Categoriearchief: Mens en samenleving

De twee vloedgolven: vluchtelingen en de zee.

Tot nu toe heb ik me niet uitgelaten over het vluchtelingenvraagstuk. Er wordt zoveel over gezegd en geschreven – wat zou ik er nog aan kunnen toevoegen?

Misschien dit: dat er eigenlijk nauwelijks gesproken wordt over de structurele kant van dit vraagstuk. Het vluchtelingenvraagstuk heeft een paar oorzaken: het bestaan van vele misdadige regimes in de wereld, waar tegen de bevolkingen terecht in opstand komen, welke opstanden dan ontaarden in terrorisme en oorlog, en daarnaast de gruwelijke economische ongelijkheid en armoede in de wereld. En misschien ook nog de ontaarding van verschillende godsdiensten in blikvernauwing en fanatisme. Deze oorzaken hangen overigens onderling samen, en het laat zich aanzien dat deze oorzaken tenminste nog decennia zullen voortduren.

Daarom is het geen oplossing om hier grote aantallen vluchtelingen op te nemen. Het is mooi dat beginselen van humaniteit de ergste nood van het moment wellicht verzachten, maar met een oplossing van het vraagstuk heeft het niets te maken, want er zullen steeds weer nieuwe massale stromen vluchtelingen bijkomen. Ook het principe van ” opvang in de regio” is geen oplossing. Zelfs al zou daar genoeg geld voor beschikbaar komen: je kunt je niet voorstellen dat mensen eindeloos kunnen en willen verblijven in vluchtelingenkampen, zonder dat ze daar weer een zinvol bestaan kunnen opbouwen (net zomin als ze hier eindeloos in opvangcentra kunnen verblijven).

pyramids-global-warming

Zoals ik het zie staan we in de komende decennia voor een tweetal gigantische uitdagingen: het scheppen van een vredige, waardige, rechtvaardige en min of meer democratische wereldsamenleving (zodat niemand meer zijn huis en haard hoeft te ontvluchten), en het overleven van de klimaatcrisis (waaronder de zeespiegelstijging). Deze uitdagingen staan ook nog eens diametraal tegenover elkaar in die zin, dat de klimaatverandering zal leiden tot schaarste, waardoor het nog moeilijker zal worden op een fatsoenlijke manier met elkaar om te gaan. Ook vraagt het scheppen van een rechtvaardige samenleving om economische investeringen, hetgeen we in verband met de klimaatcrisis nu juist eigenlijk niet moeten hebben (lang niet alle investeringen kunnen werkelijk groen zijn).

Wat moeten we doen als we voor een of meer problemen eigenlijk geen oplossing weten? De eerste stap is dan dat we het probleem onder ogen moeten zien. Echt onder ogen zien, bekijken in al zijn facetten, zo diep en breed mogelijk, het tot ons laten doordringen, niet wegkijken. Dan ons vervolgens realiseren dat we het  probleem niet kunnen oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt, zoals Einstein reeds zei. De enige weg is dan de methodiek van het U-model (Scharmer, Senge): net zolang de vertwijfeling, machteloosheid en wanhoop toelaten tot onze creativiteit vrij komt. Dat proces kunnen we niet alleen doen, we moeten dat samen doen met anderen, anders kunnen we het geestelijk niet aan, en breken we het voortijdig af. Een dergelijk proces vergt tijd en moed (en een goede begeleiding!).

Van politici kun je deze  stap niet verwachten. Zij zijn  ondergedompeld in de waan van de dag, en zijn niet in een positie om dit aan te gaan. We hebben echter enkele organen in onze samenleving die een dergelijk proces wel zouden kunnen starten. Ik denk daarbij aan het Planbureau voor de Leefomgeving, de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid of het Sociaal en Cultureel Planbureau. Maar ik denk niet dat deze organen dat zullen doen, als ze daartoe niet worden uitgedaagd.

