Categoriearchief: Persoonlijke groei

De dag ligt nog voor ons.

Als u liefhebt zonder bij de ander liefde op te wekken, d.w.z. als u niet in staat bent. . . uzelf geliefd te maken, is uw liefde machteloos en rampzalig
(Marx, geciteerd door Erich Fromm)

Disclaimer: ik laat de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen maar even rusten. Er zal nog heel veel over geschreven worden, zolang er nog plaatsen zijn waar het vrije woord gesproken kan worden.

Ik kreeg dezer dagen een boek onder ogen, dat al een tijd in mijn boekenkast stond: De dag ligt nog voor ons, onder redactie van J.P. van Praag, dat een aantal essays door Humanisten bevat, en een aantal bemoedigende perspectieven biedt voor deze tijd. Het werd geschreven in1969, midden in de Koude Oorlog. De Cuba crisis van 1962 lag nog vers in het geheugen, en in het jaar daarvoor was de Praagse Lente met harde hand onderdrukt door de Soviet Unie en enige van zijn satellieten. Ook toen was het, net als nu, een tijd van spanning en crisis, en leefden de mensen in angst (voor de bom), al speelde de klimaat crisis nog geen rol.

In dit blog wil ik nader ingaan op het essay van Erich Fromm. In die tijd was de psychologie verdeeld in twee stromingen: de descriptieve en statische behavioristische psychologie en de psychodynamische psychologie, die nog sterk onder de invloed stond van Freud. Freud stelde dat de mens gedreven werd door een één centrale hartstocht: seksualiteit. Later voegde hij daaraan de machtsdrift en de doodsdrift toe. Deze behoeften zijn gericht op het individuele welzijn, en daaruit is de conceptie van de menselijke begeerte voortgekomen, waarop de economische neo-liberale visie en het hedendaagse individualisme zijn gebaseerd.*)

Fromm heeft erop gewezen dat er al een halve eeuw eerder door Marx een psychodynamische theorie was ontwikkeld die heel anders in elkaar zat. Marx stelde dat de mens niet alleen op zichzelf of op eigen bevrediging was gericht (bijvoorbeeld in zijn behoeftes aan aandacht en liefde) maar ook op de ander: de de behoefte om liefde te geven. Je ziet dat al bij heel kleine kinderen. Ook zijn er materiële behoeften die gericht zijn op het aangaan van een relatie, in dit geval met fysieke objecten. En een andere behoefte is het vermogen dat je bezit te gebruiken en zodoende een bijdrage te leveren aan de wereld om je heen. We zien dat Marx zodoende een voorloper is van zowel Freud als Maslow, en van de humanistische psychologie in het algemeen. Uit deze visie is het concept van solidariteit voortgekomen, dat een tegengif is tegen nationalisme, discriminatie en populisme.

Aanhangers van Extinction Rebellion tijdens een blokkade van de A12. (Foto Bram Petraeus)

*) Overigens benoemde reeds Boeddha ‘begeerte’ als een bron van het menselijk lijden.

Wat houdt bewustwording eigenlijk in?

Zij die er naar streven hun bewustzijn te ontwikkelen kunnen niet volstaan met de ontwikkeling van zelfinzicht. Je kunt in dat geval niet uitsluitend je aandacht naar binnen richten, maar moet ook aandacht besteden aan de buitenwereld. Je moet je dan zoveel als mogelijk is bewust worden van wat daar gaande is. Je zult verbinding moeten maken met de natuur, waar je deel van uit maakt, en met de schoonheid in de wereld en open staan voor het mysterie. Maar je zult ook de grote wereldproblemen onder ogen moeten zien: atoomdreiging, oorlog, de klimaatcatastrofe, het verlies van biodiversiteit, de dreiging van extinctie, de VRESELIJKE armoede, en zo meer. Als je dat allemaal niet doet, dan zal het nooit veel worden met je persoonlijke groei. (Het ‘moeten’ in de vorige zinnen is dus geen moreel voorschrift, maar een voorwaardelijk ‘moeten’)

