Categoriearchief: Spiritualiteit

Lux in tenebris*)

Onze erfzonde bestaat . . . onze luiheid is de erfzonde**)

De vrijmetselarij is in de vorige eeuwen van vrij grote maatschappelijke betekenis geweest. Zo is de Amerikaanse Constitutie in belangrijke mate door de vrijmetselarij beïnvloed. Ander voorbeeld: Koning Hussein van Jordanië heeft zich als vrijmetselaar in de vorige eeuw persoonlijk ingezet voor vrede in het Midden-Oosten (naar wij nu weten met weinig resultaat). En in Nederland was prins Frederik, de tweede zoon van koning Willem I, 65 jaar lang grootmeester van de Orde, en heeft als zodanig grote invloed gehad op het maatschappelijke en culturele leven in ons land (Onder andere middels de door hem opgerichte Louisa stichting, vernoemd naar zijn vrouw). Dit zijn maar enkele voorbeelden. Maar in de loop van de vorige eeuw is die invloed in Nederland verloren gegaan, en is de vrijmetselarij een maatschappelijk randverschijnsel geworden. Ook heeft zij, zoals ik eerder heb gezegd, de geestelijke leegte die is ontstaan door de secularisering van Nederland niet kunnen vullen. Hoe is dat zo gekomen?

Ik weet dat ook niet precies maar heb wel enkele vermoedens. Die volgen hierna.

  • De vrijmetselarij kent drie principes: getrouw aan jezelf, de medemens tot steun, en gericht op de meester. In gewoner Nederlands: jezelf leren kennen en accepteren, weg nemen wat ons scheidt van elkaar en bevorderen wat ons verbindt, en ons laten leiden door een hoger principe (Opperbouwmeester, God, Schepper?). Deze principes stellen hoge eisen als je ze serieus wil nemen. Ze vormen geen gemakkelijk consumptiegoed, al worden ze door vele vrijmetselaars wel als zodanig beschouwd.
  • Ondanks het derde bovengenoemde principe is de vrijmetselarij sterk geseculariseerd. Daarmee onderscheidt ze zich niet meer van de samenleving en kan dus niet meer voldoen aan de behoefte aan houvast.***)
  • Hoewel er in Nederland ook een vrouwelijke en een gemengde ‘vrijmetselarij’ bestaat, is het toch overwegend een mannenbolwerk gebleven. Dat past niet erg in een maatschappij die vrouwenemancipatie hoog in het vaandel heeft geschreven.
  • Er hangt een waas van geheimzinnigheid rondom de vrijmetselarij. Ook wordt de vrijmetselarij vaak geassocieerd met achterkamertjes politiek. Dat is historisch goed te verklaren maar niet meer actueel. Het voert te ver om daar hier verder op in te gaan.
  • Hoewel de vrijmetselarij gebaseerd is op rituelen, is het toch in vergaande mate een cerebrale aangelegenheid. Dat heeft zij gemeen met het humanisme. In de rituelen speelt het woord een grote rol. Om de rituelen in de diepte te doorgronden en achter de woorden te kijken wordt een hoge mate van openheid en geestelijke inspanning gevraagd. Dat strijdt met de heersende gemakzucht (onze erfzonde**) binnen en buiten de vrijmetselarij, en die inspanning wordt door vele vrijmetselaren niet meer opgebracht. Dan verworden de rituelen tot oppervlakkige toneelstukjes. (Dat is overigens ook binnen de kerken gebeurd)

Er is nog veel meer over te zeggen, maar dat zou een blog als dit te buiten gaan. Maar jammer dat het zo gelopen is, is het wel. Zoals het nu is biedt de vrijmetselarij wel een beleving van broederschap, maar geen antwoord op de spirituele behoeften van deze tijd. En dat terwijl de vrijmetselarij als inwijdingsgenootschap een van de weinige levende westerse mysteriescholen is die zijn overgeleverd. Mocht u ondanks het bovenstaande zich toch tot de vrijmetselarij aangetrokken voelen, neem dan contact op met een loge of een individuele broeder of zuster. Al faalt de vrijmetselarij als geheel wellicht een antwoord te geven op de geestelijke noden van vandaag, ze biedt nog steeds aan individuen de mogelijkheid om daar voor zichzelf wel de diepte te vinden waarnaar hij of zij verlangt.

En met deze woorden wens ik u een vrolijk en spiritueel inspirerend Pasen.

VOLGENDE WEEK IN VERBAND MET VAKANTIE GEEN BLOG

*) Licht in de duisternis, motto van de Amsterdamse Vrijmetselaarsloge Willem Fredrik.
**) Zie Scott Peck, The road less travelled, 1978, pg. 271 (ook vertaald als: De andere weg, pg. 285 ).
***) In België en Frankrijk heeft de vrijmetselarij zich gesplitst in een seculiere en een religieuze Orde. In Engeland en Amerika daarentegen is de vrijmetselarij voornamelijk religieus gebleven.

