Tag archieven: politiek

Zo leef ik een hybride leven.

Wat hebben de volgende bedrijven met elkaar gemeen? Apple, Pfizer, Wal-mart, Exxon, McDonald’s, General Motors, ASML, Ahold, Shell, Reed Elsevier, ING, en, tot voor kort, KPN? Even nadenken, voordat u het antwoord leest. Ik zou het antwoord niet meteen geweten hebben.

Deze bedrijven hebben met elkaar gemeen dat ze de belangen van de aandeelhouders en het topmanagement (op korte termijn) stellen boven de belangen van de werknemers en de consumenten. Hoe doen ze dat? Door op grote schaal eigen aandelen in te kopen, waardoor de aandeelhouders op twee manieren bevoordeeld worden: door de stijgende aandeelprijzen, en door hogere dividenden. Het dividend kan dan immers verdeeld worden over minder aandelen. Zo gaan de (gigantische) winsten van die bedrijven naar de aandeelhouders, in plaats van naar investeringen en innovaties,  hogere lonen voor de werknemers of lagere prijzen voor de consumenten. Daarmee dragen deze bedrijven bij tot een toename van de vermogensongelijkheid, de inkomensongelijkheid, de stagnatie van de economie (omdat de grootvermogensbezitters en – verdieners verhoudingsgewijs minder besteden dan de overige consumenten, zeker als die meer inkomen zouden hebben),  en brengen ze de continuïteit van hun bedrijf in gevaar (doordat ze minder investeren en innoveren, en doordat hun eigen vermogen afneemt. Dat laatste hebben General Motors, ING  en KPN al een keer tot hun en onze schade ondervonden: de eersten moesten aankloppen bij de staat en KPN bij zijn aandeelhouders om nieuw geld. De portokosten werden intussen substantieel verhoogt). En zo dragen die bedrijven bij aan het ontstaan van nieuwe economische crises (wat op zichzelf wel weer goed is voor het tegengaan van het broeikaseffect) en de ontwrichting van de samenleving.

Dat zou allemaal nog tot daaraantoe zijn ware het niet dat de laagstbetaalde werknemers in deze bedrijven niet of nauwelijks van hun loon kunnen rondkomen (dat geldt overigens niet voor alle bedrijfstakken, maar met name wel voor supermarkten, McDonald’s, KPN en vele anderen). Ondertussen profiteren de hoogstbetaalden van de bonussen die de aandeleninkoop opleveren. Wij praten dan over ‘compensaties’  van enkele tot tientallen miljoenen per manager.

In dit verband is het interessant dat onderzoek heeft aangetoond dat er geen enkel verband is tussen de capaciteiten en productiviteit van de topmanagers enerzijds en hun ‘compensatie’ anderzijds. Het argument dat je als bedrijf hoge beloningen moet betalen omdat je anders geen goede mensen kunt krijgen is dus een fabeltje, wat we natuurlijk allemaal al wisten.  Hoogstens kun je zeggen dat je niet zo makkelijk niet-Nederlanders kunt krijgen. Buitenlanders betalen we òf heel veel (aan de top) òf heel weinig (de meestal  allochtone vakkenvullers, krantenbezorgers, postbodes en vuilnismannen aan de basis). Het enige dat de hoogte van de compensatie aan de top beïnvloedt zijn de beurskoersen. In de volksmond noemen we dat ‘mazzel’.

Je zou verwachten dat we dit alles een ongewenste toestand vinden, maar dat is toch niet het geval. We worden geregeerd door politici die met de mond belijden dat inkomen niet onverdiend mag zijn (en dus korten op bijstand en sociale uitkeringen) maar intussen er naar streven de erfbelasting te verlagen, de erfpacht af te schaffen (zodat je weer vrijelijk kunt verdienen aan grondspeculatie in stedelijke gebieden), en weigeren de vrije markt te reguleren, opdat bovengenoemde misstanden niet meer voortkomen. Ruttes liberale voorgangers op wie hij zich beroept, zoals Cort van der Linden (die een verklaard tegenstander was van onverdiend inkomen in het algemeen en het erfrecht in het bijzonder) en Willem Treub (die in Amsterdam het erfpachtstelsel invoerde, en zodoende de grond  beschouwde als een ‘common good’) zouden zich in hun graf omdraaien.

