Categoriearchief: Politiek

Heiligheid als profaan begrip in de grondwet.

Een democratische rechtsstaat die een voorwaarde is voor de ‘Great Turning’, die op zichzelf weer een voorwaarde is voor samenwerken met de onzichtbare werelden, begint met een specifiek soort grondwet.

Vrijwel alle landen ter wereld hebben een grondwet (maar het Verenigd Koninkrijk en Israel bijvoorbeeld niet). Deze grondwet regelt de grondrechten, de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechtspraak, en vaak ook de plicht van de overheid tot zorg voor de burgers. De meeste grondwetten beginnen met een principieel uitgangspunt, zoals het gelijkheidsbeginsel in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Soms worden er rechten in gedefinieerd en afgebakend: zoals het recht op vrijheid. Maar wat er ontbreekt is een waarde-grondslag: een fundament waarop de democratische rechtsstaat berust. Het dichtstbij komt nog de beroemde formule in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (overigens geen deel van de Amerikaanse grondwet): We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness. Maar ook in dit geval is het een formulering van rechten, niet van een daar bovenuit stijgende waarde.

Wat zou een waarde zijn waar we allemaal achter zouden kunnen staan? Ik denk dat voor de meesten van hen die geloven in een democratische rechtsstaat het leven heilig is. Heilig in de zin van: eerbiedwaardig, iets wat je niet mag aantasten en altijd moet beschermen (deze waarde is bij mijn weten voor het eerst zo geformuleerd door Albert Schweitzer en speelt een belangrijke rol in het moderne humanisme*). Daarom zou ik er voor pleiten dat de heiligheid van het leven, of de waarde van eerbied voor het leven (àlle leven), expliciet als fundament in de grondwet zou worden opgenomen en daarmee ook de basis zou zijn van de democratische rechtstaat. Stel dat dit principe dan de toetssteen zou worden van het overheidsbeleid. Dat zou een revolutionaire verandering betekenen.

In een volgend blog zal ik verder ingaan op wat er verder zou kunnen veranderd worden aan onze staatsinrichting, zodat deze een samenwerking met de onzichtbare werelden niet meer in de weg zou staan.

*) J.P. van Praag, Modern humanisme, een renaissance? 1947. Pag. 74

Verbeter de wereld – begin bij de grondwet.

In onze hedendaagse samenleving zijn we ver afgedreven van de natuur en van de onzichtbare werelden (wat de natuur betreft was dat trouwens al vastgesteld door Karl Marx). U weet dit natuurlijk al lang, maar toch nog even in concreto: Onze economie wordt (nog steeds) overheerst door eigenbelang, individualisme en marktdenken en is gericht op groei van het bbp. Er is een grote mate van sociale en economische ongelijkheid. Materialisme is een belangrijke stroming binnen onze cultuur. Een groot deel van ons spirituele leven wordt beheerst door godsdienstige dogmatiek. Veel mensen hebben weinig vertrouwen in de toekomst, en voelen zich machteloos en niet gehoord – terecht of ten onrechte. De democratie functioneert gebrekkig, en juist gisteren heeft er een fundamentele aanval plaats gevonden op onze rechtsstaat.

Onder deze omstandigheden is het niet waarschijnlijk dat een fundamentele bewustzijnstransformatie, een ‘Great Turning’ snel genoeg gaat plaats vinden om middels samenwerking met de onzichtbare werelden te komen tot de genezing van onze planeet. Hoe kunnen we deze impasse doorbreken?

Er wordt vaak gesteld dat een radicale omvorming van onze economie een uitweg biedt. Er bestaan al veel goede ideeën over hoe een duurzame economie er uit zou kunnen zien. Het probleem is echter dat vanwege de staat van onze samenleving die ik in de eerste alinea geschetst heb, een overgang naar een nieuw economisch systeem maar heel geleidelijk plaats vindt. De regeringsverklaring is daarvan weer een illustratie. Er wordt te weinig radicaal – uit de doos – gedacht: de voorgestelde maatregelen gaan niet ver genoeg en komen deels ook te laat voor de genezing van de planeet (dat is overigens een mondiaal probleem). Voor een snellere verandering zou eerst een totale omslag in ons denken moeten plaats vinden, maar dat gebeurt nou juist niet vanwege ons economische systeem. Zoals Marx al zei: “Niet het bewustzijn van de mensen bepaalt hun zijn, maar omgekeerd, hun maatschappelijk zijn bepaalt hun bewustzijn” .