De zoektocht gaat door

Zoekt, en gij zult vinden (Matth:7)

Vorige week heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een rapport gepubliceerd – Buiten kerk en moskee – dat veel publiciteit heeft gekregen (onder andere Trouw 24 en 26 maart, en het NOS journaal afgelopen zondag). De conclusie van dit rapport was dat nu ongeveer de helft van onze bevolking ongelovig (seculier) is. Van de overige helft is ongeveer twee derde (1/3 van het de totale bevolking) gelovig, en ongeveer 16 % van het totaal ‘spiritueel’ in algemene zin. Gelovig wordt dan nader omschreven als een geloof in een persoonlijke God, terwijl spiritualiteit meer gaat om mystiek en een innerlijke ervaring van het transcendente in het algemeen.*) Daarbij is er ook een ontwikkeling gaande dat de maatschappelijke kloof tussen de gelovigen (bevindelijken, orthodoxen en vrijzinnigen) en de seculieren groter wordt.

Zoals gezegd is er al veel over geschreven maar ik heb toch de behoefte er iets aan toe te voegen. Wat vind ik hier nu persoonlijk van? Wel, ik ben blij dat de dogmatiek afneemt, al moeten we wel bedenken dat veel seculieren ook dogmatisch, atheïst, zijn. Zij weten zeker dat God niet bestaat (terwijl je natuurlijk nooit kunt bewijzen dat iets niet bestaat). Dogmatiek beperkt het vrije denken, bemoeilijkt een open gedachtenwisseling, en leidt in het ergste geval tot verkettering en superioriteitsgevoelens (de zekerheid van het eigen gelijk). Uit dogmatische godsdiensten zijn vreselijke dingen voortgevloeid: diepgaande gevoelens van schuld en zonde, vijandschap en geweld tegenover andersdenkenden, discriminatie, godsdienstoorlogen, enzovoort, u weet het zelf wel. Een recent voorbeeld van de schadelijke invloed van geloof is de uitspraak van de partiarch van de Russische orthodoxe kerk, die Poetins oorlog niet alleen tolereert maar zelfs rechtvaardigt en daarmee legitimeert.

Anderzijds kan geloof, en zeker spiritualiteit, steun en moed geven in deze rampzalige tijden. Het versterkt onze veerkracht, en verleent zin aan ons bestaan. Ik heb eerder gezegd dat het ontbreken van een doorleefde, spirituele diepte bij onze leiders en burgers (kiezers) wel eens een van de belangrijkste oorzaken kan zijn van het onverantwoordelijke gedrag dat we als mensheid ten toon spreiden. Daarom ben ik van mening dat het belangrijk voor bewust levende mensen is om te zoeken naar de oorsprong en de betekenis van al-wat-is, en daarmee te geraken tot een nieuw persoonlijk en dynamisch geloof. Dat geldt ook voor hen die geloof met de paplepel hebben meegekregen, want om te komen tot een doorleefd dynamisch (niet rigide) geloof en een open geest moeten eerst de oude aangeleerde overtuigingen worden losgelaten. Bij een dergelijk geloof, ook als het verankerd is in hart en ziel, hoort twijfel, en dat betekent dat de zoektocht altijd door zou moeten gaan. Dat vraagt bewuste aandacht, en tijd – het kan niet even tussendoor gebeuren. Als we zo zoeken dan vinden we, maar als we gevonden hebben moet dat niet een verstard eindstation worden.

Het is overigens een interessante vraag waarom de leegte die is ontstaan door de afkalving van het traditionele geloof niet is opgevuld, bijvoorbeeld door het humanisme of de vrijmetselarij. Daarover wil ik het volgende week met u hebben.

Bron: SCP. © Trouw

*) Een nadere afgrenzing tussen geloof en spiritualiteit vindt u in het genoemde rapport van het SCP, pag. 32.

Spiritueel leiderschap

Het naar vermogen bevorderen van spiritueel leiderschap liep als een rode draad door mijn werkzame leven. Ik heb altijd gesteld dat dit leiderschap gebaseerd is op eenheidsbewustzijn, visie*), en de moed om eerlijk te zijn. Maar wat ik daarbij onvoldoende benadrukt heb is dat geloof, zoals ik dat begrip in de vorige blogs heb ontwikkeld, een noodzakelijke voorwaarde is voor spiritueel leiderschap.