En wij? Wij kiezen deze politici en gedragen ons als brave consumenten die in meerderheid kritiekloos de producten van de bovengenoemde bedrijven afnemen. Ik ook. En daarmee houden we deze inhumane en krankzinnige wereld in stand. Ik vind het wonderbaarlijk dat zoveel mensen kiezen tegen hun eigenbelang in. We noemen dat democratie.

Roepen we ook tegenkrachten op, die dus eigenijk juist geen tegenkracht, reactie, maar een liefdevolle creatie zijn? Bijdragen tot een waardige wereld? Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken. En of die creatie sterk genoeg is, zodat ‘amor vincit’? Ik weet het niet. Maar mijn verlangen naar die waardige wereld opgeven? Dat is voor mij geen optie. Dan laat ik me liever door dat verlangen leiden, en zo leef ik een hybride leven.

 

Bronnen: Trouw, Letter en Geest, 28 maart, 21 april, Groene Amsterdammer, 9 april.

 

 

 

 

 

 

Our nefarious governments

Recently I saw a book review of Gaza, a history, by Jean-Pierre Filiu in The New York Review of Books, written by David Shulman. From this survey I learned that Gaza is already suffering from war and foreign occupation for 3000 years. It also summarized Gaza’s history since 1948, when the State of Israel was founded. If we see Israelean policy as described in this condensed way only two qualifications come to mind: stupid and nefarious. See and judge for yourself: https://www.nybooks.com/articles/archives/2014/nov/20/gaza-murderous-melodrama/

For me this did not come as a shock; I already knew this for a long time. But what I realized – and that did come as a shock, although I knew this too – that USA, Europe and my own government support this policy during all these decades. Sometimes there is a weak protest, but at the same time money is flowing towards Israel and trade agreements are made and maintained. In criminal law we have a term for this: complicity. This in criminal law is penalized, not as severely as the first offender, but nevertheless. But our governments and our politicians come away with it.

Realizing that my government is an offender I suddenly realized that it is committing more crimes. An example: it is sending refugees, who already are living here with their families for years, sometimes decades, with a legal permit to stay, back to their countries when it appears that they have been a member of an organization (official, or a resistance movement) that has committed war crimes, even if they have not participated in it themselves. (unless they can prove this, but evidence has to come from the countries where the war crimes are committed, and those countries never are cooperating). Our administration can do this without any form of court case, and doing so are ruining families and sometimes are co-responsible for murder. (See the columns of Tinkebell in the Dutch paper Trouw)

Another example: our governments and administrations, national and local, most of the times in purchasing services and products are choosing for cheap instead of ecologically sustainable. Thus they are contributing to global warming, causing millions, maybe billions of deaths in the foreseeable future. This I call nefarious too. (see again the paper Trouw of January 30)

The are many more examples, but for the time being this is enough. The net result is that I don’t feel represented by my government anymore. But I don’ know yet which conseqences I have to derive from that. By paying my taxes I am co-responsible too. But reducing my tax contribution is hardly an option – it would lead to court cases that I should lose and I should end in jail. I never cheated the tax authorities, but I certainly would do it these days if I saw an opportunity. This would not be a political choice, but a moral one.

In the mean time the only thing one can do is protest: in raising ones voice and in action. Showing the facts, like The New York Review and Tinkebell are doing. Will it have any affect? One never can tell. Among the about 120.000 readers of the New York Review and the 90.000 of Trouw there might be some influential and courageous ones. Let’s pray for them, and support them wherever we can.

 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

Het failliet van de politiek

Van de politiek moeten we het niet verwachten. Dat wordt wel gezegd als we denken aan maatregelen in verband met het klimaatprobleem. Maar van wie dan wel? Het bedrijfsleven laat het over het algemeen ook aardig afweten. Enkele goedwillende CEO’s smeken de politieke juist om ingrijpende maatregelen – voor hen is dat de enige manier om de op winst beluste aandeelhouders in toom te houden. Bovendien is de politiek het enige systeem dat een wereldomvattende structuur kent, en dus ook wereldomvattende maatregelen kan nemen.

