Tag archieven: economie

De collectieve waanzin.

Ach! waren alle mensen wijs,
En wilden daarbij wel,
De aard’ waar haar een paradijs;
Nu is ze meest een hel.
(Dirck Rafaëlsz. Camphuysen (1586-1627))

Ik ben geen deskundige maar ook een leek kan zien dat we met ons huidige financieel-economisch systeem de klimaatcatastrofe niet gaan mitigeren om het gematigd uit te drukken. Vanaf ca. 1970 hebben we vrijwel alle wetten en reguleringen die het financiële systeem stabiel, veilig en sociaal verantwoord hielden afgeschaft, wat geleid heeft tot diverse financiële debacles (in Chili, de Verenigde Staten, Maleisië, Rusland, Brazilië, enz.) ten slotte uitmondend in de wereldwijde crisis van 2008-2010. Sindsdien zijner allerlei mooie voornemens geformuleerd om het systeem weer aan banden te leggen, maar is er in feite nauwelijks iets gebeurd*). En ook de economie als geheel verkeert in een treurige staat. De academische economie wordt ten onrechte voorgesteld als een wetenschap: een overzicht van objectieve feiten en bewezen wetten. Maar in feite is het een stelsel van politieke theorieën gebaseerd op een aantal onbewezen aannames en voorkeuren. En om het nog erger te maken is de theorie van het neo-liberalisme sinds de tachtiger jaren de dominante theorie geworden, die zowel op de universiteiten als in de media gepresenteerd wordt als de enige economische theorie die de kwalificatie wetenschappelijk verdient. Deze theorie is gebaseerd op de aanname van de vrije markt als enige heilzame kracht voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en op de absolute waarde van het individuele eigenbelang (ondanks verhullende woorden die iets anders suggereren). Exponenten van deze zienswijze waren Margaret Thatcher (“Er bestaat niet zoiets als een samenleving. Er zijn individuele manen en vrouwen, en er zijn gezinnen”) en Ronald Reagan (“De overheid bestaat om ons tegen elkaar te beschermen. Maar zij is haar boekje te buiten gegaan door ons tegen onszelf te beschermen”). Wat mij betreft is deze zienswijze een duidelijke manifestatie van de waanzin waarover ik schreef in mijn vorige blog.

Volgens Ha-joon Chang **) bestaan er in wezen maar negen van die theorieën die pretenderen de hele samenleving te beschrijven. Zij beschrijven echter allemaal maar een deel ervan, afhankelijk van op welk aspect ze het accent leggen (productie, consumptie of markt), en van welke waarden ze uitgaan. Bij de leek bekend zijn de kapitalistische, de marxistische, en de keynesiaanse scholen. Geen van deze scholen biedt echter een oplossing voor de maatschappelijke valkuil waarin we zijn verdwaald, ook niet in combinatie, zoals Chang betoogt. Er zijn nog enkele andere deel-theorieën, zoals het donut-model en cradle-to-cradle (volledige recycling), of deel-maatregelen (zoals meer ‘commons‘ terug brengen in het collectieve eigendom, dan wel de financiële sector beter reguleren), maar deze ‘oplossingen’ zijn grotendeels cosmetisch en pakken het probleem waarin we verzeild zijn niet bij de wortel aan. Dat geldt ook voor de ideeën van het Sustainable Finance Lab. Hoe het dan wel zou moeten weet ik ook niet, maar er valt nog wel wat over te zeggen. Daarover de volgende keer.

*) Zie bijvoorbeeld: https://sustainablefinancelab.nl/wp-content/uploads/sites/334/2019/02/Banken_zijn_nog_te_dominant_De_Telegraaf.pdf, of https://www.wrr.nl/publicaties/working-papers/2016/02/17/europese-financiele-regulering-voor-en-na-de-crisis (pag.83)
**) Ha-joon Chang, Economie, de gebruiksaanwijzing, 2014.

De neergang van onze economie. Onvermijdelijk?

In NRC/Handelsblad van zaterdag 29 oktober stond een artikel over het onderzoek van prof. Van Bavel over de vrije markt economie. Verontrustend.

Prof. Van Bavel heeft, met zijn medewerkers, een diepgaand historisch onderzoek verricht naar de opkomst en ondergang van de vrije markt in die landen en perioden waarin een echte vrije markt zich ontwikkeld had: Irak, 6e tot de 11e eeuw, Italië, 11e tot de 16e eeuw, en de Lage Landen van de 13e tot de 18e eeuw. Het patroon is in al die landen hetzelfde. Uit een periode van onrust en opstanden ontstaat een situatie van gr0te gelijkheid voor de burgers, zowel op politiek niveau als op het gebied van de welvaart. Door de vrije markt stijgt die welvaart in eerste instantie, maar al snel ontwikkelt zich een kleine elite die meer profiteert dan de rest en ook meer macht verwerft. Om zijn macht en rijkdom te behouden schermt deze elite zich steeds meer af en begint dwangmiddelen toe te passen. Voor de opgepotte rijkdom vindt de elite steeds minder toepassingen binnen de samenleving, en dan wordt het geld in speculatieve beleggingen in binnen- en buitenland geïnvesteerd. De economische groei stopt en de daling van de welvaart zet in. Een periode van economische stagnatie en economische krimp begint.

economische-crisis-vector-46511483Van Bavel ziet dat proces ook nu plaats vinden in de VS en Europa. Het kantelpunt van de groei ziet hij in de jaren 60 in de VS, en in de jaren 90 in Europa. Dat betekent dat onze economie in een structurele neergang is beland, die niet met de methoden van de vrije markt economie meer is te stoppen.