Onze samenleving is arm aan geloof. Overtuigingen en meningen in overvloed, maar daarachter is leegte (dit geldt natuurlijk niet voor u of mij . . . ?). Ik heb het dan niet over de vruchtbare leegte of ruimte die we kunnen bereiken door inkeer, maar over de kale woestijn die zo moeilijk te verdragen is dat we hem moeten vullen met de genoemde inflexibele gedachtenconctructies. We zien dat gebeuren bij vele politici en managers, maar evenzo in het algemeen. Ik denk dat dit een belangrijke reden is voor de gevaren waarin we als samenleving verkeren. U kent ze allemaal wel, maar toch nog even op een rijtje: het is code rood voor het klimaat, de biodiversiteit, onze democratie; en code oranje voor nieuwe pandemieën, onze voedselveiligheid, de migratiestromen, de oorlogs- en atoomdreiging, grondstoffentekorten, de uit de hand lopende economie (de kloof tussen arm en rijk) en de vervuiling van de planeet. Als je het zo allemaal op een rijtje ziet verval je al snel tot gevoelens van machteloosheid. Maar je hoeft niet bij de pakken neer te zitten. Er moet uiteraard van alles gebeuren om een mondiale ramp binnen de perken te houden, maar één noodzaak die alles overstijgt is m.i. de ontwikkeling van geloof, het medicijn tegen die machteloosheid en zoals ik eerder zei: een voedingsbodem voor liefde. Daarbij heb ik het uiteraard over een niet-dogmatisch geloof in de oorsprong van alles, onze ziel en de opdracht van de mens. Ik heb het niet over verstarde godsdiensten of ideologieën, want die doen meer kwaad dan goed.

Hoe kunnen we dat geloof bevorderen? Dat zullen we natuurlijk in de eerste plaats in ons zelf moeten doen, door inkeer, open staan voor schoonheid en wonderen, ach u weet het zelf wel. U moet er natuurlijk wel voor open staan, en vaak is het nodig om er de tijd voor te nemen en de geest eerst te zuiveren van aangeleerde opvattingen.
Maar als u in contact bent gekomen met uw eigen geloof, is het nodig dat uit te stralen. Niet als een missionaris (dat roep alleen maar weerstand op), maar, zoals we in de vrijmetselarij zeggen, door ons in onze handel en wandel te doen kennen. Dat is spiritueel leiderschap.**)

En zo ben ik na een periode waarbij ik de samenleving een tijd heb gelaten voor wat die is, en me in mijn blogs sinds 12 augustus 2021 voornamelijk heb bezig gehouden met spiritualiteit in de breedste zin, weer thuis gekomen in de samenleving, waar ik onlosmakelijk deel van uitmaak. Een project waarvan ik dacht dat het enige weken in beslag zou nemen is uitgelopen op een reis van zeven en een halve maand. Laat ik dat project eindigen met een fragment uit psalm II van Leo Vroman:

Systeem,
Zult Gij ooit zijn waar ik U prijs
in alle richtingen op reis
dan bid ik U te doen alsof 
mijn stof mag paren met Uw Stof
.

Ω

*) In de betekenis van: inspirerend, uitdagend toekomstbeeld.
**) Ter inspiratie: zie https://www.myss.com/dont-be-a-passive-force-in-this-era/

Code rood

God heeft de wereld geschapen in zes dagen.

Bill Gates heeft de Corona-pandemie bewust gecreëerd.

Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen. (Ludwig Wittgenstein)

De eerste twee bovenstaande uitspraken zijn wat mij betreft onwaar en bovendien onbewijsbaar, en in die zin vergelijkbaar. Maar miljoenen mensen geloven er in. In mijn definitie van geloof (zie het vorige blog) is dat echter geen geloof maar een overtuiging; een vaststaande mening die bijzonder moeilijk te veranderen is. Bij geloof hoort twijfel (anders was het weten), maar overtuigingen zijn onwrikbaar. Juist deze eigenschap van overtuigingen maakt dat ze een schadelijke functie vervullen in de samenleving. Je kunt over overtuigingen namelijk niet vruchtbaar debatteren of meningen uitwisselen. Derhalve leiden overtuigingen tot verdeeldheid, en in ernstige gevallen tot conflict. Ze staan vaak waarheidsvinding, samenwerking, een open dialoog en het vinden van constructieve oplossingen bij maatschappelijke problemen in de weg. Ze zijn een voedingsbodem voor complottheorieën, discriminatie, racisme en gewelddadige onderdrukking van minderheden. Het maakt dat, wereldwijd gezien, de democratie verkeert in code rood.

