Categoriearchief: Mens en samenleving

Wat willen we nou?

Als ik dit schrijf is de uitslag van het Brexit referendum nog niet bekend. Die uitslag doet er ook niet zo veel toe – het betekent weinig in het licht van de Eeuwigheid. Maar wat wel belangrijk is, is de aard van de campagnes in Engeland, en het effect daarvan daarbuiten.

imagesAfgezien van de weerzinwekkende toon waarop het debat werd gevoerd, werden de campagnes  gekenmerkt door doemscenario’s, zowel bij de voorstanders van blijven als bij de voorstanders van Brexit.  Wat ik heb gemist is een visie, een wenkend perspectief op een toekomst die het waard is om voor te gaan. Aan de blijven-kant was het enige argument economische groei* en meer van hetzelfde neo- liberale, hardvochtige en uit de hand gelopen kapitalisme en globalisme, en aan de Brexit kant een nostalgisch terugverlangen naar het oude ‘Britannia, rule the waves’ (een lied uit 1740!), waarbij men tegelijkertijd een knus en raszuiver eigen volk zou beschermen door vreemdelingen te weren (De Engelsen hebben een lange traditie van discriminatie, tegenover Indiërs en Joden bijvoorbeeld, al liep het nooit zo uit de hand als bijvoorbeeld in Polen en Duitsland). Zou je deze weinig aantrekkelijke alternatieven met enige moeite nog als positief kunnen kenschetsen, in de campagnes lag de nadruk op de rampen die Engeland zouden treffen als de andere kamp zijn zin zou krijgen.

Dit soort debatten zijn natuurlijk niet specifiek Engels. We hoeven maar te denken aan het debat rondom ons eigen Oekraïne referendum, het Oostenrijkse debat rond de presidentsverkiezingen en de voorverkiezingen in de VS, om soortgelijke processen waar te nemen. Het gaat ons dus allemaal aan.

Ook niet-Britten, die zich hebben uitgesproken over hun voorkeur voor de uitslag van het Britse referendum (Juncker, Rutte) deden dat zonder enige bevlogenheid en visie. Zelfs Obama miste de kans om inspirerend te zijn, terwijl dat toch zijn sterke kant is.

Er wordt veel gesproken over dat we meer moeten praten over ‘waarden’, die ons (politieke) handelen zouden moeten bepalen, maar ik geloof dat het probleem dieper zit. Onze ‘leiders’ hebben werkelijk geen idee van waar ze eigenlijk naar toe zouden willen. Hooguit willen ze (vaak halfslachtig) de uitwassen van onze huidige samenleving een beetje aanpassen, zodat de meest schrijnende consequenties worden weggenomen. En verder gaan ze gewoon voor korte termijn belangen, vaak niet eens van de hele bevolking maar van deel-groepen uit de samenleving. Dat is trouwens ook de definitie en functie van politiek: het voeren van een belangenstrijd met vreedzame middelen.

Maar zelden of nooit hoor je praten over een toekomst waarin we samen werken met landen en volken die net als wij zich in willen zetten voor een wereld waarin het waard is te leven, voor ons en ons nageslacht. Een wereld van vrede, een rechtvaardige welvaart verdeling en een leefbaar klimaat.

Maar misschien willen we dat niet, en zijn die landen er niet, onmdat we persoonlijke korte termijn belangen voor laten gaan. Zijn we bereid wezenlijke zaken op te geven om die wereld te bereiken? Zo ja, dan zullen de leiders opstaan die ons naar die wereld zullen toe leiden, anders niet. Ieder volk krijgt de leiders die het verdient.

In mijn volgende blog zal ik een eerder gepubliceerde schets van zo’n wereld opnieuw publiceren, opdat we niet vergeten wat er op het spel staat.

 

  • Economische groei is trouwens helemaal niet meer mogelijk, zie: https://www.energiepodium.nl/nieuws/item/we-zitten-klem-maar-willen-het-niet-weten

Het mysterie van leiderschap – conclusies.

Een door mij niet voorziene uitkomst van mijn mini-onderzoek naar leiderschap – zonder enige wetenschappelijke pretentie – is dat zachtmoedigheid een eigenschap is van leiders van wie we het in deze wereld moeten hebben. Wat is dat eigenlijk – zachtmoedigheid?

UnknownIk associeer zachtmoedigheid met openheid: open staan voor de ander (iedere ander!), voor leed en schoonheid. En met flexibiliteit: ik zie niet hoe je tegelijkertijd zachtmoedig en onbuigzaam kan zijn. En ook met moed: de moed om zacht en kwetsbaar te zijn in een harde wereld. Ik vind het een eigenschap die enigszins vrouwelijk aandoet, meer yin dan yang. Niet dat een zachtmoedige leider niet ook manmoedig kan zijn: doortastend, zijn nek uitstekend. Sterker nog – dat moet hij/zij op zijn tijd wel zijn, wil zij/hij effectief zijn. Maar daarachter schuilt altijd een zekere mildheid. De eigenschappen zachtmoedigheid en manmoedigheid komen natuurlijk zowel bij mannen als vrouwen voor en zijn beide een voorwaarde voor effectief, creatief en constructief leiderschap.