Maar inderdaad, als we naar de politiek kijken, lokaal, regionaal, landelijk en internationaal, dan is de aanblik weinig verheffend. Het recente gerommel rondom de zorgwet laat dat ook weer zien. Het ontbreekt aan leiderschap, maar ook aan visie. Nauwkeuriger gezegd: er is maar één visie actief en succesvol, en dat is de neo-liberale; het vrije marktdenken, maar die roept in toenemende mate weerstand op.  Wat is er aan de hand?

Voor de Nederlandse situatie heb ik wel enig inzicht in de oorzaken van de malaise. In de Westerse wereld bestaan eigenlijk al sinds de Verlichting drie stromen in de politiek, gebaseerd op de drie waarden van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Een vierde stroming, gebaseerd op een terugverlangen naar oude waarden en structuren, het conservatisme, heeft eigenlijk weinig wortel geschoten behalve in Engeland. Alle politieke partijen kaapten één waarde, en maakten die tot het speerpunt van hun programma: vrijheid door de liberalen, gelijkheid (met daaruit voortvloeiend de idealen van emancipatie en verheffing) door de socialisten, em broederschap door de confessionele partijen.

Omstreeks de negentiger jaren (met name na de val van de muur) kon je wel zeggen dat het democratisch socialisme zijn doelstellingen in de westelijk wereld grotendeels had bereikt. Er was geen schrijnende armoede meer, de arbeiders werden niet meer uitgebuit, gezondheidszorg en onderwijs was voor iedereen toegankelijk. Dat stortte het socialisme in een crisis: wat nu? De ‘oplossing’ die men heeft gezocht is om meer naar het midden op te schuiven: een soort derde weg tussen liberalisme en socialisme in. Dat heeft echter desastreus uitgepakt om twee redenen. Ten eerste bevinden zich in het midden minder kiezers dan de socialisten dachten. Zeker na de grote crisis van 2008 hebben veel meer kiezers een voorkeur voor de extreme flanken: links (SP) of links en rechts tegelijk (PVV). Die extreme flanken voldoen ook aan de conservatieve behoefte: een nostalgisch verlangen naar hoe het vroeger was ( of men dacht dat het was).

Ten tweede bleek een beweging naar het midden te leiden tot een compromis op een compromis. Door eerst al water te doen in de wijn van de eigen socialistische idealen en vervolgens te regeren met midden-partijen als het CDA of D’66, of een rechtse partij als de VVD moesten die toch al verwaterde idealen verder worden afgezwakt. Het resultaat is een soort slap aftreksel dat aan niemand meer valt uit te leggen.

De liberalen hadden intussen veel minder last van de malaise van het midden, omdat ze consequent voor een rechtse, neo-liberale koers hadden gekozen. Al kan wel gezegd worden, dat ook zij bedreigd worden, ook al om twee redenen. Één: ze zijn niet groot genoeg om alleen te regeren, en  moeten dus ook compromissen sluiten, waardoor ze bedreigd worden door de rechterflank. En twee: sinds 2008 wordt in toenemende mate duidelijk dat hun ideologie, het neo-liberalisme leidt tot grote ongelijkheid in de samenleving, en bovendien geen oplossing beidt voor de grote economische en ecologische problemen van deze tijd. Het werkt dus niet.

En de Christenen? Voor een deel zijn ze de lachende derden. Maar hun natuurlijke afkeer van het socialisme (hun broederschaps-ideaal staat in directe concurrentie met het socialistische ideaal van solidariteit) drijft hen in de armen van de liberalen. En dat wordt ze door een deel van hun achterban niet in dank afgenomen. Bovendien ontvalt hen een natuurlijk basis: de christelijke kerk, die immers leegloopt.