Zoals allen die mijn blog vaak lezen al weten: Wat betreft de binnenwereld is het van belang je levensdoel te vinden: wat is dat je in dit leven te leren, te doen en bij te dragen hebt? Het is niet altijd makkelijk om dit levensdoel, je bestemming, je heilig contract te vinden en expliciet te maken, maar als je er voor open staat lukt het eigenlijk altijd *). En als je dit eenmaal gevonden hebt (of er dichter bij komt) dan wil wil je er ook mee werken, en iets doen aan een of meer van de wereld problemen die ik boven heb aangestipt. Maar om daar effectief mee om te gaan moet je ze doorgronden; er dieper in duiken, nagaan wat er eigenlijk aan de hand is. Dat vraagt inspanning: googelen, artikelen of boeken bestuderen, het nieuws volgen en leren echte informatie van nep te onderscheiden (bijvoorbeeld door bijeenkomsten te bezoeken en er met anderen over te praten).

Voor mijn vakantie heb ik het gehad over het armoede/rijkdom probleem, en ook daarvoor geldt: als je daar wat aan wilt doen, dan moet je het eerst bestuderen. Nagaan hoe wijdverbreid (wereldwijd) en hoe ingrijpend het is (bronnen onder andere: artikelen van Ingrid Robeyn en Dick Timmer, te vinden op internet) . En je los maken van je morele oordelen, die het zicht op de realiteit vertroebelen. Maar als je er achter komt wat er werkelijk aan de hand is, en dat confronteert met je heilig contract, dan kom je vanzelf in beweging. En dat is een solide basis voor hoop, ongeacht je resultaten. Ik kom daarover volgende week verder te spreken.

*) Een paar hulpmiddelen staan in mijn boek Op weg naar jezelf, pg. 74-77.

Schuldig?

Vergeten te stemmen? Gestemd op populistisch rechts?

Er is geen zonde zo groot als onwetendheid
(Joseph Rudyard Kipling)
Als jij jaarlijks naar Thailand vliegt, staan je kleinkinderen straks in de fik.Wil je dat?
(Frank Ankersmit in Trouw, d.d. 3 mei 2024)

Ik word een beetje moe van de excuus cultuur: excuses over het slavernijverleden, over oude oorlogen in Indonesië en Nieuw Guinea, over het gebrek aan verzet in WO II, kortom, over alles wat we verkeerd deden in het verleden. Ik vind die excuses goedkoop, zolang we niets wezenlijks doen aan de misdaden die we momenteel bedrijven. We brengen de wereld onnoemelijke schade toe door onze leefstijl en consumptiegedrag. Dat geldt ook voor hen die goedwillend zijn ten aanzien van klimaat, biodiversiteit, arbeidsomstandigheden elders in de wereld, of wat dan ook, zoals ik zelf. Ook ik doe mee aan die leefstijl, en zoals ik al vorige week schreef, daardoor voel ik me schuldig.*) Bovendien zijn we, zoals Karl Jaspers en Hanna Arendt stellen, medeplichtig aan het overheidsbeleid, ook al zouden we het zelf anders willen.

Vorige week weet ik onze gevoeligheid voor schuld aan de Christelijke traditie, maar het blijkt dat de beroemde Karel de Grote daar ook sterk aan heeft bijgedragen, met behulp van zijn retoricus Alcuinus. Dit wordt uiteengezet in een artikel in De Groene (15 mei 2024, nr. 20) van Thor Rydin. In dit artikel wordt verder beschreven hoe Karl Jaspers vier vormen van schuld onderscheidt: juridische, morele, metafysische (op grond van ethiek) en politieke. De eerste drie vormen komen alleen op individueel vlak voor, alleen de politieke is collectief. Jaspers stelt dat wij mensen de plicht hebben de politieke schuld om te smelten tot een morele: omdat politieke schuld zonder verdere morele begeleiding maatschappijen ontwricht en democratieën ondermijnt. Korter gesteld: de democratie mag niet alleen aan de politiek worden overgelaten.

Schuldig.

