Mijn vorige blog heeft een onjuiste titel: ‘Aan alles komt een eind’. Dat geldt wel voor de materiële wereld zoals we die kennen, maar niet voor de oorsprong van alles, zoals ik in mijn blog van 16 september vorig jaar heb aangetoond. De oorsprong bestaat eeuwig. Bovendien heb ik in mijn blog van 23 september laten zien dat de oorsprong bewust is. Uit deze twee feiten valt af te leiden dat bewustzijn ook eeuwig is. Bewustzijn vergaat niet – dus niet aan alles komt een eind.
We weten dat ons bewustzijn niet gebonden is aan ons lichaam, maar deel uit maakt van een non-lokaal bewustzijn (blog 16/6/2016), en ook dat ons bewustzijn na de dood waarschijnlijk voort blijft bestaan (ego-loos gewaar zijn). Dat zou dus ook voor ons als collectiviteit gelden, in het geval dat het einde van de wereld zoals wij die kennen ook het einde van de mensheid zou inhouden. Dit weten zou als tegengif kunnen werken voor al te grote somberheid over de toekomst van de wereld. Voor mij werkt dat wel zo, maar dat neemt niet weg dat ik toch heel verdrietig word als ik me realiseer wat er allemaal verloren dreigt te gaan. Ik ben gewoon te gehecht aan de schoonheid van de materiële wereld. En vreemd genoeg houd ik ook nog teveel van de lichamelijke manifestatie van mijn medemensen – ondanks de ergernis die ze me vaak bezorgen – om me maar zo te kunnen neerleggen bij hun fysieke verdwijnen.
Maar misschien overleeft een deel van ons het wel. Wat de toekomst brengen moge. . . we weten het niet.
“Ik ben de zee”, zei de golf, en vloeide weg en was de zee. (Aadt Jonker)
Onze kritiek op het Christendom (zie mijn vorige blog) moet ons de ogen niet doen sluiten voor de waarde die het Christendom ook heeft. We moeten het Christuskind – feitelijk de Christus-geest – niet met het materialistische badwater weggooien. Zoals ik al eerder beschreven heb*) kun je vier typen wereldbeelden onderscheiden. Ik citeer (mezelf):
Wat we kunnen zien en met de vijf zintuigen (zouden) kunnen waarnemen is alles wat er is (materialistisch wereldbeeld).
Achter de zintuiglijke wereld bevindt zich een transcendente of metafysische (buitenzintuiglijke) wereld, die we niet zintuiglijk kunnen waarnemen, maar waarvan we wel glimpen kunnen opvangen.
De transcendente of geestelijke wereld is alles wat er is. De fysieke waarneembare wereld is er een vervormde afspiegeling van, maar bestaat niet werkelijk, is een illusie, Maya zoals de Buddha zegt.
Het onderscheid tussen zintuiglijke en buitenzintuiglijke wereld kun je wel maken, maar dat onderscheid is een artefact van het verstand. Een werkelijke scheiding bestaat niet, in feite is de wereld één geheel (monisme).
Zelf heb ik lang het tweede wereldbeeld aangehangen, maar het derde had intuïtief voor mij toch ook een zekere bekoring. Het zou dan inhouden dat de werkelijkheid een projectie zou zijn van onze geest. Maar ik wil mijn verstand niet uitschakelen en ik begreep dan twee dingen niet: 1. Hoe kan het dat wij dan toch allemaal overeenkomst kunnen bereiken over wat we waarnemen (zowel in het dagelijks leven als in de wetenschap), en 2. Hoe komt het dat de fysieke werkelijkheid zich voordoet als constant. Als ik twee keer op dezelfde plaats kom zie ik de tweede keer hetzelfde als de eerste keer, hoewel mijn geest in andere toestand kan zijn.
Een antwoord op deze vragen kunnen we vinden in de moderne wetenschap. Zoals de meeste leken wel weten stelt de kwantumfysica ons voor raadselen. Het is nu experimenteel bewezen dat in kwantumfysische experimenten de waarnemer de realiteit bepaalt; dat twee verstrengelde deeltjes die op afstand van elkaar zijn geplaatst elkaar zonder tijdsverloop kunnen beïnvloeden, en dat voor de waarnemer een gevolg aan de oorzaak vooraf kan gaan. Kwantumprocessen blijken bovendien niet beperkt te zijn tot micro-processen onder extreem koude omstandigheden, maar ook plaats te vinden in levende systemen. Zij vormen de tegenkracht tegen de toenemende entropie. Dit alles is niet te bevatten, ook niet voor fysici, die dan ook een aantal hypothesen (theorieën) hebben ontwikkeld die dit zouden ‘verklaren’, de een al onwaarschijnlijker dan de andere. Maar één springt er toch wel bovenuit: het is niet de individuele geest die de realiteit beïnvloed en zelfs schept, maar ons gezamenlijk collectieve bewustzijn. Het bewustzijn zou je dan kunnen vergelijken met een oceaan: bestaande uit ontelbare aparte golven, die echter in hun bestaan en werkzaamheid niet los kunnen worden gezien van het geheel. Deze theorie is aannemelijk gemaakt door Paul van Leeuwen **).
Zo komen dan de ideeën van Plato, Teilhard de Chardin, Jung, Pim van Lommel, het boeddhisme, de moderne wetenschap en een aantal natuurgodsdiensten bij elkaar. Bewustzijn is non-lokaal en het individuele bewustzijn bestaat eigenlijk niet. Er bestaat dan ook geen meervoud van het woord bewustzijn. Het lijkt wel of ik een individuele een golf ben, maar in feite ben ik de zee. In dat non-lokale bewustzijn bestaan de dimensies van tijd en ruimte niet op fysiek niveau, maar zijn een schepping van de geest. Deze visie is een antwoord op mijn bovengenoemde vragen. Het derde wereldbeeld wordt nu wel heel aannemelijk.
Conclusie: Ik besta dankzij u allen. Zonder jullie zou ik er helemaal niet zijn! De Cartesiaans dualiteit – ik denk, dus ik ben – is opgeheven: Wij zijn bewustzijn, dus wij bestaan. Als we allemaal deze identiteit zouden kunnen verinnerlijken, zou dat het ware collectieve eenheidsbewustzijn voortbrengen en dan zou deze wereld er beter voorstaan. Ik nodig u uit de consequenties van dit gezichtspunt eens te doordenken. . .
*) E van Praag, Voor niets gaat de zon op, 2012
**) Paul J. van Leeuwen. ‘Kwantumfysica, informatie en bewustzijn’, 2019