Ik zie zachtmoedigheid niet vaak voorkomen bij leiders aan de top van de samenleving. Manmoedigheid trouwens ook niet. Beide eigenschappen zag ik wel bij Mandela en Gandhi, en tot op zekere hoogte bij Mary Robinson, Obama en Merkel. Helaas is dat bij Merkel in het laatste half jaar niet meer zo zichtbaar (heeft ze zichzelf verloochend?). Misschien is in onze samenleving zachtmoedigheid voor het bereiken en handhaven van een positie aan de top eerder een handicap dan een pre.

Of je wel of niet een baanbrekend leider wordt lijkt me meer een kwestie te zijn van roeping dan van keuze (al ben je natuurlijk altijd vrij je roeping niet te volgen). In elk geval geloof ik dat je leiderschap maar tot op zekere hoogte kan leren, al kan iedereen het uitoefenen in zijn directe omgeving door het nemen van verantwoordelijkheid. Wat je wel kunt leren is zachtmoedigheid als je dat niet vanuit jezelf al bent. Het is iets dat vanzelf ontstaat uit bewuste aandacht voor jezelf en je omgeving. Je moet er dan natuurlijk wel voor kiezen aandachtig te leven. En het helpt als je zelf in je leven pijn, verdriet of angst hebt ervaren.

Roeping is een mysterieus begrip, en daarmee is leiderschap het ook – vandaar de titel in deze mini-serie. Ook is het een mysterie op welke plaats en op welk moment de grote leiders naar voren komen. Ik denk wel dat we het in deze wereld niet redden zonder grote leiders van het zachtmoedige soort. Intussen kunnen we voor hen de weg bereiden door zelf onze zachtmoedigheid te ontwikkelen.

 

 

Het mysterie van leiderschap – III

In mijn vorige blog heb ik de eigenschappen genoemd waaraan mijns inziens een effectief leider zou moeten voldoen. Samengevat: hij moet een duidelijk doel hebben, toegewijd zijn, moed bezitten, overzicht hebben, veerkracht bezitten, en beschikken over contactuele vaardigheden. Als we nu deze eigenschappen eens als criterium voor effectief leiderschap hanteren, en de volgende leiders langs deze meetlat leggen: wat leert ons dat dan? De leiders die ik wil vergelijken zijn Geert Wilders, Bas Eickhout en Ibrahim Issa.

UnknownUnknown-1Ibrahim

Deze leiders zijn alle drie uitzonderlijk succesvol. Over Geert Wilders hoef ik wat dat betreft geen toelichting te geven. Bas Eickhout is europarlementariër voor GroenLinks, en weet bijzonder veel te bereiken. Hij paart diplomatie aan bevlogenheid, is beminnelijk in de omgang, helder en duidelijk in zijn uitspraken (wint er geen doekjes om) en een door de media veel geraadpleegd deskundige op het gebied van klimaat en energie. Ibrahim Issa is de directeur van de Hope Flowers School voor vredesonderwijs in Bethlehem (Palestijnse gebieden). Hij weet in een vrijwel uitzichtloze situatie een bloeiende school uit te bouwen en te handhaven, en een veilige leeromgeving te scheppen voor overwegend getraumatiseerde kinderen. Hij roeit daarbij tegen de heersende maatschappelijke trend in. Hij weet zijn idealisme en enthousiasme, dat vele mensen inspireert, te combineren met uitzonderlijke diplomatieke gaven, zodat hij zowel met de Israëlische als met de Palestijnse autoriteiten ‘on speaking terms’ is. Voor wie de situatie een beetje kent is het duidelijk dat dit een waar huzarenstukje is. Hij is een effectief fondsenwerver.

Als we deze drie leiders vergelijken dan valt allereerst op dat ze alle drie aan de criteria die ik heb genoemd voldoen. Daaruit leren we dat effectief leiderschap niet altijd leiderschap hoeft te zijn dat we persoonlijk waarderen. Of dat wel of niet zo is hangt af van onze persoonlijke waarden en opvattingen. In de tweede plaats zien we dat deze die leiders sterk verschillen in hun intentie. De intentie van Wilders is onduidelijk. Je weet eigenlijk niet wat hem drijft. Is het de ‘Wille zur Macht’, de behoefte aan rebelleren en shockeren, of zijn het bepaalde maatschappelijke idealen? Maar welke dan precies? Dat is bij hem niet altijd even helder. Bij Issa en Eickhout is dat veel ondubbelzinniger, zeker wat betreft hun maatschappelijke idealen.

Maar het werkelijke verschil zoals ik dat zie tussen Eickhout en Issa enerzijds en Wilders anderzijds is zachtmoedigheid. Daaronder versta ik een zekere mildheid, oordeelsvrijheid, eerbied voor de ander en de natuur. Meer yin dan yang. Eickhout en Issa kunnen heel confronterende uitspraken doen, maar altijd vanuit een achtergond van respect. Ze zjn er nooit op gericht de ander af te breken. Dat is bij Wilders duidelijk anders

En er is nog een verschil. Ik heb het nooit aan ze gevraagd, en ik weet het ook niet zeker, maar ik bespeur bij Eickhout en Issa een verbinding met schoonheid.  Schoonheid in de wereld, schoonheid in de natuur, schoonheid in de ander, schoonheid in mensen. Het beleven van schoonheid is wat mij betreft een directe weg naar kosmisch bewustzijn. Eickhout en Issa verdedigen die schoonheid hartstochtelijk; dat lijkt me hun diepste drijfveer al zouden ze dat zelf misschien niet zo formuleren.  Je zou dat met een beladen woord ‘liefde’ kunnen noemen. Daarom zijn het in mijn ogen spirituele leiders. Bij Wilders zie ik dat niet.