Het blog komt twee dagen eerder in verband met de Europese verkiezingen. Ik ben verantwoordelijk.
(antwoord van zuster Pilothea op de vraag wie er verantwoordlijk was voor de oorlogen in Joegoslavië)
Onwetendheid is geen onschuld maar zonde.
(Robert Browning)

Onze ‘beschaving’ is geworteld in de Christelijke traditie. Zonde speelt in die traditie een centrale rol. ‘De mens is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad’ (Heidelbergse catechismus). De erfzonde rust als een last op ons en volgens de hoofdstroom in het Christendom kunnen we van deze last verlost worden door de genade Gods, die we alleen kunnen ontvangen door het geloof in Jezus Christus en diens opstanding uit de dood. Met de secularisatie is de algemene verbreiding van dit dogma sterk afgenomen, maar in het verborgene leeft dit voort in de vorm van het gevoel tekort te schieten. Dat heeft te maken met de klimaat verandering. 96 % van de mensen weet dat de klimaatverandering plaats vindt en geheel of voor een deel door de mens wordt veroorzaakt; dat is dus ook door onszelf (bron: CBS). Tegelijkertijd beseft men dat we daar in feite te weinig tegen doen. We dragen bij tot de klimaatcatastrofe door ons consumptiegedrag en onze leefstijl. (Terzijde: daardoor dragen we ook bij tot uitbuiting en ellende in de wereld.) De meeste mensen zijn zich daar wel van bewust, maar er zijn ook velen die deze kennis over onszelf zo oncomfortabel vinden dat ze het bewustzijn daarvan onderdrukken. Maar uit de psychologie weten we dat de kennis daarmee niet verdwenen is; deze leeft onbewust in ons voort en heeft van daaruit zijn uitwerking. Een van de gevolgen daarvan is het algemene schuldgevoel. Het maakt daarbij niet uit of de wetenschap over de klimaatramp en onze eigen rol daarin volledig bewust is of niet. Ook dit schuldgevoel kan onderdrukt worden, maar is daarmee evenmin verdwenen. Het is in de plaats gekomen van het voorheen bestaand zondebesef, dat ons vatbaar heeft gemaakt voor dit nieuwe gevoel van tekort te schieten.

Het is mijn overtuiging dat we allemaal op de wereld komen met een levensopdracht. Die kan heel simpel zijn of wat meer gecompliceerd. We kunnen deze levensopdracht vinden door het antwoord op de vragen wat ik in dit leven te leren, te doen en te geven heb. Als het ons duidelijk is geworden wat onze levensopdracht is, en we die ook waar maken, leidt dat tot tevredenheid en voldoening, en vormt dat een effectief medicijn tegen de last van ons schuldgevoel. We kunnen dan een bevredigend leven hebben zonder het schuldgevoel te hoeven weg te stoppen. Het schuldgevoel en de voldoening kunnen dan naast elkaar bestaan. Als we daarentegen eigenlijk niet weten wat onze opdracht of bestemming is, of het gevoel hebben deze niet waar te malen, dan wordt het moeilijker. Een volledige levensvervulling is dan niet mogelijk.

llustratie van François Chifflart, voor La conscience van Victor Hugo

Tijdens mijn werkzame leven was ik wat dit betreft goed in balans: ik wist wat mijn levensopdracht was en maakte die zo goed als ik kon ook waar. Dat ik daarbij ook mislukkingen moest incasseren maakte niet uit, al vond ik dat best wel moeilijk. Maar nu ik sinds mijn 75e niet meer werk weet ik niet zo precies meer wat mijn levensopdracht is. Ik geloof in de uitspraak van Richard Bach: Here is a test to find whether your mission on earth is finished: If you are alive, it isn’t. Maar ik mag hangen als ik weet wat mijn missie nu is. En inderdaad, nu heb ik meer last van mijn schuldgevoel. Werk aan de winkel: mijn missie vinden dan wel leren hoe om te gaan met het schuldgevoel. Over dat laatste kom ik nog te spreken.

De tijd nemen.

