Categoriearchief: Politiek

Kaalslag.

Ik heb een zak geld nooit een goal zien maken (Johan Cruijff in antwoord op de vraag of Ajax een kans zou maken tegen veel rijkere clubs)

In de jaren 2009-2013 hebben de kabinetten Balkenende 3 en 4 en Rutte I en II een aantal stringente bezuinigingen doorgevoerd om het overheidstekort en de staatsschuld omlaag te brengen. Dat is uitstekend gelukt, maar het had wel een prijs. In de eerste plaats heeft het daardoor langer geduurd voor het economisch herstel intrad (hetgeen door vele economen voorspeld was, die dan ook pleitten voor minder drastische bezuinigingen, waardoor het herstel sneller zou inzetten en de staatsschuld dus ook omlaag zou gaan). In de tweede plaats functioneren nu een groot aantal overheidsdiensten of door de overheid gefinancierde diensten en activiteiten uiterst gebrekkig. Voorbeelden?

  • onderwijs (door bezuinigingen op de lerarenopleidingen is er nu schreeuwend tekort aan onderwijzers en leraren. Veel schoolgebouwen voldoen niet meer aan de eisen, enz., enz.)
  • zorg, verpleeghuizen en thuiszorg (idem; personeel is niet te krijgen)
  • defensie (idem)
  • politie en justitie (idem. De problemen zijn nog verergerd door de landelijke fusie van de politiediensten. Amsterdam verliest nu de strijd tegen drugscriminaliteit)
  • rechterlijke macht
  • kunsten
  • belastingdienst (zie o.a. de problemen bij de kinderopvangstoeslag; ook hier is er een tekort aan deskundig personeel, dat niet zo makkelijk is aan te vullen)
  • UWV
  • IND
  • ministerie van justitie
  • de bouw (geen overheidsdienst, maar door de bezuinigingen zijn er nu te weinig bouwvakkers)
  • onvoldoende investeringen in de energietransitie

enzovoort.

Zoals ook hier weer blijkt bestaat het overheidsbeleid voor een belangrijk deel uit illusies; in dit geval de illusie dat je stringente bezuinigingen kunt uitvoeren zonder dat de kwaliteit van de dienstverlening achteruitgaat. Dat heeft geleid tot grote onvrede bij de betrokken ambtenaren en medewerkers. Misschien komt het daardoor dat de problemen verergerd blijken doordat de bestuurders de uitvoering niet meer in de hand hebben. Met name bij de overheid gaan de gedemotiveerde ambtenaren gewoon hun eigen gang, ongeacht de instructies die ze van hogerhand krijgen opgelegd.

Maar de burgers hebben ook een aandeel in de oorzaken van deze toestand. Want als we een ding niet willen is dat een stukje van onze bestedingsruimte inleveren voor een beter algemeen welzijn. En politici hebben niet de moed hun kiezers op dit dilemma te wijzen.

Hoe is deze ramp – want zo kun je het zo langzamerhand wel noemen – te bestrijden? Niet uitsluitend door meer geld (in 2018 slaagde de overheid er niet in om 15 miljard, die wel beschikbaar was, te besteden), want daarmee zijn personeelstekorten niet direct op te lossen (nog afgezien van het stikstofprobleem). Hierop is één uitzondering: de loonkloof tussen de salarissen van de basisschoolleraren en de salarissen in het voortgezet onderwijs moet worden gedicht – voor het bestaan daarvan is geen enkele rechtvaardiging.

De bezuinigingen worden ook niet opgelost door weer een nieuw miljardenfonds in te stellen (er zijn al een kleine twintig overheidsfondsen). Hoe dan wel? Daarover een volgende keer.

Ik schaam me dood.

We weten nu zo langzamerhand wel dat onze regering de wezenlijke problemen niet aanpakt, maar volstaat met pleisters plakken. Deze samenleving hangt zo langzamerhand van pleisters aan elkaar (en dan heb ik het even niet over het klimaatbeleid of wat daarvoor door moet gaan). In het algemeen heb ik daar persoonlijk weinig last van maar er is één ding dat me zodanig dwars gaat zitten, dat ik mijn verontwaardiging daarover met u wil delen.

