Als u liefhebt zonder bij de ander liefde op te wekken, d.w.z. als u niet in staat bent. . . uzelf geliefd te maken, is uw liefde machteloos en rampzalig
(Marx, geciteerd door Erich Fromm)
Disclaimer: ik laat de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen maar even rusten. Er zal nog heel veel over geschreven worden, zolang er nog plaatsen zijn waar het vrije woord gesproken kan worden.
Ik kreeg dezer dagen een boek onder ogen, dat al een tijd in mijn boekenkast stond: De dag ligt nog voor ons, onder redactie van J.P. van Praag, dat een aantal essays door Humanisten bevat, en een aantal bemoedigende perspectieven biedt voor deze tijd. Het werd geschreven in1969, midden in de Koude Oorlog. De Cuba crisis van 1962 lag nog vers in het geheugen, en in het jaar daarvoor was de Praagse Lente met harde hand onderdrukt door de Soviet Unie en enige van zijn satellieten. Ook toen was het, net als nu, een tijd van spanning en crisis, en leefden de mensen in angst (voor de bom), al speelde de klimaat crisis nog geen rol.
In dit blog wil ik nader ingaan op het essay van Erich Fromm. In die tijd was de psychologie verdeeld in twee stromingen: de descriptieve en statische behavioristische psychologie en de psychodynamische psychologie, die nog sterk onder de invloed stond van Freud. Freud stelde dat de mens gedreven werd door een één centrale hartstocht: seksualiteit. Later voegde hij daaraan de machtsdrift en de doodsdrift toe. Deze behoeften zijn gericht op het individuele welzijn, en daaruit is de conceptie van de menselijke begeerte voortgekomen, waarop de economische neo-liberale visie en het hedendaagse individualisme zijn gebaseerd.*)
Fromm heeft erop gewezen dat er al een halve eeuw eerder door Marx een psychodynamische theorie was ontwikkeld die heel anders in elkaar zat. Marx stelde dat de mens niet alleen op zichzelf of op eigen bevrediging was gericht (bijvoorbeeld in zijn behoeftes aan aandacht en liefde) maar ook op de ander: de de behoefte om liefde te geven. Je ziet dat al bij heel kleine kinderen. Ook zijn er materiële behoeften die gericht zijn op het aangaan van een relatie, in dit geval met fysieke objecten. En een andere behoefte is het vermogen dat je bezit te gebruiken en zodoende een bijdrage te leveren aan de wereld om je heen. We zien dat Marx zodoende een voorloper is van zowel Freud als Maslow, en van de humanistische psychologie in het algemeen. Uit deze visie is het concept van solidariteit voortgekomen, dat een tegengif is tegen nationalisme, discriminatie en populisme.
*) Overigens benoemde reeds Boeddha ‘begeerte’ als een bron van het menselijk lijden.