Een groot deel van onze bevolking is niet tevreden met hun leven. Dat kan variëren van een vaag gevoel van onbehagen, tot een ernstige psychische stoornis. In het eerste geval gaat het om uitzichtloosheid of gevoelens van machteloosheid, het gevoel niet uit het leven te (kunnen) halen wat er in zit, geen toekomstperspectief zien, het gevoel hebben geen zinvolle bijdrage te kunnen leveren, schuldgevoel, geen plezier in werk of studie, geen werk kunnen vinden, verveling, en zo voort. In het geval van psychische problemen kan het gaan om verslaving, depressie, een psychiatrische stoornis, een jeugdtrauma, het niet kunnen verwerken van een verlies, en zo verder. Precieze cijfers zijn me niet bekend, maar mijn vermoeden is toch dat meer dan de helft van mijn medeburgers van alle leeftijden lijdt aan enige vorm van al dan niet bewuste onlust. De gevolgen daarvan zijn ernstig: op individueel niveau een sterk verminderde levenslust en vitaliteit, en op maatschappelijk niveau komt deze onlust vaak tot uiting door: collectieve negativiteit, massale schoolverlating, vatbaarheid voor geweld en een vastlopen van de ggz.

Als je aan je eigen welzijn wil werken moet je daar tijd en energie in steken. Er wordt wel gezegd door wijze leraren dat als je het maximum uit je leven wil halen, of de onvrede waar je mee zit echt wilt oplossen, je daar minstens een half uur per dag aan moet besteden. Maar wie kan dat nu opbrengen? Er is zoveel dat je aandacht opeist en bovendien, hoe moet je die tijd dan besteden? Er zijn natuurlijk hulpverleners en coaches, maar die zijn vaak maar beperkt beschikbaar, of ze zijn duur en er zijn lange wachtlijsten.

Zelf houd ik me in vorm door drie kwartier per dag aan mezelf te besteden: meditatie, gebed, en yoga. Daar komt nog bij: twee keer per week zwemmen, een keer wandelen, en herhaaldelijk fietsen. Nu heb ik makkelijk praten want ik ben gepensioneerd, maar ook toen ik nog een gezin had en hard werkte besteedde ik veel tijd, energie (en in mijn geval ook geld) aan mijn eigen ontwikkeling. Veel in het leven komt voor niets, maar niet alles. Voor geestelijke en lichamelijke gezondheid (en het handhaven daarvan) moet je moeite doen.

Voor wie de energie en de tijd er voor over hebben is er nu een aantrekkelijk alternatief voor externe hulpverlening. Voor hen biedt mijn zoon een oplossing: Hij ontwikkelde een progamma van dagelijkse podcasts dat van je vraagt inderdaad dat halve uur per dag te besteden, en je daarbij online begeleid. Ik denk niet dat veel van de lezers van dit blog echt behoefte hebben aan een dergelijk programma, maar misschien zijn er mensen in je omgeving die een dergelijk programma heel goed zouden kunnen gebruiken. Vandaar dat ik er in dit blog aandacht aan besteed. Omdat mijn zoon een bescheiden bijdrage vraagt kan deze aanbeveling natuurlijk gezien worden als een commerciële activteit, waar ik dit blog eigenlijk niet voor wil lenen. Maar het lijkt me dat de psychische nood in deze wereld zo hoog is met alle persoonlijke en collectieve schadelijke gevolgen van dien, dat ik voor deze ene keer maar over dat bezwaar heen stap. Meer informatie over dat programma is te vinden op http://www.tijdvoormezelf.nl.

Terugblik

Hoe kan ik het begrijpen? Begrijp het niet. Dat wat overblijft als er geen begrijpen meer is, is het Zelf. (Panchadasi)

In deze 80+ fase van mijn leven schep ik er soms genoegen in eens terug te kijken op mijn leven. Daarbij merk ik dat mijn persoonlijke ontwikkeling voor een belangrijk deel terug te voeren is op het reflecteren op een een tiental belangrijke levensvragen.

  1. Wie ben ik?
  2. Wat ben ik?
  3. Wat is mijn bestemming?
  4. Wie is de ander?
  5. Bestaat er een niet-materiële, onzichtbare wereld?
  6. Wie of wat is God?
  7. Met welk doel is deze wereld geschapen?
  8. . . .
  9. . . .
  10. . . .

