Tag archieven: kinderen

Vertrouwen (3)

Mijn kleindochter Dunya in Afrika

Als je jong bent kom je vroeg of laat voor de vraag te staan: wil ik kinderen op de wereld zetten? Als je sowieso niet naar kinderen verlangt of geen kinderen kunt krijgen is dit niet aan de orde. Maar anders lijkt dit een van de moeilijkste dilemma’s waar je voor komt te staan.

Toen ik jong was speelde de vraag niet zo heftig als vandaag. Als je naar kinderen verlangde, dacht je hooguit nog eens wat na over de extra verplichtingen en verantwoordelijkheden die je al dan niet wilde aangaan. Of over de financiële consequenties. Dat speelde allemaal niet zo voor mij. Ik heb toen wel kort nagedacht over de vraag of nog meer mensen op de wereld wel een goed idee was, maar heb de vraag terzijde geschoven als ik dacht aan de bijdrage die mijn kinderen zouden kunnen leveren.

Maar nu is het anders. Op deze leeftijd is het niet meer mijn persoonlijk probleem, maar ik heb er wel gedachten over. Al was het maar dat mijn kleinkinderen binnen niet al te lange tijd voor de vraag kunnen komen te staan.

Voor het wel kiezen voor kinderen pleit het volgen van je verlangen (psychologisch en biologisch), het uitdrukken van je liefde, het niet bij voorbaat opgeven dat het nog goed kan komen met deze wereld, en het scheppen van de voorwaarden voor de kostbare gift die leven is; het scheppen van groei, bloei en vrucht dragen. Het kiezen voor kinderen is een daad van vertrouwen, hoop en liefde.

Anderzijds wil je je kinderen een veilige en kansrijke toekomst geven met perspectief, en hen al te veel lijden besparen. En een garantie kun je daarvoor in deze wereld, die verwarder en verdeelder lijkt dan ooit, niet geven. Dat kon vroeger natuurlijk ook niet, maar de kansen leken toen toch wel heel anders te liggen.

Kinderen en kleinkinderen hebben mij in mijn leven heel veel voldoening en vreugde gegeven en bijgedragen tot mijn persoonlijke ontwikkeling. Dat gun ik iedereen, ook mijn kleinkinderen. Maar het blijft een moeilijke beslissing. Ik realiseer me wel dat ik treurig wordt bij de gedachte dat mijn geslacht met mijn kleinkinderen zou uitsterven. Ik denk echter dat er altijd mensen zullen zijn, onder wie waarschijnlijk ook een of meer van mijn kleinkinderen, die ondanks alle overwegingen toch kinderen zullen krijgen, is het niet hier in het Westen, dan wel in de rest van de wereld. Het leven is zo krachtig; dat laat zich niet uitdoven. En daarin ligt mijn vertrouwen voor de toekomst.

Hope Flowers School, Bethlehem, een symbool van vertrouwen.

Je kinderen zijn je kinderen niet. Zij zijn de zonen en dochteren van ’s levens hunkering naar zichzelf. (Kahlil Gibran, De Profeet) .

Via een blog van mijn dochter kwam ik op het spoor van Ruut Veenhoven, de ‘geluksprofessor’. Dat wil zeggen dat hij zijn wetenschappelijke carrière wijdt aan het meten van geluk, en aan onderzoek naar hoe je dat geluk kunt bevorderen.