De conclusies van Van Bavel zijn gebaseerd op grondig varkensspaarvarken-economische-crisis-61865861onderzoek, maar ik denk dat iedereen die bereid is te kijken zijn conclusies kan delen. Het verklaart mijns inziens voor een deel de grote aanhang van populisten als Trump, LePen en Wilders. Zij spreken met name ook die kiezers aan voor wie de neergang al is begonnen, of in de nabije toekomst dreigt.

Is dit doembeeld af te wenden? Jawel, maar dat zou een volslagen ander inkomsten- en vermogens-belastingstelsel vergen, en een weer meer regulerende overheid. Daarvoor zou een verstrekkende sociale omwenteling nodig zijn. Het valt niet te verwachten dat gevestigde belangen daartoe bereid zijn. Het zal dus alleen gebeuren, goedschiks of kwaadschiks, als een grote massabeweging zich hiervoor zou inzetten. Zal de opstand der horden altijd op een kwalijk leiderschap uitlopen, waarbij de horde uiteindelijk weer niets te zeggen heeft en aan het kortste end trekt? Of zijn er ook andere scenario’s mogelijk, waarbij de massa juist een zegenende invloed zou kunnen hebben. Ik denk daar de laatste tijd veel over na en nodig u uit dat ook te doen.  Als ik daar nieuwe inzichten over heb zal ik er zeker op terug komen.

Literatuur: Bas van Bavel, The Invisible Hand? 2016

 

Wat de toekomst brengen moge. . . *

Afgelopen najaar heb ik een serie blogs geschreven waarin ik beweerde, en naar mijn idee aantoonde, dat aan het tijdperk van economische groei een einde is gekomen. Hoe dat zal gebeuren, abrupt of geleidelijk, en op welke termijn kon ik echter niet precies aangeven – maar het zou zeker geen jaren meer duren. Wat ik me toen niet realiseerde is dat ik in feite het einde van het kapitalisme aankondigde.

Het einde van het kapitalisme is al voorspeld zolang het bestaat, en met name als het in crisis verkeerde. De bekendste voorspelling is natuurlijk die van Marx en Engels, medio negentiende eeuw. Die voorspelling werd uitgewerkt in Marx’ bekende werk Das Kapital, aan het einde van die eeuw. Toen verkeerde het kapitalisme in zijn eerste grote crisis, met name doordat de uitbuiting van de arbeiders zodanige vormen aannam dat het de consumptiecapaciteit van de overgrote meerderheid van de bevolking aantastte. Maar het kapitalisme is toen ‘gered’ door de sociaal democratie, en meer nog door de eerste wereldoorlog, die productie en consumptie weer aanzwengelde.

De tweede grote crisis van het kapitalisme vond plaats, zoals we allemaal wel weten, in de dertiger jaren. Hoewel na de beurscrash van 1929 de economie in de dertiger jaren wel weer wat opkrabbelde (met name in Amerika, door de New Deal van F.D. Roosevelt), beleef het kwakkelen (eigenlijk net als nu), met name in Duitsland. Pas de opkomst van het nazisme en de Tweede Wereldoorlog bracht het uiteindelijk herstel.

De derde crisis is nu (sinds 2008). En deze keer zijn er geen tekenen dat we deze crisis te boven zullen komen. Er zijn daarvoor een aantal redenen: het financiële stelsel is nog net zo wankel als in 2008, traditionele groei-  en inflatie bevorderende maatregelen blijken niet te werken (wegens gebrek aan succes worden deze maatregelen verlengd en versterkt, met alle risico’s van dien), de productiviteit stijgt al jaren niet meer en arbeid als productiefactor blijkt minder en minder nodig. In plaats daarvan komt kennis en informatie als productiefactor, maar dat is een factor die per definitie niet beperkt aanwezig is, dus niet schaars is en waarop dus geen winst kan worden gemaakt (bepaalde specialistische kennis kan tijdelijk wel schaars zijn, maar dat betreft slechts een beperkt deel van de economie). In het najaar heb ik bovendien laten zien dat de klimaatcrisis de neergang van het kapitalisme nog versterkt.

Wat ons te wachten staat is een omwenteling in de economie, en daarmee in onze hele samenleving. Dat zou geen probleem hoeven te zijn, als onze leiders in de politiek en in het bedrijfsleven beleid zouden ontwikkelen om deze omslag te bewerkstelligen. Helaas is daar geen spoor van te zien, in tegendeel. De overgrote meerderheid wil graag alles bij het neo-liberale oude houden. Ik weet natuurlijk ook niet precies hoe die nieuwe samenleving er uit zou moeten zien. In elk geval lijken een paar trends wel duidelijk: een veel groter aandeel in de economie van coöperaties, een uitbreiding van wat we als ‘commons’ (gemeenschappelijke hulpbronnen en  productiefactoren) beschouwen, een verduurzaming van de economie,  met tegelijkertijd een verschuiving van nationale machtscentra naar enerzijds regionale en kleinschalige en anderzijds supranationale verbanden. Maar als hiervoor geen  beleid wordt ontwikkeld, zal dit niet vanzelf gebeuren, en gaan we een tijd van grote spanningen, chaos en (wellicht gewelddadige) conflicten tegemoet.

“Wat de toekomst brengen mogen, ons geleidt des Heren hand” luidt het aloude kerklied.  Niet dus: het zal van ons zelf moeten komen.

images

*) Dit blog is geïnspireerd op het artikel van Casper Thomas in De Groene Amsterdammer van 25 februari: Beter wordt het niet.

Bronnen:

  • Paul Mason, Postkapitalisme: Een gids voor de toekomst, 2016
  • Robert J. Gordon, The Rise and Fall of American Growth: The US Standard of Living since the Civil War, 2016. 

Het Westen heeft nooit de intentie gehad om het mondiale Zuiden te ontwikkelen. Nooit.*)

In De Groene Amsterdammer van 21 januari staat een belangwekkend artikel over TTIP, geschreven door Bas van Beek, Sophia Beunder en Jilles Mast. Ik was altijd al een tegenstander van TTIP, en door het lezen van dit artikel ben ik bevestigd in mijn mening.