Ik heb in deze wereld weinig invloed (meer). Maar misschien zijn er anderen (misschien zelfs wel onder mijn lezers)  die deze organen direct of indirect wel in beweging kunnen brengen (zoals een klein steentje een steenlawine kan losmaken). En als die organen dagen, weken of maanden in deze processen zouden zijn ondergedompeld (want zolang kan dat wel duren), dan zullen ze misschien de samenleving daarbij gaan betrekken. En dan kunnen er wonderen gebeuren, en kan Nederland weer gidsland worden.

Misschien een volstrekt idiote droom. Echter: naast de fysieke wetten uit de Newtoniaanse natuurkunde kent deze wereld ook een vijftal mystieke wetten, waavan de vijfde wet die is van het ongelimiteerde potentieel. Die wet houdt in dat er geen grenzen zijn aan wat de mensheid kan scheppen. Dat is de creativiteit die kan vrijkomen als we met elkaar de problemen daadwerkelijk tot ons door laten dringen. Ongelimiteerd potentieel . . . een bemoedigende gedachte.

Do Santa Claus and ecosystems exist? And God?

Now that summer is coming to an end and the meteorological autumn  is almost beginning (September 1st) it is time for going inside and do some study and reflection. So I went on a retreat in a monastery and started to read  one of the latest books of Ken Wilber (Integral Spirituality, 2007). That led me to the following question: does Santa Claus exist?

To answer this question in a meaningful way I want to make a short excursion to modern developmental theory. Many authors and scientists have extended evolution theory to a description of  the evolutionary development of cultures. The most well known of these descriptions is spiral dynamics, but there are many more. Often the colors of the rainbow are used to denote the different stages in this evolution, from infrared to ultraviolet or clear light (Spiral Dynamics has a slightly deviating system). I for myself roughly differentiate between traditional (up until amber), modern (orange), postmodern (green) and unknown (turquoise and higher).

Now, before returning to my question about the existence of Santa Claus I want to pose another question first: do ecosystems exist? If we should have asked this question to people in the traditional epoch they wouldn’t have understood the question. They couldn’t have consciously found and perceived an ecosystem. The concept simply wasn’t there, and what you can’t conceive you can’t perceive. Now the interesting question is: do ecosystems in the traditional world exist? Don’t fall in the fallacy of the myth of the given: that reality is something that is simply there, given to us. Since Kant we know that reality is at least partially a construct of our mind.

So ecosystems certainly exist in modern and postmodern times, but if they existed before that time (and for people who still live traditionally today) remains to be seen. I gladly leave the conclusion about that to the reader.

imagesNow about Santa Claus. The myth of Santa Claus certainly fits in the traditional way of thinking, although in traditional times the myth was quite different from how it is now. Phenomena in earlier stages of development can always survive in later stages. And this myth, in some form, certainly has survived the centuries. So what can be said is that the myth about Santa Claus (and in Holland: Sinterklaas) certainly exists. But does Santa Claus himself exist?

When I, with my grandchildren, am watching the arrival procession of Sinterklaas in the Netherlands, and I see not only children, but grown ups as well,  cheering and waving, then I know Sinterklaas exists. And he exists independently of the cultural level of the onlookers. Maybe emptiness is form and  form is emptiness (Heart Sutra), and physical reality is an illusion, but the joy certainly is real. As Richard Back (Donald Shimoda) said in Illusions: The image is the dream, the beauty is real. And so it is.

And God, does he/she/it exist? If it is true that we co-construct reality, then maybe we also co-construct God. The way God then manifest him/her/itself depends on the cultural development of the constructing person(s). If this is all true, the question if God exists becomes obsolete. God is because we are, and surely is more than religious projection. But anyway, if we want to have a meaningful experience representing God, it as a rule demands a lot of investment in time and energy (training in concentration, meditation, prayer, ritual, taking time in silence). About that all spiritual and religious traditions agree. Only in exceptional cases the experience of God is just given to someone by grace.

So far the results of some weeks of study and contemplation. As the freemasons say: so mote it be.

 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

De wondere krochten van onze bureaucratie (II).

NaamloosDit blog is niet goed te begrijpen als u het vorige blog niet gelezen heeft. Dat kunt u nu dus alsnog doen, maar het is ook wel een aardig experiment om dat niet te doen, en te kijken of dit blog niettemin boeit.