Zo zijn dus alle grote stromingen uit het recente verleden in de problemen gekomen. Voor zover ik kan zien zijn in het Westerse buitenland, zelfs in Amerika, analoge processen aan de gang. De politiek is dus lamgeslagen, en toch moeten we het daarvan hebben. Hoe nu verder? Hoe bereiken we vrede op aarde?

Ik had dit blog eigenlijk voor kerstmis willen plaatsen – ik had het ook al klaar maar ben vergeten het te publiceren en daarna ging ik op vakantie. Maar beter laat dan nooit. Om het jaar niet al te somber te eindigen komt mijn volgende blog morgen al. Daarin zal ik een perspectief voor het nieuwe jaar schetsen.

 

(De analyses in dit blog zijn mede gebaseerd op een artikel van Merijn Oudenampsen in De Groene Amsterdammer van 27 november j.l.)

 

 

Huisartsen: mond houden! Tekenen bij het kruisje!

Ik was vanmorgen bij mijn huisarts – geen ernstig probleem, ik ben goed gezond, dank u – en toen hoorde ik dat de Autoriteit Financiële Markten de huisartsen verboden heeft verder te gaan met hun besloten website. Op die website konden de huisartsen onderling overleggen over medische, maar ook over organisatorische en financiële problemen. En om dit laatste ging het natuurlijk. De huisartsen waren middels hun website potentieel in staat één lijn te trekken tegenover de zorgverzekeraars, die vanuit hun grote conglomeraten immers in staat zijn de individuele huisartsen met hun zorgcontracten hun wil op te leggen (tekenen bij het kruisje). Maar onderling overleg over hoe je je hier tegenover te weer kan stellen is in dit land niet toegestaan: kartelvorming!!!

Zo is dan elke individuele huisarts overgeleverd aan vier machtige zorgconglomeraten. Dat hebben we in dit land dus prettig geregeld.

Nu weet ik wel dat er in het verleden wel beroepsgroepen zijn geweest (de notarissen waren een berucht voorbeeld) die door onderlinge afspraken hun wil aan de consument hebben opgelegd, maar die stonden niet tegenover het grootkapitaal en hadden in feite een onafhankelijke monopoliepositie, beschermd door hun wettelijke functie. Dat daaraan paal en perk is gesteld is toe te juichen. Maar het wangedrocht dat daar nu uit te voorschijn is gekomen zou niemand natuurlijk moeten willen. Of wil de politiek dat soms wel?

Volgend blog verder over ‘ de politiek’.

De regering past op de winkel.

De bekende Gestalt therapeut Fritz Perls heeft eens gezegd: “Er zijn drie soorten shit: chicken shit, bull shit en elephant shit. Met ‘chicken shit’ bedoelde hij de cliché’s die we in het dagelijks spraakverkeer bezigen, zoals: “Mooi weer, vandaag,” of “Hoe gaat het me je?”. Met ‘bullshit’ bedoelde hij de redeneringen waarmee we ons eigen gedrag verklaren, meestal met de bedoeling het goed te praten of om onze verantwoordelijkheid weg te redeneren. Onder ‘elephant shit’ verstond hij de semi-wetenschappelijke theorieën van psychologen en psychiaters. Mijns inziens is er nog een soort shit: dinosaurus shit: de taal die politici bezigen om het nut van hun werk te verdedigen.

Neem de Troonrede. Omdat andere zaken mijn aandacht vroegen kom ik er nu pas over te spreken, wat het voordeel heeft dat ik het nu ook kan hebben over de Algemene Beschouwingen. De Troonrede is een prachtig voorbeeld van dinosaurus shit. Dat blijkt uit het feit, dat hij in drie woorden is samen te vatten: Business as usual. In het Nederlands heb ik trouwens zes woorden nodig om de Troonrede (ruwweg 2000 woorden) samen te vatten: De regering past op de winkel. Ik overdrijf, er staat, in een bijzinnetje, ook nog een maatregel in: het nieuwe deltaplan. En ook worden er enkele behartenswaardige woorden gezegd over de bescherming van de rechtsstaat. Maar daarmee is het wel gezegd.

