“Die eikels van de Rabo, dat zijn we zelf” (Marike Stellinga in NRC/Handelsblad, ongeveer anderhalve week geleden)
“Moet er dan nog een financiële crisis komen? . . . De burgers, het bedrijfsleven en de overheid staan, ondanks alle goede voornemens, intussen nog steeds aan de kant als in de dealing rooms elke dag weer het muntje wordt opgegooid: kop, ik win , – munt, u verliest.” (hoofdredactioneel commentaar, in hetzelfde nummer)
Je zou zeggen dat deze twee citaten goed aansluiten bij wat ik zelf altijd beweer: wij zijn zelf verantwoordelijk voor de wereld die we scheppen, ook op macro-niveau. En toch. . .
Toch voel ik weerstand opkomen als ik zo word aangesproken. In woord en geschrift verzet ik me al sinds de zeventiger jaren tegen hoe we de samenleving inrichten. Ik doe dat niet alleen in negatieve zin, maar heb in mijn werk en privé er ook altijd wat aan proberen te doen, door te handelen op een manier die naar mijn beste weten een betere wereld dichterbij zou brengen. Dat heeft echter geen ander effect gehad dan dat ik mensen heb leren kennen die er ongeveer net zo over denken.
Wat ik niet heb gedaan is mijn voetafdruk zodanig verlagen dat ik niet meer beslag leg op de aarde dan waar ik recht op heb, namelijk op 1/7.109 deel van wat de aarde beschikbaar heeft. Wat ik ook niet heb gedaan is dat ik al mijn pensioenvermogen en al mijn tijd heb gestopt in de projecten, met name The Edge, die een betere wereld naar mijn inzicht dichterbij zouden brengen. Wat ik weer wel heb gedaan is er naar te streven zo bewust mogelijk te leven, inclusief de bewustheid van mijn eigen falen.
Dus ja, ik ben mede verantwoordelijk voor wat we hier in deze wereld aanrichten. En toch. . . Ik heb niet gemanipuleerd met de Liborrente. Ik heb niet een beleid gevoerd waardoor dat manipuleren mogelijk werd. Ben ik daarvoor dan wel verantwoordelijk?
Gisteravond zei Herman Wijffels me: de enige manier waarop we werkelijk deze transitie naar een andere samenleving kunnen doormaken is als we het denken in termen van eigen belang vervangen door het besef dat we een eenheid zijn: wij, alle mensen, de dieren, de aarde. In mijn eigen woorden: bij liefde voor de ander gaat het nog steeds om ik en de ander. Bij eenheidsbeleving is het: ik ben de ander. Dat is maar een lettertje verschil, maar het maakt alle verschil van de wereld. Het betekent dat wat jou overkomt, het goede zowel als het kwade, overkomt ook mij, en dat zal ik weten ook.
Maar het is net als met liefde: ik wil wel van alle mensen houden, maar hoe bereik ik dat punt in mezelf? Ik weet wel dat we allen één zijn, maar hoe kan ik, hoe kunnen we dat werkelijk beleven? Misschien ben ik wel bang om de consequenties daarvan te zien en te aanvaarden.
Wat me troost en voorkomt dat ik verdrink in schuldgevoel en onmacht is de realisering dat deze wereld er een is van tegenstellingen. Het is de enige manier waarop we deze wereld kunnen ervaren, en waarschijnlijk ook precies de reden waarom we deze wereld in het leven hebben geroepen. Geen liefde zonder haat, geen moed zonder angst, geen schoonheid zonder lelijkheid, geen eenheid zonder verscheidenheid en verdeeldheid, geen volmaaktheid zonder falen. Maar dat ontslaat me natuurlijk niet van mijn verantwoordelijkheid. Kortom: al te gemakkelijk kan dit leven niet zijn. Gelukkig zijn er crises om ons bij de les te houden. Wordt vervolgd.
En overigens ben ik van menig dat de lezing van Ibrahim Issa op 18 november een niet te missen gebeurtenis is. Zie: Licht in de duisternis op deze site. En zegt het voort! Daar doe je me een groot plezier mee!
Uw artikel richt zich tot mijn hart. Dank daarvoor. Veroorlooft u mij een kleine bemerking en voelt u zich daardoor niet beledigd; het stoort mij slechts:
jammer dat “Herman Wijffels” aangehaald moet worden. Het getuigt van een klein tikje ijdelheid, die ik u gezien de rest van uw schrijven niet toebedeel. U had wellicht kunnen volstaan met “een erudiet mens” of woorden van gelijke strekking. Het zou het citaat dezelfde – of welicht meer – kracht hebben meegegeven.
Met vriendelijke groet,
Robert Jan de Vries