Ik ontken niet dat sommige overtuigde ‘gelovigen’ hun overtuiging hebben met de beste bedoelingen. Maar zodra het gaat om collectieve overtuigingen, gaat er toch vaak een schadelijke werking van uit. Denk bijvoorbeeld aan de vele godsdienstoorlogen, die ook heden ten dage nog plaats vinden. Of aan de kritiekloze aanvaarding van de staat Israël die nu toch gekarakteriseerd moet worden als een apartheidsregime (zie ‘israel apartheidsregime’ op internet). Of aan de verering van de nieuwe gedaante die de oude god Mammon heeft aangenomen: de markt. En denk ook aan de vele wetenschappers die er absoluut van overtuigd zijn dat alleen dat wat je zintuigelijk kunt waarnemen (eventueel met behulp van instrumenten) daadwerkelijk bestaat. Volgens hen zijn begrippen als een bovennatuurlijke wereld en vrije wil absolute onzin (dit is iets anders dan de beroemde opvatting van Wittgenstein – zie het derde citaat hierboven – , die niet ontkent dat iets waarover men niet kan spreken wel kan bestaan).

Het probleem met al deze overtuigingen is dat ze werkelijk geloof in de weg staan. Feiten en normen zijn dan ook ‘maar een mening’. Vandaar dat we in onze westerse wereld zoveel atheïsten zien. En als je niet gelooft in wat er is, inclusief het boven-natuurlijke, dan is het moeilijk om je morele waarden te funderen. Humanisten stellen dat je die in de mens zelf kunt vinden, en dat is in principe waar. Maar als er een sluier van vaststaande meningen en opvattingen over heen ligt is de toegang tot het innerlijk (ge)weten versperd.

Onze samenleving verkeert op meerdere terreinen in code rood.*) Ik denk dat dit niet toevallig samengaat met het ontbreken van echt geloof. Volgende week zal ik dat verder toelichten.

*) De term is verband met de klimaatcrisis gemunt door Guterres, secretaris generaal van de VN.

Voorbij de waarneembare werkelijkheid

Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is het geloof.(Geïnspireerd op, maar afwijkend van Paulus, 1 Cor. 13:13)

In mijn vorige blog heb ik in het kort mijn geloof geschetst. Is dat nu een geloof of een overtuiging? Het is een geloof, want zoals ik geloof definieer komt dat voort uit openbaring en/of intuïtie. Het kan wel gevoed worden door ervaring en informatie van buitenaf (wetenschap, filosofie, leermeesters), maar die informatie wordt pas geloof als het getoetst is aan het innerlijk weten. Bij geloof hoort twijfel: het kan ook allemaal anders zijn. Daarom is geloof flexibel: het staat open voor nieuwe inzichten.

Een overtuiging daarentegen is gebaseerd op conditionering, op informatie vanuit de buitenwereld. Het is een vaststaande mening, of stelsel van meningen. Veel gelovigen in godsdienstige zin hebben in feite een overtuiging: een door opvoeding aangeleerd en ingeprent gedachtenstelsel. Daaronder kan een echt geloof schuilgaan, maar dat komt minder vaak voor dan we meestal aannemen. De test is of er nog flexibiliteit is. Als de godsdienstige overtuiging wordt tegengesproken, wordt er dan defensief gereageerd, of staat men open voor andere gezichtspunten. In het laatste geval is er sprake van geloof. In het geval van zendingsdrang, fanatisme of fundamentalisme is er nooit sprake van geloof in bovengenoemde zin, maar van een overtuiging. (Terzijde: je kunt geloof en overtuiging natuurlijk ook anders definiëren dan ik hier doe. Maar het gaat er maar om beide denkwijzen van elkaar te onderscheiden)

Uit ‘echt’ geloof komt vertrouwen voort, een gevoel van verbinding met alles en ingebed zijn in het leven. Een idee dat het leven goed is zoals het is, ook al kunnen we zien dat er veel verdriet, pijn en kwaad is in de wereld. Maar uiteindelijk is er schoonheid en liefde. Ook kan dat soort geloof leiden tot tolerantie, compassie en openheid. Het is een goede voedingsbodem voor hoop en gaat aan de liefde vooraf. Zonder geloof vaart niemand wel. Een engelse term voor geloof in deze zin is faith dat zowel geloof als vertrouwen betekent.

Overtuigingen hebben een andere functie.Ze maken de wereld overzichtelijk en voorspelbaar, en scheppen zodoende een schijnzekerheid – schijn, want de wereld is in laatste instantie onbegrijpelijk en de nabije en verre toekomst kunnen we niet kennen. Onzekerheid hoort bij het leven zelf – geen enkel stelsel van overtuigingen kan daar wat aan veranderen. Het engels hanteert voor deze vorm van ‘geloof’ de term belief of beliefsystem. Het heeft derhalve aparte termen voor wat wij in beide gevallen ‘geloof’ noemen. Omdat overtuigingen een verdedigende functie hebben zijn ze moeilijk te veranderen. Op de maatschappelijke consequenties, en op de functie van ‘negatieve’ geloofssystemen ga ik in mijn volgende blog verder in.