Als we dus, in onze wanhoop over de toestand in de wereld, roepen om leiderschap, moeten  we voorzichtig zijn om wat voor soort leiders we vragen. Willen we Trump of Clinton, of willen we de zachtmoedigen die, zoals de bijbel ons leert, de aarde zullen beërven?

 

Het mysterie van leiderschap – II

Wat is een goede leider?

In de eerste plaats dient een goede leider een effectief leider te zijn. Dat wil zeggen: hij moet mensen inspireren om samen met hem wat tot stand te brengen, iets in beweging te zetten, een spoor na te laten in de wereld. Daarbij moet hij in eigen kring niet zoveel weerstand oproepen, dat hij een tegenbeweging op gang brengt die wat hij heeft bereikt weer te niet doet. Of wat hij tot stand brengt ook iets goeds is, daarover kun je van mening verschillen, want dat is een kwestie van persoonlijke voorkeur. Daarom definieer ik goed leiderschap voorshands als effectief leiderschap.

Over welke eigenschappen dient een effectief leider te beschikken? Ik zie de volgende als essentieel:

  • Hij moet een duidelijk doel voor ogen hebben, als een uitwerking van zijn ‘hogere’ levensdoel, zijn missie als u wilt. Bij het formuleren daarvan kan hij zich laten beïnvloeden door de ideeën van anderen, maar uiteindelijk moet het zijn persoonlijke doelstelling worden, gebaseerd op zijn diepste overtuigingen. Effectief leiderschap is dus persoonlijk leiderschap.
  • Toewijding. Aan dit doel moet hij zich onvoorwaardelijk committeren. Dat houdt in dat hij zijn leiderschapsactiviteiten belangrijker acht dan wat dan ook – misschien met uitzondering van zijn gezinsleven.
  • Moed. Hij moet de durf hebben een eigen koers te varen, onafhankelijk van wat de omgeving van hem denkt. Hij moet bereid zijn daarvoor persoonlijk risico te nemen. Op grond van deze en de vorige eigenschappen verwerft hij gezag.
  • Veerkracht. Hij moet tegenslag kunnen verwerken en daarna onverdroten willen en kunnen doorgaan.
  • Overzicht. Hij moet het hele veld waarin hij werkzaam is kunnen overzien, en ook nog oog hebben van wat daarbuiten speelt. Dit vraagt dat hij zich goed informeert over wat er in de wereld gaande is.
  • En als laatste, niet de minste eigenschap: hij moet beschikken over contactuele vaardigheden. Als hij goed om kan gaan met de mensen met wie hij samenwerkt is dat goed, maar de contactuele vaardigheden moeten zich met name openbaren in het publieke domein.

Een interessante vraag is of het vermogen tot zelfreflectie een eigenschap is die een effectieve leider moet bezitten. Ik zou zeggen: tot op zekere hoogte. Hij moet zeker genoeg distantie kunnen nemen om zijn eigen gedrag objectief te kunnen waarnemen, maar of hij zichzelf echt tot in zijn eigen diepte moet kennen vraag ik me af.

In het volgende blog wil ik enkele leiders met elkaar vergelijken en kijken wie van hen aan deze minimale voorwaarden voldoet. Tenslotte zal ik de vraag aan de orde stellen waar het allemaal om begonnen is: hebben wij leiderschap nodig of moeten we juist leren het zonder te doen?

MzC

 

Het mysterie van leiderschap – I

Mijn hele werkzame leven ben ik geboeid geweest door  het concept ‘leiderschap’. Wat is het? Wat is goed, effectief leiderschap? Waarom missen we zo vaak een goede leider, zowel in het bedrijfsleven als in de politiek? Wat zijn de eigenschappen van een ‘goede’ leider? Hebben we leiderschap nodig als we in deze wereld willen overleven, of moeten we juist leren het zonder te doen? Wat is het verschil tussen een leider volgen, en je aan hem onderwerpen – met andere woorden, wat is de relatie tussen leiderschap, macht en vrijheid? Is leiderschap te leren, of is het een kwestie van aanleg? Dat waren de vragen die me bezig hielden, en na meer dan twintig jaar ervaring en studie resulteerde dat in mijn magnum opus: ‘Spiritueel Leiderschap’ (1996). Zowel de termen ‘persoonlijk leiderschap’ als  ‘spiritueel leiderschap’ werden door mij gemunt – ik geloof niet dat ze veel gebruikt werden voordat ik dat deed; nu zijn die termen gemeengoed.

Toen, in 1996, dacht ik in mijn arrogantie dat ik wel zowat alles wist wat je over dat onderwerp te weten kon komen. Maar twee weken geleden was ik in Bethlehem, in bezet Palestijns gebied, en werd daar geconfronteerd met zowel een schrijnend gebrek aan leiderschap, als met de een van de meest bewonderenswaardige leiders die ik ken: Ibrahim Issa, directeur van de Hope IbrahimKinderen HFSFlowers School voor vredesonderwijs. (Terzijde: als u meer wilt weten over dit prachtige project dan adviseer ik u naar de website te gaan: https://www.hopeflowersschool.org/intro.html en als u dit project wilt steunen naar: https://www.vriendenvanhopeflowers.nl/wordpress/?page_id=2). En ik realiseerde me dat ik feitelijk nog steeds niets van leiderschap begrepen heb.

