Het Nederlandse parlement kent 11 partijen. Dat is bijna onwerkbaar veel. Maar het Israëlische parlement overtreft ons nog; het kent 12 partijen. Maar de situatie is daar in feite nog ingewikkelder, omdat er meer middelgrote partijen zijn. Bij ons zijn er nog ten minste twee grote partijen (41 en 38 zetels), in Israël is er maar een ‘grote’ (31 zetels), en dat zijn er eigenlijk twee, die als lijstverbinding zijn samengevoegd. De eestvolgende partij heeft 19 zetels, de daarop volgende 15, en zo voorts.
Door de oppositie werden de uitkomst van de verkiezingen met verbazing en zelfs een zekere mate van opluchting ontvangen. De partijen van de regering Netanyahu en het nieuwe ‘Joods Huis’ tezamen (rechts, plus ultra-orthodox) zijn immers hun meerderheid kwijt – zij vallen terug van 65 op 60 zetels, precies de helft van het totaal. Als je het ultra-rechtse Joods Huis, dat niet in de regering zat, niet meetelt, zijn er zelfs maar 49 zetels over.
Ik begrijp niet waar die opluchting vandaan komt. Het rechtse blok is intern namelijk nog veel rechtser geworden, onder andere door die nieuwe partij: Joods Huis, 11 zetels (vergelijk de republikeinen in de VS). En er is nog een nieuwe partij, ‘Er is een toekomst’, die 19 zetels heeft gehaald, en op het gebied van het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk even rechts is als Netanyahu. Alleen op sociaal-economisch gebied lijkt deze partij iets gematigder. Hieruit kan je afleiden dat het Israëlisch-Palestijns conflict bij de oppositie niet leeft, behalve bij Meretz en misschien ‘De Beweging’ (samen 12 zetels), en ik neem aan de Arabische partijen (tezamen 12 zetels, verdeeld over drie partijen). Het is ook interessant om vast te stellen dat de centrum-linkse oppositie deze laatste partijen nooit meetelt als ze het hebben over hoeveel zetels ze samen hebben in het parlement.
Als ik het had over het Israëlisch-Palestijnse conflict, dan placht ik altijd zorgvuldig onderscheid te maken tussen de Israëlische politiek en de Israëlische bevolking. Deze laatste heeft nu echter in meerderheid tegen elke vorm van vrede gekozen (79 zetels, dat is twee derde). Als je aanneemt dat onder de niet stemmers (33 %) de verhouding ongeveer gelijk ligt (dat lijkt me eerlijk gezegd nog een optimistische veronderstelling), dan is nu twee derde van de bevolking niet geïnteresseerd in een redelijke regeling met de Palestijnen. Ik moet nu vast stellen dat het onderscheid tussen de regering, het parlement en de Israëlische bevolking niet langer gemaakt hoeft te worden. Israël is in meerderheid tegen iedere vorm van vrede, punt. Slechts enkele vredesgroepen voeren in de marge een uitzichtsloze strijd.
In mijn boek had ik al een jaar geleden gezegd dat naar mijn menig de tijd voor een twee staten oplossing voorbij is. Dat lijkt me nu wel zeker. Wat dat betekent voor het voortbestaan van Israël is minder duidelijk. Het kan in elk geval niet voortbestaan als een relatief welvarende, half democratische rechtsstaat (mijn boek geeft een aantal scenario’s). Het huidige Israël heeft voor zijn ondergang gekozen. Triest.