Credo

Ik geloof niet omdat ik dus niet gelovig ben maar ik denk wel dat er iets anders is, maar daardoor geloof ik datgene wat ik dus denk dat er is. (Johan Cruijf)

Ik geloof in Spinoza’s God die zich openbaart in een ordelijke harmonie van alles wat bestaat, niet in een God die zich bemoeit met het lot en handelen van mensen. (Albert Einstein)

Geloof is aannemen wat wij niet zien, en de beloning voor geloof is zien wat wij aannemen. (Augustinus)

Geloof is de vogel die het licht voelt wanneer de dageraad nog duister is. (Rabindranath Tagore)

Uit bovenstaande citaten – die me alle aanspreken – blijkt dat we het begrip geloof niet moeten beperken tot godsdienstig geloof. In dit blog wil ik het echter wel beperken tot een geloof in wat is, niet in wat er kan gebeuren. Mensen kunnen geloven in de ondergang van de wereld, of juist in de redding van de mensheid, maar dat is een geloof in toekomstige gebeurtenissen. Daar heb ik het niet over.

Laat ik de bespreking over wat geloof is en kan zijn, en de functie ervan, beginnen met een uiteenzetting over mijn eigen geloof. Voor een deel kan dat afgeleid worden uit de blogs die ik het laatste halfjaar heb geschreven, maar ik ga dat hier nog eens samenvatten. Die samenvatting is summier en onvolledig, dus wie geïnteresseerd is in de details, de nuances en de consequenties moet de moeite nemen de desbetreffende blogs te lezen. Het is niet anders.
De kern van mijn geloof is uiteen te zetten in drie stellingen.

  1. Ik geloof erin dat dit heelal en alles wat daarin is – zowel het zichtbare als het onzichtbare – voort komt uit een oorsprong, van wie we een paar dingen kunnen weten: onder andere dat de oorsprong eeuwig en volmaakt is. Elk beeld dat we maken van die oorsprong of een naam die we eraan geven doet de oorsprong geen recht, want dat beperkt de volmaaktheid. We kunnen met deze oorsprong verbinding maken en er intiem mee worden. Ik noem hier een paar mogelijkheden: via de fysieke en mystieke wetten waarin de oorsprong zich manifesteert, via de gedachten-afstemmer in onszelf en via gebed. Dat kan leiden tot een gevoel van ontzag en verwondering.
  2. Ik geloof in de realiteit van de ziel. We hebben allemaal een ziel die er al voor onze geboorte is, en die de dood overschrijdt (zie het blog van vorige week). De ziel heeft een morontia karakter, het niveau tussen materieel en spiritueel in. Dieren, planten, en wellicht ook levenloze objecten hebben ook een ziel, maar voor zover we weten is op aarde alleen de mens in staat haar bewust waar te nemen en te reguleren.
    Dat brengt me op een geloofspunt dat uit deze stelling voortvloeit: dat we als mensheid niet een product zijn van de evolutie, maar dat bij het ontstaan van de mens – met name de neanderthaler en de homo sapiens – een interventie vanuit de oorsprong een rol heeft gespeeld. Dat blijkt onder andere uit de destijds sprongsgewijze ontwikkeling van onze neocortex. (zie afbeelding hieronder. *) Hieruit vloeit weer voort dat we met eerbied naar de mens zouden moeten kijken, als inderdaad een kroon op de schepping. Dat brengt verplichtingen en verantwoordelijkheden met zich mee die we helaas in de afgelopen millennia niet waar hebben gemaakt. Dit is een mooi bruggetje naar mijn derde geloofspunt.
  3. Ik geloof dat ieder mens op aarde geboren wordt met een missie, een bestemming. Die heeft twee aspecten: één, de opdracht je maximaal te ontwikkelen, je talenten te ontplooien en te groeien in kennis, inzicht en wijsheid; en twee, je unieke bijdrage aan de wereld te leveren. Heel veel mensen zijn zich van deze bestemming niet bewust. Dat kan komen door de omstandigheden, die zo erbarmelijk zijn dat leven verwordt tot een overlevingsstrijd. Daarbij denk ik zowel aan honger en oorlog, als aan pijnlijke (jeugd)ervaringen of een opvoeding die gericht is op naakt eigenbelang. Daarnaast is er ook een groep mensen die onbewust en vanzelfsprekend hun bestemming waarmaken. Zij leven een vervuld leven in werk en familie en zijn tevreden en gelukkig. Dit doet zich op elk niveau in de samenleving voor.
    Voor anderen daarentegen gaat leven volgens hun missie of bestemming niet vanzelf. Zij moeten eerst ontdekken wat hun bestemming eigenlijk is, en er vervolgens bewust voor kiezen.