Er is een hype aan de gang over ons koloniale en slavernijverleden. Breed wordt uitgemeten hoe misdadig we daarin te keer zijn gegaan. Bij deze hype worden feiten ondergeschikt gemaakt aan meningen. Citaat:

Piet Emmer in De Groene van 3 oktober 2019

Nu zou me dat allemaal nog niet zoveel kunnen schelen ware het niet dat we ons heden ten dage aan misdaden schuldig maken die vele malen erger zijn. Ik doel op ons migranten- en vluchtelingenbeleid. Duizenden laten we verdrinken in de Middellandse Zee. We nemen nauwelijks vluchtelingen op uit de vluchtelingenkampen in Griekenland en Italië. Wie zich echt wil verdiepen in de mensonterende toestanden die daar heersen (en waarvoor overigens ook de nationale regeringen aldaar mede verantwoordelijk zijn) leze het artikel in De Groene van Ingeborg Beugel (3 oktober 2019). Maar ook anderszins kunt u zich op de hoogte stellen. Moet u wel willen natuurlijk, want het voelt uiterst ongemakkelijk, to say the least.

De omstandigheden in vluchtelingenkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos zijn zó slecht, dat zelfs kinderen in het kamp proberen zelfmoord te plegen. (AzG)

Als we maar een fractie van onze verontwaardiging over ons verleden zouden kunnen opbrengen voor het heden, zou er misschien iets veranderen. Dan zou Nederland misschien niet afgehaakt zijn bij het akkoord over de opvang van migranten van 8 oktober j.l. Het kan onze regering allemaal NIETS schelen – erger, ze zouden eens een kiezer kunnen verliezen door al te grote menselijkheid. En we nu toch contact hebben met onze woede, kunnen we meteen eens nadenken over de onmenselijke toestanden in de mijnen en fabrieken in ontwikkelingslanden, die daar bestaan opdat wij gemakkelijk voort kunnen leven in onze comfort zone. Ik zou ook niet zo gauw weten wat ik daar persoonlijk aan zou kunnen doen, maar het minste wat we kunnen doen is onze stem verheffen. We zijn het misschien vergeten, maar GroenLinks haakte af bij de kabinetsformatie in 2017 vanwege het beleid ten aanzien van de migratie. De hele politieke en mediawereld was te klein voor de verontwaardiging ten aanzien van GL – ze zouden geen verantwoordelijkheid nemen – maar ik was er blij mee. Ik hoop dat de nieuwe tactiek van GL – niet koste wat koste willen scoren – er niet toe zal leiden dat ze niet meer af en toe principieel hun stem verheffen. Anders is er nog maar één partij in de kamer die dat doet: de Partij voor de Dieren.

Hoe kan je de lucht bezitten?

Weer een te lang blog. Voor de haastige lezer blijft het tobben.

Als we willen samenwerken met de onzichtbare werelden moeten we wel eerst ons huiswerk doen. Uit mijn ervaring als psychotherapeut en consultant weet ik dat mijn interventies alleen maar zin hebben, als de cliënt weet dat hij zelf verantwoordelijk is voor zijn leven, en bereid is de consequenties daarvan te aanvaarden. Zo zullen de onzichtbare werelden ons alleen maar ondersteunen en met ons willen samenwerken als wij zelf verantwoordelijkheid nemen voor het heil van deze planeet.

Een van de dingen die we daarvoor moeten doen is onze economie radicaal omvormen. We weten allemaal dat de neo-liberale verwording van het kapitalisme, waarbij economische groei en marktwerking centraal staan, geen oplossing biedt voor onze problemen; ze integendeel juist heeft veroorzaakt. Je hoort dat dan nu ook alom beweren, zelfs in de politiek, maar echte stappen voor die omvorming zijn nog niet genomen, en zelfs nog niet aangekondigd – niet in Nederland, en niet elders. Nog steeds is economische groei het uitgangspunt. Vaak wordt gesteld dat alleen economische groei die duurzaam is zou moeten kunnen, maar dat is een contradictio in terminis.

Bij mijn weten is Willem Hoogendijk de enige die grondig heeft nagedacht over hoe een economie zonder economische groei (misschien zelfs krimp) mogelijk zou kunnen zijn (https://willem-hoogendijk.blogspot.com). Hij is er ook nog niet uit en roept op om er gezamenlijk verder over na te denken (https://www.ontgroei.nl). Wat ik bij hem mis is een principieel uitgangspunt, gebaseerd op een diepgevoelde waarde. Hij laat zien dat het huidige stelsel het aardse ecosysteem (Gaia) verwoest, en wil dat tegengaan. Maar dat is eigenlijk nog een reactie. Maar ik wil van reactie naar creatie.