Deze volstrekte nietszeggendheid roept bij de kamerleden een viertal reacties op: 1. Tevredenheid, zelfgenoegzaamheid 2. Het kabinet bakt er niets van (Wilders en Roemers), 3. Het kabinet heeft geen visie,  en 4. Meer daadkracht is nodig. Zo wil Buma een nieuwe kerncentrale en Pechtold belastinghervorming, en wel NU. Over het idee van Buma is een vernietigend  en humoristisch artikel geschreven door Jan Paul van Soest in Trouw, zie https://www.trouw.nl/tr/nl/4500/Politiek/article/detail/3749428/2014/09/17/Op-welke-vraag-is-nieuwe-kerncentrales-het-antwoord.dhtml). En wat de haast bij de belastinghervorming betreft: we hebben nog steeds, wonderlijk genoeg, een redelijk functionerende belastingdienst. Wat te snelle en ondoordachte ingrepen kunnen uitrichten leert ons bijvoorbeeld het bizarre declaratiestelsel in de gezondheidszorg, of de desastreuze effecten van alle maatregelen die de heer Dekker nu weer over het onderwijs uitstort (geheel in tegenstelling tot het advies van de commissie Dijsselbloem). Voor deze onzin hebben Kamer en Kabinet dan twee volle werkdagen nodig  (Wiebes: volhouden hoor! Laat je niet opjutten!) .

Maar wat staat er niet in de Troonrede? Er wordt gezegd dat dit kabinet geen visie heeft. (Wat is er trouwens mis met het oude woord beleidsvoornemens?). What’s new? Maar inderdaad, in de Troonrede had bijvoorbeeld kunnen staan:

1. De regering neemt zich voor het energiebeleid grondig te herzien. Het pas afgesloten energie-akkoord zien we als een eerste stap, maar er moet veel meer gebeuren: een totale transitie naar een ander energiessysteem is nodig. De regerling stelt een denkgroep in om daarvoor een plan te ontwikkelen.

2. Hetzelfde geldt voor de klimaat politiek. De regering zal er in de EU op (blijven) aandringen de kosten van CO2 emissies aanzienlijk te verhogen.

3. De regering zal zich in eigen land en in Europa inzetten voor een drastische hervorming van de landbouw en de eetgewoonten. Er moet een absoluut verbod komen op het toedienen van antibiotica aan gezonde dieren. Vleesproductie en -consumptie zullen ontmoedigd moeten worden (door voorlichting en wellicht fiscale maatregelen), boeren moeten ondersteund worden in het omschakelen van vleesproductiebedrijven naar akkerbouw (niet voor veevoer, maar voor menselijke consumptie).

4. Het blijkt dat de wetenschap nog geen oplossing kan aandragen voor het vraagstuk van hoe een werkelijk duurzame economie in te richten (volledige werkgelegenheid, ecologisch neutraal). Er is nog geen oplossing voor het bereiken van werkelijk duurzame groei, al zijn er wel al enige aanzetten (circulaire economie). De regering zal bevorderen, zowel binnenslands als internationaal, dat de bestudering van dit vraagstuk de hoogste prioriteit krijgt, bijvoorbeeld door het oprichten van een panel naar analogie van het klimaatpanel (IPCC).

Enzovoorts, en zo verder. Een dergelijk beleid zal niet makkelijk te verdedigen zijn, en er zullen vele maatschappelijke discussies losbarsten. Dat zou mooi zijn. Hoezo geen betrokkenheid bij de politiek? Als het maar ergens over gaat, dan komt die betrokkenheid er wel – zie bijvoorbeeld het referendum in Schotland. Maar het vraagt wel dat politici hun nek uitsteken, zoals de Schotse premier heeft gedaan. En ja, dan kan je ook verliezen, en met ere en vlag en wimpel het veld ruimen. Altijd handig als je bij de hemelpoort komt en Petrus vraagt: “Wat heb je gedaan?”, dat je dan naar eer en geweten kunt zeggen: “mijn best”. Ja, dan verdien je wel een plekje in de Hemel. Dat geldt trouwens niet alleen voor politici.

