Tag archieven: economie

Wij tovenaarsleerlingen.

De afgelopen twee jaar heeft Joris Luyendijk, een van de laatsten van het uitstervend ras van onderzoeksjournalisten (over het verlies van biodiversiteit gesproken),  van binnenuit onderzoek gedaan in de financiële wereld van Londen. Deze week komt hij in NRC/Handelsblad tot een paar eindconclusies.

De eerste is dat privatiseringen, met name van publieke diensten, zoals nutsbedrijven, postdiensten, transportondernemingen, onderwijs, enzovoorts, nooit leidt tot kostenbesparing, en ook niet tot betere dienstverlening, in tegendeel (behalve bij het enig geslaagde voorbeeld: de telefonie). Het geloof  ‘dat de markt het beter kan’ blijkt een bijgeloof, dat zowel de moderniteit als de post-moderniteit lijkt te overleven.

De tweede conclusie is dat  financiële instellingen honderden miljoenen (per deal!) aan privatisering verdienen. We praten dan over banken, accountantskantoren, advocatenkantoren, pr-bedrijven, de beurs. En de lobbyisten – in dat circuit gaan ook miljoenen om. En de nieuw benoemde managers (vaak tweede carrière politici) natuurlijk, want hun salarissen moeten immers ‘marktconform’ zijn. Maar er is in deze gevallen helemaal geen markt.

Eerder was Luyendijk al tot de conclusie gekomen (en hij niet alleen), dat er na de uitbraak van de financiële crisis nauwelijks iets is veranderd. Niet in de structuur van onze economie (alleen maatregelen in de marge) en, belangrijker nog, niet in de ‘cultuur’ in de financiële wereld. De volgende kredietcrisis komt er dus aan, en die zal erger zijn dan deze. Maar we zullen waarschijnlijk pas leren na de derde crisis: de totale ineenstorting van het hele systeem (die ik al voorspel sinds 2000, maar helaas weet je nooit wanneer die voorspellingen uitkomen, net als bij de voorspellingen van de apocalyps. Dusdoende heb ik altijd gelijk, evenals Willem Frederik Hermans, de Jehova’s getuigen en ander vergelijkbaar volk. Bien étonné de se trouver ensemble.).

Willen we dit allemaal, of niet? Als dat niet zo is, waarom weten we dit dan niet, en waarom weten met name politici dit niet? Of ze weten het wel, maar wat motiveert hen dan? Zoals het er nu uit ziet moet ik toch wel concluderen dat politici of dom zijn, of naïef, of inhalig, of volslagen machteloos, of dat allemaal tegelijk. Waarschijnlijk geldt dat min of meer voor ons allemaal. We hebben een systeem gecreëerd dat ons beheerst, in plaats van dat wij het systeem beheersen. Wij zijn als de tovenaarsleerling, die het proces niet meer kan stoppen. Maar wie is dan de wijze tovenaar? (Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/De_tovenaarsleerling)

Maar misschien zijn er toch nog enkele vrijheidsgraden. Vandaar dat ik me van harte achter de hartenkreet van Luyendijk schaar, gericht aan politieke verslaggevers. Citaat: ‘Moeten jullie het niet wat vaker hebben over lobbyen achter de schermen, en wat minder over de laatste opniepeilingen voor de schermen?’. En naar analogie daarvan zou ik aan wetenschapsjournalisten willen zeggen: Moeten jullie je niet wat vaker laten leiden door de feiten, en wat minder door de twijfelindustrie?’

Volgende week ben ik met vakantie in Berlijn, en komt er  geen blog.

 

 

 

 

 

 

Einde aan de economische groei.

‘Opnieuw ontbrak  in de regeringsverklaring een visie voor de lange termijn’ kopte Trouw vanmorgen boven het hoofdartikel. Dat is maar half waar, want de regering streeft wel degelijk naar een weer groeiende economie. Maar inderdaad, verder staat er niets. En dat kan ook niet, want we weten niet meer hoe het verder moet. De politici niet, de deskundigen niet, en wij burgers ook niet.

Een ding is wel zeker: groei kan niet meer (zie een van mijn vorige blogs). We doen nog steeds alsof we in een tijdelijke inzinking zitten, maar in feite is de groei nu al tot stilstand gekomen. Daarom al die bezuinigingen, want we zitten nog wel met de schulden vanuit het verleden, die niet bepaald een garantie bieden voor de toekomst. Het zal allemaal nog veel erger worden. Dat is niet mijn persoonlijk doemdenken – het wordt onderschreven door vele deskundigen. Om er een te noemen: Paul Schnabel, de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau in Trouw van 12 november.

Als je ziet wat de eerste reacties zijn op het eerste en tweede regeerakkoord, dan kan je dat niet anders omschrijven als gehuil en gejammer in de polder. But we haven’t seen nothing yet. De belangrijkste vraag wordt dus: hoe maken we de overgang naar een duurzame en rechtvaardige economie zonder de opstand der horden? Hoe redden we wat er te redden valt op ecologisch gebied, en streven we ernaar dat de meer dan 1 miljard mensen die moeten leven van 1 dollar per dag (of minder) een fatsoenlijk bestaan kunnen opbouwen? (of kan ons dat niet schelen?) Hoe vermijden we de oorlog van allen tegen allen (Hobbes)? De tijd dat dit alles nog bereikt kon worden met relatief eenvoudige middelen hebben we intussen achter ons gelaten.

Drie ‘oplossingen’ worden aangedragen voor een economie zonder groei in de ontwikkelde landen door Tim Jackson in zijn uitstekende boek ‘Welvaart zonder groei’: alleen investeren in goederen en diensten die milieuwinst opleveren, een nieuwe arbeidsverdeling (deeltijd), en de buikriem aanhalen. Afgezien van het feit dat dit mijns inziens niet voldoende is rijst de vraag: maar hoe ontwikkelen we de bereidheid onder de bevolkingen van de rijke landen om daaraan mee te werken? Want zonder die bereidheid zal het waarachtig niet gaan.

Je kunt niet van een nieuwe regering verwachten dat ze daar een-twee-drie een oplossing voor vinden. Zelfs van politieke partijen mag je dat niet verwachten. Maar wat je wel mag verwachten is dat ze het probleem adresseren, in plaats  van de oude mantra, de mythe van de te herstellen economische groei keer op keer herhalen. En dat ze de vaste bereidheid uitspreken om naar nieuwe wegen te zoeken om dit probleem aan te pakken. Van rea’c’tie naar ‘c’reatie: it all depends on how you ‘c’ it.

Ik heb wel een idee over hoe je dit zou moeten aanpakken (evenals een aantal anderen trouwens), en dat heb ik ontvouwd in mijn laatste boek: ‘Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld.’ Maar echt hard loopt het nog net met de verkoop van dit  en soortgelijke boeken. Maar wat niet is kan komen. . .