Omdat mijn belangstelling voor het fenomeen nog onverminderd is – zie ook mijn blog van vorige week over Obama – , ben ik er maar weer eens over gaan nadenken. Eerst heb ik een werk-definitie van effectief leiderschap ontwikkeld, waarna ik de eigenschappen van wat ik denk dat een goede leider is op een rijtje heb gezet. Daarna heb ik de volgende leiders met elkaar vergeleken: Geert Wilders, Bas Eickhout en bovengenoemde Ibrahim Issa. Tenslotte heb ik nagedacht over wat van mijn overwegingen de consequenties zouden kunnen zijn. In mijn volgende twee – of drie – blogs maak ik u graag deelgenoot van mijn conclusies.

O still, small voice of calm.

Het Tergooi-ziekenhuis in Hilversum had een zwijgcontract afgesloten met de moeder van een jongen die door ernstige medische fouten plotseling was overleden. In ruil voor een mij onbekend bedrag had de moeder toegezegd niet met de media te zullen praten.

Zulk soort dingen worden altijd bekend, en toen dit bekend werd viel iedereen over het Tergooi-ziekenhuis heen: burgers, twitteraars, kamerleden, en uiteraard ook de onvermijdelijke Youp van ’t Hek. En natuurlijk: de deal is niet goed te keuren, want het maakt het mogelijk dat de zaak in de doofpot wordt gestopt, in plaats van dat er een deugdelijk onderzoek plaats vindt en er (tucht)maatregelen kunnen worden genomen zodat zoiets in de toekomst kan worden voorkomen.

Maar toch. . . ik vind de handelwijze van het ziekenhuis eerder dom dan immoreel. Waar gehakt wordt vallen spaanders, en wie een fout maakt wordt in dit land meteen aan de schandpaal genageld. Wij hebben een echte afrekencultuur gekregen, met alle daarbij behorende persoonlijke aanvallen en scheldpartijen. In zo’n cultuur zou ik mijn zaken ook liever binnenskamers afwikkelen.

Zoals altijd in de politiek reageert die met nieuwe regels: minister Schippers wil dit soort contracten voortaan verbieden via een nieuwe wet.

Dit doet me aan iets anders denken. Op 14 april schreef ik hier over de Panama papers. Een misstand op veel grotere schaal dan ik zojuist heb beschreven, maar er is een overeenkomst. Ook in dat geval zal de politiek reageren met meer regels. Dat is overigens nog niet zo eenvoudig, want daar zijn internationale verdragen voor nodig. Het publiek is een groot voorstander van strenge regels, zolang het tenminste henzelf niet betreft, maar ook een tegenstander van een veel regelende overheid en van internationale verdragen (Oekraïne. TTIP). Maar afgezien daarvan: nieuwe regels zullen niet werken. Regels zijn er om overtreden te worden, zo leert de organisatiekunde (dat leerde ik al in mijn propedeuse studie). Er zullen wegen gevonden om die regels te ontduiken, en de overheid zal de controle niet kunnen handhaven. Waar een regel is, is een nee!

De enige oplossing ligt in een nieuw moreel besef dat kennelijk in het post-modernisme verloren is gegaan. Misschien, als we heel stil zijn, kunnen we het horen: ’the still small voice of calm”, de bron van onze moraal. Moge het volgend fragment uit de hymne van John Greenleaf Whittier ons inspireren (het is natuurlijk nog mooier als je hem hoort zingen. Er staan vele versies op you tube).

Dear Lord and Father of mankind,Unknown
Forgive our foolish ways!
Reclothe us in our rightful mind,
In purer lives Thy service find,
In deeper reverence, praise.
Breathe through the heats of our desire
Thy coolness and Thy balm;
Let sense be dumb, let flesh retire;
Speak through the earthquake, wind, and fire,
O still, small voice of calm.

 

 

Ik maak er graag gebruik van, maar betaal er – uiteraard – niet aan mee.

Gerrit Zalm vorige week donderdag: Wij zijn niet betrokken bij de Panamapapers. Trouw op maandag: ABN/Amro biedt als enige Nederlandse bank ‘nominee shareholdership’ aan, hetgeen het je mogelijk maakt anoniem vennootschappen in Panama of elders onder te brengen.

Wat ik het meest schokkende vind aan de Panamapapers is de omvang ervan – het totale bedrag van belastingontwijking in 2012 betreft ongeveer  ca. $ 30.000 miljard, dat is $ 30.000.000.000.000,- ; een bedrag dat we ons in feite niet kunnen voorstellen.  Mossack Fonseca is alleen maar het topje van de ijsberg –  en de, althans voor wat betreft Nederland betreft, legaliteit ervan (afgezien natuurlijk van het verzwijgen van vermogens en inkomens voor de fiscus).

