psychopathische karakterstructuur eigenlijk nog wel zo duidelijk – zie mijn blog van 27 oktober op deze site).

‘Kwaad’ heb ik in het verleden gedefinieerd als alle handelingen die gericht zijn tegen de groei en de integriteit (heelheid) van het leven zelf. Ik deel de mening van Carline Myss dat het een realiteit is, maar ze definieert het verder niet. Wie dat wel doet is Scott Peck (The Road less traveled). Hij definieert kwaad als het gebruiken van macht en dwang om te vermijden dat je zelf geconfronteerd wordt met de noodzaak om spiritueel te groeien. Het gaat vaak gepaard met leugens en het verdraaien van de waarheid. Het kwaad is als regel onbewust; dat onderscheidt het van ‘zonde’. In die zin belichaamt Trump inderdaad het ‘kwaad’.

Kwaad heeft een functie in de wereld. In de woorden van Scott Peck: het dient als een signaal om ons te waarschuwen tegen onze eigen oppervlakkigheid en nodigt ons uit onszelf te zuiveren.  Het helpt ons om ons te bezinnen op wat het ‘goede en het ‘ware’ eigenlijk is, en hoe het staat met het kwaad in onszelf. Onze persoonlijke betrokkenheid bij de strijd tegen het kwaad in de wereld is een van de manieren waarop we groeien. We weten dus wat ons te doen staat.

Wat ik zojuist heb beschreven werkt natuurlijk niet voor diegenen die het kwaad niet als zodanig herkennen. Dat geldt voorshands voor de meerderheid van hen die op Trump hebben gestemd en dat straks op Wilders zullen doen. Voor hen mag je hopen dat ze tot inkeer komen, als de vreselijke gevolgen van wat hun ‘leiders’ hebben aangericht zichtbaar worden. Dat is wat er na de laatste wereldoorlog gebeurd is met die Duitsers die op Hitkler hebben gestemd. Het heilzame effect daarvan is tot op de dag vandaag in Duitsland waar te nemen.

No one else could have done this.

The last few weeks much is written  about the legacy of president Obama. Generally is is said that he was a decent man with class, but that the results of his presidency were meagre.

Really?

He inverted a big recession, he let restart the automobile industry, he triggered the longest period of job creation in American history, he realized the equalization of gay marriage, he provided a health insurance for 20 million people, he prevented the construction of a dangerous pipeline, and more. . .

But his foreign policy was a failure, it is said.

Really?

He closed a deal with Iran, thus preventing the development of atom weapons in that country without any violence, he normalized the relationship with Cuba, he eliminated the brain behind 9/11, together with China he made a big step in tackling the climate problem and undersigned the treaty of Paris. . .

Yes, but he didn’t succeed in promoting a solution in the Israelean-Palestinian conflict, en didn’t effectively intervene in Syria, thus leaving the space for Russia and Turkey to fill the gap, so the quibblers continue.

It always strikes me that those who have these kind of criticisms don’t have the faintest idea about what then could be done. What do they want: a new Middle East war?

Anyway, history will show the significance of this president. Even if mr. Trump will undo as much as he can what president Obama accomplished, it nevertheless may be that Barack Obama marked the beginning of the Great Turning Joanna Macy is speaking about, and that the phenomenon Trump (and the populist leaders in Europe) are the last spasm of an era and a system that is broke. The protest marches of unprecedented scale (with a majority of women!) may well be a sign of the new era.

I always thought that we needed one or more disasters to turn the tide; to cause a new state of consciousness that could heal the planet, or at least let humanity survive. But then I always thought of disasters caused by climate change. What I didn’t realize is that calamities can be produced even more directly  by the ‘leaders’ we choose and can come earlier. I think the contrast between the benevolence of Obama and the maliciousness of Trump may accelerate our transformation of consciousness. There can be no awareness of light without the absence of it. It is called darkness. Where Obama didn’t succeed in: uniting us, Trump may accomplish by the rebellion he creates. In the words of Caroline Myss: We have to say to him, “Well done. Thank you for uniting us. Honestly. We thank you. No one else could have done this.” 

 

Bien étonné de retrouver moi-même

In mijn vorige blogs heb ik de hoop uitgesproken dat er een massabeweging ontstaat voor een rechtvaardige en zorgzame wereld, een waardige wereld, als tegenwicht tegen het massale reactionaire populisme dat voornamelijk TEGEN is.