Wat is TTIP? Het is het handels- en investeringsverdrag waarover de VS en Europa nu al jaren onderhandelen. Het voert te ver om hier uitvoerig uit de doeken te doen wat het allemaal inhoudt, en welke haken en ogen er aan dit potentiële verdrag vastzitten. Wie alle ins en out wil weten leze het artikel. Het is in elk geval aanzienlijk ingrijpender dan het associatieverdrag met Oekraïne, en zou zich aanzienlijk beter lenen voor een referendum. Maar misschien komt dat nog wel.

Waarom ben ik er tegen? Kortweg komt het er op neer, dat het te veel macht geeft aan de multinationals (boven de regeringen), en dat het voortgaat met waar we al decennia, zo geen eeuwen, mee bezig zijn: het uitbuitten van de armere landen ten bate van onze rijkdom. Het is een moreel onaanvaardbaar monstrum.

Sterke voorstanders in ons land en in Europa zijn minister Liliane Ploumen, commissaris Timmermans (sociaal democraten!) en commissaris Cecilia Malmström (liberaal). Zij tonen zich waardige pleitbezorgers van het neo-liberale gedachtegoed. Hun argument is dat we er allemaal beter van worden, hetgeen door de tegenstanders wordt betwijfeld. Maar zelfs als dat wel zo zou zijn betalen we daar een prijs voor die we niet zouden moeten willen betalen.

In mijn vorige blog zei ik al dat ik me behoorlijk machteloos voel om hier wat aan te doen. Onze overheden (nationaal en Europees) trekken zich in het algemeen niets aan van kritiek, en trachten dat zoveel mogelijk te negeren dan wel te smoren. Echt leiderschap verwelkomt juist tegenspraak omdat je er van zou kunnen leren en het je geest kan verruimen. Maar dat leiderschap hebben we al jaren niet meer gezien. Het effect is dat ik niet alleen kwaad word, maar ook ontmoedigd (en velen met mij). En daarvoor had ik in het vorige blog een recept gegeven: haku’s dichten. Dat recept heb ik dus nu zelf maar weer eens gebruikt:

  • imagesPure destructie
  • bedreigt onze wereld, maar
  • schoonheid is eeuwig

 

  • In het open veld
  • dreigen donkere wolken;
  • daar achter de zon

 

Zo blijven we ten minste positief in de wereld staan in plaats van weg te zakken in onverschilligheid. En intussen rest ons niet veel anders dan onze monden open te doen, met name als we iemand kennen die enige invloed uit kan oefenen.

 

*) Yash Tandon (Oeganda) Bron: De Groene Amsterdammer, 21 januari 2016

Mythes in de economie

Toen ik onderzoek deed in verband met mijn boek ‘Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld’ (2012) kwam ik tot de ontdekking dat vele veronderstellingen die in de economie voor waarheid doorgaan, in feite niet gebaseerd zijn op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Zij zijn in feite een gevolg van keuzen die in de economie en in de politiek gemaakt worden – keuzen die voortvloeien uit het kapitalisme en de neo-liberale ideologie. Maar ze worden wel als waarheden gepresenteerd, zowel door economen als door politici.

Het blijkt echter nog veel erger te zijn dan ik toen had ontdekt. Er is een prachtige serie artikelen in de Groene Amsterdammer verschenen van de hand van Mirjam de Rijk waarin ze niet minder dan 43 mythes over de economie ontzenuwt (12 maart, 2 en 16 april 2015). De term mythe gebruikt ze in de betekenis van een kletsverhaal zonder grond. Het voert uiteraard te ver om die allemaal hier uit de doeken te doen, maar ik noem er, verkort, toch enkele.

1. Werkloosheid is slecht voor de economie.

2. Lastenverlichting op arbeid zorgt voor meer werk.

3. Arbeidstijdverkorting leidt NIET tot meer werk.

4. Flexibilisering van de arbeidsmarkt is goed voor de economie.

5. Een grote publieke sector is slecht voor de economie.

6. Nederland leeft van de export.

7. Het is de markt, niet de overheid,  die zorgt voor de innovatie.

8. De markt is altijd efficiënter.

9. De publieke sector is te groot.

10. Een overheidstekort is onwenselijk.

11. De vergrijzing is niet te betalen.

12. Economische groei is goed voor de economie,  en iedereen profiteert ervan.

13. De crisis is (bijna) voorbij.

14. Als bedrijven geld hebben gaan ze investeren.

15. Hervormingen zijn nodig om de crisis te bestrijden.

Al deze stellingen zijn dus of onwaar, of hooguit gedeeltelijk waar onder bepaalde voorwaarden, die als regel niet vervuld zijn. Vaak is juist het omgekeerde het geval – en iedereen zou dat kunnen zien, want de economische gegevens staan dagelijks in de krant. Overigens zijn er hier en daar wel economen die de onzin van deze stellingen inzien, en daar ook over spreken of publiceren.

De vraag rijst hoe het komt dat, hoewel iedereen kan zien dat deze stellingen allemaal flauwe kul zijn, de politici, de mensen die wij kiezen, daar toch koppig aan vast houden. Dat komt omdat we in meerderheid hardnekkig bijven kiezen, direct of verkapt, voor een neo-liberale moraal. Deze stellingen zijn helemaal niet de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek, maar van morele keuzes. Het komt er op neer dat we vrijhheid zonder aanziens des persoons verkiezen boven rechtvaardigheid, en dat leidt tot een amorele wereld (de wet van de jungle), zoals Luyendijk heeft aangetoond binnen de wereld van de banken.