Op de vragen 1 en 2 heb ik dusdoende een paar duidelijke antwoorden gekregen die voor mij voelen als ‘de’ waarheid. Wat me daarbij hielp was deelname aan twee workshops (Enlightenment Intensive), later door mijzelf gefaciliteerd als Quantum Sprong (zie elders op deze website), en ook een boeddhistische retraite. Het antwoord op de derde vraag vond ik door mezelf te af te vragen wat het is dat ik in dit leven te leren, te doen en te geven heb. Wat betreft de vierde vraag: ik heb geen idee; het is een raadsel. Wat betreft vraag vijf heb ik wel sterke vermoedens, maar ik heb er geen directe ervaring mee, anders dan dat ik me geleid en gedragen voel. Bij die vraag ben ik overigens zeer geholpen door mijn ervaringen met en in de Findhorn community, en met name door het transformatiepel (zie elders op deze website). Op mijn 60e ben ik ingewijd als vrijmetselaar, en hoewel ik toen al wel een idee had over de antwoorden op de vragen 6 en 7 heeft de vrijmetselarij me geholpen daar verder klaarheid in te brengen. Op de vragen 8 en 9 (die u zelf mag invullen, ik denk dat u die wel raden kan) heb ik geen definitief antwoord, maar wel een openbaring gehad die tot een duidelijk inzicht (geloof) heeft geleid. En wat vraag 10 tenslotte: het werk daaraan heeft als een rode draad gelopen door mijn blogs van de afgelopen maanden; dus daaraan kunt u die vraag wel afleiden.

Maar uiteindelijk kom ik op deze leeftijd steeds meer uit op het citaat uit de Advaita Vedanta waarmee ik dit blog ben begonnen. Hoe waar sommige antwoorden voor mij ook zijn ik begrijp steeds minder van deze wereld, en daar heb ik vrede mee: ik zit in ‘de wolk van niet-weten’. Ik verwonder me steeds steeds meer over het mysterie dat overal in deze werkelijkheid geopenbaard wordt als je er oog voor hebt, en dat me vervult met ontzag.
Ik vond het leuk om deze overwegingen eens met jullie te delen, maar het is mijn persoonlijke verhaal, dus of jullie er veel aan hebben vraag ik me af. Persoonlijke ontwikkeling is natuurlijk voor een belangrijk gedeelte gebaseerd op (het verwerken van) de eigen levenservaringen. Maar voor hen die houden van geestelijke arbeid, onderzoek en nadenken kan reflecteren en contempleren over deze levensvragen heel bevredigend zijn en leiden tot een verrijking van het bewustzijn. Dus misschien is dit blog voor hen wel een inspiratie.

De zachte krachten.

De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind – dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.

(Harriette Roland Holst – van der Schalk)

Wij mogen toch hopen dat bovenstaand visoen van Henriette Roland Holst bewaarheid wordt. Maar vanzelf zal dat niet gaan – wij zullen daar wat aan moeten doen. Wat kunnen we doen om de voortgaande moordpartijen in de wereld te stoppen?

De eerste stap lijkt mij om deze moordzucht onder ogen te zien. Niet alleen in de wereld, maar ook als potentie binnen onszelf. Wat zouden wij doen, als ons land zou worden aangevallen en bezet? Of erger, wanneer onze geliefden met de dood of marteling worden bedreigd? Het is misschien goed om daar eens op te reflecteren.

Maar zoals ik in mijn blog van twee weken gelden al heb geschreven, zo ver hoeft het niet te komen: ‘Mijn conclusie is dat niemand vrij is van de neiging tot geweld, dat door externe oorzaken geactiveerd kan worden’. De tweede stap is dan ook deze neiging tot geweld in onszelf onder ogen te zien. Daarbij moeten we bedenken dat gedachten op zichzelf al een negatieve uitwerking kunnen hebben. Hun energie straalt uit in de wereld en beïnvloedt, hoe subtiel ook, ons gedrag.