It depends on how you “c” it

Ik zou toe willen naar een economie die gebaseerd is op de waarde van heiligheid van het leven, waar ik twee weken geleden over sprak in relatie tot onze democratische rechtstaat. Het economische beleid dat aan deze waarde getoetst zou worden is dan gericht op bescherming en ontwikkeling van het leven (àlle leven, planten, dieren, mensen, nu en in de toekomst). Een dergelijke economie zal van ons vragen dat we afscheid zullen moeten nemen van sommige gebruiken en verworvenheden die ons dierbaar zijn, maar daar staat een geestelijke winst tegenover (Zie: Ware Winst, van Christian Felber). Maar voor we zover zijn zullen we eerst heel wat weerstanden moeten overwinnen. En vergis u niet, dat geldt voor ons allemaal van uiterst links tot uiterst rechts, van hoog tot laag, hoe u dat ook invult.

Er zijn best wat aanzetten gegeven tot een dergelijk economie (donut economie, circulaire economie, en nog veel meer), maar bovenal zal het gaan om een herwaardering van de ‘commons’, de gemene goederen. Citaat: Uit de waarde van eerbied (voor het leven) vloeit voort dat in een zorgzame economie het recht op eigendom op de schop gaat. Ik ben van mening dat de aarde van ons allemaal is – we hebben immers ook allemaal last van het misbruik dat we van haar maken; we zitten allemaal in hetzelfde schuitje -, dus gaat het niet aan dat delen daarvan geprivatiseerd worden. Dat betekent dat de volgende collectieve goederen naar mijn mening niet in bezit kunnen worden genomen: grond, water, de zee en de oceanen, natuur, de lucht, en, misschien, alle grondstoffen en delfstoffen. Eigendomsrecht zou dan moet vervangen worden door gebruiksrecht, zoals bijvoorbeeld in het stelsel van erfacht. Dat werkte fantastisch, en wordt nu dus op grote schaal afgebouwd. Ook vitale infrastructuur (waterleiding, elektriciteitsbedrijven, telecommunicatie, OV-net, betalingsverkeer) zou geen privébezit moeten zijn. Voorts zou de overheid het exclusieve recht moeten terugkrijgen op geldschepping. Sparen zou moeten kunnen bij een overheidsbank (vergelijk de vroegere rijkspostspaarbank, later postbank). Een van de voorwaarden om te komen tot de hier beschreven economie is een radicale vergroening van het belastingstelsel.

Het voert voor een blog veel te ver om dit allemaal uit te werken. Ik heb dat al eerder gedaan in mijn boek Voor niets gaat de zon op, een blauwdruk voort een waardige wereld, waaruit ook het bovenstaande citaat afkomstig is. Maar een ding is zeker, als we onze economie niet drastisch herzien zal er op collectief niveau niet veel terecht komen van onze samenwerking met de onzichtbare werelden. En als die economische transitie niet gevoed wordt vanuit de bevolking, maar van bovenaf wordt opgelegd, dan zal er niets van terecht komen (te veel weerstand), Vandaar dat ik vorige week heb gepleit voor eerst een aanpak van onze democratisch rechtstaat. Dat vereist een grondwetswijziging waar twee keer over gestemd moet worden. Dat kost tijd, dus daar moet nu zeer dringend mee begonnen worden.

Het volk aan de macht?

Democratie is de wil van het volk. Elke ochtend lees ik verbaasd in de krant wat ik nou weer wil. (Wim Kan)

Dit blog wordt langer dan normaal. Dus als u maar drie minuten de tijd hebt: niet aan beginnen. (Hoewel: het vormt wel een schakel in mijn betoog over hoe we kunnen samenwerken met de onzichtbare werelden).

Om samen te werken met de onzichtbare werelden voor de heling van deze planeet is allereerst een ingrijpende energietransitie nodig. Want hoe kun je verwachten dat de onzichtbare werelden op collectief niveau met ons samenwerken als we ons eigen huishouden niet op orde hebben? Het lijkt misschien dat we met de energietransitie al goed op weg zijn, maar dat is schijn. Voor een energieneutrale samenleving in 2050 zijn maatregelen nodig op een volstrekt andere schaal. En er is nu al zoveel weerstand. Hoe kunnen we voor een dergelijke energietransitie ooit voldoende draagvlak creëren, zodat de politiek ons zal volgen? Daarvoor dient allereerst de kwaliteit van onze democratie te verbeteren.

Aan welke eisen zou een goed lopende democratie moeten voldoen?