Albert Camus (De mens in opstand) heeft al in 1951 gezegd dat zo’n massabeweging alleen langere tijd kan bestaan en effectief kan zijn als de deelnemers eraan zich met elkaar diepgaand verbonden voelen. En dat kan alleen maar als ze een gemeenschappelijke doelstelling, visie of ideaal delen.*)  Deze gedachte is sindsdien omarmd door de organisatiekunde; zie bijvoorbeeld Peter Senge (The Fifth Discipline).

Dit doet de vraag rijzen hoe die verbondenheid en een gemeenschappelijke doelstelling zouden kunnen ontstaan. Dat kan alleen maar als de zaadjes daarvoor al in de collectiviteit aanwezig zijn. Het is mijn stellige overtuiging dat zulks met betrekking tot de doelstelling die ik hierboven heb genoemd zo is. Het zaad voor die visie en dat ideaal is in de samenleving volop aanwezig, en wacht er slechts op tot de omstandigheden gunstig zijn om te ontkiemen.

Die condities zullen in de komende tijd steeds gunstiger worden. Dat komt door de ellende die we als collectiviteit aanrichten in de wereld van nu. Dit proces wordt nog versterkt door de opkomst van populistische en reactionaire leiders. Als de resultaten van deze ramp die zich aan ons volstrekt steeds zichtbaarder worden is de tijd rijp voor de nieuwe volksbeweging.

Wat dan nog nodig is een kristallisatiepunt waaromheen die volksbeweging zich ontwikkelt in de vorm van nieuw leiderschap. Niet een leiderschap dat ons vertelt wat we moeten doen en waar we naar toe moeten, maar een leiderschap – een team, bestaande uit minimaal een vrouw en een man –  dat de collectieve bewustwording van het ideaal katalyseert. Bovendien een leiderschap dat de balans tussen reactie en creatie, tussen een vreedzame opstand en gewelddadige revolutie weet te bewaren (Zie ook: Ortega y Gasset in De Opstand der Horden). Toen ik op zoek ging naar wat er over zo’n leiderschap al is bestudeerd en beschreven stuitte ik, behalve op de boeken van Senge, Jaworski (Synchronicity) en Otto Scharmer (Theory U) op een boek van een zekere Erik van Praag (Spiritueel Leiderschap), waarin dit hele proces al minutieus is beschreven. Bien étonné de retrouver moi-même. Ik was dat helemaal vergeten! Maar het is dan ook al twintig jaar geleden geschreven. . .

Het voert nu te ver om hier in detail op in te gaan. Ik wil eindigen met de bemoedigende gedachte dat zowel het zaad als de kennis hoe het te doen ontkiemen al aanwezig is. Dus dat gaat op een gegeven moment gebeuren.

*) Deze gegevens haal ik uit het artikel in NRC/Handelsblad (O&D) Eva Rovers.

Een fantasie van een man op leeftijd.

In mijn blogs van 17 november en 1 december pleitte ik ervoor onze stem te verheffen tegen de de opkomst van reactionaire bewegingen en hun ‘leiders’. Door te zwijgen worden we medeplichtig, zoals velen in de dertiger jaren medeplichtig waren aan de opkomst van nazisme en fascisme. Vorige week kwam ik daar op terug met de vraag: wat te doen?

Wat mijzelf betreft voel ik me daarbij gehandicapt door mijn leeftijd. Dit is de tijd van jongere generaties. Zij zullen de wereld vorm moeten geven waarin zij zelf en hun nageslacht zullen leven. Mijn rol is meer die van het doorgeven van de essentiële waarden van onze cultuur, en mijn medeburgers aansporen hun hersens te gebruiken en hun hart te laten spreken. Maar ik heb wel een fantasie: wat als ik in deze tijd pas 45 jaar zou zijn?

Ik noem met name de leeftijd van 45 jaar omdat dat de leeftijd was waarop ik zelf tot een zekere balans en rijpheid was gekomen. Daarvoor was ik eigenlijk nog niet volwassen (al was ik allang echtgenoot, vader en nam ik deel aan het arbeidsproces – zo goed en zo kwaad als dat ging). Wat zou ik doen als ik, in deze tijd, 45 jaar zou zijn?

