Categoriearchief: Spiritualiteit

Waarin een klein ding groot kan zijn. . . en een groot ding klein.

En niet het snijden doet zo’n pijn,
maar het afgesneden zijn.

(M. Vasalis)

Welke grote dingen in ons leven zijn eigenlijk klein, en welke kleine dingen zijn eigenlijk groot? Met deze vraag eindigde ik mijn vorige blog.

De Buddha zei dat de werkelijkheid een illusie is, Maya. Ik denk niet dat hij daarmee bedoelde dat er niet ‘echte’ dingen in de wereld zijn en gebeuren, maar dat we die, zolang we niet verlicht zijn, nooit rechtstreeks kunnen waarnemen. We kleuren de werkelijkheid in met onze vooropgezette beelden, en daarom is wat we waarnemen illusoir.

Veel dingen die we belangrijk achten in ons leven, grote dingen, zijn in feite klein. Mijn eigen dood bijvoorbeeld zal klein zijn, bijna banaal. De dood komt zo algemeen voor, dat het niets unieks heeft; het betekent niets in het licht van de eeuwigheid. Het is gewoon een incident van de wet dat het bestaan van alle materie, ook de levende materie, eindig is.

Andere dingen die voor vele mensen grote betekenis hebben zijn in feite ook klein. Vernedering bijvoorbeeld, of verraad. Geld (Geld macht nicht glücklich, aber es beruhigt kolossal), status, macht. Het verlies van je huis, je spullen. En misschien zelfs het verlies van geliefden (maar zie de dichtregel van M. Vasalis hierboven).

Wat zijn dan de grote dingen des levens, die vaak door sommige mensen als klein worden gezien? Een paar keer heb ik een openbaring gehad, die mij toegang gaf tot een dieper weten. Ik heb giften in de wereld meegekregen die ik zeer waardeer: veerkracht, moed (in sommige opzichten), het vermogen tot empathie en liefde, helderheid, intuïtieve vermogens, toegang tot mijn diepste geweten. Ik heb mijn bestemming in dit leven gevonden, evenals, tot twee keer toe, mijn levenspartner. Ik heb schoonheid ervaren. Ik ben gezond. Ik heb twee keer een dark night of the soul mogen beleven. Dat zijn voor mij de grote gebeurtenissen in mijn leven. (Het is nog niet eens een uitputtende opsomming)

Ziekte, verdriet, geweld, het collectieve uitsterven (zie mijn blog van 9 mei) – zijn dat grote of kleine gebeurtenissen? Of iets daar tussenin? Daar ben ik nog niet uit.

Ik denk dat het wel goed is om over deze zaken eens te reflecteren. Misschien komt u tot een heel andere conclusie dan ik. Maar in elk geval helpt deze reflectie ons om te relativeren* en wezenlijke prioriteiten te stellen, en niet van de kaart te raken door wat slechts een rimpeling is in de oceaan van het bestaan.

*) Zie Erik van Praag en Jan Paul van Soest: Het leven een spel, 2008

Een zinloze gebeurtenis. . . ?

In maart overleed Huib Winkel, maar dat hoorde ik pas maandag. Wie is Huib Winkel, vraagt u zich misschien af. Huib Winkel was de schipper en gastheer op de Dwaalgast, het schip waarmee hij met gasten over de wateren van Noord-Frankrijk voer. Wij zijn vorig jaar tien dagen met hem meegevaren. Toen we aankwamen kwam hij ons op de kade tegemoet en vergastte ons op een heerlijke lunch aan boord. Dat was typerend voor Huib.

Zijn plotseling overlijden (op 66-jarige leeftijd door een ongeluk in Wijk bij Duurstede, terwijl hij weer op weg was naar zijn geliefde Frankrijk) deed me meer dan ik zou verwachten. Hij was een vrolijke man, in de kracht van zijn leven, zat nog vol plannen, en had nog jarenlang veel mensen een heerlijke tijd kunnen bezorgen. Kortom een zinvol bestaan. Waarom hij, en bijvoorbeeld niet ik, die veel minder ‘impact’ heeft, om dat lelijke woord maar eens te gebruiken.