Wat ik gedaan heb is twee strategieën volgen.

Eén: ik heb het CBR gebeld en gevraagd of het niet mogelijk was de procedure te bespoedigen. De aardige dame aan de telefoon ga me weinig kans, maar adviseerde me toch een brief te schrijven onder het motto: je kunt nooit weten. Weshalve ik een diplomatieke brief aan het CBR geschreven heb waarin ik ze verzocht met het oog op de vakantie de procedure te bespoedigen. Of het nu door die brief kwam of door iets anders, feit is dat het onderzoek vastgesteld werd op 24 april. Ook voor de uitslag stond twee maanden, maar op 11 mei had ik de uitslag binnen.

Intussen was ik via een bevriende advocaat verwezen naar een advocatenbureau dat in CBR zaken gespecialiseerd is. Zij achtten een bezwaarschrift niet geheel kansloos, maar een procedure zou ergens tussen de € 600 en € 1000 kosten, de uitslag zou ongewis zijn, en bovendien waarschijnlijk niet op tijd bekend zijn. Dat heb ik dus maar niet gedaan, te meer daar ik bij een afwijzende beschikking altijd nog een bezwaarschrift zou kunnen indienen.

Overigens leerde me het contact met de advocaten dat er in juridische kring ernstig bezwaar bestaat tegen de bevoegdheden van het CBR en de wijze waarop ze daarvan gebruik maken. Advocaten verdienen  er een goede boterham aan, maar het is natuurlijk te gek voor woorden dat een ambtelijke, niet juridische instantie zo vergaande bevoegdheden heeft en zulke ingrijpende maatregelen kan nemen. Ook bestaat het vermoeden dat soortgelijke zaken met name voorkomen bij mensen boven de 70.

Het onderzoek was overigens hilarisch. Zo moest ik 7 van de 100 aftrekken  en van de uitkomst weer 7, en zo verder; en moest ik gedurende een minuut een adres onthouden (terwijl het gesprek intussen doorging).  U begrijpt wel dat uit dit soort zaken afgeleid kon worden dat ik geschikt ben om een auto te besturen. Mijn vrouw moest mee om te verklaren dat ik compos mentis was. Wat haar werkelijke mening op dit punt is zou ik niet weten, maar ze had uiteraard belang bij een positieve verklaring. Dus dat zat wel goed.

Uiteindelijk liep het dus allemaal goed af, maar ik heb toch maar zowel bij de politie als bij het CBR een klacht ingediend. Bij de politie heb ik bezwaar gemaakt dat ze het CBR hebben geïnformeerd naar aanleiding van gedrag dat, hoewel misschien niet gewenst, volkomen binnen een de grenzen van de normaliteit viel (al geef ik toe dat het vergeten om je telefoon mee te nemen in deze tijd als een idiote afwijking moet worden gezien). Tevens heb ik bezwaar gemaakt tegen het feit dat ze met niet hebben geïnformeerd over hun (te nemen) stap. Op deze klacht heb ik een nietszeggend antwoord gekregen, waarin stond dat ze het recht hadden het CBR te informeren en niet verantwoordelijk zijn voor wat het CBR daarmee doet, en dat ze niet verplicht zijn me te informeren. Kortom: we doen gewoon waar we zin in hebben en uw belang doet daarbij niet ter zake. Op een nadere klacht heb ik nooit meer een antwoord ontvangen

Een klacht bij het CBR leverde dezelfde nietszeggende reactie op. Verwezen werd naar de wetsartikelen waarop hun bevoegdheid is gebaseerd. Maar daar ging mijn klacht niet over. Mijn klacht ging over het feit dat op mijns inziens volstrekt onvoldoende gronden een dergelijke maatregel werd opgelegd. Dat het CBR daartoe bevoegd is wil nog niet zeggen dat ze er ook toe verplicht zijn.

Conclusie: de wet deugt niet, de politie deugt niet en het CBR deugt niet. Dat je in een rechtsstaat als burger op een dergelijke willekeurige manier gepakt kan worden klopt van geen kanten. Dit alles doet Kafka-esk aan. Ik zal mijn verhaal opsturen naar enkele media – misschien dat ze er wat in zien om hier eens een stukje onderzoeksjournalistiek tegen aan te gooien.