Het lijkt me wel goed als wij, ieder voor zich,  onderzoeken in hoeverre wij zelf bijdragen tot deze wereld. Dan worden we bewuster en weten we tenminste wat we doen. Intussen zouden we ons ook eens moeten verdiepen in de economie; in wat er werkelijk gaande is, en welke consequenties dat heeft. Iemand heeft eens gezegd – ik weet helaas niet meer wie – dat economie te belangrijk is om aan economen en beleidsmakers over te laten. Het gaat ons allemaal aan, en het bepaalt in vergaande mate ons leven. Daarom zou iedereen met een beetje opleiding zich er eens in moeten verdiepen, en niet maar denken: dat gaat me boven de pet. Maar om het allemaal te begrijpen moet je er soms wel wat voor doen. Met geestelijke luiheid, onze menselijke erfzonde, komen we er niet.

Dat gezegd hebben wou ik nu maar eens even aan mijn luiheid toegeven. Tot eind juni ben ik met vakantie en verschijnt er geen blog. Ik wens onszelf en jullie een fijne tijd toe.

Summary.

This blog refers to a series of three articles in a Dutch magazine, in which 43 presumptions of economic science are refuted by observable facts. Nevertheless these presumptions by most economists and policymakers are presented as scientific laws, and authorities hang on to it like a miser to his money. Why is this so? It is because these presumptions actually are based upon moral choices, that are made more or less openly by most of us. Basically it implies that we prefer unlimited personal freedom above justice. The blog ends with a plea that we all should study some economics. Quote: “Economy is too important to leave it to economists and policymakers”. It concerns us all, and is shaping our world. 

I am on vacation until the end of June. So long!

 

Zo leef ik een hybride leven.

Wat hebben de volgende bedrijven met elkaar gemeen? Apple, Pfizer, Wal-mart, Exxon, McDonald’s, General Motors, ASML, Ahold, Shell, Reed Elsevier, ING, en, tot voor kort, KPN? Even nadenken, voordat u het antwoord leest. Ik zou het antwoord niet meteen geweten hebben.

Deze bedrijven hebben met elkaar gemeen dat ze de belangen van de aandeelhouders en het topmanagement (op korte termijn) stellen boven de belangen van de werknemers en de consumenten. Hoe doen ze dat? Door op grote schaal eigen aandelen in te kopen, waardoor de aandeelhouders op twee manieren bevoordeeld worden: door de stijgende aandeelprijzen, en door hogere dividenden. Het dividend kan dan immers verdeeld worden over minder aandelen. Zo gaan de (gigantische) winsten van die bedrijven naar de aandeelhouders, in plaats van naar investeringen en innovaties,  hogere lonen voor de werknemers of lagere prijzen voor de consumenten. Daarmee dragen deze bedrijven bij tot een toename van de vermogensongelijkheid, de inkomensongelijkheid, de stagnatie van de economie (omdat de grootvermogensbezitters en – verdieners verhoudingsgewijs minder besteden dan de overige consumenten, zeker als die meer inkomen zouden hebben),  en brengen ze de continuïteit van hun bedrijf in gevaar (doordat ze minder investeren en innoveren, en doordat hun eigen vermogen afneemt. Dat laatste hebben General Motors, ING  en KPN al een keer tot hun en onze schade ondervonden: de eersten moesten aankloppen bij de staat en KPN bij zijn aandeelhouders om nieuw geld. De portokosten werden intussen substantieel verhoogt). En zo dragen die bedrijven bij aan het ontstaan van nieuwe economische crises (wat op zichzelf wel weer goed is voor het tegengaan van het broeikaseffect) en de ontwrichting van de samenleving.

Dat zou allemaal nog tot daaraantoe zijn ware het niet dat de laagstbetaalde werknemers in deze bedrijven niet of nauwelijks van hun loon kunnen rondkomen (dat geldt overigens niet voor alle bedrijfstakken, maar met name wel voor supermarkten, McDonald’s, KPN en vele anderen). Ondertussen profiteren de hoogstbetaalden van de bonussen die de aandeleninkoop opleveren. Wij praten dan over ‘compensaties’  van enkele tot tientallen miljoenen per manager.

In dit verband is het interessant dat onderzoek heeft aangetoond dat er geen enkel verband is tussen de capaciteiten en productiviteit van de topmanagers enerzijds en hun ‘compensatie’ anderzijds. Het argument dat je als bedrijf hoge beloningen moet betalen omdat je anders geen goede mensen kunt krijgen is dus een fabeltje, wat we natuurlijk allemaal al wisten.  Hoogstens kun je zeggen dat je niet zo makkelijk niet-Nederlanders kunt krijgen. Buitenlanders betalen we òf heel veel (aan de top) òf heel weinig (de meestal  allochtone vakkenvullers, krantenbezorgers, postbodes en vuilnismannen aan de basis). Het enige dat de hoogte van de compensatie aan de top beïnvloedt zijn de beurskoersen. In de volksmond noemen we dat ‘mazzel’.

Je zou verwachten dat we dit alles een ongewenste toestand vinden, maar dat is toch niet het geval. We worden geregeerd door politici die met de mond belijden dat inkomen niet onverdiend mag zijn (en dus korten op bijstand en sociale uitkeringen) maar intussen er naar streven de erfbelasting te verlagen, de erfpacht af te schaffen (zodat je weer vrijelijk kunt verdienen aan grondspeculatie in stedelijke gebieden), en weigeren de vrije markt te reguleren, opdat bovengenoemde misstanden niet meer voortkomen. Ruttes liberale voorgangers op wie hij zich beroept, zoals Cort van der Linden (die een verklaard tegenstander was van onverdiend inkomen in het algemeen en het erfrecht in het bijzonder) en Willem Treub (die in Amsterdam het erfpachtstelsel invoerde, en zodoende de grond  beschouwde als een ‘common good’) zouden zich in hun graf omdraaien.