Deze gebeurtenis deed me denken aan de vraag: wat is nu eigenlijk belangrijk en niet belangrijk in mijn leven? En dat deed me weer denken aan een anekdote van Caroline Myss: Een man zit in ernstige geldnood, en dan komt er iemand aan de deur met een gift. De betrokkene mag kiezen welke gift hij wil hebben: wijsheid of € 100.000. Wat zou u kiezen? En als het niet € 100.000 was maar een miljoen?

Het interessante is dat ik, toen ik zo tegen mijn 44e levensjaar totaal blut was, waarschijnlijk de wijsheid zou hebben gekozen, en nu, nu ik het niet nodig heb, waarschijnlijk het geld! Je zou daar allerlei leuke dingen mee kunnen doen – met name anderen ondersteunen, terwijl ik zo arrogant ben om te denken dat ik al wijs genoeg ben. Hoe dan ook, wat zijn nu de echt belangrijke dingen in mijn en uw leven, en wat is eigenlijk onbelangrijk? Welke grote dingen zijn eigenlijk klein, en welke kleine dingen zijn eigenlijk groot (om opnieuw Caroline Myss te parafraseren)? Daarover een volgende keer.

Ssst. . .

Zaterdag houden we weer twee minuten stilte. Maar in ons hoofd is het dan niet echt stil, want we denken aan de slachtoffers van oorlog en geweld. Maar als je op de Dam staat, of elders in een menigte gedurende die twee minuten, kan de stilte je ineens overvallen. Je denkt dan niet meer aan de slachtoffers, maar het wordt stil in je hoofd.

Je bent niet afhankelijk van zo’n moment van stilte buiten jezelf om die stilte in je hoofd te bereiken. Dat is met enige oefening zelfs vrij gemakkelijk te realiseren. Je begint met aandachtig luisteren, eerst na de geluiden buiten jou, en dan naar de geluiden in je lichaam (ademhaling, misschien wat gerommel in je maag, oorsuizen, en zo meer). Dan stel je je voor dat achter die geluiden de stilte bestaat, en concentreer je je aandacht daarop. Als je geluk hebt kun je die stilte dan, ondanks het doorgaan van de geluiden, direct ervaren. En als dat niet meteen de eerste keer lukt, dan lukt het zeker na een aantal keren oefenen. Dat is in feite de essentie van meditatie. (Terzijde: het kan ook met leegte, door je te concentreren op de leegte achter de fysieke wereld). Uiteindelijk kan je die innerlijke stilte zelfs ervaren in een luidruchtige of drukke omgeving – als je er maar aandacht voor hebt.

Over stilte zijn honderden boeken geschreven die allemaal als strekking hebben hoe belangrijk het is om af en toe stil te staan en stilte te ervaren. Anne en ik lezen momenteel gezamenlijk zo’n boek. Het beveelt aan om in je huis een plek te creëren die speciaal aan stilte is gewijd, en waar je regelmatig naar toe gaat om stilte te ervaren. Hoewel we een ruim huis hebben, bleek het echter in ons geval nog niet zo makkelijk zo’n plek te realiseren. Maar dat hoeft ook niet. Wij mediteren gewoon midden in de huiskamer, en scheppen daar de momenten van stilte.

Of het nu daardoor komt, of doordat ons huis rustig is gelegen, of omdat we op water uitkijken, of omdat we een mooi terras hebben met daarop veel groen en bloemen, of omdat we ons huis ingericht hebben met aandacht voor feng shui, het viel me een dezer dagen op dat er in ons huis een sfeer van stilte hangt, als een soort achtergond van onze dagelijkse activiteiten. Het kan natuurlijk verbeelding zijn, maar zo voelt het niet. Ik denk dat ik me mede daardoor zo geworteld en thuis voel in mijn woning, en die plek zie als een bron van kracht, waardoor ik niet alleen méér van het leven kan genieten, maar ook de onaangename kanten van de buitenwereld beter kan verdragen. Ik gun iedereen die ervaring, en ik denk dat het altijd mogelijk is om als je alleen woont, of in een (relatief) harmonieuze familie die goed met eventuele spanningen kan omgaan, die ervaring te manifesteren. Dat zal je in balans brengen, je effectiever maken en je bent beter bestand tegen tegenslagen.

IJhaven, zonsopgang, uitzicht vanuit onze woning

Send in the clowns.

Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood,
J.C.Bloem

HeinVrind
(1913-1942)

Een aangetrouwde oom van mij, Hein Vrind, werd in 1942 als gijzelaar door de Duitsers geëxecuteerd. Hij was in de gelegenheid een afscheidsbrief aan zijn vrouw te schrijven, en daarin schreef hij : “binnenkort zal ik het weten.” Hij vroeg zich af of er een leven na de dood zou zijn, en zo ja, hoe dat er dan uit zou zien. *)

Uiteraard was zijn uitspraak een vergissing. Want als het zo zou zijn dat er na de dood niets zou zijn, dan zou je dat ook niet kunnen weten. Maar het mysterie van een eventueel leven na de dood houdt velen van ons ons wel bezig. Talloze filosofen, geleerden, theologen en spiritueel meesters hebben zich daar al eeuwen lang het hoofd over gebroken. Sommigen menen het antwoord gevonden te hebben, maar aangezien die antwoorden (aanzienlijk) van elkaar verschillen, moeten we toch zeggen dat we het niet weten. Maar het is wel leuk om er eens over te speculeren. Laat ik eens wat mogelijkheden noemen.

  1. Er is niets na de dood. Sterven is dan als in slaap vallen, want in het eerste deel van onze slaap dromen we als regel niet. We hebben allemaal duizenden keren een bijna doodservaring gehad. Doodgaan betekent dan niet alleen het einde van ons lichaam, maar ook van onze geest.
  2. Het kan ook zijn dat ons bewustzijn ons sterven overleeft, maar ons ik-bewustzijn niet. Dat wil dus zeggen dat onze uniciteit en onze individualiteit dan verloren gaan. Zoals de atomen van ons lichaam wel voortleven, maar ons lichaam uit elkaar valt, zo kan het ook zijn dat ons bewustzijn opgaat in een ongedifferentieerde oersoep van bewustzijn, of, zoals Hein Vrind schreef in bovenstaande brief, “dat het wordt opgenomen in de grote levensstroom van heel de natuur.”  Dit is de visie van de advaita vedanta (non-dualisme), een stroming binnen het hindoeïsme. Aadt Jonker heeft hier een mooie metafoor voor bedacht: “Ik ben de zee” zei de golf, en vloeide weg en was de zee.**) Ik kan me overigens weinig voorstellen bij een bewustzijn zonder identiteit (ik-bewustzijn).
  3. Een derde mogelijkheid is dat onze individualiteit, onze ‘ziel’ of ons ik-bewustzijn na het sterven wel voortleeft. Voor deze mogelijkheid vinden we aanwijzingen in het spiritisme en de bijna-dood-ervaringen. Vooral verslagen van hen die dat laatste hebben meegemaakt klinken soms zeer overtuigend, maar blijven voor hen die deze ervaringen niet hadden toch iets van ‘horen zeggen’. Deze mogelijkheid van voortleven roept een nieuwe vraag op: waar gaan we dan heen? Ook daarop zijn talloze antwoorden gegeven: naar een louterings- of overgangs-domein (een bardo), naar een speciaal ‘gebied’ binnen de onzichtbare werelden, naar andere werelden (Urantia boek), het hiernamaals, naar een volgend leven (reïncarnatie), enfin, de mogelijkheden zijn eindeloos.

Kortom, zoals ik al zei, we weten het niet. Er zijn vele mogelijkheden, en misschien is het wel zo dat we onze eigen mogelijkheid kunnen kiezen. We weten niet of de dood kan overwonnen worden, zoals de christelijke leer ons leert. Maar als je niet in een hel gelooft, is geen van de mogelijkheden bedreigend. Het opzien tegen de dood is dus niet nodig, en waarschijnlijk meer een angst voor het onbekende. Sterven doen we allemaal en is dus eigenlijk iets heel gewoons (maar tegelijkertijd een enigma). Ik stel daarom voor om er met lichtheid  en humor over te praten (evenals over dat andere dat zo gewoon is en tegelijkertijd mysterieus: liefde). Overigens geldt dat met name voor de natuurlijke eigen dood. Een vroegtijdige dood, en zeker een dood door geweld is een ander verhaal. En de dood van onze geliefden kan heel hard zijn  – maar daarbij gaat het eigenlijk niet om de dood als zodanig maar om het definitieve afscheid.