Daarom denk ik dat, als we een radicale verandering willen, we niet bij de economie moeten beginnen, maar bij de inrichting van onze democratische rechtsstaat. We willen toch allemaal een beter functionerende democratie? En de democratische rechtsstaat begint bij de grondwet. In onze grondwet, en die van vrijwel alle andere landen klopt er al iets niet. Daarover de volgende keer.

Een groene revolutie. . . ? Ik dacht het niet.

Sinds 1959 is het Nederlandse Ministerie van Landbouw beheerd door CDA politici. Uitzonderingen zijn de Paarse kabinetten Kok I en II, toen de VVD (I) en D66 (II) het ministerie beheerden. In het kabinet Rutte II was er geen ministerie van Landbouw, maar viel landbouw onder Economische Zaken (Minister Kamp, eveneens CDA). Het hoeft derhalve geen verbazing te wekken dat er aan de verduurzaming van de landbouw (veeteelt en akkerbouw) vrijwel niets is gedaan, en wat er wel is gebeurd is het resultaat van het initiatief van een relatief kleine groep van individuele boeren.

Ook in Europa komt de verduurzaming van de landbouw achteraan. Het budget voor het Europese landbouwbeleid (GLB) is voor de nieuwe begrotingsperiode 365 miljard euro. Ter vergelijking: het EU-fond LIFE, gericht op natuur en milieu moet het in diezelfde periode doen met 1,8 miljard. Nu werd en wordt het GLB opgetuigd met mooie groene doelstellingen, maar de uitwerking daarvan wordt overgelaten aan de lidstaten – er is nauwelijks dwingende Europese regelgeving. De Europese rekenkamer heeft in 2008 en opnieuw in 2017 vastgesteld dat daar in de praktijk weinig of niets van terecht komt. De belangen van de traditionele landbouw zijn te groot en te goed georganiseerd; alles verzandt in betekenisloze compromissen (C), doormodderen (D) en afhouden (A). Vandaar de naam CDA. Al moet voor de volledigheid vermeld worden dat enige reductie van de CO2 emissies de laatste twee jaar wel heeft plaats gehad. Maar de landbouw blijft ook in 2020 nog 14 % van de CO2 uitstoot veroorzaken. Erger is dat de landbouw een substantiële bijdrage levert tot het uitsterven van insecten en weidevogels – zie mijn blog van twee weken geleden. (Eerlijkheidshalve moet natuurlijk wel in beschouwing worden genomen, dat de drijvende kracht achter de landbouw de consument is, die goedkoop voedsel, waaronder vlees blijft eisen. Daarom is juist een krachtig overheidsbeleid nodig).

Het CDA moddert natuurlijk niet alleen maar door op het gebied van de landbouw. Daarom werd gisteren mijn hoop gewekt toen ik uit Trouw vernam dat vooraanstaande CDA-ers een manifest hadden gepubliceerd, waarin ze oproepen tot een krachtiger CDA-geluid en -beleid. Ik heb het manifest intussen gelezen, maar het viel me bitter tegen. Veel mooie woorden, maar zeer weinig concrete voorstellen. Het behandelt zeven beleidsterreinen, maar landbouw (en onderwijs) zijn daar niet bij.

Ik hoor via een directe bron dat minister Schouten (CU) een verademing is na alle stagnatie op het ministerie van landbouw, en dat ze van goede wil is en uitstekende ideeën heeft. Je moet echter van goede huize komen om het landbouwblok te doorbreken, of op zijn minst mee te krijgen. Niet alleen in Nederland, maar ook in Europa. Ze zal dat niet alleen voor elkaar kunnen krijgen; ze heeft brede politieke en maatschappelijke ondersteuning nodig.