  1. In de eerste plaats: onze huidige democratie is zo gek nog niet. Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is een rem op polarisatie, zoals die in het districtenstelsel (Engeland, de VS) makkelijker ontstaat, met alle gevolgen voor de bestuurbaarheid van het land van dien. Ook wordt in een districtenstelsel vaak minder rekening gehouden met de belangen van de minderheid, waardoor grote groepen burgers kunnen afhaken. Anderzijds wordt de betrokkenheid van de burgers juist als voordeel van een districtenstelsel opgevoerd. Die betrokkenheid moet in ons stelsel dus op een andere manier worden bevorderd.
  2. Een manier om dat te realiseren is het referendum. Maar om goed te werken moet het aan een aantal voorwaarden voldoen (waar bij de Brexit, en bij ons referendum over de Europese grondwet in 2005 in de verste verte niet aan was voldaan). Ik noem er een paar: •
    • Er moet een duidelijke vraagstelling zijn, waarbij ook duidelijk moet zijn wat de consequenties zijn van de verschillende keuzen.
    • Daarvoor is nodig dat aan het referendum een maatschappelijk debat vooraf gaat. Hoe dat georganiseerd kan worden beschrijf ik hieronder.
    • De uitslag moet de meerderheid van de bevolking representeren. Dat kan bereikt worden door quota in te voeren voor de opkomst, en voor de geldigheid van de uitslag. Uiteindelijk moet 51 % van de bevolking met de uitspraak instemmen. Voor bepaalde fundamentele besluiten (wijziging van de grondwet, het afsluiten van internationale verdragen) kan desnoods een hoger quotum worden vastgesteld. Dit moet zijn geregeld in de grondwet, of middels een internationaal afgesloten verdrag (zoals de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. Als de Zwitsers zich aan die verklaring, door hen mede ondertekend, gehouden hadden, zou het referendum over de minaretten niet geldig zijn geweest).
  3. Er moet een stelsel komen van conventies of burgerraden, die door loting worden samengesteld uit burgers die zich daarvoor als belangstellenden hebben aangemeld, eventueel voor een specifiek onderwerp. Deze conventies kunnen op lokaal of landelijk niveau opereren, en publiekelijk advies uitbrengen of een debat over een referendum voorbereiden. Er is al positieve ervaring opgedaan met deze burgerraden, met name in België (landelijk en in Eupen, duitstalig Oost-België) en op lokaal niveau.
  4. Er zou een overheidsplatform moeten komen voor discussie en debat op internet. Alleen geregistreerde leden (bijvoorbeeld via DigiD) kunnen toegang krijgen op dit platform en kunnen alleen onder naam aan het debat deelnemen. Een overheidsmoderator houdt in de gaten of er van dit platform geen misbruik wordt gemaakt door haatmail of aanzetten tot geweld, en kan die van het platform weren (daartegen is natuurlijk altijd beroep mogelijk bij de rechter). Tevens kunnen moderatoren debatten (per onderwerp) enigszins structureren. De overheid zou moeten communiceren in hoeverre ze met die debatten rekening houdt.
  5. Politieke partijen zouden zich moeten omvormen tot bewegingen. Obama heeft in de VS laten zien hoe dat zou kunnen werken, maar dit helaas weer laten verlopen toen hij aan de macht kwam. Te onzent zijn er goede ervaringen mee opgedaan door SP en GroenLinks.
  6. In het basis- en voortgezet onderwijs zouden lessen over de democratie en de rechtstaat standaard moeten zijn ingebouwd. Ook zouden er cursussen over democratie en staatsrecht voor volwassenen moeten worden aangeboden, bijvoorbeeld in buurtcentra.
  7. Maar misschien nog wel het allerbelangrijkste: in de grondwet moet het principe van heiligheid van het leven (zie mijn vorige blog) zijn opgenomen, zodat de overheid daar altijd op kan worden aangesproken (zonodig juridisch).

Als de democratie in deze zin hervormd zou kunnen worden zou het als een instrument kunnen dienen om draagvlak te bereiken voor de meest ingrijpende energietransitie. De enige andere onwaarschijnlijke weg naar een dergelijk transitie zie ik via een dictatuur met een welwillende dictator aan het hoofd. Maar dat lijkt me een contradictio in terminis.

Voor de revolutionaire energietransitie, de heling van de planeet en de samenwerking met de onzichtbare werelden is ook een omvorming van onze economie nodig. Wellicht is die ook via een nieuwe democratie te bereiken. Daarover een volgende keer.

Heiligheid als profaan begrip in de grondwet.

Een democratische rechtsstaat die een voorwaarde is voor de ‘Great Turning’, die op zichzelf weer een voorwaarde is voor samenwerken met de onzichtbare werelden, begint met een specifiek soort grondwet.