Ook kun je opzien tegen wat er aan de dood vooraf kan gaan, zoals een nare ziekte, pijn, aftakeling of het afscheid van je dierbaren. Ook is een biologisch gefundeerde angstreactie op een acute bedreiging (zoals een kruisiging!) heel natuurlijk. Maar afgezien daarvan: Neem het niet zo zwaar. Ernst kan heel goed samengaan met lichtheid. Send in the clowns.***)

Tot zover mijn veel te lange blog in deze stille week, mede ter nagedachtenis aan Barbara Marx Hubbard, futuroloog en inspirerend leermeester (overleden op 10 april j.l.). Vooruitlopend op het komend weekend wens ik u al vast een vrolijk Pasen.

 

*) Deze brief is in mijn bezit. Wie geïnteresseerd is in een kopie, moet me even mailen.

**) Aadt Jonker, Ik ben de zee. . . Gopher Publishers, 2004

***) Dit wonderschone lied uit de musical A little night music, gecomponeerd door Stephen Sondheim, vindt u  op You tube in vele versies.  Die van Judy Dench vind ik de meest ontroerende. 

Het afscheid van de Oude Dame.

Ik heb twee favoriete ijswinkels in de wereld: Garrone in Haarlem, en Berthillon in Parijs. Maar Berthillon ligt op Île St. Louis achter de nu gedeeltelijk verwoeste Notre Dame. Ik weet niet of ik nu nog zo veel zin heb om daar heen te gaan. Parijs is nu überhaupt een minder aantrekkelijke vakantiebestemming geworden. ik besef natuurlijk wel dat je na een paar dagen elders in Parijs weinig van de verwoesting zult merken. Place des Vosgues, Montmartre, zelfs het dichtbijgelegen Saint Germain zullen er bij liggen als vanouds. Ook de Eiffeltoren en de Arc de Triomph, het Louvre, en zo veel meer is nog aanwezig. Maar Île de la Cité ligt toch wel zo centraal dat het moeilijk zal worden de geruïneerde kerk te vermijden als je in Parijs bent.

Ik heb me afgevraagd waarom de brand en gedeeltelijke verwoesting mij en vele anderen zo veel doet – met name ook niet-Fransen. Je zou het kunnen vergelijken met een verwoestende brand in het Paleis op de Dam, of de rotskoepel in Jeruzalem. Maar toch – het is maar materie; het zijn maar stenen. Maar natuurijk niet zomaar stenen. Er is veel emotie in geïnvesteerd – in dit geval niet alleen door de gelovigen, maar ook door allen die er geschiedenis hebben geschreven en de miljoenen toeristen die hebben genoten van haar schoonheid, en vol bewondering tot zich hebben laten doordringen wat creativiteit, vakmanschap en vernuft vermag. En daarbij: het was natuurlijk een iconisch gebouw met een spirituele betekenis. Niet alleen de oude dame, maar mijn geliefde Parijs als geheel is gewond.

Het confronteert me met hoe gehecht ik nog ben aan deze wereld. Ik had later deze week willen schrijven over de dood – een geschikt thema voor de stille week, en misschien doe ik dat alsnog – maar schrijven over deze gebeurtenis ging even voor. We zijn niet alleen gehecht aan onze eigen bezittingen, maar kennelijk ook aan veel in de wereld om ons heen; niet alleen de natuur, maar ook de kunst en architectuur die door de groten onder ons is geschapen. Doodgaan is het ultieme afscheid daarvan (en van de geliefden om ons heen) – daarom is het ook zo pijnlijk. ‘Partir c’est mourir un peu’, maar omgekeerd is ‘mourir’ het absolute ‘partir’.

Ik denk dat daarom dat een verlies als dat van de Notre Dame – zij zal misschien weer worden opgebouwd, maar dat zal decennia in beslag nemen. Velen zullen het resultaat daarvan niet meer beleven, en intussen geconfronteerd worden met de ruïne – ons confronteert met het uiteindelijke verlies, dat we allemaal zullen meemaken. Het zou kunnen zijn dat het ons daarom zo diep beroert. In elk geval geldt dat voor mij.

Een niet al te vrolijk blog voor de lijdenstijd.