Een landbouwrevolutie is eerder bewerkstelligd door Eurocommissaris Mansholt, waar we de huidige efficiëntie van de landbouw aan te danken hebben. Het kan dus wel. Helaas had zijn beleid een aantal ongunstige neveneffecten, zoals Mansholt achteraf ook zelf constateerde. Ik hoop dat het minister Schouten beter vergaat, en dat ze achteraf geen spijt zal hebben van wat ze heeft gedaan of nagelaten. En wij . . . op zijn minst kunnen we ons consumptiegedrag aanpassen, en onze bereidheid tot uiting brengen om meer voor ons voedsel te betalen.

De feiten in dit blog ontleen ik aan een artikel in de Groene Amsterdammer van 28 februari.

MEER, MEER, MEER. . . SCHULDEN *)

Het schijnt dat ik me vergist heb. Ik heb voorspeld dat de volgende economische crisis dit jaar jaar zou plaats vinden, maar deskundigen voorspellen die pas voor volgend jaar. Wie weet vergissen zij zich niet, dat zou zo maar kunnen.

We weten het nog allemaal: in 2008 was de gemiddelde hypotheekschuld in Nederland veel te hoog. Na de crisis kwamen veel huishoudens ‘onder water’ te staan: de woning werd minder waard dan de hypotheekschuld. Dat leidde tot een stagnatie op de huizenmarkt, verdere waarde dalingen van de woningen, veel persoonlijk leed en uiteindelijk een trager herstel van de economie. Het leidde er ook toe dat de overheid eindelijk omging: eindelijk werd er iets gedaan aan verlaging van de hypotheekrente aftrek, nadat hiervoor jarenlang gepleit was door economen van velerlei politieke signatuur (en door de linkse politieke partijen). Maar wel mondjesmaat: aanvankelijk met 0,5 % per jaar, maar vanaf 2020 met 3 % per jaar, tot de maximale aftrek van 37,05 % is bereikt. (Let op die 0,05 % – we moeten wel precies blijven!). Allen voor de hoogste belastingschijf, dat dan weer wel – diegene met een lager belastingtarief mogen zich nog steeds in de schulden bijven steken.

So far so good. Maar wat schetst mijn verbazing als ik zie dat meneer Blok ( u kent hem wel: van buitenlandse, lees economische zaken) in China blijkt te pleiten voor het aantrekken van Chinees kapitaal – voor de hypotheekmarkt. En als ik de regering zie pleiten bij de pensioenfondsen en buitenlandse investeringsfondsen voor meer investeringen – in de hypotheekmarkt. Ze wilde daar zelfs een speciale Nationale Hypotheek Instelling voor oprichten, maar daar stak de EU een stokje voor (verboden staatssteun). Het hoeft dus niet te verbazen dat de totale hypotheekschuld thans is opgelopen tot 702 miljard euro, dat is 136 miljard meer dan in 2008, en ruim 90 miljard meer dan in 2009. Zo is met effect bevorderd dat de volgende crisis in Nederland weer dieper zal zijn dan elders.

Nu kunnen die cijfers mij eigenlijk niet veel schelen, en ik ben ook geen voorstander van economische groei. Maar wat dit verhaal volgens mij illustreert, is de volstrekte ongerijmdheid van het overheidsbeleid. En dat intrigeert me. Hoe kan het zijn dat bestuurders, die toch in het algemeen niet volslagen achterlijk zijn, willens en wetens maatregelen poneren die ronduit strijdig zijn met hun eigen beleidsdoelstellingen. (Er zijn hiervan wel meer voorbeelden te bedenken, maar dat voert voor dit blog te ver. Wellicht later daarover meer) Er zijn wel psychologische verklaringen hiervoor . . . maar die bevredigen mij niet. As u het antwoord weet, houd ik me aanbevolen.

*) Met dank aan Karin Kuijpers, Thomas Muntz en Tim Staal, in De Groene Amsterdammer van 28-2-2019

Een grondwettelijke vorm van landjepik*).