Tot zover over mijn geloof. U ziet dat mijn geloof aanzienlijk afwijkt van traditioneel godsdienstig geloof.
In mijn volgende blog ga ik in op de begrippen ‘negatief’ en ‘positief’ geloof en de functie van geloof in de samenleving.

*) Zie voor de wetenschappelijke onderbouwing hiervan: Gregg Braden, De mens als ontwerp, 2018/2024
Perzische miniatuur van rond 1550, waarbij het gezicht van Mohammed tijdens de Miraj niet is afgebeeld (aniconisme)

Een fantasie.

De dood is niet het doven van het licht, maar het uitblazen van de lamp omdat de dag is aangebroken (Rabindranath Tagore)

Ik vermoed dat minstens 95 % van de mensheid gelooft in een leven na de dood. Alleen in de Westerse cultuur zijn er een aantal wetenschappers, materialisten en atheïsten die dat ontkennen, vaak met een op niets gebaseerde stelligheid, omdat het leven na de dood niet kan worden aangetoond volgens de beperkte definitie van wetenschap die in de Westelijke wereld opgeld doet. Je kunt er over speculeren of dit wereldwijde geloof een resultaat is van wishful thinking, religieuze projectie (Fokke Sierksma), of dat het gebaseerd is op intuïtieve wijsheid en evidentie uit BDE’s, spiritisme, enz., maar dat is allemaal esoterische kennis (kennis die alleen onbetwistbare waarheid is voor wie het heeft ervaren). Feit is dat we het niet weten.

Interessanter dan de vraag of er leven is na de dood vind ik de vraag, als dat waar zou zijn, welk gedeelte van ons dan precies overleeft. En vervolgens, waar we dan naar toe gaan en wat er dan gaat gebeuren. Vaste lezers van dit blog weten dat ik geloof dat het de ziel, samen met onze persoonlijkheidsstructuur is die voort kan leven na de dood (zie mijn blog van 11 november). Ons lichaam laten we achter, evenals ons bewustzijnscentrum. De gedachten-afstemmer trekt zich eveneens terug. We kunnen dan alleen nog maar egoloos waarnemen. Diegenen die in dit leven wel eens overweldigd zijn door een totaalervaring (in de natuur, of tijdens een film of concert), of overspoeld zijn door een inzicht waarbij het ik-bewustzijn totaal geen rol meer speelt, weten hoe dat voelt. We leven dan niet voort in fysieke zin, en waarschijnlijk ook niet op zuiver spiritueel/geestelijk niveau, maar op morontial niveau: iets tussen geestelijk en fysiek in (dit is waarschijnlijk ook het niveau waarop Jezus tijdelijk op aarde terugkeerde na zijn dood).

Maar waar gaan we dan naar toe? Meer nog dan in de vorige alinea moeten we hierbij onze fantasie laten spreken, want hier weten we echt totaal niets van. Ik geloof niet dat er een vaste plek is, een soort hemel of hel of Elysion waar we allemaal naar toe gaan. Als ik, geïnspireerd door het Urantia Book, mijn fantasie laat gaan, dan denk ik dat we een reis gaan maken door materiële en non-materiële werelden, waar we ons (dat wil zeggen onze ziel) blijven ontwikkelen en blijven leren. Soms zal dat zijn op een terrein waar we op aarde niet aan toegekomen zijn. Een voorbeeld: stel je hebt op aarde geen kinderen gehad, dan kan je naar een wereld worden gebracht waar je de zielen aantreft van voeg gestorven kinderen, die je dan verder mag opvoeden. Ik acht het niet uitgesloten dat we in enkele gevallen nog weer een keer een toertje op aarde moeten maken (reïncarnatie), maar ik denk niet dat dit een algemene regel is.
Ik geloof wel dat we uiteindelijk een opwaartse reis maken in de richting van de oorsprong, waarbij we steeds verder vergeestelijken. Ook dat is uiteindelijk fantasie. Maar nu het woord geloof weer gevallen is wordt het tijd dat we het begrip geloof eens wat nader gaan onderzoeken. Dat had ik eigenlijk vorige keer al beloofd en belofte maakt schuld. Maar het moet wachten tot mijn volgende blog.

De penwortel

Magnificat anima mea Dominum (Lucas, 1-46*)

Vandaag gaan we verder de diepte in. Eerder heb ik de ziel vergeleken met onze wortels – vandaag kijken we naar de meest diepe en centrale wortel. Ik zie dat als een penwortel: de wortel die rechtsreeks de aarde ingaat. Hoe komen we daar mee in contact?