Afgezien van enkele criminele acties (corruptie, witwassen en fraude), en een aantal leugens (zie boven; is liegen onwettig?) zijn de meeste mensen die de Panamaconstructies mogelijk maken: de ceo’s en cfo’s van multinationals, de managers en eigenaren van kleinere bedrijven, de  vermogensbezitters, de aandeelhouders en de tienduizenden professionals die hieraan medewerking verlenen, geen misdadigers, althans niet in de zin der wet. Het zijn gewone mensen zoals u en ik. Ze zijn niet immoreel, wel amoreel: ze blokkeren gewoon  hun ethisch bewustzijn (zie ook Dit kan niet waar zijn van Joris Luyendijk en zijn artikel in Trouw van Maandag). Ze maken graag gebruik van onze schitterende infrastructuur, van ons onderwijs, van onze beschermde natuur, van de nog te nemen maatregelen tegen klimaatverandering, enzovoort, maar willen daar niet voor betalen. Belasting betalen is voor de dommen.

ANP-43805786_0-220x140

Het gebeurt dus op zeer grote schaal met alle institutionele en economische gevolgen van dien. Het levert ons een onnoemelijke schade op, economisch en moreel. Voor de betrokkenen is de prijs die ze betalen: ontkenning van hun verantwoordelijkheid en geweten. Dat kost veel energie en verlies aan zelfrespect, hoewel ook het bewustzijn daarvan  onderdrukt kan worden tot de dood er op volgt.

Voor dit collectief verlaagde bewustzijn bepalen we ook op andere terreinen een grote prijs. Je kunt niet amoreel zijn op één terrein, en respect en mededogen toelaten op andere terreinen. Een amoreel bewustzijn maakt iemand ook ongevoelig voor grote maatschappelijke vraagstukken, zoals het klimaatprobleem en het vluchtelingenprobleem. Voor beide is ook veel geld nodig, dat we als samenleving makkelijk zouden kunnen opbrengen . . . als iedereen zijn aandeel in de belastingen betaalt, en als we in meerderheid eerbied voor onze naasten en voor de planeet stellen boven onze materiële (schijn)behoeften.

Zowel voor ons als samenleving als voor alle direct betrokkenen mag je hopen op een wake-up call bij velen, velen van de betrokkenen. Zoals bijvoorbeeld door Joris Luyendijk beschreven in het bovengenoemde artikel in Trouw. Citaat:

In deze context wordt moraal een lifestyle-optie. Een van de meest interessante interviews was met iemand die financiële instrumenten bouwde ter ontwijking van belastingen. Zeker een decennium lang had deze zogeheten ‘struturer’ een miljoen per jaar verdiend. Recent was hij gestopt en ik vroeg waarom. “Je verkoopt je ziel aan de duivel,’ zei hij. “Ik verkocht mijn ziel voor wereldlijke rijkdom. Een tijdje voelde dat goed, toen niet meer. Vanwaar die omslag? Je moet iedere ochtend in de spiegel kijken. Ik stelde me voor hoe in de toekomst een zoon of dochter zou vragen: ‘Papa, wat doe jij voor werk?’ Wat kon ik dan zeggen?”

Kinderen van Moeder aarde.

De jaren negentig waren de jaren van de derde feministische golf, die tot op de huidige dag voortduurt.  In die tijd verschenen ook de boeken van John Gray en Harrriet Lerner, die aangaven dat, cultureel of genetisch bepaald, er wezenlijke verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen. Danaan Parry, een van mijn leermeesters, liep daar echter op vooruit door aan het eind van de jaren tachtig te stellen dat ALLE conflicten in de wereld mede veroorzaakt werden door de oeroude tegenstellingen en het daaruit voortvloeiende onbegrip tussen man en vrouw.  Om EP logodaar wat aan te doen ontwikkelde hij, samen met zijn vrouw Jerilyn Brusseau, het programma Essential Peacemaking/Women and Men dat gebaseerd was op enerzijds hun ervaring met etnische en religieuze conflicten over de hele wereld, en anderzijds op hun persoonlijke ervaring in relaties, inclusief enige mislukte huwelijken.

Samen met Carien Everwijn (en ook af en toe met Dieuwke Begemann) heb ik jarenlang dat programma in Nederland, Duitsland, Rusland en elders aangeboden. Afgezien van het feit dat dit programma heel positief werd ontvangen, heeft het mijn eigen inzicht in wat het betekent man of vrouw te zijn zeer verdiept. Wat kort door de bocht: ja, er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen en het heeft voornamelijk te maken met hun hormoonhuishouding (zeg maar: testosteron tegenover oestrogeen). Culturele verschillen komen daar bovenop.

Volgens mij is deze thematiek actueler dan ooit. Het gaat zeer slecht in de wereld, er wordt een vrijwel meedogenloos beleid gevoerd, met zeer weinig respect voor onze broeders en zusters  en voor de Aarde als ons thuis. Een  interessante vraag is of het veel beter zou gaan als de vrouwen in plaats van de mannen het voor zeggen zouden hebben (gehad). Er zijn een paar voorbeelden van vrouwelijke leiders die dat  doen vermoeden: Mary Robinson (ex-premier van Ierland), Angela Merkel. Zij lijken humaner dan hun mannelijke collega’s. Anderzijds zijn er ook wel vrouwelijke leiders waar ik dat helemaal niet zie (Margaret Thatcher bijvoorbeeld) of mannelijke leiders bij wie ik dat weer wel zie ( zoals Justin Trudeau, de huidige premier van Canada). Je weet het niet.