Vandaag een voor de afwisseling een puzzeltje. Onderstaand ziet u een symbolische afbeelding van een regio, met daarin 64 gemeenten. De kiezers in de groene gemeenten (36, cirkels) kiezen in meerderheid voor een radicaal klimaatbeleid. De kiezers in de zwarte gemeenten (28, vierkanten) zijn daar echter mordicus tegen. Deze regio mag vier vertegenwoordigers afvaardigen en moet volgens de wet verdeeld worden in vier kleinere districten, die allen even groot moeten zijn. De opdracht is uit te puzzelen hoe u dat zo kan doen, dat de zwarte gemeenten drie vertegenwoordigers en de groene gemeenten er maar 1 mogen afvaardigen. Als enige restrictie geldt dat de districten aaneengesloten gebieden moeten blijven. Het is een districtenstelsel; dus de ‘winner takes all’.


Als u dit puzzeltje heeft opgelost weet u hoe in de Verenigde Staten ‘gerrymandering’ werkt: het zo indelen van kiesdistricten dat de partij die aan de macht is altijd wint, ongeacht het aantal werkelijk uitgebrachte stemmen. Waarom heet dit ‘gerrymandering’? Omdat de eerste partijleider die dit toepaste (in 1812!) Gerry heette, en de resulterende kaart van de kiesdistricten wel wat leek op een salamander.

Er is nog een manier waarop de machthebbers de verkiezingen kunnen beïnvloeden: door maecenassen te vinden die miljoenen schenken, waarmee televisiezendtijd kan worden gekocht waarin de tegenstander zwart wordt gemaakt, soms op bijzonder smerige wijze, en niet ondersteund door feiten. De geldverschaffers doen dat graag want ze kopen op die manier politieke invloed. Transparantie van deze giften, openbaarheid van de bronnen, wordt in de VS door de rechterlijke macht wel aanbevolen, maar is niet verplicht.

Deze oneerlijkheid van het kiesstelsel heeft twee belangrijke gevolgen: de abrupte opkomst van massabewegingen, voorshands vooral ter rechterzijde (Tea Party, Trump), leidend tot het verdwijnen van het gematigde midden ten faveure van de extreme bewegingen, en een grote boosheid en vervreemding bij de kiezers, die zich niet gehoord en gezien voelen.

Amerika zou Amerika niet zijn als er niet ook een tegenbeweging op gang zou komen. Twee derde van de bevolking is volgens opiniepeilingen voor herzien van het kiesstelsel. Interessant: daar moet dus ook een groot aantel kiezers van Trump tussen zitten! Protestbewegingen zoals We The People, Outlaw Dirty Money en Citizens United strijden voor een eerlijk kiesstelsel. Zij boeken bescheiden successen, waarschijnlijk wordt ‘gerrymandering’ binnenkort wettelijk aan banden gelegd, eerst in afzonderlijke staten, daarna federaal.

We zien dat het districtenstelsel zo zijn nadelen heeft, waarvan het belangrijkste de extreme polarisatie is; het uiteenvallen in twee partijen. Zo bezien is de veelkleurigheid van het Nederlandse politieke spectrum zo gek nog niet. Ik zie Baudet c.s. niet zo gauw de absolute meerderheid halen, al ‘bezit’ hij nu de grootste partij (14 % van de stemmen). En bovendien: in Nederland gebeurt alles later. Maar toch lijkt me dat het goed is aandacht gegeven aan wat er in Amerika gebeurt, al is het alleen maar omdat Amerika nog steeds een grote macht is in de wereld. En ook omdat het niet de eerste keer zou zijn dat we slechte gewoonnten van Amerika overnemen. Opgepast dus!

*) Met dank aan Laila Frank van De Groene

Van draagvlak naar offerbereidheid.

Information about the emergency situation of the Hope Flowers School in Bethlehem: see my blog of January 10, De Ster van Bethlehem. (Dutch. Translation possible via Google translate)

Draagvlak – ik kan dat woord haast niet meer horen. Voordat Hitler Engeland aanviel had Chamberlain ook geen draagvlak voor een oorlog tegen Duitsland. Dat heeft Engeland bijna de kop gelost. Er was een bevlogen leider als Churchill voor nodig om . . ja om wat? Niet om draagvlak te creëren, maar om de bevolking te mobiliseren.