 

 

De wondere krochten van onze bureaucratie.

Op 26 februari ’s avonds kreeg ik tijdens noodweer, in Amsterdam-Buitenveldert met mijn auto op weg naar een repetitie van mijn koor, een lekke band omdat ik in het donker en door de slagregen een uitstekende punt van een stoeprand niet zag en die dus ongelukkig raakte. Nu zou u dat met recht een weinig interessante mededeling kunnen noemen, maar het vervolg was op zijn minst opmerkelijk. Lees en huiver.

Aangezien ik me in de buurt bevond van mijn garage, en toch al even langzaam was doorgereden met die lekke band (om mijn vrouw af te zetten bij de kerk waar de koorrepetitie plaats vond), dacht ik even naar die garage door te rijden, daar mijn auto neer te zetten en met het openbaar vervoer terug te rijden. Ik zou dan de volgende dag mijn auto met een nieuwe band kunnen ophalen. Zelf een band verwisselen in het donker bij dit noodweer zag ik niet zitten.

Helaas, ik had buiten de politie gerekend. UnknownIk kom al vele jaren wekelijks op donderdagavond voor mijn koorrepetitie in Buitenveldert, en ik kan me niet herinneren daar ooit een politieauto te hebben gezien. Maar deze avond was er een. De politie hield me aan en verbood me, op, overigens onduidelijke gronden, verder  te rijden. Ik probeerde ze nog even te vermurwen, maar tevergeefs. Ze vroegen of ik een reserveband bij me had, en merkwaardigerwijs wist ik dat niet zeker. Ik had de auto tien jaar gelden gekocht, en sommige auto’s van dit merk werden geleverd met een noodreparatieset in plaats van een reserveband. Het instructieboekje gaf in deze geen uitsluitsel. Toen vroegen ze of ik een mobiele telefoon bij me had, maar die had ik deze avond helaas thuis op mijn bureau laten liggen. Gelukkig mocht ik hun telefoon even gebruiken om de hulpdienst te bellen. Die waren er binnen 20 minuten- ze verwisselden mijn band (ik had dus wel een reserveband bij me), en dat was dat. Dacht ik. Maar dat muisje had een merkwaardig staartje. 

Een maand later, op 27 maart,  krijg ik van het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen) een brief waarin het CBR met onmiddellijke ingang mijn rijbewijs invordert omdat ” er duidelijke aanwijzingen zijn dat betrokkene (dat ben ik dus) lijdt aan een aandoening waardoor hij geestelijk en/of lichamelijk niet goed functioneert, dan wel ernstige psychiatrische problemen ondervindt”. Voorts wordt me gesommeerd mee te werken aan een onderzoek naar mijn rijgeschiktheid. Totdat de uitslag van dit onderzoek bekend is mag ik niet meer autorijden. Dat ik intussen een maand gewoon auto had gereden, en dat ik drie maanden daarvoor medisch was goedgekeurd bij de verlenging van mijn rijbewijs (de verplichte keuring voor hen die 75 jaar of ouder zijn) speelde daarbij kennelijk geen rol.

Bij het beluit was nog een mededeling gevoegd dat ik uiteraard tegen dit besluit een bezwaarschrift kon indienen bij de bestuursrechter, maar dat ik daar weinig kans zou maken. Een lijst van afgewezen argumenten hadden ze al vast bijgevoegd, zoals “ik heb mijn rijbewijs nodig voor mijn werk”. Overigens zou die procedure ook al gauw drie maanden duren. Dat schoot dus niet op.