Dan zou ik, denk ik, allereerst een manifest schrijven. In dat manifest zou ik allereerst schetsen wat voor mij een waardige wereld zou zijn, en daarna een aantal concrete dingen opsommen die mijns inziens zouden moeten gebeuren. Waarden als eerbied (respect), zorg(zaamheid), vrijheid en openheid zouden daarbij centraal staan. En wat betreft de dingen die zouden moeten gebeuren zou ik denken aan concrete maatregelen op het gebied van de economie (radicaal anders belastingstelsel, terugdringen van het marktdenken), klimaat, samenleven (immigratie en integratie). Enfin, ieder kan zich die maatregelen wel voorstellen denk ik. Het manifest zou eindigen met een oproep om tot een massale beweging te komen die een antwoord zou zijn op het neoliberalisme en op de reactionaire bewegingen die er in de samenleving al zijn. Zoiets als Occupy dus, maar dan duurzamer.

Ik zou proberen om dat manifest te schrijven in een taal die verstaan zou worden door een veel grotere groep dan mijn reguliere achterban en clientèle, die je namelijk voornamelijk moet zoeken bij hoger opgeleiden. Daarvoor zou ik zo nodig de hulp inroepen van tekstschrijvers of journalisten van populaire media.

Dan zou ik met dat manifest de boer opgaan bij al mijn relaties, zakelijk en privé. Ik zou het op Facebook zetten en zou er naar verwijzen op Twitter en LinkedIn. Ik zou er wellicht ook op andere manier over publiceren. En dan zou ik hopen dat de bal zou worden opgepikt door mensen die geschikt zijn om zo’n massabeweging te beginnen en te leiden. Niet één man of vrouw, maar een team, minsten twee, een man en een vrouw, die het kristallisatiepunt van die beweging kunnen vormen. De beweging zou zich kunnen ontwikkelen tot een echte volksbeweging. En dan zou die beweging het publiek, en daarna het bedrijfsleven en de politiek kunnen gaan beïnvloeden.

Tot zover mijn fantasie. Maar ik ben geen 45, en voel me tot een dergelijke actie niet meer geroepen. Ik beperk me dus voorshands tot het schrijven van mijn blogs, en het vieren van het leven. Toen ik daarover de vorige week iets had geschreven, stuitten we bij ons avondgebed op een lied, dat voor mij de viering van dat leven wonderwel tot uitdrukking bracht. Er naar luisteren was een feest. Wie het stuk zelf wil horen verwijs ik naar You Tube, een iets mindere uitvoering, maar mooi genoeg.

https://www.youtube.com/watch?v=BjAADS6Nu-Q

Het leven vieren in zware tijden.

De nieuwjaarskater. Na een heerlijk rustige feestweek met familie val ik in de jaarlijks post-oud-en-nieuw dip. Ik heb het nooit opgehad met de maand januari: koud, donker, saai. Dit jaar wordt dat nog versterkt door het perspectief op 2017, waarin we een opmars zullen zien van populistisch rechts. Zonder het rechtse populisme gelijk te stellen aan het fascisme en het nationaal socialisme, doet deze tijd me toch denken aan de twintiger en dertiger jaren, toen Franco, Hitler en Mussolini aan de macht kwamen. Achteraf werd wel gezegd dat dat mede gebeurde door dat weldenkende mensen zich daar niet met hand en tand tegen verzetten. Daarom zie je nu sommigen (onder wie Rutger Bregman en Otto Scharmer) oproepen tot actie tegen de extreem rechtse, racistische vloedgolf met hun leiders: Trump, Orban, Kascynski, Erdogan, Poetin, Assad, Netanyahu, LePen, Wilders. . . Misschien niet allemaal fascisten, maar zeker allemaal racisten (heeft u wel eens opgemerkt dat Wilders ook racistisch is met betrekking tot Joden? Want anders kan ik zijn onvoorwaardelijk steun voor Netanyahu niet uitleggen. Met zulke vrienden heb je geen vijanden meer nodig).

Actie dus, maar wat en hoe? Kijken, de werkelijkheid onder ogen (willen) zien en dan blijven kijken, dat is de eerste stap. En dan ook de blik naar binnen richten: waar zit de wrok, het racisme, het de-anderen-de-schuld-geven in mezelf? De eerste actie lijkt me wel te zijn: dat in elk geval onder ogen zien en op een of andere manier onschadelijk maken.

Maar dan? We kunnen het hier niet bij laten. Een actie naar buiten toe lijkt me geboden. Maar wat en hoe? En dan valt de schrijver stil. Vandaar mijn nieuwjaarsdip. Met zeer vele anderen heb ik het idee dat het weinig uitmaakt wat ik zeg en doe.