Een waanzinnige onderneming, omdat de resultaten helemaal afhangen van wat je onder geluk verstaat en hoe je dat operationaliseert (meetbaar maakt). Ik heb zijn publicaties niet gelezen, maar ik ben er wel zeker van (mede op grond van mijn wetenschappelijke achtergrond) dat zijn definitie van geluk absoluut niet dekt wat ik onder geluk versta. Dat is namelijk niet alleen zeer moeilijk te omschrijven, maar ook niet te meten, zoals je ook liefde niet kunt meten, of wijsheid of de ‘dark night of the soul’. Wat je kunt meten zijn lichamelijke reacties, uitspraken en gedragingen, en wat je kunt doen is via een ingewikkeld stelsel van theoretische uitspraken en statistische relaties een hulp-begrip construeren dat in de buurt komt van wat jij onder het oorspronkelijke begrip verstaat (en wat een subjectieve keuze is). Dat is wat we bijvoorbeeld gedaan hebben met intelligentie, wat op die manier gereduceerd is tot het begrip IQ. Ook in dat geval dekt het begrip IQ niet wat we intuïtief onder intelligentie verstaan, maar het komt er dicht bij, omdat intelligentie een veel nauwer omschreven begrip is dan geluk of liefde. Die laatste begrippen zijn niet te omschrijven althans niet op een objectieve manier. Het wordt al eeuwen lang geprobeerd, en iedere auteur komt met een andere definitie.

Nu zouden we aan dit alles niet zoveel aandacht hoeven te besteden als er niet op grond van deze ondeugdelijke  onderzoeken uitspraken worden gedaan waarvan het waarheidsgehalte op zijn minst twijfelachtig is. Zo is onze professor op grond van zijn eigen en ander onderzoek van mening dat mensen met kinderen in het algemeen minder gelukkig zijn dan mensen zonder kinderen. Hij suggereert bovendien dat het hebben van kinderen het minder gelukkig zijn veroorzaakt.

Het zal je intussen duidelijk zijn dat ik deze conclusies niet voor zoete koek slik. Ik vermoed dat wat de professor meet is dat mensen zonder kinderen een gemakkelijker leven hebben dan mensen met kinderen (dat vermoedde ik al).  Maar gelukkiger? Laten we echter eens even aannemen dat zijn conclusies juist zouden zijn. Dan zou een mogelijke gevolgtrekking kunnen zijn dat het causale verband omgekeerd is: mensen die wat minder gelukkig zijn krijgen daarom meer kinderen. Zij zijn in het algemeen ook minder welgesteld, en het is bekend dat minder welgestelden gemiddeld meer kinderen hebben. Bovendien nemen veel mensen kinderen omdat ze in onvrede leven met het bestaan of met hun relatie, en hopen dat het hebben of krijgen van kinderen dat dan zal oplossen, quod non. Dat zou een statistisch resultaat al kunnen verklaren.

Maar er is iets dat veel belangrijker is. Kinderen krijgen vloeit op natuurlijke wijze voort uit de menselijke drang tot voortplanting, uit de levenskracht zelf. Wat dat betreft zijn we gewoon dieren. Daarom zie je dat dierentuinen als criterium kiezen voor het welzijn van dieren in gevangenschap het feit of ze zich al dan niet voorplanten. Het feit dat wij mensen er nu meer en meer voor kiezen om ons niet voort te planten (vaak om zeer legitieme redenen) wijst er mijns inziens op dat er iets fundamenteel mis is met de geestelijke gezondheid van de mensheid. Het zou een collectieve reactie kunnen zijn op de overbevolking.

Natuurlijk betwist ik niemand het recht op de vrije keuze voor het niet hebben van kinderen.  Maar collectief gesproken zie ik het als een beperking van onze collectieve vitaliteit. Ik geloof dan ook niet dat het een oplossing is voor het bevolkingsvraagstuk. Die oplossing moet komen van een grondige aanpak van het armoedevraagstuk.

Dus, als je van elkaar houdt, laat je dan niet weerhouden door uitspraken van de geluksprofessor. Kies je voor een gemakkelijk leven, of voor een vervullend leven? In het laatste geval: volg je hart. Durf je over te geven aan de levenskracht zelf, zonder al te veel te redeneren. Tien tegen een dat er dan kinderen komen, als je niet onvruchtbaar bent. En als je weerstand voelt tegen het ouderschap? Realiseer je twee dingen: één, al doende zul je het leren en er aan groeien; je hoeft niet alle muizenissen van te voren in je hoofd te halen, en twee: inderdaad: je leven met kinderen wordt niet makkelijker, maar als regel wel onnoemelijk rijker.