Ongeveer een maand geleden werd ik wakker om 5.30 in de morgen (wintertijd) en hoorde ik de merels zingen op mijn terras. Ik werd er blij van – maar even ging er een gedachte door mijn hoofd: zouden ze nog wel genoeg gevarieerd voedsel vinden (al zijn ze niet afhankelijk van insecten)? ’s Avonds in bed kon ik niet slapen. De ‘silent spring’ (Rachel Carson, 1962) bleek nog niet te zijn aangebroken – maar hoe dichtbij komt die eigenlijk? Volgens een Duits gerenommeerd onderzoeksbureau is de populatie van vliegende insecten nu met 75 % verminderd (sinds wanneer? – dat kon ik niet achterhalen; bron Trouw, 28 april 2018 *). Volgens datzelfde artikel kan de ‘silent spring’ al binnen tien tot twintig jaar een feit zijn. De planeet aarde is nu begonnen aan zijn zesde massale extinctie. Het natuurlijk uitstervingstempo van zoogdier soorten ligt ergens tussen de 0,2 en 05 soort per miljoen soorten per jaar. Nu gaat het echter 100 tot duizend keer zo hard. Als we er van uitgaan dat we nu in het antropoceen leven, en dat doe ik (dat wil zeggen, dat de belangrijkste invloed op de geofysische ontwikkelingen op en in de aarde de mens is), dan moeten we vaststellen dat we zelf de oorzaak zijn voor deze massale extinctie (een woord dat op een of andere manier minder bedreigend klinkt dan uitsterven). Dat roept een aantal vragen op:

  1. Wanneer zijn we zelf aan de beurt (voedsel- en waterschaarste, onleefbare atmosfeer, epidemieën, atoomoorlogen, enz.)? Zullen we zelf uitsterven, en hoe zal dat dan gaan?
  2. Welk recht hebben we eigenlijk om het leven op aarde, inclusief onszelf, te vernietigen? (Welk recht hebben we eigenlijk om te leven of te overleven ten koste van dieren?)
  3. Kunnen we ons de totale extinctie eigenlijk wel voorstellen? Ik bedoel niet alleen mentaal, maar ook gevoelsmatig? Gevoel is iets wat in het algemeen gebaseerd is op beleving, maar de totale uitsterving kunnen we pas ervaren als het zover zou komen.
  4. Zal al het leven uitsterven, of zal het in primitieve vorm (planten, bacteriën, virussen) hoe dan ook overleven en zal het zo opnieuw beginnen? Met andere woorden: zal Gaia zelf uitsterven of zal ze deze ziekte overleven? **)
  5. Hoe erg is het eigenlijk als we allemaal uitsterven? Het antwoord op die vraag hangt in belangrijke mate af van of je gelooft in een leven, een bewustzijn, na de dood. Als we geestelijk zouden voortleven in een soort noösfeer, dan is er misschien niet zoveel aan de hand, maar doen we dat?
  6. Hoe erg is het eigenlijk als we weliswaar niet uitsterven, maar overleven in een schrale, verarmde wereld, waarin veel van de natuurlijke rijkdom waarvan we nu genieten is verdwenen? (zie voor een uitgebreide beschrijving daarvan bovengenoemd artikel in Trouw. Geen opwekkende lectuur.)
  7. Als het leven op aarde uitsterft, sterven dan ook de onzichtbare werelden? Zijn die intrinsiek verbonden met ons ecosysteem? (zie mijn blogs uit oktober/november 2018)
  8. En ten slotte, als wij uitsterven, sterft dan ook de schoonheid en de troost, en de liefde? ‘Beauty is in the eye of the beholder’ – maar wat als er geen ‘beholder’ (waarnemer) meer is?

Dit zijn allemaal vragen waarop het zoeken naar een antwoord veel te ver voert voor een blog – ze vereisen elk een boek op zich. Ik zelf schrijf geen boeken meer, maar dat is ook niet nodig want het boek is al geschreven door voormalig denker des vaderlands René ten Bos (Extinctie, 2019). Overigens heb ik het in dit blog voornamelijk over het sterven zelf – niet over de het lijden dat daaraan vooraf zou kunnen gaan, de ziekte dus. Niettemin zijn de bovenstaande vragen stof ter overdenking – een mooi denkthema voor de lijdenstijd, waarin men zich binnen de kerk immers bezint op de aanstaande kruisiging, de dood van Jezus, die, volgens de christelijke leer, symbool staat voor de dood van ons allemaal; althans zij die in hem geloven – maar voor hen heeft de dood niet het laatste woord. Maar voor de anderen misschien ook wel niet – daarover de volgende keer.