Het Verenigd Koninkrijk laat nu zien wat er gebeurt als je het mobiliseren over laat aan volksmenners. Dan is er tenslotte nergens meer draagvlak voor.

Te onzent is het vooral Buma die maar doorzeurt over draagvlak. Van bevlogenheid valt de man niet te betichten. Het komt niet in hem op dat het juist zijn taak is dat draagvlak te creëren. Door te laten zien wat rentmeesterschap werkelijk inhoudt. Door te staan voor het welzijn, ja zelfs het overleven van onze kinderen, kindskinderen en ons land. Door een Nederland te beschrijven dat praktisch en moreel een voorbeeld kan zijn in de wereld. Door een toekomstbeeld te schetsen van een samenleving die gelijkheid, solidariteit en broederschap als kernwaarden heeft.

We zien een zelfde soort slapheid als het gaat over Europa. Bernard-Henry Lévy (Buitenhof, 27 januari; terug te zien bij ‘Uitzending gemist’ – op 13 maart houdt hij een voordracht in het Amsterdamse Carré) laat zien wat er gebeurt als we niet vanuit onze visie en ons ideaal opkomen voor een gezamenlijk Europa. Dan worden we een speelbal van populistische leiders, die wel de bevolking weten te mobiliseren (tot hun schade overigens, maar dat zal pas later blijken). Zijn bezieling en begeestering mis ik node bij onze leiders, met name ook bij onze premier.

Voorlopig stel ik voor het woord draagvlak uit onze vocabulaire te schrappen, en verder woorden te gebruiken als enthousiasme (de god die van binnen spreekt), inspiratie, beweging en offerbereidheid. (“Vraag je niet af wat het land kan doen voor jou, maar wat jij kan doen voor de wereld” – vrij naar John F. Kennedy).

NB. VOLGENDE WEEK GEEN BLOG VANWEGE EEN KORTE VAKANTIE!

Onze stem verheffen.

Information about the emergency situation of the Hope Flowers School in Bethlehem: see my blog of January 10,  De Ster van Bethlehem. (Dutch. Translation possible via Google translate)

Er is een schrijnend gebrek aan leiderschap in de wereld. Met deze woorden opende ik in 1996 mijn major opus Spiritueel Leiderschap), dat uit mijn zorg daarover voortkwam. Het is nu 2019, 23 jaar later en er is nog weinig veranderd. Tenminste, als we Trump, Salvini, Kaczyński, Poetin, Erdogan, Scholz, Kurz, Bolsonaro, Johnson, Modi, Farage, Wilders, Baudet en vele anderen buiten beschouwing laten. In de woorden van Caspar Thomas (De Groene Amsterdammer, 24-1 2019):  “Wat deze leiders bindt, is een minachting voor onafhankelijke instituties en machtsbeperking.” Het zijn de zogenaamde sterke mannen (geen vrouwen!), die in de loop van de geschiedenis altijd een grote aantrekkingskracht op de bevolking hebben gehad. (Ik schreef daarover eerder in een blog in juni 2018)

Als ik het heb over het gebrek aan leiderschap, dan bedoel ik uiteraard een ander soort leiderschap: humaan, visionair, eerlijk en met liefde voor de planeet. En dan moet ik mijn opmerking meteen nuanceren. Dat soort leiderschap bestaat wel, maar openbaart zich helaas nauwelijks in de nationale en internationale politiek (behalve misschien op lokaal niveau). Daardoor ontstaat er een vacuüm, waarin de bovengenoemde “sterke” mannen veel van wat ons lief is kapot maken.

Als we kijken naar Nederland, dan konstateren we dat Wilders en Baudet samen tussen 20 en 25 % in de peilingen scoren. Als dat bij de verkiezingen zo blijft, dan hebben ze straks 30 of meer kamerzetels. Nog lang geen meerderheid, maar hun invloed is niettemin nu al groot. We zien dat de VVD en het CDA in hun taalgebruik, en soms ook wat betreft de inhoud van hun boodschap al vaak hun oren naar deze heren laten hangen. Zij brengen daarmee de democratie in gevaar.