Ze zoeken het maar uit

“Op de politieke landkaart die Van Raak (kamerlid voor de SP) schetste ontbrak de PvdA; zonder twijfel een pesterijtje van de socialist. Maar terwijl zijn partij nu akkoord gaat met de verkoop van Amsterdamse grond, was het in 2006 de PvdA wethouder Asscher die in een bikkelhard gevecht met de liberale minister Zalm voorkwam dat Schiphol werd geprivatiseerd.” (Hans Goslinga in Trouw).

In brede lagen van de bevolking wordt de politiek beschouwd als iets waar je je maar beter niet mee kan bemoeien. Of je gaat de individualistische toer op (ik kom op voor mijn eigen belang, en dat doe ik wel op mijn manier), of, bij hen die een betere maatschappij wel degelijk ter harte gaat, een houding: dat streef ik wel buiten de politiek na. Dat is, tot mijn teleurstelling,  ook de mening van vrijwel alle leden in mijn geliefde Hart Sutra Club. Maar intussen bepaalt de politiek wel de context, het kader waarbinnen we kunnen werken, zoals uit bovenstaand citaat moge blijken.

In de Hart Sutra Club hield een van de leden afgelopen vrijdag een voordracht over de kololoniale geschiedenis van Indië (Indonesië). Met name vertelde hij over de Bersiap (de slachting onder (Indische en Europese) Nederlanders in de periode 1945/46, waarbij ergens tussen de 5000 en de 35.000 mensen gedood werden, en de politionele acties in 1947 en 1948. Bij deze laatste actie waren 100.000 KNIL- (Koninklijk Nederlands-Indische Leger) militairen betrokken, waarvan er 5000 omkwamen. Aan Indonesische zijde vielen er 150.000 doden, niet alleen door het KNIL overigens, maar ook door de hand van Indonesische vrijheidsstrijders.

De presentator van deze voordrachten in de HSC sprak er zijn verbazing over uit dat we dat al deze gebeurtenissen in Nederland nauwelijks beroering wekten, afgezien van af en toe van wat debatten in de 2e kamer. En heden ten dage zijn we geneigd de politiek aansprakelijk te stellen voor wat er toen allemaal gebeurd is. Maar hij stelde: wij zijn allemaal aansprakelijk, doordat we dat hebben laten gebeuren.

Ik vind dat gemakkelijk gezegd, als je aan deze uitspraak geen consequenties verbindt voor de dag van vandaag. Ook nu laten we van alles gebeuren: de voorzetting van het neoliberale beleid, waardoor de verschillen tussen rijk en arm steeds groter worden, de werkloosheid astronomische vormen aanneemt, de ‘commons’ (gemeenschappelijke goederen, waaronder grond) verder verkwanseld worden en de volgende schuldencrisis er al weer aankomt. En een energie- en klimaat-nonbeleid, waardoor onze kinderen en kindskinderen straks in een ernstig aangetaste wereld moeten leven. Enzovoorts en zo verder. De politiek zet de context, en wij laten het gebeuren. Ik ook.

Helaas kan de wereld niet zonder een politieke organisatie. Maar het zou geen organisatie hoeven te zijn die gebaseerd is op deelbelangen en machtsstrijd. Het zou een organisatie kunnen zijn die gebaseerd is op samenwerking. Misschien is het goed als we er eens over nadenken hoe die organisatie eruit zou moeten zien, daar dan met anderen over te praten, en ons er voor in te zetten dat die organisatie er ook komt. Dat lijkt me beter dan ons zonder meer af te wenden van de politiek.

 

Mijn bureau opruimen voor de vakantie.

In dit laatste blog voor mijn vakantie wil ik nog wat zaken afhandelen die al een tijdje op mijn bureau liggen. Daarmee is deze blog wel wat aan de lange kant geworden, maar u hoeft het natuurlijk niet allemaal te lezen.