Dit was een typisch geval van jammer, temeer daar we net geboekt hadden voor een camperreis in de VS (2 juni) en het CBR me desgevraagd kon meedelen dat deze hele procedure wel drie maanden in beslag kon nemen. Een annuleringsverzekering dekt in zo’n geval de schade niet. Wat nu? Gelukkig bleek goede raad niet duur.  (wordt vervolgd)

A European looks at Uncle Sam.

imagesWe are back form our holiday in South West US. We were traveling around in a small RV and had a wonderful time. The scenery was awesome and the people generally were very friendly. The entrance fees for the National Parks are very reasonable, especially when one buys an annual pass. The campgrounds were very pleasant with picknick tables and fireplaces on every spot.

images-1

Americans generally seem to have the most strange ideas about Europe, about foreign countries in general. They seem to think that Americans are the best people of the world; the rest is somewhat inferior. (Of course this is not politically correct thinking, but it shows nevertheless). Furthermore they don’t know much about foreign countries. Many don’t know the difference between Denmark and Holland for example, let alone that they know were these countries are on the globe (Africa or Asia maybe?). Because they aren’t secretive at all about this I feel for once entitled to say something about my impression of the United States and the Americans.

Generally I like and admire the country. Wonderful scientific and cultural developments come from there. Most Americans take responsibility for their lives and don’t whine. And always we see people of great courage protesting and standing up against injustice and wrongs. In a way I even like the extremities in Las Vegas.

images-2Having said that I see a some things that I do not understand or dislike. The enormous differences in wealth. The incompetence of the American Congress. The omnipresence of weapons. The gigantic extent of obesity that we saw in Las Vegas. Sugar in almost all food products, even bread. Racism and discrimination, in conflict with the Constitution (that happens with us too, however).

When you get into trouble and become dependent on medical or other assistance, the Americans know about charging. Once, after 200 miles with four dismantled gas stations, we ran out of gasoline and had to pay a service fee 0f $ 180 for two gallons of gasoline (plus $ 10 for the gasoline itself).

One of the most serious problems I see  is the extent in which American parents control their children. It seems that nowadays children aren’t allowed anymore to go independently to school or play in a playground. They have to be accompanied by their parents all the time, even in quite and safe neighborhoods. Otherwise the parents will be accused of irresponsible behavior, or even punished by law. How in a country that says it adores freedom can children grow up into responsible and autonomous people this way? This in my opinion has an enormous impact on the cultural and political climate. And talking about climate: how come that the US, having the by far the largest CO2 emissions per capita in the world is so reluctant to take radical action to limit global warming? Is money really more important than a future for our children?

But in one aspect the US are far ahead of Europe. If in the US a state gets into financial trouble, like Ohio and California in the recent past, the US have a mechanism that prevents a total collapse of that state. In that case the remittance of money of such a state to the Federal budget automatically diminishes. But the contribution of the Federal Government to the state concerned stays the same. So there is an inbuilt mechanism for the state to recover. If we had something like that in Europe, we wouldn’t be in so much trouble with Greece as we are now. But we don’t choose for that, because no nation wants to give put their sovereign power or is solidary enough to support their weaker brothers.

PCH

So the US and Europe both have their good and not so good things. Democracy is rooted in both continents. I hope in the future we shall work together on a peaceful and sustainable world, instead of castigating each other. Therein lies my hope for the future.

 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

 

Eindelijk weer gidsland

Dankzij de laksheid van dit kabinet, en dankzij de onvolprezen actie van Marjan Minnesma (directeur Urgenda) , gesteund door particulieren, zijn we eindelijk weer gidsland. Nederland is het eerste land ter wereld waar de rechter de overheid in gebreke heeft gesteld aangaande kun klimaatbeleid. Dat kan wereldwijd een enorme impact hebben.

Het kabinet heeft nu de keuze al dan niet in beroep te gaan. Interessant dilemma. Als het niet in beroep gaat wordt de uitspraak van de rechtbank jurisprudentie, en verplicht de overheid zich een stringenter klimaatbeleid te gaan voeren (al heeft de rechtbank formeel nog geen sanctiemogelijkheid ingesteld; maar wat niet is kan komen – dwangsommen bijvoorbeeld). Als het wel in beroep gaat laten ze duidelijk zien dat het klimaatprobleem voor hen geen prioriteit heeft, alle mooie woorden ten spijt. Dat zou een duidelijke ontmaskering van deze regering betekenen en de ware aard van dit kabinet tonen.