En wij? Wij kiezen deze politici en gedragen ons als brave consumenten die in meerderheid kritiekloos de producten van de bovengenoemde bedrijven afnemen. Ik ook. En daarmee houden we deze inhumane en krankzinnige wereld in stand. Ik vind het wonderbaarlijk dat zoveel mensen kiezen tegen hun eigenbelang in. We noemen dat democratie.

Roepen we ook tegenkrachten op, die dus eigenijk juist geen tegenkracht, reactie, maar een liefdevolle creatie zijn? Bijdragen tot een waardige wereld? Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken. En of die creatie sterk genoeg is, zodat ‘amor vincit’? Ik weet het niet. Maar mijn verlangen naar die waardige wereld opgeven? Dat is voor mij geen optie. Dan laat ik me liever door dat verlangen leiden, en zo leef ik een hybride leven.

 

Bronnen: Trouw, Letter en Geest, 28 maart, 21 april, Groene Amsterdammer, 9 april.

 

 

 

 

 

 

Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm dat wil.

In mijn laatste blogs ben ik uitvoerig ingegaan op de ecologische rampspoed die ons bedreigt. Maar er bedreigt ons nog een veel directer gevaar. Maar voor dat ik daar op inga: waarom richt ik mijn aandacht toch voortdurend op de ons bedreigende ellende? Het zal wel een persoonlijke karaktertrek zijn, en ook een middel om mijn gevoelens van woede en onmacht te sublimeren, zodat ze niet leiden tot destructief gedrag, maar dat rationaliseer ik met de volgende overweging: als we de werkelijkheid, inclusief de bedreigingen, niet echt onder ogen willen zien kunnen we er ook niets aan doen. En wie goed leest ziet dat er in mijn blogs toch ook altijd een element zit van een mogelijk alternatief perspectief.

250px-Raderwerkstil

De titel van dit blog komt uit een affiche van Albert Hahn voor de spoorwegstaking van 1903 (zie hiernaast). Maar de machtige arm is nooit zover geheven, dat het raderwerk, de hele samenleving, echt tot stilstand kwam. Altijd waren er instanties en burgers, de overheid, het leger, die het raderwerk min of meer gaande hielden. Maar nu dreigt toch in de nabije toekomst het raderwerk volledig tot stilstand te komen. Ik zie twee mogelijke oorzaken.

Één: het internet. De wet van Murphy luidt: als iets mis kan gaan, dan gaat het ook een keer mis. Tot nu toe gaan er op internet alleen nog maar relatief kleine dingen mis, zoals het op grote schaal gehackt zijn van banksystemen, waardoor geld aan de banken onttrokken wordt (een probleem dat nog steeds niet is opgelost!). De volgende stap zijn waarschijnlijk cyberaanvallen op de infrastructuur (electriciteitsvoorzieningen, waterbedrijven, logistieke systemen), wellicht niet door criminelen maar door terroristen. Tenslotte kan wellicht het gehele internet in het ongerede raken. Dat dit mogelijk is wordt door sommige deskundigen tegengesproken, zoals altijd gedaan wordt in het geval van kwetsbare, sterk beveiligde systemen. Ik heb daar weinig vertrouwen in, net zomin als de heer Murphy.

Twee,  het financiële systeem. Joris Luyendijk heeft in zijn studie over de Londense city de conclusie opgetekend, dat in 2008 niet alleen het hele financiële systeem bijna ten onder ging, maar dat dit een totale verlamming van het maatschappelijk verkeer ten gevolge zou kunnen hebben.* Vergelijkbaar dus met de ineenstorting van het internet.  Denkt u zich dat eens in: geen geldverkeer, geen transport, geen bevoorrading (dus geen voedsel), geen elektriciteit, geen drinkwater, geen communicatie – we kunnen ons dit nauwelijks voorstellen. Het zou waarschijnlijk maanden duren voordat een en ander weer min of meer zou functioneren, en bij wat er dan intussen zou zijn gebeurd wil ik maar liever niet stilstaan. Het meest griezelige in het boek van Luyendijk is dat de conclusie van hemzelf en zijn zegslieden is, dat er in het financiële systeem sinds 2008 maar heel weinig is veranderd. Alles gaat weer precies zo als het voor 2008 ging. De dreiging van de totale instorting bestaat dus nog steeds, met name doordat het hele systeem draait op schulden, de omvang waarvan sinds 2008 nog aanzienlijk is toegenomen (zie bijvoorbeeld ook de voorpagina van NRC/Handelsblad van afgelopen vrijdag). Het is jammer dat Luyendijk “zich niet ook nog grondig  heeft verdiept in argumenten om de verzwakte politiek tot ingrijpen te dwingen. . . . Van deze koene ontdekkingsreiziger en journalistiek vernieuwer hoop je stiekem dat hij zo diep in het onderwerp is gedoken dat hij het definitieve en onweerlegbare actieplan ook op het spoor komt” ((Marc Chavannes in NRC/Handelsblad, 10/2/2015).

Hoe we de gevaren van internet zouden moeten voorkomen zou ik op dit moment niet weten, maar voor  betreft  het financiële systeem heb ik wel een idee. In 2012 heb ik mijn gedachten daarvoor uiteengezet in mijn boek: Voor niets gaat de zon op, blauwdruk voor een waardige wereld. Omdat ik niet deskundig ben op het gebed van economie heb ik het desbetreffende hoofdstuk voorafgaand aan de publicatie voorgelegd aan twee vooraanstaande experts: Herman Wijffels (ex-voorzitter Rabo bank) en Peter Blom, voorzitter RvB Triodosbank). Beiden kwamen tot de conclusie dat ik geen onzin had geschreven, al waren ze het niet in alle opzichte met me eens.