. . . met uitsterven bedreigd (jonge berggorilla). . .

*)Dit artikel is een must voor wie geïnformeerd wil zijn over de gevaren die ons bedreigen door het uitsterven van de insecten: https://www.trouw.nl/groen/zonder-insecten-overleven-we-niet-en-binnen-tien-twintig-jaar-is-het-crisis~a76a1789/

**) Het is interessant dat Jan Paul van Soest, Judy MacAllister en ikzelf al in 2008 spraken over Gaia als een levend, maar ziek systeem, getuige de titel van ons boek: De Aarde heeft koorts.

Verdriet als de weg naar liefde.

Twee weken geleden beschreef ik de drie maatschappelijke scenario’s die in alle industriële samenlevingen van deze tijd tegelijkertijd naast elkaar bestaan, en ook in ieder van ons leven. Een onderdeel van het derde scenario, The Great Turning, is een verschuiving in ons bewustzijn. Een van de manieren om die verschuiving te bevorderen is om, in de woorden van Joanna Macy, vrienden te worden met ons verdriet. Ik citeer haar (vertaald): We hebben enorme verliezen geleden: plaatsen waar we van hebben gehouden en verloren; dromen die we hebben gekoesterd en opgegeven, rollen die we hebben gespeeld en waar we geen plaats meer voor kunnen vinden, vaardigheden die we niet langer kunnen gebruiken, geliefde landschappen geplunderd. Centraal in het werk dat ons verbindt met de wereld staat de kans om het verdriet daarover te eren, inclusief de angst en de verontwaardiging – onze pijn voor de wereld. Door het tegen elkaar te zeggen, het op de een of andere manier tot uitdrukking te brengen, wordt de verlammende gevoelloosheid die inherent is aan het normaliseren van de Industrial Growth Society tegengegaan. . . . Verdriet is de andere kant van liefde. Als we ons verdriet niet volledig voelen, zijn we niet in staat om de volle maat van onze liefde te ervaren. En ons door de liefde te laten leiden, zou ik daaraan willen toevoegen.

Tot zo ver Joanna Macy. Verdriet als de weg naar liefde. Dat is wat ik mijn eigen leven heb ervaren. Ik vind dat een mooie gedachte bij de komende jaarwisseling. Het afgelopen jaar was in een aantal opzichten heel teleurstellend: geen majeure stappen op klimaatgebied, de Brexit, de verdere afbraak van samenwerking in de wereld door president Trump, enfin, u weet het zelf wel. Dat alles doet pijn. Maar laten we die pijn niet wegdrukken, dan kunnen het nieuwe jaar ingaan met onze versterkte liefde. Dat wens ik mezelf en alle lezers toe.

Er waren trouwens ook enkele opmerkelijk lichtpunten – misschien is het u ontgaan.  In Hongarije heeft de leider van extreem rechts, Márton Gyöngyösy, eerdere antiracistische en antisemitische uitspraken herroepen, neemt ook een gematigder standpunt tegenover de Islam, en vindt bovendien dat echte vluchtelingen in Hongarije moeten worden toegelaten. Daarmee heeft hij samenwerking met de linkse oppositie tegenover premier Orbán mogelijk gemaakt. En hier in Nederland: het Urgenda-vonnis is in hoger beroep bekrachtigd en de klimaatwet is aangenomen. Amsterdam heeft nu een vrouwelijke burgemeester die komt uit een groene traditie. Het inzicht dat het zo niet verder kan met de wereld, zowel in sociaal als in economisch en ecologisch opzicht, begint veld te winnen. Nog niet in onze regering en in het bedrijfsleven, maar vroeg of (te) laat zullen die voor deze opkomende bewustzijnsgolf moeten buigen.

Dus wie weet zal 2019 enkele opmerkelijke veranderingen laten zien. Hoe dit zij, ik wens u persoonlijk een gezegend nieuwjaar, met veel vreugde, verdriet en liefde.

Natuurlijk niet. Hopelijk wel.

Iemand vroeg aan Niek Schuman (emeritus hoogleraar theologie): “Komt het goed met deze wereld?”. Zijn antwoord: “Natuurlijk niet! Hopelijk wel.” De Dominicuskerk in Amsterdam nam dit antwoord als thema voor de advent tijd.

