Mensen leven in groepsverband. Dat is al zo lang als de mensheid bestaat. Vroeger was er het stamverband. In de landbouwrevolutie ontstond de familie (meer uitgebreid dan het huidige gezin). Daarna de buurt- of dorpsgemeenschap, het hof (graafschap, hertogdom), het klooster, de stad, de natie, de vereniging, de organisatie. En waarschijnlijk vergeet ik nog het een en ander; zeker in landen buiten het Westen.
Al deze collectiviteiten kunnen een bron zijn van waarheid. Algemene kennis over deze organismen kunnen we vinden in de wetenschap: geschiedenis, sociologie, psychologie, organisatieleer, enzovoort. Maar we kunnen ook direct contact maken met de in onze omgeving bestaande collectiviteiten waarvan we al dan niet deel uitmaken, en dat kan ook heel leerzaam zijn.
Aan al deze vormen van groepvorming kunnen we een structuur en een cultuur onderscheiden. De structuur is het netwerk van formele en informele relaties, de cultuur de wijze van met elkaar omgaan en de normen en waarden die daaraan ten grondslag liggen. Ten dele zijn deze structuur en cultuur direct waar te nemen, maar er zijn ook meer verborgen aspecten, en het vereist nauwlettende waarneming, en soms nader onderzoek om die te zien. Denk aan ‘geheime’ bondjes binnen families of organisatie, of aan een onderhuids conflict in families of teams dat gemaskeerd kan worden door oppervlakkige vriendelijkheid. Er zijn vele voorbeelden te bedenken. Als je er eenmaal oog voor krijgt kan je het aanvoelen.
Onder deze cultuur en structuur bevindt zich een diepere laag: de ziel of identiteit van een groep of organisatie. Ik heb daar in januari en februari uitvoerig over geschreven, dus ik wou er nu maar kort over zijn. De identiteit of de ziel kan expliciet geformuleerd zijn, in de vorm van een beginsel of een motto, maar ook een meer verborgen leven leiden als een gevoel van trots om bij de familie, groep of organisatie te behoren. Hieruit blijkt dat de groepsidentiteit een onderdeel is van de persoonlijke identiteit, en alleen al daarom al is het goed om die groepsidentiteit te onderzoeken.
We kunnen concluderen dat er aan groep of organisatie veel valt af te zien. Waarom is het van belang daar aandacht aan te besteden? Waarom zouden we ook hier de waarheid van ‘wat is’ willen onderzoeken? Dat is van belang om ook in deze context schijn en leugen te ontmaskeren, en ook omdat we alleen op die manier ook enige afstand kunnen nemen van de groepsverbanden waartoe we behoren. En dat is weer nodig om in vrijheid de wezenlijke keuzes in ons leven te maken.