Toch denk ik dat een experiment met meer vrouwen aan de top wel een goed idee zou zijn. Slechter dan nu kan het nauwelijks worden. Anderzijds, ik ben geen voorstander van positieve discriminatie (bij de kandidaatstelling of benoeming van bestuurders). Bovendien zou het wel eens zo kunnen zijn dat een werkelijk humaan en effectief bestuur door vrouwen EN mannen uitgeoefend zou moeten worden. Een dergelijke conclusie kan worden getrokken uit  het jeugdboek Kinderen van Moeder Aarde van Thea Beckman (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kinderen_van_Moeder_Aarde ). Dus vrouwen: laat je zien, en in een mannenwereld betekent dat, dat jullie toch een beetje competitiver moeten worden. Ik weet dat jullie daar niet zo veel zin in hebben, maar doe het voor ons, vrouwen en mannen, kinderen van moeder aarde. Hoe dat kan en moet: er zijn vele atletes en sportvrouwen die tot voorbeeld kunnen dienen. Jullie  zullen er hard voor moeten werken en er wellicht ook veel voor moeten opgeven. Maar laat dat alsjeblieft niet jullie vrouwelijkheid zijn, wat dat ook moge zijn.

Ik word er misselijk van. . .

Sinds mijn blog op 10 maart waarin ik zei dat er ik niet ga stemmen a.s. woensdag is er iets gebeurd dat mijn weerzin tegen dit referendum nog sterk heeft doen toenemen. Zoals u allemaal heeft hunnen lezen hebben de initiatiefnemers van dit referendum, het Burgercomité EU, gesteld dat het hele verdrag met Oekraïne ze niets kan schelen. Ze grijpen gewoon iedere gelegenheid aan om de EU te saboteren, en dit leek hun een goede gelegenheid. Ze willen kennelijk graag terug naar de situatie voor de 2de wereldoorlog. GeenPeil/GeenStijl sprong graag op hun wagen, want het leek hen wel een ‘leuk zomerdingetje’.

4190222Ik wist dat allemaal niet op 10 maart, maar nu ik dat wel weet word ik er kotsmisselijk van. Om met Hans Goslinga te spreken: “Een stel kleine geesten poogt de burgers te misleiden en te misbruiken”. Daarbij vergeleken zijn de spelletjes van de gevestigde politiek onschuldig vermaak.

Onder deze omstandigheden gaat mijn stemgedrag natuurlijk helemaal niet meer over het verdrag met de Oekraïne, en eigenlijk ook niet meer over mijn houding tegenover de EU. Het gaat er uitsluitend om, hoe  ik deze ‘kleine geesten’ zoveel mogelijk de voet kan dwars zetten. De waarschijnlijke uitkomst van het referendum is een duidelijke meerderheid voor ‘nee’. Dus zelfs al ik ‘ja’ zou stemmen, werk ik mee aan het succes van deze ‘heren’. Of de opkomst wordt gehaald is echter nog niet helemaal zeker. In elk geval kan ik er aan meewerken dat de opkomst zo laag mogelijk blijft – alleen dan doe ik nog iets om dit soort praktijken tegen te gaan.

Mijn conclusie van 10 maart – wegblijven, niet stemmen – blijft dus overeind staan, maar met een iets andere argumentatie, al blijven de argumenten van 10 maart wat mij betreft ook geldig.

 

Bananas on the Runway (Caroline Myss)

Today I lend this space to Caroline Myss. She doesn’t have the gift of terseness, so this is a very long blog.  But if you carry on reading your reward will be plentiful.

February Salon 2016Unknown

Bananas on the Runway

Once again I had one of those rare experiences that you just can’t make up. And out of that experience came this story.

So there I was, waiting for my flight from Sedona to Chicago after a long – but wonderful – four-day workshop. I was exhausted and very eager to get home. I was also facing another four-day workshop the following weekend, which meant I only had a few days at home. And the previous weekend, I had recorded another CD series for Sounds True with Andrew Harvey. In other words, I was seriously hitting burnout.

Like so many of us Americans who are space neurotic, I like empty seats around me in a waiting area. Since most of the seats were already taken, I then had to decide which place seemed the least loud – aka childproof. There it was – my seat. A mother, her teenaged daughter (definitely not a screaming toddler), an empty seat and some guy popping grapes into his mouth. That will do. I sat down and opened my latest history book – my home away from home, as they say.

Checking my watch, I saw that we had about 45 minutes until boarding. No big deal. Now, I’m not an eavesdropper as a rule. But every now and again, I hear something that I just have to listen to – I mean, it has my name written all over it. You know what that’s like, right? So, I hear the mother of this teenaged girl say, “No, that’s not accurate. They only put numbers on the prisoners at Auschwitz.”

I glanced at the daughter who had her laptop computer open. She was obviously working on a paper or doing research on the Holocaust. Wow. Okay then. Interruption from the Boarding Gate: Your flight has been delayed by fifteen minutes. I don’t know how many of you know the tricks of the trade that airlines use to tranquilize travelers, but for well-seasoned airport folks like me, I know that the old “fifteen minute” delay message is the beginning of bad news. And sure enough, fifteen minutes later, the second message came across the airwaves, only this one sounded like someone doing a karaoke audition at a frat party.

“Mom, did that woman say that the flight is delayed because there are bananas on the runway?”

Enter the man popping grapes into his mouth. “That’s what I heard.” “Well, that would be a first,” I said.

I decided to get something to eat at that point, as I knew this was going to be a long night. I asked the eating-the-grapes guy if he would watch my luggage and I made a dash for a food kiosk, returning with a turkey sandwich. As I struggled to unwrap it, I asked Mr. Grape if he wanted half of it.