Elk jaar met oudejaar trek ik een engel voor het nieuwe jaar, als inspiratie, en misschien ook als steun. Dit jaar was dat de engel van ‘Celebration’, viering. En inderdaad, er valt ondanks alles nog veel te vieren: er is veel om dankbaar voor te zijn en veel om te genieten. Misschien is het wel mijn belangrijkste opdracht voor 2017 om dat niet te vergeten. Misschien kan die engel ook mijn lezers inspireren. En verder blijf ik maar mijn blogs de wereld insturen. Baat het niet, ik kan ook niet zien dat ze veel schade aanrichten.

De genezing van deze wereld.

Hoe kunnen we omgaan met deze wereld die, in termen van de vrijmetselarij, verwarder en verdeelder is dan ooit? Vanuit onze geestelijke leermeesters worden ons drie benaderingen aangedragen (misschien nog wel meer, maar dit zijn de drie die ik zie en effectief heb bevonden).

Krishnamurti pleit voor een zo onbevangen mogelijke waarneming van wat er binnen in ons en om ons heen gebeurt. Wij zullen ons vrij  moeten maken van ons denken – “het denken is altijd oud” -, en in het bijzonder van onze onbewuste en bewuste denkbeelden, want anders zien we niet ‘wat is’, maar wat zou moeten zijn. Dat leidt er toe dat we meteen iets willen veranderen. Maar handelen, zo zegt Krishnamurti, moet niet uit onze denkbeelden voortkomen, want dat leidt altijd tot onheil. Handelen zal spontaan ontstaan als we onbevangen kijken – en als we dat allemaal op die manier zouden doen zouden we leven in een betere wereld. “Zien is handelen”. Deze opvatting is verwant met de het Boeddhistische streven naar een ‘beginners mind’, en de visie dat het goed is om volledig in het ‘nu’ te leven. Ook zie ik een verwantschap met de filosofie van de Stoa, met het Taoïsme, en met het werk van Eckart Tolle (De kracht van het Nu).

De Findhorn gemeenschap heeft een volstrekt andere benadering. Zij raden je aan om af te stemmen op je innerlijke gids, die gevoed wordt door de ‘Subtle Worlds’, de wereld van engelen, demonen, deva’s en, als je erin gelooft, God. Dat zal er toe leiden dat je handelt vanuit je intuïtie, en soms zul je heel duidelijke aanwijzingen krijgen. De Findhorn gemeenschap werkt ook echt samen met de ‘Subtle Worlds’ (https://www.findhorn.org/aboutus/vision/). Deze benadering is verwant met de aloude mysteriescholen.

Een derde benadering is die volgens de Wet van Manifestatie (Robert Fritz: De weg van de minste weerstand). Deze stelt dat je je eigen werkelijkheid schept middels je – bewuste en onbewuste – denken. Het komt erop aan dat je een scherpe visie of ideaal  ontwikkelt over wat je wilt of verlangt, en daardoor zal dan een creatieve spanning ontdaan, die er uiteindelijk toe zal leiden dat de werkelijkheid zich in de richting van jouw visie gaat bewegen. Mits je er in gelooft natuurlijk. Deze benadering past in het modernisme, en heeft onder andere geleid tot de empowerment beweging (David Gershon en Gail Straub). Er is een verwantschap met de beweging van het positief denken (Napoleon Hill, Norman Vincent Peale, Joseph Murphy, Louise Hay, Wayne Dyer), A Course in Miracles, de Seth boeken van Jane Roberts, en de creatiespiraal van Marinus Knoope. Zelf heb ik deze wet uitvoerig behandeld in mijn boek Spiritueel Leiderschap.

Wat is wijsheid? Vanuit de wetenschap is op alle benaderingen ook veel kritiek geleverd, maar dat komt volgens mij ook omdat ze onoordeelkundig gebruikt zijn. ‘Quick fixes’ bestaan niet. Zelf heb ik in mijn leven alle drie de wegen bewandeld, soms door elkaar, soms achtereenvolgens, en met wisselend succes. Het heeft er toe geleid dat ik in een bijzonder gelukkig leven ben terecht gekomen. Maar over de maatschappelijke effecten ben ik minder positief. Toch geloof ik in alle drie de benaderingen. Dus als u persoonlijk iets wilt bereiken of een bijdrage wilt leveren aan de genezing van deze wereld verdient het aanbeveling te reflecteren op deze benaderingswijzen, en te kiezen wat u op dit moment het beste past. Een bewuste keuze is wel aan te bevelen, want een verantwoord toepassen van elk van deze werkwijzen vraagt oefening en aandacht.