Zoals, volgens Caspar Thomas, Havel gezegd schijnt te hebben: een democratie kan niet voortbestaan zonder een elite die bereid is het voor haar op te nemen. En Caspar Thomas: “Dat is de grote paradox: democratie vraagt om sterk leiderschap. De democratie heet in crisis te zijn, maar wat werkelijk in crisis is, is het vertrouwen in de democratische leiders.” Uit onderzoek van het SCP blijkt dat het vertrouwen in de democratie vele malen grote is dan het vertrouwen in politici.

Wat we als burgers kunnen doen: blijvend onze stem verheffen tegen de ondermijnende activiteiten van de ‘valse’ leiders en hun volgelingen. En uitdragen wat een mooier perspectief zou kunnen zijn. Misschien ontstaat er daadoor een klimaat waaruit het liefdevolle leiderschap ook aan de top doorbreekt.

En misschien is kenmerkend voor deze tijd van transformatie, dat dat niet één man of vrouw is, maar een team van mannen en vrouwen dat de toekomst van onze planneet werkelijk ter harte gaat, en bereid is daarvoor offers te brengen en te vragen.

Heldhaftig, vastberaden, barmhartig?

Information about the emergency situation of the Hope Flowers School in Bethlehem: see my last blog, january 10. 

Onze overheid saboteert doelbewust die maatregelen die een wezenijk effect sorteren op het gebied van klimaat, immigratie, maatschappelijke tegenstellingen, sociale ongelijkheid en de vermenging van boven- en onderwereld. Dat komt omdat er één doelstelling centraal staat, waar alle andere doelstellingen voor moeten wijken: economische groei, en daaruit afgeleid: bevoordeling van het bedrijfsleven. Dat bedrijfsleven, althans het grootbedrijf, draagt evenmin bij tot de oplossingen van de genoemde problemen.

Twee voorbeelden om deze stelling te ondersteunen. Waarom voeren we niet een fatsoenlijke CO2 heffing in, zoals het Verenigd Koninkrijk, Finland, Frankrijk, Ierland en Zwitserland, maar wachten we tot de EU met Sint Juttemis een vaag compromis sluit? En waarom propageren we elektrische auto’s (voor de meer welgestelden) terwijl we niet echt een oplossing hebben voor hoe we alle electriciteit duurzaam moeten opwekken om al die auto’s te laten rijden? Laat staan dat we een oplossing hebben voor de schadelijke sociale en milieueffecten die het gevolg zijn van de productie van deze auto’s (als u de gruwelijke details wil weten; zie mijn tijdlijn op Facebook: https://www.facebook.com/erik.vanpraag

Ik ga deze bovenstaande drastische stelling hier niet verder onderbouwen. Iedereen kan zich hierover een mening vormen op grond van alle berichten die in de media zijn te vinden. Wat ik echter wil onderstrepen is dat ook de politieke partijen, misschien met uitzondering van de Partij voor de Dieren, het laten afweten. Geen van hen durft het fundamentele vraagstuk aan de orde te stellen: hoe kunnen we een humane wereld scheppen met tegelijkertijd economische krimp? Een geweldige uitdaging, die moed en creativiteit vereist. En uiteindelijk slaat dat natuurlijk terug op ons burgers: wij creëren onze regering en onze politieke partijen.

Vastberaden? Jazeker, maar wel de verkeerde kant op. Heldhaftig: hier en daar zien we helden, maar dat is zeker geen mainstream (al komen er meer. . . ). Barmhartig, daarin schieten we als collectief volledig te kort. Hetgeen ons natuurlijk niet hoeft te verhinderen op individueel niveau barmhartigheid te beoefenen.