Vrijwel alle landen ter wereld hebben een grondwet (maar het Verenigd Koninkrijk en Israel bijvoorbeeld niet). Deze grondwet regelt de grondrechten, de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechtspraak, en vaak ook de plicht van de overheid tot zorg voor de burgers. De meeste grondwetten beginnen met een principieel uitgangspunt, zoals het gelijkheidsbeginsel in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Soms worden er rechten in gedefinieerd en afgebakend: zoals het recht op vrijheid. Maar wat er ontbreekt is een waarde-grondslag: een fundament waarop de democratische rechtsstaat berust. Het dichtstbij komt nog de beroemde formule in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (overigens geen deel van de Amerikaanse grondwet): We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness. Maar ook in dit geval is het een formulering van rechten, niet van een daar bovenuit stijgende waarde.

Wat zou een waarde zijn waar we allemaal achter zouden kunnen staan? Ik denk dat voor de meesten van hen die geloven in een democratische rechtsstaat het leven heilig is. Heilig in de zin van: eerbiedwaardig, iets wat je niet mag aantasten en altijd moet beschermen (deze waarde is bij mijn weten voor het eerst zo geformuleerd door Albert Schweitzer en speelt een belangrijke rol in het moderne humanisme*). Daarom zou ik er voor pleiten dat de heiligheid van het leven, of de waarde van eerbied voor het leven (àlle leven), expliciet als fundament in de grondwet zou worden opgenomen en daarmee ook de basis zou zijn van de democratische rechtstaat. Stel dat dit principe dan de toetssteen zou worden van het overheidsbeleid. Dat zou een revolutionaire verandering betekenen.

In een volgend blog zal ik verder ingaan op wat er verder zou kunnen veranderd worden aan onze staatsinrichting, zodat deze een samenwerking met de onzichtbare werelden niet meer in de weg zou staan.

*) J.P. van Praag, Modern humanisme, een renaissance? 1947. Pag. 74

Verbeter de wereld – begin bij de grondwet.

In onze hedendaagse samenleving zijn we ver afgedreven van de natuur en van de onzichtbare werelden (wat de natuur betreft was dat trouwens al vastgesteld door Karl Marx). U weet dit natuurlijk al lang, maar toch nog even in concreto: Onze economie wordt (nog steeds) overheerst door eigenbelang, individualisme en marktdenken en is gericht op groei van het bbp. Er is een grote mate van sociale en economische ongelijkheid. Materialisme is een belangrijke stroming binnen onze cultuur. Een groot deel van ons spirituele leven wordt beheerst door godsdienstige dogmatiek. Veel mensen hebben weinig vertrouwen in de toekomst, en voelen zich machteloos en niet gehoord – terecht of ten onrechte. De democratie functioneert gebrekkig, en juist gisteren heeft er een fundamentele aanval plaats gevonden op onze rechtsstaat.

Onder deze omstandigheden is het niet waarschijnlijk dat een fundamentele bewustzijnstransformatie, een ‘Great Turning’ snel genoeg gaat plaats vinden om middels samenwerking met de onzichtbare werelden te komen tot de genezing van onze planeet. Hoe kunnen we deze impasse doorbreken?

Er wordt vaak gesteld dat een radicale omvorming van onze economie een uitweg biedt. Er bestaan al veel goede ideeën over hoe een duurzame economie er uit zou kunnen zien. Het probleem is echter dat vanwege de staat van onze samenleving die ik in de eerste alinea geschetst heb, een overgang naar een nieuw economisch systeem maar heel geleidelijk plaats vindt. De regeringsverklaring is daarvan weer een illustratie. Er wordt te weinig radicaal – uit de doos – gedacht: de voorgestelde maatregelen gaan niet ver genoeg en komen deels ook te laat voor de genezing van de planeet (dat is overigens een mondiaal probleem). Voor een snellere verandering zou eerst een totale omslag in ons denken moeten plaats vinden, maar dat gebeurt nou juist niet vanwege ons economische systeem. Zoals Marx al zei: “Niet het bewustzijn van de mensen bepaalt hun zijn, maar omgekeerd, hun maatschappelijk zijn bepaalt hun bewustzijn” .

Daarom denk ik dat, als we een radicale verandering willen, we niet bij de economie moeten beginnen, maar bij de inrichting van onze democratische rechtsstaat. We willen toch allemaal een beter functionerende democratie? En de democratische rechtsstaat begint bij de grondwet. In onze grondwet, en die van vrijwel alle andere landen klopt er al iets niet. Daarover de volgende keer.