Een manier is luisteren. Gewoon luisteren naar alles wat je hoort – bij voorkeur op een stille plaats. Hoe aandachtiger en intensiever je luistert – naar alle geluiden om je heen, maar ook naar alle geluiden in je lichaam – hoe meer je hoort. Dan realiseer je je, na enige stijd, dat achter de geluiden de de stilte heerst, die je per definitie niet kan horen. Maar je kunt je haar wel voorstellen. Stel je een absolute stilte voor. Je kan daarbij beelden gebruiken, bijvoorbeeld het beeld van een een windstille dag in de woestijn als je dan tegelijkertijd je adem inhoudt. Maar in die beelden is het nooit helemaal stil; dus je moet dieper gaan in je verbeelding: in een beeldloze stille ruimte. Als je er in slaagt daar een tijd te verblijven – en dat zal je lukken na oefening – dan zal je de stilte daadwerkelijk gaan ervaren en bevind je je in het centrum van je ziel.

Een andere weg is de weg naar de leegte. Je laat je lichamelijkheid, al je eigenschappen, denkinhouden, zelfbeelden, rollen die je speelt, ja, zelfs je archetypen, enz. de revue passeren, en vraagt je af of je ook nog jezelf bent, als je die aspecten van je persoon een voor een laat vallen. Als je dit aandachtig doet, dan zal blijken dat er niets meer over blijft, behalve leegte. Als je denkt aan de mogelijkheid van lichaamsuittreding, dan kun je bedenken dat je zelfs jezelf kunt zijn zonder lichaam. Citaat: ‘Als ik mezelf zou willen beschrijven dan lijkt het op het beschrijven van een gat in een stuk hout’. . . Het zelf is dus ten diepste eigenlijk niets. Maar dan heeft het ook geen grenzen en is het dus eigenlijk alles!**)

Voor velen is het bedreigend om onze diepste kern als leegte te ervaren, als een soort zwart gat, duisternis. Maar anderen ervaren deze leegte als ruimte, en dat kan allerlei gevoelens oproepen: lichtheid, vrijheid, vreugde, ontzag, angst, wat dan ook. Mij persoonlijk doet het niet zo veel, behalve dan dat stilstaan bij het besef dat ik uiteindelijk niets/alles ben rust en kalmte in mij teweeg brengt. Dat kan ik heel goed gebruiken in een wereld die ik, niet zozeer voor mij persoonlijk, maar wel voor ons allemaal nu en in de toekomst als zeer bedreigend ervaar.

Met dit blog sluit ik mijn onderzoek naar de ziel – voorlopig – af. In het volgende blog maak ik de balans op: ik laat zien hoe het contact met onze oorsprong en met onze ziel ons geloof kan versterken. Geloof in wie of waarin? Misschien toch wel in de mens, ondanks alles. Wordt vervolgd.

*) Mijn ziel maakt de Heer groot. Dat wil zeggen dat onze ziel kan bijdragen tot de glorie van de schepping. (De meeste lezers weten dat ik niet godsdienstig ben in traditionele zin)

**) Dit gedachten-experiment staat meer uitgebreid beschreven in mijn boek Spiritueel leiderschap, pagina 196.

Zielsidentiteit.

Een manier om meer over onze ziel te weten te komen is uitvinden wat de persoonlijke archetypen zijn die bij ons horen. De meeste van de lezers van mijn blog zijn met dit begrip wel bekend – voor hen die dit niet zijn verwijs ik naar mijn blog van 11 maart van het vorig jaar. Daar heb ik ook in het kort aangegeven hoe we onze eigen archetypen kunnen vinden. Het is het handig om uit te gaan van een lijst van archetypen waaruit dan intuïtief de belangrijkste eigen archetypen kunnen worden geselecteerd. Volgens Caroline Myss behoren daar in elk geval de volgende archetypen bij: slachtoffer, saboteur, kind en prostitué ( = je zelf verloochenen om iets te bereiken).
Archetypen zijn andere persoonlijkheidseigenschappen dan karaktertrekken of het type van je temperament. Zijn deze laatsten een gevolg van de interactie tussen aanleg (nature, genen) en opvoeding (nurture, conditionering), de archetypen komen uit een veel oudere bron. Het woord zegt het al: oer-beeld. Ze maken een onlosmakelijk deel van je ziel uit. Daarom dragen archetypen bij tot je zelfbewustzijn, je zielsidentiteit, je diepere identiteit die, zoals ik eerder (18 november) heb vastgesteld, los staat van je ik-bewustzijn.

