Vandaag ben ik 80 geworden. Niets bijzonders zou je zeggen; in deze tijd worden er iedere dag duizenden mensen 80 jaar, mondiaal waarschijnlijk vele miljoenen. Maar voor mij is het wel een onwezenlijke gedachte. Ooit had ik het voornemen 74/75 jaar te worden, niet ouder, en dat is dus grandioos mislukt.
Natuurlijk is 80 jaar worden geen concrete, fysieke gebeurtenis. Dat zijn verjaardagen in het algemeen niet; het zijn artefacten, kunstmatige verschijnselen, ontstaan door een symbolische handeling. In sommige culturen worden ze dan ook niet gevierd. Maar in onze cultuur dus wel. Wij hechten er betekenis aan. En voor mij geldt dat in het bijzonder voor deze 80ste verjaardag. Wat roept deze dag dan bij me op?
In de eerste plaats verbijstering. Verbijstering over het feit dat ik nog fysiek en geestelijk gezond rondloop, terwijl er om me heen mensen van mijn leeftijd of soms (veel) jonger ziek worden of zelfs doodgaan. Zo stierf er in mijn loge dezer dagen iemand op de leeftijd van 47 jaar aan een bloedvergiftiging nadat hij genezen leek van kanker. Het leven is verbijsterend, in zijn schoonheid, mysterie, maar ook in zijn willekeur. Wat overigens ook verbijsterend is, bijna onvoorstelbaar, dat er allerlei zaken gepland zijn en ontwikkelingen gaande zijn waarvan ik de voltooiing niet meer zal meemaken. Dat het leven zomaar ineens kan ophouden.
In de tweede plaats roept deze leeftijd vragen op over de dood. Wat is er na dit leven? In de vrijmetselarij speken we over sterven als ingaan in het Eeuwige Oosten. In onze tempel (werkplaats) onderscheiden we windrichtingen; het Westen staat dan voor de profane wereld van alledag, met zijn hectiek, verdeeldheid en verwarring. Het Oosten staat voor de spirituele wereld. Het opschrift op de muur in het Oosten luidt: Des Wetens End. En zo is het. We weten niet waar we naar toe gaan. Blijft onze identiteit als afzonderlijke entiteit voortbestaan, of gaan we op in een ongedifferentieerd bewustzijn? Ik weet het niet.
In de derde plaats maakt deze dag me extra bewust van de gevoelens van dankbaarheid die bij me leven. Dankbaarheid voor het feit dat ik geestelijk en lichamelijk niet lijd aan ernstige kwalen, mijn familie gezond is, dat ik verkeer in aangename materiële omstandigheden en dat de aarde maar blijft geven ondanks het feit dat we haar gruwelijk maltraiteren. Dankbaarheid jegens wie? Dat zou ik ook zou gauw niet weten, maar in elk geval voel ik me hoe dan ook gezegend.
Ik kan nog wel even doorgaan over alle gedachten en gevoelens die door deze artificiële gebeurtenis bij mij geactualiseerd worden, maar dan wordt dit blog veel te lang. Bovendien zijn die gedachten en gevoelens niet voorbehouden aan deze leeftijd – meer of minder bewust zijn ze allemaal al eerder voorbijgekomen en ook bij u wel bekend. Daarom laat ik het hier maar bij. En zal ik deze dag aandachtig en in blijmoedigheid doorbrengen.