Kerstmis is voor veel niet Christenen nog altijd het feest van de terugkeer van het licht. Maar voor mij is het meer het feest van de hoop. Ik zie het kerstverhaal als een metafoor voor de mogelijkheid, niet de zekerheid, dat het goed zal komen met de wereld. Het licht schijnt in de duisternis, en hoe ver weg het licht in het donker ook lijkt, het kan door de duisternis nooit overwonnen worden. Met het versieren van de straten, pleinen en kerstbomen met lichtjes, en het aansteken van kaarsen brengen we ons die bemoedigende gedachte weer in herinnering.

Maar al is het door het licht dat ver weg schijnt in de duisternis nooit pikkedonker, intussen zitten we toch maar mooi in de donkere nacht. Die nacht staat dan wat mij betreft voor de nood waarin we als mensheid, en samen met ons de dieren en planten, verkeren.  Ons dat te realiseren is voor mij eveneens een boodschap van kerstmis. De nacht is donker, maar ook stil.

Als ik me bij het kerstverhaal de kerstnacht buiten voorstel, met name daar waar de herders in het veld lagen, dan stel ik me voor dat het stil is. Het is immers vrede op aarde, en zelfs de dieren hebben voor één nacht vrede gesloten. De roofdieren belagen hun prooidieren niet, en er wordt geen geluid gehoord. Zo heb ik eens een kerstnacht doorgebracht in de duinen op Schiermonnikoog, waar het inderdaad doodstil was. En in mijn meditatie stelde ik me voor dat diezelfde stilte overal ter wereld heerste, ook al wist ik natuurlijk wel dat dit niet zo was. Inderdaad: Vrede op aarde. 

Zo is Kerstmis voor mij ook het feest van de stilte, waarin de hoop en de vrede geboren kunnen worden. Zo komen dan verdriet om wat is, en vreugde om wat ook is en kan zijn, bij elkaar. En dan heffen we het glas, en dan delen we het brood, in dankbaarheid om wat de aarde ons nog steeds geeft. Vrolijk Kerstfeest!

Vitaliteit

Geloof, hoop en liefde worden vaak in één adem genoemd, maar er is een essentieel verschil tussen hoop en geloof enerzijds en liefde anderzijds.Hoop en geloof zijn gedachteconstructies, en beïnvloeden in positieve zin je stemming en je gevoelens van welbevinden. Liefde is, zoals ik vorige week al zei, een uiting van de levenskracht zelf.

Deze levenskracht kan zich op vele manieren uiten. Fysieke levenskracht manifesteert zich als behoefte aan eten, drinken, sex, voortplanting, beweging, slaap, en bovenal als de drang tot ademhaling. Geestelijke levenskracht kan zich uiten als: verlangen (naar intimiteit of schoonheid), woede, levensvreugde, creativiteit, angst (met name voor de dood – allerlei andere angsten zijn daarvan als regel afgeleiden), moed, (diep) verdriet en liefde; alsook in allerlei combinaties daarvan.

Persoonlijk geloof ik niet in een doodsdrift als uiting van de levenskracht – zoals die door Freud werd gesteld. Al kan ik me in zekere omstandigheden en aan het eind van je leven een verlangen naar de dood wel voorstellen.

Als sommige uitingen van de levenskracht in jouw leven permanent ontbreken of uiterst zwak zijn, dan leef je niet in balans en tevredenheid. Je leeft dan niet ten volle en je leven heeft dan niet de rijkdom die het zou kunnen hebben. Waarschijnlijk vervul je dan ook niet je levensopdracht. Als het blijft bij het ontbreken van één enkele vorm valt het nog wel te compenseren. Anders leidt het tot gevoelens van ontevredenheid en tekort, en soms zelfs ziekte. Ik denk dat dit bij de lezers van dit blog weinig voorkomt, maar je kan het vaak wel zien in je omgeving. Je kan zulke mensen ondersteunen door hen middels vragen of een milde observatie hiervan bewust te maken. Soms als een antwoord op hun onlust of ontevredenheid. Voorbeeld: “Ik heb jou nog nooit eens kwaad gezien? Ben je echt nooit boos?” Uiteraard kan dit alleen maar als je met de betrokkenen een goede relatie hebt. In dat geval kan het zijn dat jouw vraag of observatie bij de ander iets in beweging brengt. En daarmee draag je zelf weer een steentje bij tot wat de wereld nodig heeft: de levenskracht van ons allemaal.

