Na mijn ‘diepzinnige’ beschouwingen over onze broodnodige bewustzijnstransformatie is het vandaag weer eens tijd voor wat alledaagse prietpraat.
Anderhalve week geleden zag ik onze minister van landbouw, Carola Schouten, bij Zomergasten. Ik was onder de indruk van haar openheid, beminnelijkheid, en autoriteit als ze het had over haar visie op landbouw. Een paar dagen later zag ik haar opnieuw toen ze de pers te woord stond over het stikstofdossier. Ze liet weten haar eerdere maatregel betreffende de samenstelling van het voer voor koeien in te trekken, en stelde dat ze met nieuwe maatregelen zou komen. Een daarvan is weer een nummertje creatief boekhouden: het een jaar vervroegd inboeken van te behalen winst door het uitkopen van varkensboeren. Ik zag een totaal andere persoon dan bij Zomergasten: strak, formeel (zelfs haar haren waren nu naar achter vastgestoken, in plaats van los hangend bij Zomergasten) en zonder enige autoriteit. Maar hoe kan je ook autoriteit uitstralen als je vervalt in praktijken waar de Raad van State nog maar een half jaar geleden uitdrukkelijk een streep doorhaalde, of als je beleid moet uitvoeren van het collectief, terwijl je zelf misschien wel verder zou willen gaan.
Wat is dat toch? Het gaat me natuurlijk niet alleen om Carola Schouten. Maar hoe komt het toch dat al onze ministers voortdurend hun autoriteit verliezen, en voortdurend maatregelen die hout snijden uit de weg gaan? Zelfs Rutte verliest nu gezag nu hij na de doortastende maatregelen aan het begin van de Corona crisis moet schipperen temidden van de miljoenen ‘deskundigen’, die allemaal wat anders willen. De meeste ministers (en andere politici) zullen waarschijnlijk best verstandige, redelijke en charmante mensen zijn in de privésfeer, maar verliezen elke uitstraling als ze publiek moeten optreden. Dat het ook anders kan laten o.a. Merkel, Jacinda Ardern en Svetlana Tichanovskaja zien – niet toevallig allemaal vrouwen.
In 1996 opende ik mijn major opus, Spiritueel leiderschap, met de zin: ‘Er is een schrijnend gebrek aan leiderschap in de wereld.’ In al die jaren is er nog NIETS veranderd. Of het nu komt doordat de systemen die we zelf hebben geschapen ons aan banden leggen, of door een gebrek aan moed, of visie, of wat dan ook: echt leiderschap is zeldzaam, maar wel een voorwaarde voor het ontwikkelen van toekomstperspectief en het bundelen van onze goede wil.
Maar voordat we als stuurman aan de wal daarover nu kritiek leveren, laten we eens bij onszelf nagaan hoe we zelf zouden handelen als het erop aankomt. Ik lees momenteel twee boeken over oorlog: Apeirogon van Colum McCann en Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Lou de Jong. Het eerste boek is een roman over de vrijwel uitzichtloze situatie in Israel en Palestina, het tweede een kroniek in 14 delen (29 boekbanden) over Nederland tijdens de bezetting. Beide boeken zijn zeer informatief, schokkend en ontroerend. Ze verhalen over moed, lafheid en wreedheid, en zijn uitermate confronterend. Ze stellen me voortdurend voor de vraag: wat zou ik zelf gedaan hebben in die omstandigheden? En wat als ik niet opgevoed was in een liefdevol gezin? Ik zou het niet weten. Zoals ik ook niet zou weten wat ik zou doen of nalaten als ik gevangen zou zitten in ons huidige politieke systeem. Of mijn huidige comfortabele leventje op het spel zou moeten zetten.
Ha Erik,
Je stelt een vraag.
Wat doe je persoonlijk als het echt moeilijk is en zelfs gevaarlijk?
Ik ben blij met je ontwapenend eerlijk antwoord.
Mijn hart volgen, zou ik voor mijzelf proberen.
Of het mij zou lukken?
Na de oorlog bleek de helft van Nederland in het verzet gezeten te hebben.