Een groene revolutie. . . ? Ik dacht het niet.

Sinds 1959 is het Nederlandse Ministerie van Landbouw beheerd door CDA politici. Uitzonderingen zijn de Paarse kabinetten Kok I en II, toen de VVD (I) en D66 (II) het ministerie beheerden. In het kabinet Rutte II was er geen ministerie van Landbouw, maar viel landbouw onder Economische Zaken (Minister Kamp, eveneens CDA). Het hoeft derhalve geen verbazing te wekken dat er aan de verduurzaming van de landbouw (veeteelt en akkerbouw) vrijwel niets is gedaan, en wat er wel is gebeurd is het resultaat van het initiatief van een relatief kleine groep van individuele boeren.

Ook in Europa komt de verduurzaming van de landbouw achteraan. Het budget voor het Europese landbouwbeleid (GLB) is voor de nieuwe begrotingsperiode 365 miljard euro. Ter vergelijking: het EU-fond LIFE, gericht op natuur en milieu moet het in diezelfde periode doen met 1,8 miljard. Nu werd en wordt het GLB opgetuigd met mooie groene doelstellingen, maar de uitwerking daarvan wordt overgelaten aan de lidstaten – er is nauwelijks dwingende Europese regelgeving. De Europese rekenkamer heeft in 2008 en opnieuw in 2017 vastgesteld dat daar in de praktijk weinig of niets van terecht komt. De belangen van de traditionele landbouw zijn te groot en te goed georganiseerd; alles verzandt in betekenisloze compromissen (C), doormodderen (D) en afhouden (A). Vandaar de naam CDA. Al moet voor de volledigheid vermeld worden dat enige reductie van de CO2 emissies de laatste twee jaar wel heeft plaats gehad. Maar de landbouw blijft ook in 2020 nog 14 % van de CO2 uitstoot veroorzaken. Erger is dat de landbouw een substantiële bijdrage levert tot het uitsterven van insecten en weidevogels – zie mijn blog van twee weken geleden. (Eerlijkheidshalve moet natuurlijk wel in beschouwing worden genomen, dat de drijvende kracht achter de landbouw de consument is, die goedkoop voedsel, waaronder vlees blijft eisen. Daarom is juist een krachtig overheidsbeleid nodig).

Het CDA moddert natuurlijk niet alleen maar door op het gebied van de landbouw. Daarom werd gisteren mijn hoop gewekt toen ik uit Trouw vernam dat vooraanstaande CDA-ers een manifest hadden gepubliceerd, waarin ze oproepen tot een krachtiger CDA-geluid en -beleid. Ik heb het manifest intussen gelezen, maar het viel me bitter tegen. Veel mooie woorden, maar zeer weinig concrete voorstellen. Het behandelt zeven beleidsterreinen, maar landbouw (en onderwijs) zijn daar niet bij.

Ik hoor via een directe bron dat minister Schouten (CU) een verademing is na alle stagnatie op het ministerie van landbouw, en dat ze van goede wil is en uitstekende ideeën heeft. Je moet echter van goede huize komen om het landbouwblok te doorbreken, of op zijn minst mee te krijgen. Niet alleen in Nederland, maar ook in Europa. Ze zal dat niet alleen voor elkaar kunnen krijgen; ze heeft brede politieke en maatschappelijke ondersteuning nodig.

Een landbouwrevolutie is eerder bewerkstelligd door Eurocommissaris Mansholt, waar we de huidige efficiëntie van de landbouw aan te danken hebben. Het kan dus wel. Helaas had zijn beleid een aantal ongunstige neveneffecten, zoals Mansholt achteraf ook zelf constateerde. Ik hoop dat het minister Schouten beter vergaat, en dat ze achteraf geen spijt zal hebben van wat ze heeft gedaan of nagelaten. En wij . . . op zijn minst kunnen we ons consumptiegedrag aanpassen, en onze bereidheid tot uiting brengen om meer voor ons voedsel te betalen.

De feiten in dit blog ontleen ik aan een artikel in de Groene Amsterdammer van 28 februari.

MEER, MEER, MEER. . . SCHULDEN *)

Het schijnt dat ik me vergist heb. Ik heb voorspeld dat de volgende economische crisis dit jaar jaar zou plaats vinden, maar deskundigen voorspellen die pas voor volgend jaar. Wie weet vergissen zij zich niet, dat zou zo maar kunnen.