Een derde stap is: nooit partij kiezen bij conflicten en oorlogen waar we zelf niet direct in betrokken zijn. Natuurlijk kan onze sympathie of verontwaardiging aan één kant liggen, of kunnen we een oordeel hebben over wiens handelen al dan niet gerechtvaardigd is. Maar ons oordeel of gevoel maakt, zoals ik in het vorige blog heb betoogd, oorlog, moorden, doden, of zelfs het toebrengen van lichamelijk geweld nog niet rechtvaardig. Om werkelijk bij te dragen tot vrede dienen we onze directe en impulsiever reacties even te parkeren, en het conflict van enige afstand te bezien. Als we daarentegen partij kiezen worden we medeplichtig, aanvankelijk in gedachten, wellicht laten ook in handelen.

Ten vierde: als we zelf in een conflict of oorlog betrokken worden, moeten er keuzes worden gemaakt. Het kan zijn dat we daarbij waarden, zoals de veiligheid van mezelf of mijn dierbaren, vrijheid, zelfbeschikkingsrecht of solidariteit met vervolgden, belangrijker vinden dan het leven van anderen. We hebben de macht en het recht voor die andere waarden te kiezen, maar laten we dat dan doen in ons volle bewustzijn, in volle verantwoordelijkheid en zonder het voor onszelf goed te praten.

Tenslotte: wat kunnen we doen zolang we hier in betrekkelijke rust en vrede leven? In de eerste plaats onze gedachten zuiveren: vijandige gevoelens en oordelen in onszelf waar te nemen; daarnaast ons zoveel mogelijk bewust te worden van onze liefde en compassie, zoveel mogelijk mee te leven met slachtoffers en nabestaanden, in gedachten ondersteunende energie (die we zelf vanuit de kosmos en vanuit de aarde ontvangen en in ons hart kunnen mengen) sturen naar hen die in nood verkeren, en bidden dat zij in hun duisternis nog op enig perspectief kunnen hopen en een lichtpuntje kunnen zien. Solidair zijn met vredesactivisten, al dan niet in de gevangenis. Gebed om vrede kan ook geen kwaad. En tenslotte: zelf zo vredelievend mogelijk leven en ons uitspreken voor vrede, eventueel in demonstraties en petities, en stemmen op de politieke partij die daar het meest aan bijdraagt.

Voldoe ik zelf aan deze hoogstaande normen? Natuurlijk niet, maar ik vind het wel de moeite waard er naar te streven. De mensheid zit collectief in een dark night of the soul, maar we kunnen het lichtpuntje blijven zien. Uiteindelijk zullen we nooit zeker weten wat de toekomst ons zal brengen. De zachte krachten kunnen nog altijd winnen. De dood is nooit het laatste woord, zoals de Paasboodschap luidt. Vredig Pasen!

Het gebroken geweertje

Gij zult doden.

De meeste mensen deugen en de meeste mensen deugen niet.
(vrij naar Rutger Bregman)

Mijn vorige blog over geweld en oorlog in de wereld eindigde met drie vragen: waar komt dat massale geweld vandaan, en is er ook zoiets als gerechtvaardigd geweld (rechtvaardige oorlog), en hoe kunnen we het stoppen? Dit blog handelt over de eerste vraag.

Onze neiging tot geweld en moordzucht heeft waarschijnlijk een biologische of evolutionaire wortel (doodsdrift, Freud). Om te overleven in prehistorische en vroeg-historische tijden hadden we geweld nodig, evenals veel andere dieren, met name ook dieren van wie we afstammen. Het kwam vooral tot ontwikkeling als hulpbronnen schaars werden, bijvoorbeeld door klimaatverandering of natuurrampen, of door bevolkingsgroei. In zo’n situatie wordt geweld een kwestie van overleving. Het uitte zich onder meer in territorium drift, stammenstrijd en competitie om het leiderschap. Ook voor de jacht is geweld nodig, weliswaar tegenover dieren, maar ook dat beïnvloedt de cultuur.*)

Als er eenmaal geweld is in een stam of groter verband, dan krijgt het ook een functie in de cultuur. Dan kan het worden geaccepteerd, en zelfs worden verheerlijkt. Er ontstaan dan rituelen rondom het geweld, en grote krijgers worden verheerlijkt. In de voorlopers van alle moderne culturen heeft tijdens de vroegste historie (steen- of bronstijd) een dergelijk proces plaats gevonden. Zodoende is geweld in ons genetisch erfgoed verankerd.