He said, “Well, no. I mean, I just ate these grapes.”

So I helped him out and said, “Eat this,” handing him half plus a napkin. We started to laugh and small talk began, naming our home ports and the usual sort of banal chit chat.

Meanwhile, to my right, the curious but irritated mom remained baffled by the announcement that bananas on the runway could possibly be the reason we were now stuck in the Phoenix airport.

“That’s ridiculous. I mean, did we hear that right? I’m going to find out what’s going on here.” Exit mother to the ticket counter.

I took advantage of the mom’s little trip up to the ticket counter to ask her daughter about her school project, as it had more than piqued my curiosity. “What are you working on?”

She told me she was writing a fiction piece about a young girl who escaped from Auschwitz. It was an English class assignment.

Now mom returns with the facts: No, there are no bananas on the runway. There’s a problem with the plane and it’s anyone’s guess how long we will be here.

“How in the world did we think we heard something so ridiculous?”

We all started to laugh – Mr. Grape included – and a rather pleasant, easy social atmosphere opened up. We introduced ourselves on a first name basis. (Note: these are not their actual names.) Carrie told me that she and her daughter, Leah, along with a number of other parents and their kids, had come to town for a sports competition. I figured as much, given the number of parents and teenagers wearing sneakers roaming the area.

And now we get to the “you can’t make this up” part. As our little get-to-know-you conversation began to wane, Carrie said to her daughter, “Come on, you have to get this paper done for school tomorrow.”

Her daughter, obviously exhausted, gave her one of those “Don’t you think I know that?” looks and reshuffled her body parts on her seat. Who of us can’t recall that Sunday evening school pressure feeling? Then, for some unknown reason, Carrie asked me, “You don’t know anything about writing, do you?”

When we first introduced ourselves, I told her that I was a teacher. I never mentioned my writing career. I said, “What do you need?”

Leah angled her laptop in my direction. She said she just needed help to make sure the story made sense and the sentences were “really sentences”. I told her to talk to me about the story she wanted to tell and then we would figure out how to say this and that part better.

“Ever hear of Auschwitz?”

I told her that I had visited that camp a few years ago when I took my mom to Poland to see where her mom and dad were born.

She asked me what it was like to go into that camp today. I asked her what motivated her to write this story. She told me that she wanted to tell the story of a girl who managed to escape Auschwitz, to live to tell others about the horror of that place. We talked about the gas chambers, the killings – the nightmare that was the Holocaust. She had read Night, by Elie Wiesel and The Diary of Anne Frank. I told her I had read those books as well at her age.

Leah’s story was impressive. It was the Heroines Journey, the story of an Anne Frank who lived to tell the world of her experience. This was a girl who would not be defeated by life, I thought. It was a version of Leah, imagining the victories she wished could have been Anne Frank’s or so many other young Jewish women’s. The flame had been lit in her soul. She was most certainly a physical athlete and she was training her spirit to run the marathon of life armed with icons of the soul like Anne Frank and Elie Wiesel. I decided I wanted to kidnap her, adopt her, hold on to her as a surrogate daughter or niece or something. She sparkled. Leah was a jewel of a young woman who I thought would no doubt become an extraordinary fireball of a woman.

Meanwhile, the gentleman to my left (formerly Mr. Grape, now Sam) had been listening to everything Leah and I were talking about. All he said was, “Interesting conversation.”

Competition is a funny thing. I mentioned that Leah and mom, along with all these other parents and their teenagers, were in town for a high school sports competition – emphasis on the word competition. Somehow, one of the other mothers noticed that Leah, her mother and I were having a lot of fun helping her daughter with her paper. I, of course, come alive whenever I have the opportunity to talk history and Leah wanted to actually learn! Now if that isn’t the perfect chemistry, what is?

Well, this other mother wanders over and says, “What’s going on here?”

No kidding. I was expecting her next question to be, “And are we having a little too much fun here?”

She reminded me of my high school days when a small group of us would hide in the bathroom to read a private note or escape gym class only to await the moment the bathroom door popped open. And we all know that door didn’t open by itself. Inevitably, the swishing sound of the nun’s habit … and then we would hear that question to which we always gave the same answer: “Girls, what’s going on here?”

“Nothing, Sister.” Scamper, scamper, and out the bathroom or any door we would go. I started laughing to myself. Here I was in the Phoenix airport, decades later, and I am looking at this woman picturing her as a nun who used to comb the halls of Guerin High School making sure we were all in class.

Carrie said, “This nice lady is helping my daughter with her paper.”

That’s all she said. That’s it. Nothing else. But it was enough to get those competitive juices going. Acting as if I had no choice in the matter at all, she said to Carrie, “I want her to help my son with his paper.”

“Well, there she is. Ask her,” Carrie said.

“I want you to help my son with his paper,” she said.

“Was there a request hidden in that sentence that I missed?” I said.

“I’m sorry,” she said as she reeled in her entitlement. “Would you mind helping my son?”

I was about to say, “Are you kidding me? Leah and I are still in the middle of her paper,” but she vanished and reappeared within one minute not only with her son but with a handful of other mothers and their teenagers, all of them armed with their laptops.

Okay then.

I said, “Take a seat, kids. It’s English 101.”