Het kan ook nog zijn dat de VVD en de PvdA het zo oneens zijn over het al dan niet ondernemen van verdere juridische actie dat deze uitspraak leidt tot een kabinetscrisis. Ik ben benieuwd.

Wat het mij als burger leert is dat het altijd mogelijk is om actie te ondernemen tegen de schijn van machteloosheid in. Ergens wist ik dat al wel – maar het is toch goed om er in deze tijd van chaos nog eens aan herinnerd te worden. Marjan, Urgenda, bedankt!

Mythes in de economie

Toen ik onderzoek deed in verband met mijn boek ‘Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld’ (2012) kwam ik tot de ontdekking dat vele veronderstellingen die in de economie voor waarheid doorgaan, in feite niet gebaseerd zijn op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Zij zijn in feite een gevolg van keuzen die in de economie en in de politiek gemaakt worden – keuzen die voortvloeien uit het kapitalisme en de neo-liberale ideologie. Maar ze worden wel als waarheden gepresenteerd, zowel door economen als door politici.

Het blijkt echter nog veel erger te zijn dan ik toen had ontdekt. Er is een prachtige serie artikelen in de Groene Amsterdammer verschenen van de hand van Mirjam de Rijk waarin ze niet minder dan 43 mythes over de economie ontzenuwt (12 maart, 2 en 16 april 2015). De term mythe gebruikt ze in de betekenis van een kletsverhaal zonder grond. Het voert uiteraard te ver om die allemaal hier uit de doeken te doen, maar ik noem er, verkort, toch enkele.

1. Werkloosheid is slecht voor de economie.

2. Lastenverlichting op arbeid zorgt voor meer werk.

3. Arbeidstijdverkorting leidt NIET tot meer werk.

4. Flexibilisering van de arbeidsmarkt is goed voor de economie.

5. Een grote publieke sector is slecht voor de economie.

6. Nederland leeft van de export.

7. Het is de markt, niet de overheid,  die zorgt voor de innovatie.

8. De markt is altijd efficiënter.

9. De publieke sector is te groot.

10. Een overheidstekort is onwenselijk.

11. De vergrijzing is niet te betalen.

12. Economische groei is goed voor de economie,  en iedereen profiteert ervan.

13. De crisis is (bijna) voorbij.

14. Als bedrijven geld hebben gaan ze investeren.

15. Hervormingen zijn nodig om de crisis te bestrijden.

Al deze stellingen zijn dus of onwaar, of hooguit gedeeltelijk waar onder bepaalde voorwaarden, die als regel niet vervuld zijn. Vaak is juist het omgekeerde het geval – en iedereen zou dat kunnen zien, want de economische gegevens staan dagelijks in de krant. Overigens zijn er hier en daar wel economen die de onzin van deze stellingen inzien, en daar ook over spreken of publiceren.

De vraag rijst hoe het komt dat, hoewel iedereen kan zien dat deze stellingen allemaal flauwe kul zijn, de politici, de mensen die wij kiezen, daar toch koppig aan vast houden. Dat komt omdat we in meerderheid hardnekkig bijven kiezen, direct of verkapt, voor een neo-liberale moraal. Deze stellingen zijn helemaal niet de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek, maar van morele keuzes. Het komt er op neer dat we vrijhheid zonder aanziens des persoons verkiezen boven rechtvaardigheid, en dat leidt tot een amorele wereld (de wet van de jungle), zoals Luyendijk heeft aangetoond binnen de wereld van de banken.

Het lijkt me wel goed als wij, ieder voor zich,  onderzoeken in hoeverre wij zelf bijdragen tot deze wereld. Dan worden we bewuster en weten we tenminste wat we doen. Intussen zouden we ons ook eens moeten verdiepen in de economie; in wat er werkelijk gaande is, en welke consequenties dat heeft. Iemand heeft eens gezegd – ik weet helaas niet meer wie – dat economie te belangrijk is om aan economen en beleidsmakers over te laten. Het gaat ons allemaal aan, en het bepaalt in vergaande mate ons leven. Daarom zou iedereen met een beetje opleiding zich er eens in moeten verdiepen, en niet maar denken: dat gaat me boven de pet. Maar om het allemaal te begrijpen moet je er soms wel wat voor doen. Met geestelijke luiheid, onze menselijke erfzonde, komen we er niet.