Het voert te ver om alle maatregelen die ik daar heb genoemd hier te herhalen, maar ik wil er twee uitlichten. In de eerste plaats vind ik dat het eigen vermogen van banken verhoogd moet worden tot tenminste  20 % van hun balanstotaal. Dit eigen vermogen was in 2008 2-3 %, wordt nu verhoogd tot 4 % en gestreefd wordt naar het ophogen tot 7 % in 2019. Een lachertje; te weinig en te laat. Volgens het Sustainable Finance Lab zou het minstens 12-15 % moeten zijn; andere deskundigen noemen percentages van 20-30 %. Dat zal zonder politieke en maatschappelijke druk niet gebeuren, want dat zal het rendement van banken tot onder de 10 % doen dalen. Daar zijn banken uiteraard niet voor, want wie doet er vandaag de dag nog zaken voor een armzalige 9 %? Dus: hef uw machtige arm!

Terzijde: Voor een werkelijk verfrissende kijk op de economie van vandaag: lees de nieuwe minister van financiën van Griekenland in de Guardian: https://www.theguardian.com/news/2015/feb/18/yanis-varoufakis-how-i-became-an-erratic-marxist. Geen makkelijk artikel, dus het vergt enig doorzettingsvermogen.

Een tweede maatregel ligt op het gebied van belastingen. Daarover een volgende keer. Als de volgende crisis tenminste niet intussen al is uitgebroken.

* Joris Luyendijk, Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers, 2015

Banken echt niet gezond na deze stresstest.

In mijn boek’ Voor niets gaat de zon op’ pleit ik op pagina 299 voor een eigen vermogen bij banken van 20 – 30 % van het balanstotaal. Het sustainable finance lab (Herman Wijffels, Peter Blom, Klaas van Egmond e.a.) acht dat wel erg ideaal en denkt dat 12-15 % in de praktijk zal voldoen. Ter vergelijking: een gemiddeld bedrijf heeft een eigen vermogen (bedrijfskapitaal) dat ergens ligt tussen de 40 en 100 %. Maar banken hebben eigenlijk nauwelijks eigen vermogen nodig om zaken te doen, want ze kunnen beschikken over al het geld van de aan hun toevertrouwde kredieten. Daarom hadden de banken in 2008, voor de kredietcrisis, slechts een eigen vermogen van rond de 4 %. Daarmee kun je rendementen maken van 30 % of meer!. Maar als het mis gaat – je debiteuren kunnen niet meer aan hun verlichtingen voldoen – dan ben je kwetsbaar. Zo moest de Nederlandse staat de ING, ABN-Amro, SNS en DSB te hulp schieten. Uiteindelijke kosten voor de Nederlandse belastingbetalers: ca. 60 miljard, dat is ongeveer € 4000 per belastingbetaler. (Voor mij en mijn vrouw dus samen € 8.000). Daarmee reken ik nog niet mee de bijdragen die alle banken moesten leveren voor  het deposito-garantiestelsel; ook mijn bank Triodosbank, die aan het debacle part noch deel had. Hoeveel me dat uiteindelijk kost weet ik eigenlijk niet. In elk geval zal het klein bier zijn in verband met wat we nog moeten ophoesten als het schandaal van de woekerpolissen uiteindelijk juridisch wordt besloten. Dat zal me direct of indirect ook veel geld gaan kosten, hoewel ik zelf geen woekerpolis had aangeschaft. Vreemde wereld.

Nu is er eind oktober door de EU een stresstest uitgevoerd waarbij de soliditeit van de banken werd getest. Zoals voorspeld werd kwamen alle Europese baknen, op 13 na, positief uit deze test. Dit aantal stond van te voren vast. Zou je de test strenger maken, zodat meer banken niet aan de test zouden voldoen, dan creëer je daarmee de nieuwe bankencrisis die je met de test juist wilde vermijden. Zou je de test makkelijker maken, zodat alle banken voor de test zouden slagen, dan zou de test niet meer geloofwaardig zijn. Dus was tevoren bekend dat 10 % van de banken de test niet zou moeten doorstaan. En zowaar, van de 130 geteste banken hebben er 13 de test niet doorstaan. Q.E.D.

De Nederlandse banken doorstonden de test met glans. Dat gaf Arnoud Boot, voorzitter van de bankraad van toezichthouder De Nederlandsche Bank, aanleiding in de NRC van 28 oktober een artikel te publiceren met als kop dezelfde kop die boven dit blog staat. Interessant, omdat je kunt zeggen dat de Nederlandsche Bank mede opdrachtgever is van de stresstest. Als een van de redenen waarom deze test niets zegt noemt ook Boot het lage eigen vermogen  van de Nederlandse banken: tussen de 3 en de 4 %. Minister Dijsselbloem wil de eis voor de eigen vermogen van banken verhogen van 3 naar 4 %. Een krachtige maatregel. Komisch.

Ik wil dit blog graag beëindigen met Arnout Boort uitvoerig te citeren.

Het is niet moeilijk om in te zien dat als straks het weer even mee zit, de euforie zal toeslaan. Risico ’s worden dan onderschat. Al die mooie modellen suggereren dan dat het nog beter staat met het risicogewogen eigen vermogen, banken worden dan aangemoedigd te expanderen. Financiële markten zien goud, bankiers rennen er achteraan als goudzoekers.
Bij de volgende omslag blijken we niets geleerd te hebben. Iedereen zit verkeerd met dezelfde risico’s – en het hele systeem staat weer op springen. En met alle complexiteit valt er niet gericht in te grijpen en voelen we ons weer genoodzaakt om als belastingbetaler garant te staan voor het bancaire systeem. Dus we zijn er nog lang niet, naast buffers en diversiteit is iets doen aan de complexiteit een absolute must.
Hoe mooi ook de exercitie in Frankfurt was, meer dan een begin van het nadenken is het niet.