Dat is een mooi bruggetje om over te gaan tot een volgende manier om nader tot je ziel te komen. Dat is het stellen van de vraag: Wie ben ik ? Niet een keer, maar tien, twaalf, honderd keer; net zo lang tot je een simpel antwoord krijgt van een, twee of drie woorden waarvan je weet: dit is – voor nu – het ultieme antwoord (als je nog enige twijfel voelt, moet je nog even doorgaan). Merkwaardigerwijze is dat antwoord niet een versterkt ik-bewustzijn, maar een expressie van je zielsidentiteit. Het proces kan versneld worden als je het samen doet met een ander, waarbij die alleen maar aan jou de vraag stelt – wie ben je?- en luistert. Als er een stilte valt, kan die ander de vraag na verloop van enige tijd herhalen. Om de paar minuten (bijvoorbeeld vijf) wissel je van rol, en word jij de luisteraar en stel jij de vraag aan de ander. Daarom noemde ik dit onderzoek een dialoog. Dit proces wordt aanzienlijk vergemakkelijkt als je het in een workshop doet. (zie pagina ‘Quantumsprong’ op deze website en ‘Enlightenment Intensive’ op internet)
Ook in workshops werkt de volgende oefening. Je gaat tegenover iemand staan en zegt: Ik ben anders dan jij – maar niet echt. De ander luistert alleen maar. Je regelt het zo dat iedereen in de groep de anderen twee keer tegenkomt, en de tweede keer wissel je van rol. Ik ken maar weinig oefeningen die zo snel en direct een zielservaring en een zielsverbinding met anderen kan opleveren.*

Volgende week duiken we echt de ziel in.

*) Deze oefening is ontleend aan Danaan Parry, en staat meer uitgebreid beschreven in mijn boek Spiritueel leiderschap, pagina 176.

Anima mea

In dit blog pak ik het onderzoek naar onze ziel weer op.

Wie ben ik?
Deze spirituele hamvraag staat centraal in onze spirituele ontwikkeling. Zielsonderzoek brengt ons dichter bij het antwoord.


Drs. Okke Zielknijper (© Marten Toonder)

Er zijn, voorzover ik kan nagaan, een aantal wegen die naar onze ziel leiden. Deze:

  • onderduiken in de natuur
  • kunst
  • onderzoek naar onze afkomst
  • het ontdekken van onze archetypen en onze bestemming
  • de dialoog
  • de weg naar de stilte

Laten we elk van deze mogelijkheden eens wat nader bezien.

Onderduiken in de natuur is de eerste weg. Daarmee bedoel ik de natuur op ons laten inwerken, waarbij we onze afleidende gedachten even moeten parkeren. Open staan voor het wonder dat zich om ons heen ontvouwt: een bloem, een meeuw in zijn vlucht, een landschap, de sterrenhemel, schoonheid. En dan er in ondergaan: beseffen dat we zelf deel zijn van de natuur, zoals onze cellen deel zijn van ons lichaam. We zijn geworteld in Gaia en kunnen ons met haar identificeren. Merk op dat nu het woord ‘zelf’ is gevallen; dat is de expressie van onze ziel.

De tweede weg is kunst. Elke vorm van kunst kan ons naar de ziel leiden. Een roman, een gedicht, een schilderij, een beeld, een film of toneelstuk, dans, een muziekstuk, eigenlijk alles wat ‘het gewone’ kan doorbreken, kan ons soms ineens onverwacht raken. We worden dan woordeloos ontroerd. Die ontroering is een manifestatie van onze ziel in ons bewustzijn (Terzijde: het gewone kan die ontroering soms ook onverwacht teweeg brengen). Actief kunst beoefenen (schrijven, muziek maken, mantra’s zingen, dansen, schilderen) kan hetzelfde effect hebben.

Een wat meer cerebrale weg naar de ziel is het onderzoek naar onze afkomst, het onderzoek naar onze ethnische en culturele voorgeschiedenis. De geschiedenis van vele generaties, soms over duizenden jaren, voor zover we die kunnen achterhalen, leidt ons naar onze geestelijke wortels. Zo heb ik zelf een Friese en een Joodse wortel. Van de Joodse wortel wist ik wel het een en ander af, en het met aandacht schouwen naar de diaspora heeft me een diep inzicht opgeleverd in mijn eigen ‘heilige’ wond (de wond waarmee iedereen geboren wordt en die in dit leven vaak weer opengereten wordt. Deze wond is als regel verbonden met onze missie in dit leven *). Mijn Friese afkomst daarentegen heeft een niet zo dramatisch inzicht opgeleverd, maar wel meer begrip voor bepaalde karaktertrekken (zoals bijvoorbeeld eigenzinnigheid). Zowel de gewondheid als de karaktertrekken beleef ik als de kern van mijn wezen. Kern. . . de ziel dus.

Volgende week verder.

*) Mijn ziel. https://www.youtube.com/watch?v=eSQK-nGjPBs. Zie ook de bijbel: Job 10, vs 1-7 ( https://bijbel.eo.nl/bijbel/job/10).