Dat gezegd hebben wou ik nu maar eens even aan mijn luiheid toegeven. Tot eind juni ben ik met vakantie en verschijnt er geen blog. Ik wens onszelf en jullie een fijne tijd toe.

Summary.

This blog refers to a series of three articles in a Dutch magazine, in which 43 presumptions of economic science are refuted by observable facts. Nevertheless these presumptions by most economists and policymakers are presented as scientific laws, and authorities hang on to it like a miser to his money. Why is this so? It is because these presumptions actually are based upon moral choices, that are made more or less openly by most of us. Basically it implies that we prefer unlimited personal freedom above justice. The blog ends with a plea that we all should study some economics. Quote: “Economy is too important to leave it to economists and policymakers”. It concerns us all, and is shaping our world. 

I am on vacation until the end of June. So long!

 

Embracing our evil.

What is good, what is evil? These kind of questions are the principal theme of the philosophy of ethics. Traditionally there are two sources of answers: the ethics of virtues and the ethics of duty. In the former (Aristotle) virtues are character traits that result in positive choices, choices for the ‘good’. These character traits can be learned. Therefore a person has to know him- of herself. Examples of virtues are the so called cardinal virtues: courage, modesty, discernment and fairness. Still unanswered then is the question who determines which virtues are good and which character traits are bad.

On that question the ethics of duty provides an answer. Good is doing to others what you want that others do to you (and evil then is the reverse). This  so-called Golden Rule is formulated initially by Pittakos of Mylene and Thales of Milete (around 500 B.C.). It also comes close to the concept of reciprocity of Confucius and to what Kant calls the categorical imperative. And it also comes close to Ubuntu philosophy: good is to promote the wellbeing of (the) other person(s), even if this means neglecting ones own wellbeing.  This is an inner prescription about what you should do in a given situation. However, even in this case, the answer to the question: ‘what is good?’ is not always clear. Especially it leaves one empty-handed in situations where societal behavior is required. For instance it doesn’t give an answer to questions like: for what party should I vote, or what product should I buy?

Therefore I prefer an ethics of autonomy (the term is from Paul Cliteur, 2007). The ethics of autonomy requires that one listens to the inner voice, the still, small voice of calm that nevertheless can have the force of a hurricane, completely devastating one’s carefully built-up belief structure. So there is only one place where one can find out what is good or evil behavior in a given situation: one’s self. That, like with the the ethics of virtue, also requires a lot of self investigation, even more so, to find out what is in the way of listening to this still small voice of calm. Maybe it is our indolence or fear.

We live in a world of opposites, an antinomial world. Therefore, there is no good without evil. So we cannot find the good within ourselves without bringing our evil to light. Said otherwise: bringing light towards our shadow. Only when we know our malice, we are free to choose what we are going to do with it: acting it out or embracing it without acting. This last possibility will help us not to judge and not to think in terms of we-and-they. As far as I am concerned that is worth the try.

 

De ambtelijke molens malen en malen maar.

Een van de redenen waarom de hulpgoederen in Nepal de slachtoffers niet of (te) laat bereiken is omdat deze hulpgoederen moeten worden ingeklaard bij de douane. Ook reguliere goederen die al in Kathmandu waren aangekomen moeten worden ingeklaard. Dientengevolge ontstaan lange wachttijden bij de douane, en een opeenhoping van goederen op het vliegveld, zelfs een opstopping van vliegtuigen die niet uitgeladen kunnen worden of niet kunnen landen, omdat er geen ruimte is om de goederen neer te zetten. De douane gaat onverstoorbaar, in hun normale (trage) tempo, te werk. Er is kennelijk niemand die op het idee komt, of de autoriteit heeft of neemt, om in dit bijzondere geval van de regels af te wijken. Bizar. Het zou komisch zijn als het niet zo tragisch was.