In de eerste plaats staat er in Letter en Geest, de bijlage van Trouw, van 10 mei een bizar artikel van Jaffe Vink, als een soort voorpublicatie van zijn te verschijnen boek: ‘Wie is er bang voor de vooruitgang’. In dit artikel wordt het rapport van de Club van Rome, ‘Grenzen aan de Groei’, uit 1972 afgekraakt, en worden de reacties hierop in politiek en samenleving als overdreven, ja zelfs hysterisch afgedaan. Uit het artikel blijkt overduidelijk dat de heer Vink het rapport niet heeft begrepen. Dat komt ervan als ondeskundigen zich met ingewikkelde materies gaan bezig houden zonder  de moeite te nemen zich er echt in te verdiepen.  De strekking van het artikel is dat we ons overdreven zorgen maken over de toekomst, en als zodanig past het
Vervolgens word ik wat moe van het optimisme in bladen als P+ en De Optimist  (de opvolger van Ode, bijlage van NRC/Handelsblad van 10 mei). Deze bladen staan vol met duurzame oplossingen die de wereld zullen redden. Quod non. Daarmee is niets gezegd ten nadele van de projecten en producten die in die bladen gepresenteerd worden. In tegendeel, meestal zijn het uiterst zinnige projecten, die een bijdrage kunnen leveren tot de noodzakelijke transitie waarvoor we staan. Maar ook niet meer dan dat. Alle zogenaamde ‘cradle to cradle’ projecten bijvoorbeeld geven vaak wel aan hoe grondstoffen hergebruikt kunnen worden, maar geven voorshands geen oplossing voor het energiegebruik dat daar voor nodig is. Gemakshalve gaan ze er meestal van uit dat de benodigde energie uiteindelijk wel duurzaam zal worden opgewekt. Maar daar zijn we nog lang niet , en dat zal ook nog wel even duren (alleen enkele kleinschalige projecten kunnen ook in dit opzicht de toets der kritiek doorstaan). Waar ik zo moe van word is van de overspannen verwachting dat het heil van onze toekomstige wereld door dit soort ondernemingen binnen handbereik ligt. Maar daarvoor is echt nog wel wat anders nodig.  Wat nodig is, is een totale “Umwertung aller Werte’, gebaseerd op solidariteit met onze minder bevoordeelde medemens en toekomstige generaties. Daaruit zal dan hopelijk een revolutionaire, structurele verandering van ons economische stelsel voortvloeien. Dat daarbij ons huidige niveau van welvaart gehandhaafd zal kunnen worden lijkt me uitgesloten. Dat lijkt me een illusie die ook in de milieubeweging en in links-politieke hoek nog wel eens gekoesterd wordt.artikel uitstekend in de trend om de klimaatverandering en de waarschijnlijk desastreuze gevolgen daarvan te betwijfelen (Zie ‘De Twijfelbrigade’ van Jan Paul van Soest). Als zijn hele boek dit niveau heeft, moeten we er niet veel goeds van verwachten. Wat bezielt de krantenredacties toch om dit soort artikelen te plaatsen, in dit geval de redactie van Letter en Geest, die in 2006 al tot de conclusie was genomen dat de heer Vink niet helemaal in het redactiebeleid van Trouw paste, om het maar gematigd uit te drukken.

Overigens stond er in datzelfde nummer van De Optimist wel een heel leuk stuk over Masterpeace, waarin we konden zien hoe in verschillende deelprojecten in landen over de hele wereld dapper gestreden wordt tegen racisme en voor vrede. Hier is de link naar het artikel: 0514NRC Masterpeace

En dan iets over de meer korte termijn. Zoals Marike Stellinga schrijft in NRC/Handelsblad (10 mei) is de eurocrisis niet voorbij, zoals de heer Dijsselbloem stelt. Dat kan ook helemaal niet omdat er een structurele werkloosheid is die niet kan worden opgelost door meer economische groei volgens het neoliberale model. En dat is het enige model dat Europa kent en hanteert. Groei volgens dit model is echter nog lang niet duurzaam, en draagt dus bij tot het klimaatprobleem. We weten gewoon niet hoe we het werkloosheidsprobleem kunnen aanpakken, en tegelijkertijd de transitie kunnen maken naar een duurzame economie.