4229

Een leugen die vaak genoeg verteld wordt, wordt op de duur zelf waarheid. (Lenin)

4229, dat is volgens de Washington Post het aantal leugens dat Trump de laatse anderhalf jaar gedebiteerd heeft via Twitter en (campagne) speeches. Interessant. Zou hij ze zelf allemaal geloven, of zou hij weten dat hij liegt? En zijn medewerkers, die er ook rustig op los liegen?  Ik heb werkelijk geen idee.

Nog interessanter is dat volgens Bas den Hond (Trouw, 11 augustus) driekwart van de Republikeinen gelooft dat hij de waarheid spreekt. Als je dat extrapoleert naar de hele bevolking van de VS komt dat neer op een derde van de bevolking, waarschijnlijk meer, want er zijn natuurlijk ook nog partijlozen en democraten die hem geloven. Zijn populariteit bij de Republikeinen  schommelt trouwens rond de 90 %, bij de bevolking als geheel rond de 40 %. Het lijkt me dan ook vrij waarschijnlijk dat de Republikeinen de congresverkiezingen van dit najaar gaan winnen.

Deze cijfers zijn niet zonder precedent in de geschiedenis. Het lijkt me dat Stalin, zeker tijdens de oorlog, deze cijfers op zijn minst evenaarde. Dat was zeker ook met Hitler het geval. En heden ten dage komen leiders als Erdogan, Jaczynski, Poetin, Orban en Salvini ook aardig in de buurt. Deze leiders zijn ook niet in hun eerste leugens gestikt, maar zij hanteren een andere methode dan Trump: zij werken met repressie en bespelen de media. Zij leggen minder de nadruk op afzonderlijke leugens, maar scheppen een vertekend wereldbeeld. (Hitler had daarvoor een meester manipulator in dienst: Joseph Goebbels, zijn minister voor propaganda). Ook deze leiders hadden en hebben massale aanhang onder hun bevolkingen.

Je vraag je af of dit soort dingen ook in Nederland zou kunnen gebeuren. Als je kijkt naar de ‘leiders’ die enigszins met de genoemde heren te vergelijken zijn, dan ziet het er voor hen niet bemoedigend uit. Mussert kwam nooit verder dan 8 % van de kiezers, Hans Janmaat, boer Koekoek en Henk Krol bleven daar nog ver onder. Van Thierry Baudet moeten we nog maar zien hoe ver hij komt. De enige die op enig succes kan bogen is Geert Wilders, maar ook hij is tot dusverre niet verder gekomen dan een krappe 17 % van de kiezers. (Hij is trouwens ook de eerste politicus die zich persoonlijk bedient van Twitter – dezelfde methodiek als Trump, maar op veel bescheidener schaal.) De kans dat de massale verwording van de samenleving zoals die nu in de VS plaats vindt bij ons ook plaats zou vinden lijkt dus niet zo groot.

Kunnen we dus rustig gaan slapen? Dat nu ook weer niet. In de eerste plaats niet, omdat er bijna geen politicus is die niet op zijn tijd de waarheid verdraait, of zelfs gewoon liegt. Daarvan hebben we in de afgelopen tijd enige voorbeelden gezien, en dat is alleen maar wat er aan het licht is gekomen. De ‘ruis’ die bovendien veroorzaakt wordt door de meer extremistische elementen in de politieke en in de samenleving maakt het moeilijker om de politieke en maatschappelijke dialoog te voeren over de dingen die er werkelijk toe doen: klimaatbeleid, technologische ontwikkelingen, asielbeleid, en sociale ongelijkheid. Laten we dus waakzaam blijven, de werkelijkheid onder ogen zien zoals die is,  en onze stem verheffen als de waarheid geweld wordt aangedaan.

 

 

 

Klimaatverandering en vlierbessenjam (II).