Zo, bent u ook weer op de hoogte.  Misschien goed om er eens over na te denken wat dit alles betekent voor onze wereld. Aan ons geld, inkomen en vermogen, kunnen we onze zekerheid en gevoelens van veiligheid in elk geval niet ontlenen. Die zullen van binnenuit moeten komen.

 

 

 

Mijn bureau opruimen voor de vakantie.

In dit laatste blog voor mijn vakantie wil ik nog wat zaken afhandelen die al een tijdje op mijn bureau liggen. Daarmee is deze blog wel wat aan de lange kant geworden, maar u hoeft het natuurlijk niet allemaal te lezen.

In de eerste plaats staat er in Letter en Geest, de bijlage van Trouw, van 10 mei een bizar artikel van Jaffe Vink, als een soort voorpublicatie van zijn te verschijnen boek: ‘Wie is er bang voor de vooruitgang’. In dit artikel wordt het rapport van de Club van Rome, ‘Grenzen aan de Groei’, uit 1972 afgekraakt, en worden de reacties hierop in politiek en samenleving als overdreven, ja zelfs hysterisch afgedaan. Uit het artikel blijkt overduidelijk dat de heer Vink het rapport niet heeft begrepen. Dat komt ervan als ondeskundigen zich met ingewikkelde materies gaan bezig houden zonder  de moeite te nemen zich er echt in te verdiepen.  De strekking van het artikel is dat we ons overdreven zorgen maken over de toekomst, en als zodanig past het
Vervolgens word ik wat moe van het optimisme in bladen als P+ en De Optimist  (de opvolger van Ode, bijlage van NRC/Handelsblad van 10 mei). Deze bladen staan vol met duurzame oplossingen die de wereld zullen redden. Quod non. Daarmee is niets gezegd ten nadele van de projecten en producten die in die bladen gepresenteerd worden. In tegendeel, meestal zijn het uiterst zinnige projecten, die een bijdrage kunnen leveren tot de noodzakelijke transitie waarvoor we staan. Maar ook niet meer dan dat. Alle zogenaamde ‘cradle to cradle’ projecten bijvoorbeeld geven vaak wel aan hoe grondstoffen hergebruikt kunnen worden, maar geven voorshands geen oplossing voor het energiegebruik dat daar voor nodig is. Gemakshalve gaan ze er meestal van uit dat de benodigde energie uiteindelijk wel duurzaam zal worden opgewekt. Maar daar zijn we nog lang niet , en dat zal ook nog wel even duren (alleen enkele kleinschalige projecten kunnen ook in dit opzicht de toets der kritiek doorstaan). Waar ik zo moe van word is van de overspannen verwachting dat het heil van onze toekomstige wereld door dit soort ondernemingen binnen handbereik ligt. Maar daarvoor is echt nog wel wat anders nodig.  Wat nodig is, is een totale “Umwertung aller Werte’, gebaseerd op solidariteit met onze minder bevoordeelde medemens en toekomstige generaties. Daaruit zal dan hopelijk een revolutionaire, structurele verandering van ons economische stelsel voortvloeien. Dat daarbij ons huidige niveau van welvaart gehandhaafd zal kunnen worden lijkt me uitgesloten. Dat lijkt me een illusie die ook in de milieubeweging en in links-politieke hoek nog wel eens gekoesterd wordt.artikel uitstekend in de trend om de klimaatverandering en de waarschijnlijk desastreuze gevolgen daarvan te betwijfelen (Zie ‘De Twijfelbrigade’ van Jan Paul van Soest). Als zijn hele boek dit niveau heeft, moeten we er niet veel goeds van verwachten. Wat bezielt de krantenredacties toch om dit soort artikelen te plaatsen, in dit geval de redactie van Letter en Geest, die in 2006 al tot de conclusie was genomen dat de heer Vink niet helemaal in het redactiebeleid van Trouw paste, om het maar gematigd uit te drukken.

Overigens stond er in datzelfde nummer van De Optimist wel een heel leuk stuk over Masterpeace, waarin we konden zien hoe in verschillende deelprojecten in landen over de hele wereld dapper gestreden wordt tegen racisme en voor vrede. Hier is de link naar het artikel: 0514NRC Masterpeace

En dan iets over de meer korte termijn. Zoals Marike Stellinga schrijft in NRC/Handelsblad (10 mei) is de eurocrisis niet voorbij, zoals de heer Dijsselbloem stelt. Dat kan ook helemaal niet omdat er een structurele werkloosheid is die niet kan worden opgelost door meer economische groei volgens het neoliberale model. En dat is het enige model dat Europa kent en hanteert. Groei volgens dit model is echter nog lang niet duurzaam, en draagt dus bij tot het klimaatprobleem. We weten gewoon niet hoe we het werkloosheidsprobleem kunnen aanpakken, en tegelijkertijd de transitie kunnen maken naar een duurzame economie.

Zou het kunnen zijn dat de weerstand tegen ‘Europa’ mede veroorzaakt wordt doordat onze ‘leiders’ consequent weigeren de werkelijkheid onder ogen te zien zoals die is? Of zou het komen doordat de Unie, uitgaand van de neoliberale ideologie, dus van het primaat van de markt met weinig overheidsingrijpen, tegelijkertijd een enorme regelzucht ten toon spreidt?