We weten het nog allemaal: in 2008 was de gemiddelde hypotheekschuld in Nederland veel te hoog. Na de crisis kwamen veel huishoudens ‘onder water’ te staan: de woning werd minder waard dan de hypotheekschuld. Dat leidde tot een stagnatie op de huizenmarkt, verdere waarde dalingen van de woningen, veel persoonlijk leed en uiteindelijk een trager herstel van de economie. Het leidde er ook toe dat de overheid eindelijk omging: eindelijk werd er iets gedaan aan verlaging van de hypotheekrente aftrek, nadat hiervoor jarenlang gepleit was door economen van velerlei politieke signatuur (en door de linkse politieke partijen). Maar wel mondjesmaat: aanvankelijk met 0,5 % per jaar, maar vanaf 2020 met 3 % per jaar, tot de maximale aftrek van 37,05 % is bereikt. (Let op die 0,05 % – we moeten wel precies blijven!). Allen voor de hoogste belastingschijf, dat dan weer wel – diegene met een lager belastingtarief mogen zich nog steeds in de schulden bijven steken.

So far so good. Maar wat schetst mijn verbazing als ik zie dat meneer Blok ( u kent hem wel: van buitenlandse, lees economische zaken) in China blijkt te pleiten voor het aantrekken van Chinees kapitaal – voor de hypotheekmarkt. En als ik de regering zie pleiten bij de pensioenfondsen en buitenlandse investeringsfondsen voor meer investeringen – in de hypotheekmarkt. Ze wilde daar zelfs een speciale Nationale Hypotheek Instelling voor oprichten, maar daar stak de EU een stokje voor (verboden staatssteun). Het hoeft dus niet te verbazen dat de totale hypotheekschuld thans is opgelopen tot 702 miljard euro, dat is 136 miljard meer dan in 2008, en ruim 90 miljard meer dan in 2009. Zo is met effect bevorderd dat de volgende crisis in Nederland weer dieper zal zijn dan elders.

Nu kunnen die cijfers mij eigenlijk niet veel schelen, en ik ben ook geen voorstander van economische groei. Maar wat dit verhaal volgens mij illustreert, is de volstrekte ongerijmdheid van het overheidsbeleid. En dat intrigeert me. Hoe kan het zijn dat bestuurders, die toch in het algemeen niet volslagen achterlijk zijn, willens en wetens maatregelen poneren die ronduit strijdig zijn met hun eigen beleidsdoelstellingen. (Er zijn hiervan wel meer voorbeelden te bedenken, maar dat voert voor dit blog te ver. Wellicht later daarover meer) Er zijn wel psychologische verklaringen hiervoor . . . maar die bevredigen mij niet. As u het antwoord weet, houd ik me aanbevolen.

*) Met dank aan Karin Kuijpers, Thomas Muntz en Tim Staal, in De Groene Amsterdammer van 28-2-2019

Een grondwettelijke vorm van landjepik*).

Vandaag een voor de afwisseling een puzzeltje. Onderstaand ziet u een symbolische afbeelding van een regio, met daarin 64 gemeenten. De kiezers in de groene gemeenten (36, cirkels) kiezen in meerderheid voor een radicaal klimaatbeleid. De kiezers in de zwarte gemeenten (28, vierkanten) zijn daar echter mordicus tegen. Deze regio mag vier vertegenwoordigers afvaardigen en moet volgens de wet verdeeld worden in vier kleinere districten, die allen even groot moeten zijn. De opdracht is uit te puzzelen hoe u dat zo kan doen, dat de zwarte gemeenten drie vertegenwoordigers en de groene gemeenten er maar 1 mogen afvaardigen. Als enige restrictie geldt dat de districten aaneengesloten gebieden moeten blijven. Het is een districtenstelsel; dus de ‘winner takes all’.


Als u dit puzzeltje heeft opgelost weet u hoe in de Verenigde Staten ‘gerrymandering’ werkt: het zo indelen van kiesdistricten dat de partij die aan de macht is altijd wint, ongeacht het aantal werkelijk uitgebrachte stemmen. Waarom heet dit ‘gerrymandering’? Omdat de eerste partijleider die dit toepaste (in 1812!) Gerry heette, en de resulterende kaart van de kiesdistricten wel wat leek op een salamander.

Er is nog een manier waarop de machthebbers de verkiezingen kunnen beïnvloeden: door maecenassen te vinden die miljoenen schenken, waarmee televisiezendtijd kan worden gekocht waarin de tegenstander zwart wordt gemaakt, soms op bijzonder smerige wijze, en niet ondersteund door feiten. De geldverschaffers doen dat graag want ze kopen op die manier politieke invloed. Transparantie van deze giften, openbaarheid van de bronnen, wordt in de VS door de rechterlijke macht wel aanbevolen, maar is niet verplicht.