Daarbovenop komen psychologische processen. In alle mensen leven een aantal fundamentele angsten die voortvloeien uit de onzekerheid van het leven zelf: doodsangst (eveneens biologisch gefundeerd), en de angst uit de groep te vallen (dat was in tribale tijden een realistische angst, want als je werd uitgestoten was je ten dode opgeschreven). En als de bestaansonzekerheid groter wordt , door natuurrampen of door ‘ s mensen toedoen (ongelijkheid, angst je baan te verliezen, repressie), dan gaan die natuurlijke angsten opspelen, en die worden meestal gecompenseerd door mimetische begeerte, streven naar bezit, macht, status, kortom door ego-behoeften. Of de angst wordt onderdrukt, met mogelijk ziekte of depressie tot gevolg. We worden in dat geval gevoelig voor leiders die veiligheid beloven maar dat overigens niet waar kunnen maken en dan zelf hun toevlucht zoeken bij (verbaal) geweld. Om hun gezag te handhaven hebben ze een vijand nodig – bijvoorbeeld immigranten, een bepaalde bevolkingsgroep of een ander land. Verbaal geweld loopt uiteindelijk altijd uit op fysiek geweld, waardoor de gevoelens van onveiligheid verder toenemen. Wie zien die processen heden ten dage in Israël, Palestina, Rusland, en op vele plaatsen meer (G.W. Allport, The nature of prejudice, 1954). Mijn conclusie is dat niemand vrij is van de neiging tot geweld, dat door externe oorzaken geactiveerd kan worden.
Tot zover mijn summiere antwoord op de eerste vraag.Volgende week verder.

Thanatos, god van de dood (sculptuur 1e eeuw v.C.)

*) https://www.nemokennislink.nl/publicaties/geweld-in-de-steentijd-en-de-bronstijd/

Vastentijd.

Maar ’t gaat voorbij, voorbij
(oud schoolliedje)

In het kerkelijk jaar zijn er twee perioden van speciale bezinning: de advent- en de vastentijd. De advent richt zich op de betekenis en de komst van het licht; de vastentijd gaat over dood en het overwinnen daarvan. Ook als je niet kerkelijk bent (zoals ik) is het wel zinvol je aan deze perioden iets gelegen te laten liggen.

Leven is sterven. Er gaan de hele tijd dingen verloren om plaats te maken voor iets nieuws. Dat geldt zowel buiten ons als binnenin ons. Cellen sterven af; nieuwe cellen ontwikkelen zich. Oude gedachten en ideeën verliezen hun betekenis, nieuwe komen daarvoor in de plaats. Levensfasen gaan voorbij en nieuwe fasen beginnen, en brengen nieuwe ervaringen en avonturen met zich mee. Het leven is een constant afscheid nemen en geboren worden, maar we staan daar niet steeds bij stil. De vastentijd is een periode om dat wel te overwegen en niet krampachtig vast te houden aan het oude. Het is een periode om te beseffen dat alles in dit leven voorbij gaat; het goede en ook het kwade. Daaraan kunnen we drie gemoedsstemmingen ontlenen: gemoedsrust (wat betreft het kwade), weemoed en verwachtingsvolheid. Deze overwegingen geven ook aanleiding om niet alles als absoluut te ervaren, om de relevantie van dit materiële leven te relativeren. Paradoxalerwijs versterkt dat onze veerkracht.

Sterven is het ultieme afscheid. Kenmerkend is dat we niet echt weten wat daarna de nieuwe fase is. We kunnen meer of minder krachtig geloven in een leven na dit leven, maar geloof is nooit een zeker weten, en houdt altijd een twijfel in. De vastentijd is een goede tijd om daarmee vrede te leren hebben.