 

Een onoplosbaar probleem?

In mijn vorige blog stelde ik, in aansluiting op Rutger Bregman, dat een van de belangrijkste redenen waarom autocratisch en reactionair rechts zo’n succes heeft is, dat (gematigd) links geen antwoord heeft. Nu is het ook razend moeilijk om zo’n antwoord te bedenken. Economische groei is immers niet meer mogelijk zonder ons leefmilieu verder te verwoesten. Duurzame groei is een ‘contradictio in terminis’. Duurzame investeringen zijn absoluut nodig, maar die moeten dan ten koste gaan van de traditionele investeringen, voor zover die direct of indirect gebruik maken van fossiele energie. Theoretisch is dat wel mogelijk, maar daar zijn we voorlopig nog lang niet. Bovendien, als de groei stopt gaat dat in eerste instantie ten koste van de werkgelegenheid, en welke politicus wil dat voor zijn of haar rekening nemen?

161129-verkiezingenJe kunt dit dilemma goed zien aan de verkiezingsprogramma’s van de zeven politieke partijen met de hoogste scores in de peilingen. De Volkskrant heeft daar op 29 november een analyse over gepubliceerd: https://www.fluxenergie.nl/geen-enkel-verkiezingsprogramma-halen-we-doel-klimaatakkoord/. Slechts drie partijen adresseren het klimaatprobleem serieus: Partij van de Arbeid, Groen Links en D66. De SP scoort op dit punt matig, de VVD en het CDA ronduit slecht en de PVV zeer slecht. Maar ook de programma’s van de drie partijen die goed scoren zijn onvoldoende om de doelen van het klimaatakkoord van Parijs te halen, laat staan de meer ambitieuze doelstelling om de opwarming tot 1,5 % te beperken.

Het is nooit mogelijk een probleem wezenlijk op te lossen zonder het eerst scherp te omschrijven. Bovendien is een oplossing nooit mogelijk met dezelfde methoden en dezelfde denktrant waarmee het probleem is gecreëerd. Samenvattend: duurzame groei is niet meer mogelijk; mede daardoor (en ook door de voortschrijdende automatisering) ontstaat structurele werkloosheid; het klimaatvraagstuk moet echt worden aangepakt (en dan laat ik de migratieproblemen en de veiligheidsproblemen gemakshalve nog maar even buiten beschouwing). Een politicus die dit naar voren brengt wordt beschuldigd van doemdenken en  pleegt politieke zelfmoord.

Er zijn wel maatregelen denkbaar die de problemen op de langere termijn weliswaar  niet helemaal kunnen oplossen, maar misschien wel hanteerbaar kunnen maken. Ik kan de volgende maatregelen bedenken: een radicaal andere belastingheffing: een milieubelasting die de inkomensbelasting grotendeels vervangt (de vervuiler betaalt echt, en CO2 is een afvalproduct en moet veel hoger beprijsd worden), verdere arbeidsverdeling (op den duur een 30- of 20-urige werkweek waar mogelijk), misschien een basisloon – je weet het niet. En er zijn vast wel veel meer maatregelen te bedenken, maar daarvoor zul je dus eerst het probleem moeten onderkennen en benoemen.

Maar bovenal zullen we soberder moeten gaan leven. Ik zou dus pleiten voor economische krimp, en dat heeft ongetwijfeld onaangename consequenties voor ons consumptieniveau. Daar kan natuurlijk geen politicus mee aankomen. Hoewel. . .  er is een precedent. Toen Engeland bedreigd werd door Duitsland in 1939 stond er een leider op wiens toespraken  een inspiratie waren voor het Britse volk. Zijn beroemde uitspraak “I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat” (“Ik heb niets anders te bieden dan bloed, hard werk, tranen en zweet”) (13 mei 1940) was in zijn eerste toespraak als premier.

Natuurlijk was de situatie toen anders. De bedreiging was onmiddellijk en direct. Maar het gevaar waarin we nu verkeren is op lange termijn misschien nog wel groter. Misschien kan een goed leiderschapsteam (vrouw en man) vandaag of morgen een bezielende toespraak houden waarin èn het probleem èn een wenkend perspectief kan worden geschetst. Maar dat zijn dan misschien geen politici, maar de leiders van een brede massabeweging die een alternatief wil bieden voor het populisme.