I honestly did not know where to begin. I started with the boy sitting next to me and his sticky, dirty laptop. Ugh. He was writing a book report on a book he had not finished. Okay then.

“You didn’t read the whole book?”

“Well, no. But sort of.”

Sort of?

I said, “A book report on a book you sort of read might be a challenge. Ever thought about that?”

I glanced over at Sam who had this “Oh, did this guy remind me of me” grin on his face. He stretched out of his seat and said, “I think this situation calls for a large bag of junk food. I’ll be right back.”

Ten minutes later he returned, armed with candy bars, pretzels, bagged popcorn, and bottles of water. Wow.

I could not help myself. The writer in me, the lover of literature, the publisher, that part of me that adores words and poetry and phrases that live on forever kicked into gear.

“How is it that you do not love to read? How is that possible? You, who have an extraordinary creative mind, who dreams about creating unusual structures and buildings? I can see that in you. I can just feel it in you. Reading is everything.”

Well, I carried on – and on. Some of the kids had put more effort into their papers and one, not unlike Leah, had put soul into it. Sometimes what they wrote sparked an opportunity to chat about the time in history that the author was writing about or a fun fact that makes learning a blast, or it did for me. I know this much – I didn’t lose their attention, late as it was that night. Nor did their parents wander. It wasn’t so much that they were captivated by my carrying on. It was witnessing enthusiasm and interest in their kids, even in this small way. Parents don’t sit in classrooms with their kids and they don’t get a chance to listen to them discuss how the writings of an author affect them. When young people share their interpretation, albeit ever so briefly, of a piece of work that I once read, I get overcome by a sense of awe. I adore the awakening mind. I adore it. It is magnificent to witness someone standing on the threshold of their intellectual and emotional fields of power. Maybe that’s the teacher in me, that part of me that just weeps inside at the thought of a mind or soul gone unchallenged. Anyway …

The time flew by and we had a great time. Finally, “school was out” but still, no plane in sight. All the parents wandered back to a different area with their kids, high on chocolate but low on any real energy, leaving Leah, Carrie, Sam and me back at ground zero. Then Sam said, “Feel like a walk?”

Phoenix airport is very walkable, which is useful when your flight is delayed. Sam and I headed down a long corridor and immediately into a deeply revealing conversation. Sam told me he was a Palestinian, born and raised in Palestine until his early teens. He said, “I was listening to your conversation about the Holocaust, by the way.”

His family came over to the U.S. about twenty-years-ago. Sam told me that in his youth, he tried to follow the traditions of Islam.

“I even had an arranged marriage, the whole bit. It was awful. We were committed strangers to each other. Then after ten years, I met the love of my life who happened to be a Mexican Catholic.”

Oops.

Sam shared the tumultuous break up and breaking out of his life, his bond to his Catholic wife and now his commitment to the world peace process as a successful businessman. He was a global soul with a global vision.

By the time we got back to our seats, we learned that a plane had been assigned to us – at last. Time for a wrap up conversation. Sam told Carrie he was a businessman and that he, too, had children. He mentioned how much he liked Chicago and then he dropped this into the conversation, “And I’m Palestinian.”

Carrie recoiled back. Her very warm and ebullient personality began to shut down as her Jewish aura became a wall of steel. Leah looked at her, almost waiting for the signals as to how to proceed, as she had spoken openly to Sam for hours now.

“Wait just a moment here,” I said, “What’s this buzz I sense?”

Sam began to defend himself, saying that he is for all religions and has an open heart. He mentioned the peace work he was now planning to do, as his success had now given him the means to devote himself to humanitarian projects. He was suddenly speaking like a man before a jury, pleading to prove his goodness. But Carrie would have none of it. He was guilty by nationality and that was that.

“Hmmm,” I said.

I turned to Leah, who was becoming more and more stressed in that sort of subtle way, uncertain of what just went wrong and not at all sure what needed to be said.

“Isn’t this quite something, Leah? We’ve just spent hours working on your paper on the Holocaust – a nightmare that happened because some people could not be with others just because of their ethnic background. All those good people died for nothing, just because someone found out they were Jewish or maybe Palestinian or maybe Catholic, like Sam’s wife. I’m a Catholic. Sam’s a Palestinian. And you and your mom are Jewish. We could all walk away from each other, now that we know that one detail. Or we could learn from the Holocaust. What do you think we should do, Leah?”

“Mom? No more Holocaust.”

Carrie looked at her daughter, stroked her hair. Pure love. Big love.

“So, Sam,” she said, “Tell me about the peace work you want to do.”

Wow.

We boarded the plane and after the flight, I met up with Leah and Carrie at baggage claim. We hugged a warm farewell. It was 3:30 a.m. Who cared?

My dear and forever friend, Ellen, had managed to drag herself out of bed to pick me up in the middle of this cold, February night – along with my dog. Standing on the curb outside baggage, I heard my name being called and then I saw Sam running toward me with his arms wide open.

“I may never see you again, but I will never forget this evening. Never.” Neither will I.

We are living in wildly changing times and madness is everywhere. It takes so little to activate the fears in a person. And those fears are dangerous, poisonous and irrational.

But it also takes so little to break through them. A couple of candy bars, a walk through the airport, a conversation with a wonderful young girl, and a direct hit to the heart daughter-to-mother – and the world is a different place.

Be bold with your heart.

Love,

Caroline

© https://www.myss.com/product/carolines-online-salon/