Deze oneerlijkheid van het kiesstelsel heeft twee belangrijke gevolgen: de abrupte opkomst van massabewegingen, voorshands vooral ter rechterzijde (Tea Party, Trump), leidend tot het verdwijnen van het gematigde midden ten faveure van de extreme bewegingen, en een grote boosheid en vervreemding bij de kiezers, die zich niet gehoord en gezien voelen.

Amerika zou Amerika niet zijn als er niet ook een tegenbeweging op gang zou komen. Twee derde van de bevolking is volgens opiniepeilingen voor herzien van het kiesstelsel. Interessant: daar moet dus ook een groot aantel kiezers van Trump tussen zitten! Protestbewegingen zoals We The People, Outlaw Dirty Money en Citizens United strijden voor een eerlijk kiesstelsel. Zij boeken bescheiden successen, waarschijnlijk wordt ‘gerrymandering’ binnenkort wettelijk aan banden gelegd, eerst in afzonderlijke staten, daarna federaal.

We zien dat het districtenstelsel zo zijn nadelen heeft, waarvan het belangrijkste de extreme polarisatie is; het uiteenvallen in twee partijen. Zo bezien is de veelkleurigheid van het Nederlandse politieke spectrum zo gek nog niet. Ik zie Baudet c.s. niet zo gauw de absolute meerderheid halen, al ‘bezit’ hij nu de grootste partij (14 % van de stemmen). En bovendien: in Nederland gebeurt alles later. Maar toch lijkt me dat het goed is aandacht gegeven aan wat er in Amerika gebeurt, al is het alleen maar omdat Amerika nog steeds een grote macht is in de wereld. En ook omdat het niet de eerste keer zou zijn dat we slechte gewoonnten van Amerika overnemen. Opgepast dus!

*) Met dank aan Laila Frank van De Groene

Van draagvlak naar offerbereidheid.

Information about the emergency situation of the Hope Flowers School in Bethlehem: see my blog of January 10, De Ster van Bethlehem. (Dutch. Translation possible via Google translate)

Draagvlak – ik kan dat woord haast niet meer horen. Voordat Hitler Engeland aanviel had Chamberlain ook geen draagvlak voor een oorlog tegen Duitsland. Dat heeft Engeland bijna de kop gelost. Er was een bevlogen leider als Churchill voor nodig om . . ja om wat? Niet om draagvlak te creëren, maar om de bevolking te mobiliseren.

Het Verenigd Koninkrijk laat nu zien wat er gebeurt als je het mobiliseren over laat aan volksmenners. Dan is er tenslotte nergens meer draagvlak voor.

Te onzent is het vooral Buma die maar doorzeurt over draagvlak. Van bevlogenheid valt de man niet te betichten. Het komt niet in hem op dat het juist zijn taak is dat draagvlak te creëren. Door te laten zien wat rentmeesterschap werkelijk inhoudt. Door te staan voor het welzijn, ja zelfs het overleven van onze kinderen, kindskinderen en ons land. Door een Nederland te beschrijven dat praktisch en moreel een voorbeeld kan zijn in de wereld. Door een toekomstbeeld te schetsen van een samenleving die gelijkheid, solidariteit en broederschap als kernwaarden heeft.

We zien een zelfde soort slapheid als het gaat over Europa. Bernard-Henry Lévy (Buitenhof, 27 januari; terug te zien bij ‘Uitzending gemist’ – op 13 maart houdt hij een voordracht in het Amsterdamse Carré) laat zien wat er gebeurt als we niet vanuit onze visie en ons ideaal opkomen voor een gezamenlijk Europa. Dan worden we een speelbal van populistische leiders, die wel de bevolking weten te mobiliseren (tot hun schade overigens, maar dat zal pas later blijken). Zijn bezieling en begeestering mis ik node bij onze leiders, met name ook bij onze premier.

Voorlopig stel ik voor het woord draagvlak uit onze vocabulaire te schrappen, en verder woorden te gebruiken als enthousiasme (de god die van binnen spreekt), inspiratie, beweging en offerbereidheid. (“Vraag je niet af wat het land kan doen voor jou, maar wat jij kan doen voor de wereld” – vrij naar John F. Kennedy).

NB. VOLGENDE WEEK GEEN BLOG VANWEGE EEN KORTE VAKANTIE!