Overigens zijn er in Nepal veel gebouwen ingestort omdat ze ondeugdelijk gebouwd zijn. De kennis  over hoe aardbevingsbestendig te bouwen is  in Nepal al decennia aanwezig, maar de regels worden met voeten getreden. Soortelijke verhalen hoor ik al mijn hele leven na iedere natuurramp.

Ik geloof niet dat dit zo specifiek is voor Nepal. Overal ter wereld is de bureaucratie een zelfstandige kracht met een enorme macht, die, juist omdat ze zoveel macht heeft, tegelijkertijd gecorrumpeerd wordt.  Enkele voorbeelden uit Nederland: ouderen gaan onnodig naar een verpleeghuis, omdat de regels en procedures voor de aanvraag van thuiszorg en PGB zo ingewikkeld zijn, dat de meeste gemeenten daar niet graag aan beginnen. Het  leidt soms tot Kafkaëske toestanden. Dit terwijl het kabinet streeft naar zo lang mogelijk thuis blijven wonen.

In Nederland moeten de verpleeghuizen aan 48 normen betreffende verpleeghuishygiëne voldoen. “Die richtlijn bevat veel punten en komma’s en is daardoor moeilijk uit te voeren. Misschien mag het wel een onsje minder zijn” (Anja Jonkers in Trouw). Dientengevolge worden ook de meest zinnige en eenvoudige regels, die je met je gezond verstand ook zou kunnen bedenken, met voeten getreden, met alle schadelijke gevolgen van dien.

Zelf ben ik de afgelopen weken ook verstrikt geraakt in de bureaucratie, maar daarover later meer.

Ooit is de bureaucratie ingesteld om corruptie en willekeur te voorkomen, en zo heeft het ook een eeuw lang gewerkt. Maar het heeft een verschuiving van macht teweeg gebracht naar ambtenaren, door Crince Le Roy in 1971 de vierde macht genoemd (naast de trias politica). Deze ambtenaren spelen, misschien deels onbewust, een belangrijke rol bij het vrijwel onveranderbaar zijn van ons maatschappelijk stelsel. Daarmee zijn de behoefte aan macht en controle, naast de behoefte aan winst en status, belangrijke drijfveren geworden in onze samenleving, in plaats van het willen bijdragen aan een mooie wereld. De schade daarvan voor onze samenleving kan moeilijk overschat worden. Daarom verdient het aanbeveling eens na te denken over hoe het dan wel moet. Want helemaal zonder regels en procedures gaat het helaas niet meer.

 

 

The meaning of Good Friday

Why is Good Friday called Good Friday? After all it is the memorial day of a terrible incident: the crucifixion of Jesus. But for religious people also something very special was happening: by his self sacrifice Jesus has redeemed humankind from sin. And that one could call very good indeed (Some sources however claim that Good Friday is deducted from God’s Friday. I stick to the first meaning). Unfortunately this cannot be true. Look around you, and we see sin and evil everywhere.

I see Good Friday rather as a metaphor for the going hand in hand of good and evil. The evil of Good Friday is clear enough: the conviction and killing of an innocent man, whose only fault was that he stayed with his faith. The good thing was that a man kept his integrity, no matter what. Some see this as madness, but I see it as extreme courage, even considering that he found support in his faith.

Both these manifestations of human life, good and evil, can be seen in affluence today. One can see these life forms all around us, and also in ourselves. It is worthwhile to search for these forces in ourselves, because (self-)knowledge is power: the power to choose between good and evil. Good Friday (like the Thusrsday before and the Saturday after it) is a good opportunity to investigate these forces in our meditation and prayer. Listening to one of the great Passion compositions, at home, in the church or in the concert hall,  may be a great inspiration.

This whole period of the Lent in a way is a period of repentance. This is  strange, because the season is also the season of Imbolc (Candlemas): a period of growth, a period of shifting form inner contemplative focus  toward an outer focus of conscious manifestation. So this period itself is a period of opposites: contemplation and action.

Happy EasterNothing in this world can exist without its opposite. No contemplation without            action, no light without darkness and no good without evil, and the stronger the evil, the stronger the good. Therein lies our hope for this world. Life will always survive. Therein lies the message of Easter. I wish you a Happy Easter.