Ik geef het op, en ga mijn leven wijden aan het maken van vlierbessenjam uit eigen tuin (Jan Paul van Soest)

Dit schreef Jan Paul van Soest vijf jaar geleden in een blog van mij (23 september 2013). Wij vieren dit jaar een treurig lustrum. Tien jaar geleden kwam ons boek uit, De aarde heeft koorts,  – geschreven samen met Judy McAllister – waarin wij een mogelijk scenario schetsten van 4 graden mondiale opwarming, en de rampzalige gevolgen daarvan. We waren echter in een opzicht toen wat te optimistisch: we onderschatten de ernst van de zeespiegelstijging. Maar overigens kon je ons geen optimisme verwijten, eerder realisme. We achtten toen nog een opwarming van twee graden mogelijk, als de wereldgemeenschap alles op alles zou zetten om een hogere opwarming te voorkomen. Wij achtten dat mogelijk, maar op grond van wetenschappelijke bevindingen zowel van natuurkundige als van sociologisch/psycholgische aard niet erg waarschijnlijk. (De huidige burgemeester van Amsterdam noemde dat toen in het boek alarmistisch). Helaas hebben wij gelijk gekregen, zoals we vijf jaar later vaststelden aan de hand van de toen meest recente gegevens (zie mijn blog van 26 juni 2013). Vijf jaar geleden dus – een tweede lustrum.

Sindsdien heeft Jan Paul nog een tweede boek geschreven: De Twijfelbrigade, waarin hij de welbewuste, systematische en af en toe zelfs kwaadaardige ontkenning van het klimaatprobleem aan de orde stelt. Hijzelf daarover: “Een mengsel van verontwaardiging en verwondering over klimaatscepsis en klimaatsceptici was de aanleiding om dit boek te schrijven.”

Maar daar wil ik het vandaag eigenlijk niet over hebben – dat weten we nu wel. Wat mij veel meer verbaast en verontrust is de verdoezeling van de problematiek door weldenkende en goed bedoelende (?) mensen. Zo wordt er uitgegaan van een fictie dat het nog mogelijk is de opwarming tot twee graden te beperken, en de gevolgen van de opwarming binnen de perken te houden. Een van de aspecten van  deze verdoezeling is dat we ons land zouden kunnen redden – maar daar is geen sprake van. En eigenlijk weet iedereen die enigszins op de hoogte is dat wel. Zoals ik me al eerder afvroeg, zijn de betrokkenen nu zo dom of is het welbewuste misleiding?

Gelukkig weten ze wel beter bij het Instituut voor Marien en Atmosferisch onderzoek  van de Universiteit van Utrecht. U kent vast wel die aardige Peter Kuipers Munneke, die ons een paar keer per week na het achtuursjournaal vertelt welk weer we de komende dagen hebben te verwachten. Als je hem zo ziet zou je niet verwachten dat daar een gerenommeerde wetenschapper achter schuilt, die nog moedig is ook. In NRC/Handelsblad van 13 juli  schrijft hij een gedegen artikel onder de kop: De vraag is niet óf Nederland onder water verdwijnt, maar wannéér. Een jaar geleden hield het KNMI nog rekening met 1,20 meter zeespiegelstijging aan het eind van deze eeuw; nu wordt een stijging van 2 meter niet uitgesloten. Niet heel waarschijnlijk, maar niet onmogelijk. En uiteindelijk zal het gaan naar een zeespiegelstijging van 15 meter, maar waneer, dat weten we niet (zoals L. Meijer, onze vertegenwoordiger bij het IPCC, al zei in 2017). Citaat van Peter Kuipers: ‘Het jaar 2100, 2400 of 4000 als houdbaarheidsdatum voor Nederland. Hier stelt de natuurwetenschap een interessante, filosofische vraag aan de politiek. Voor wie moet je nog klimaatbeleid maken? Voor wie de dijken ophogen? Voor de komende drie generaties? Voor de komende tien? Hoe lang moet de arm van je beleid zijn?’

En daar zou ik de volgende vraag aan willen toevoegen: hoe belangrijk is het dat je het grote publiek hiermee confronteert, in plaats van zoals nu gebeurt te stellen dat het allemaal nog wel mee zal vallen? In elk geval kun je niet verwachten dat mensen vrijwillig pijnlijke maatregelen gaan nemen, geld gaan uitgeven (dat wellicht niet wordt terugverdiend), of windmolens in hun achtertuin zullen tolereren, als de ernst van de problemen voortdurend wordt verdoezeld.