 

 

De hond of de kat.

     Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. (1.Cor. 13.13)

Alle spirituele tradities sporen ons aan lief te hebben. Maar wat als we met deze liefde niet in contact denken te zijn? Je kunt liefde immers niet per besluit activeren?

Dat staat nog te bezien. Wat we ons niet realiseren is dat liefde vele gedaanten kan aannemen. Het zit openlijk of verkapt in allerlei gevoelens en handelingen. Ik noem: medeleven, compassie, vriendelijk zijn, ontroering, gehecht zijn, vrijen, rekening houden met anderen, verontwaardiging, (zelf)respect, genegenheid, tederheid, genieten, betrokkenheid, engagement, zorgzaamheid, dankbaarheid; ja soms zelf in agressie (‘Was sich liebt, das neckt zich’). En zo kan ik, of u, nog wel even doorgaan. Alle uitdrukkingsvormen van liefde zijn een expressie van de levenskracht zelf.

In het Engels wordt onderscheid gemaakt tussen loving en liking. In het Nederlands kan beide vertaald worden door houden van. En dat klopt voor mijn gevoel: zogenaamde ‘hogere’ of ‘diepere’ liefde is niet wezenlijk anders dan de liefde die doorschemert in de gewone dagelijks gang van zaken. Ik houd van appelmoes, en ook van mijn vrouw. Beide liefdes verwijzen naar het wonder van het ‘hogere’: de appelmoes naar het wonder van de zintuigen, mijn lichaam, de schepping, de giften van Gaia; de liefde voor mijn vrouw naar verbondenheid en eenheid. Daarmee is overigens tegelijkertijd gezegd dat de ervaring van beide vormen van liefde in beide situaties geheel verschillend is. Er is nog een verschil: de liefde voor appelmoes kan ik moeiteloos oproepen door lekkere appelmoes te maken en daarvan te proeven. Maar de liefde voor mijn vrouw komt veeleer spontaan, en soms komt ze niet, en kan ik haar ook niet met een wilsbesluit oproepen  (waar is ze dan?).

Ik ben ervan overtuigd dat de bron van liefde in ieder mens aanwezig is, zoals de levenskracht in ieder mens aanwezig is. Zelf iemand die eenzaam is en wrokkig, zoals Scroodge in de de Christmas Carol van Dickens, heeft die vlam als een onderhuidse veenbrand in zich smeulen.

Mocht u nu het gevoel hebben dat de liefde in uw leven onvoldoende aanwezig is dan heb ik twee tips voor u. In de eerste plaats: richt u op het geven van liefde, in plaats van het krijgen. En als u die liefde niet voelt, stop het dan in een handeling (geef een of twee euro aan een straatmuzikant bijvoorbeeld). U kunt altijd klein beginnen, en het dan langzaam uitbreiden. The love you take is equal to the love you make.

En de tweede tip ligt hierin. De koninklijke weg naar liefde is het opzoeken en ervaren van schoonheid. En schoonheid is werkelijk overal te vinden: in muziek, in kunst, in stedeschoon, in mensen, in de natuur, boeken, in de ogen van je kat, in een met vakmanschap gemaakt object, ja zelfs in zoiets gewoons als eten op je bord of een brandende kaars. Je kunt altijd besluiten voor schoonheid open te staan, en dan komt de liefde vanzelf. En liefde heeft altijd de neiging zich uit te breiden.

Maar kijk uit! Want zo de liefde je kroont, zij kruisigt je ook.(Khalil Gibran). Hoe dieper de liefde, hoe groter de kans op diepe vreugde, maar ook op pijn en verdriet. Dus als je dat niet wilt: dan doe je beter om van liefde’s dorsvloer weg te gaan (Gibran). Je loopt dan wel een ander risico: weerloos te zijn tegen de hardheid van het bestaan. Het schijnt zo te zijn, dat moeilijkheden en pijn onlosmakelijk verbonden zijn met het leven zelf. Wel kunnen we kiezen of we door de hond of door de kat worden gebeten: door een leven met liefde of een zonder. Aan u de keus.