In de vastentijd doorbreken we gewoonten, de routine. We denken daarbij primair aan eetgewoonten, maar het kan ook op ander gebied. Wat de eetgewoonten betreft, dat kunnen we heel verschillend invullen. We kunnen wat vaker vlees laten staan, of af en toe een dag echt totaal vasten (alleen water drinken), of een vastenkuur van een week volgen in een daartoe strekkend oord, of, zoals ik doe, 40 dagen stoppen met alcohol, snacks en snoep. En wat andere gewoonten betreft: stoppen met impulsaankopen, minder gemakzuchtig reizen, of wat dan ook. Al deze acties helpen ons te onthechten en ons bewust te worden van de kostbaarheid en de vergankelijkheid van ons leven.

Laat ik dit blog beëindigen met de slottekst uit een oud schoolliedje, ‘Hoog op de gele wagen’
(Ik zou dat zeker even beluisteren: https://www.youtube.com/watch?v=YReJIAg8PlM)
Vrienden van liefde en leven
Vangt er mijn laatste groet.
Hoe graag was ik bij u gebleven
Maar ’t gaat voorbij, voorgoed.


De levenswet

. . . het werd al lichter, alle duisters braken
en ik zag liefde als de levenswet.

Henriette Roland Holst-van der Schalk (1869-1952)

Twee weken geleden besprak ik de universele kosmische wet: de wet van Eenheid. Deze week komt een tweede belangrijke wet aan de orde: de wet van Leven. Die luidt dat alle leven in de kosmos zich voltrekt in drie fasen: groeien, bloeien en vrucht dragen. Bloeien en vrucht in letterlijke of symbolische zin: het tot volledige ontwikkeling komen en als organisme zijn specifieke bijdrage leveren aan de omgeving/wereld.

Voor de meest eenvoudige organismen is dit proces volledig afhankelijk van de omgevingscondities. Hoe complexer het organisme echter wordt, hoe meer het zelf tot die condities kan bijdragen. Voor de mens, als een van de meest complexe organismen, gaat dat zover dat het zelf tot op grote hoogte zijn groeiconditie kan bepalen. Daarbij speelt zijn bewustzijn, met name zijn keuzevrijheid een rol: een mens kan invloed uitoefenen op de bijdrage die hij levert. Daarbij komt het er op aan dat hij uitvindt wat zijn unieke bijdrage kan zijn. Het is zijn bestemming die unieke bijdrage te leveren; dat is in feite de concrete manifestatie van zijn vermogen tot liefhebben, zijn creatieve aandeel in de schepping. Als hij daarentegen probeert een andere bijdrage te leveren en daarmee het voortbrengen van zijn unieke vrucht belemmert, dan handelt hij tegen de levenswet in, met alle nadelige gevolgen voor hemzelf en de wereld. Dat is verspilling van energie; dat noemen we zonde. Zonde is dus de tegenpool van liefde en creativiteit. Als je probeert een goede dokter te worden, terwijl je eigenlijke talent en bestemming ligt bij architect, schrijver of loodgieter, dan komt daar als regel weinig van terecht.

Sommige mensen vinden hun eigen bestemming vanzelf, op natuurlijke wijze, zonder er enige moeite voor te hoeven doen, en leiden zo een vervuld en bevredigend leven. Maar vele anderen kost het meer moeite. Voor hen gaat het er om hun stukje te vinden van de planetaire puzzel, of in andere woorden, hun levensopdracht. Ik heb daarover uitvoerig geschreven in mijn blogs van 23 juli 2015, 16 juli 2020 en 25 februari 2021, alle op deze website te vinden; dus ik wou het daar nu maar bij laten.*) Laat ik besluiten met mijn overtuiging dat als een groot deel van de mensheid, zeg ten minste 30 %, er in slaagt hun unieke bijdrage te vinden en te geven, het met de mensheid nog goed kan aflopen ondanks het gevaar waarin we ons bevinden.

*) Ik heb hierover ook al veel eerder uitvoerig geschreven in mijn boeken: Spiritueel Leiderschap, 2008, pag. 246-249, en Op weg naar jezelf. . . een pelgrimsreis in zeven etappes, 2015, pag. 58-78.