Ik hoor van alle kanten dat de aanstaande Europaverkiezingen in wezen een keuze tussen voor of tegen tegen ‘Europa’ zijn. Maar dat gaat het natuurlijk helemaal niet over. Mijns inziens is de werkelijke keuze  die tussen een neoliberaal. superkapitalistich Europa, en een Europa dat gaat voor het beschermen van onze ‘commons’, onze gemeenschappelijke waarden en natuurlijke hulpbronnen, met een noodzakelijke rol van de nationale en Europese overheid. Als je het zo bekijkt is de keuze niet moeilijk: de partijen zijn betrekkelijk eenvoudig te rangschikken van superkapitalistisch aan de ene kant, via gematigd liberaal tot een duurzame economie aan de andere kant. Moet je natuurlijk wel even weten met wie die partijen in het Europees parlement een fractie vormen. (D66, bijvoorbeeld, zit in de fractie van de liberalen; een stem op D66 is dus gelijk aan een stem op de VVD).

imagesVoor wat mij persoonlijk betreft – ik neem even drie weken vakantie van mijn eigen gepieker. Ik hoop wel dat het in Kroatië, waar ik naar toe ga, dan wat mooier weer is dan vorige week. Toen was het daar koud en nat, terwijl het hier warm was en de zon scheen. Ik ontmoet  u over drie weken weer – wordt vervolgd.

 

 

Vrolijk Pasen?

Aan het einde van deze ‘stille’ week, het einde van de lijdenstijd, waarin het hele land werd  ondergedompeld is in het passieverhaal, al dan niet volgens Bach, wil ik een paar feiten voor u op en rijtje zetten.

Dezer dagen is het boek van de Franse econoom Thomas Piketty, Le capital du XXIe siècle, uitgekomen. Dit boek is qua belang al vergeleken met het werk van Marx, Adam Smith, Stuart Mill en anderen, en heeft een ware hype veroorzaakt in economenland, die zich langzamerhand uitbreidt tot de wereld van de media, en naar ik vermoed uiteindelijk tot de politiek en het grote publiek. Binnen enkele weken of maanden zult u de essentie van wat daarin staat allemaal hebben vernomen, maar voor wie dat nu nog niet het geval is vat ik het hier in een paar regels samen (wel apart voor een boek van 700 pagina’s). Hij stelt, gebaseerd op gedegen wetenschappelijk onderzoek, dat de 1 % rijkste mensen van de wereld steeds rijker worden, zowel absoluut als relatief,  en dat dit een natuurlijk resultaat is van het kapitalisme, zolang de groei van de economie lager is dan het rendement dat je op kapitaal kunt maken. Dat nu was de laatste twee honderd jaar het geval, met alleen een uitzondering voor de periode 1910-1950. De groei van de economie over die jaren was gemiddeld 1,5 %, het rendement dat je op je vermogen kon maken in die periode was gemiddeld 4,5 à 5 %. Alleen in de periode 1910-1950 was dat niet het geval, ten gevolge van de beide wereldoorlogen, de grote  depressie en de daarop volgende periode van weropbouw. Maar sinds 1980 gaat het weer hard. Het effect hiervan is op den duur een ontwrichting van de economie, de democratie en van de samenleving als geheel, omdat het draagvlak voor die samenleving bij de bevolking komt te ontbreken. Dat is feit 1.

Feit 2. Er is een giga vraag naar hoogrentende beleggingen, waarop je meer rente kunt krijgen dan de 2 tot 3 % op relatief veilige obligaties. En waar een vraag is ontstaat een aanbod.  Landen met uiterst wankele economieën (en besturen) zien hun kans schoon en schrijven staatsleningen uit voor 5 % of meer. De uitgifte van junk bonds (die nu high yield bonds heten), en andere bedenkelijke leningen zoals destijds de subprime hypotheken, staat al weer op het niveau van 2008, waardoor toen – weet u nog?  – de crisis is begonnen. En ook nu staan de aandelenmarkten weer sky high, in geen verhouding tot de werkelijke bedrijfsvooruitzichten. Dat is feit 2.

Nog steeds blijkt de wereld niet in staat in tempo over te schakelen op een duurzame productie en op het gebruik van duurzame energie opdat de opwarming van de aarde beperkt zou kunnen blijven tot 2˚ temperatuurstijging. Wat is bijvoorbeeld is het HET antwoord op de afhankelijkheid van Russisch gas? Afhankelijkheid van Amerikaans schaliegas, en als het moet van kolen. Natuurlijk willen we omschakelen op duurzame energie, maar ik weet maar één land dat werkelijk op koers ligt: Duitsland, en zelfs dat land zal nog lang afhankelijk blijven van stroom opgewekt door bruinkool (ook al omdat ze hun kerncentrales gaan sluiten). Dat is feit 3.

Voor al deze problemen zijn geen oplossingen mogelijk, maar wel maatregelen in de goede richting . Daarvoor is echter vergaande internationale samenwerking een voorwaarde. Maar 7 van de tien Nederlanders, en ruim de helft van de Europenanen wil de macht van Europa terugdringen, of zelfs helemaal uit de EU stappen. Dat is feit 4.

De lijdensweek staat in het teken van de kruisiging van Jezus, die de liefde predikte zonder aanzien des persoons. Heeft u het volk in de Matthäus Passion ook horen roepen: kruisigt hem? Doet u dat niet denken aan: “minder, minder”, of aan het geweld in Syrië of de Oekraïne, dat evenals in het lijdensverhaal door ‘leiders’ wordt aangewakkerd? Mij in elk geval wel. En zoals uit bovenstaande opsomming van feiten, waaraan ik er moeiteloos nog enige toe zou kunnen voegen, blijkt, zijn we nu bezig onszelf te kruisigen. Weliswaar niet zo abrupt als we Jezus kruisigden, maar we werken wel degelijk aan een langzame dood van veel wat ons lief is. Maar het Paasverhaal leert ons ook nog iets anders, namelijk dat het leven – ook het menselijk leven? -, en daarmee de liefde sterker is dan de dood.  Ik ben benieuwd hoe dat in de komende maanden en jaren uit gaat pakken. Vanzelf zal het niet gaan, ik denk dat het Paasverhaal voor ons allen een opdracht tot bezinning en handelen inhoudt. Ik wens u een vrolijk Pasen.