Zou het kunnen zijn dat de weerstand tegen ‘Europa’ mede veroorzaakt wordt doordat onze ‘leiders’ consequent weigeren de werkelijkheid onder ogen te zien zoals die is? Of zou het komen doordat de Unie, uitgaand van de neoliberale ideologie, dus van het primaat van de markt met weinig overheidsingrijpen, tegelijkertijd een enorme regelzucht ten toon spreidt?

Ik hoor van alle kanten dat de aanstaande Europaverkiezingen in wezen een keuze tussen voor of tegen tegen ‘Europa’ zijn. Maar dat gaat het natuurlijk helemaal niet over. Mijns inziens is de werkelijke keuze  die tussen een neoliberaal. superkapitalistich Europa, en een Europa dat gaat voor het beschermen van onze ‘commons’, onze gemeenschappelijke waarden en natuurlijke hulpbronnen, met een noodzakelijke rol van de nationale en Europese overheid. Als je het zo bekijkt is de keuze niet moeilijk: de partijen zijn betrekkelijk eenvoudig te rangschikken van superkapitalistisch aan de ene kant, via gematigd liberaal tot een duurzame economie aan de andere kant. Moet je natuurlijk wel even weten met wie die partijen in het Europees parlement een fractie vormen. (D66, bijvoorbeeld, zit in de fractie van de liberalen; een stem op D66 is dus gelijk aan een stem op de VVD).

imagesVoor wat mij persoonlijk betreft – ik neem even drie weken vakantie van mijn eigen gepieker. Ik hoop wel dat het in Kroatië, waar ik naar toe ga, dan wat mooier weer is dan vorige week. Toen was het daar koud en nat, terwijl het hier warm was en de zon scheen. Ik ontmoet  u over drie weken weer – wordt vervolgd.

 

 

Hoe lang zal deze ongein nog doorgaan?

Heden verzond ik de volgende brief aan het dagblad Trouw:
Nu dacht ik toch dat de VVD na de blunders van mevrouw Nepperus over de klimaatproblematiek toch wel enigszins bij zinnen was gekomen. Niet dus. In Trouw van jongstleden Woensdag debiteert de heer Remco Dijkstra (kamerlid voor de VVD) de volgende onwaarheden over de klimaatproblematiek:
1. De afgelopen 16 jaar heeft een pauze in de temperatuurstijging plaats gevonden. Niet dus. De warmte is echter gaan zitten in de oceanen in plaats van de atmosfeer – voor het uiteindelijk effect maakt dat weinig verschil
2. In het IPCC krijgen onheilsprofeten alle ruimte en is er weinig plek voor kritische, klimaatsceptische geluiden. Onjuist. Deze opmerking miskent de werking van het IPCC als wetenschappelijk  organisatie. Het IPCC is op zoek naar de waarheid, men werkt net als elke andere wetenschappelijke organisatie met een continue peer review, hetgeen betekent dat alle resultaten van onderzoek steeds weer opnieuw kritisch tegen het licht worden gehouden.
3. Wetenschappers die zich zorgen maken over het klimaat  maken meer kans om gevraagd te worden in het IPCC dan anderen. Onjuist. Het IPCC selecteert uitsluitend wetenschappers op basis van wetenschappelijke deskundigheid. Overigens loopt die selectie via de deelnemende landen, waaronder Nederland.
4. Het is voor de geïnteresseerde en kritische lezer haast onmogelijk om alleen al de politieke samenvatting door te spitten. Tja, het kost een paar uurtjes, maar dan weet je ook echt meer dan genoeg. Bovendien is er sinds een paar weken een prima boek hierover, De Twijfelbrigade, van Jan Paul van Soest. (Hierover verscheen op 18 april in Trouw een uitvoerige bespreking).
Er staat echt nog veel meer onzin in deze column van de heer Dijkstra, maar het bovenstaande moge volstaan. Er rijzen wel een paar vragen:
1 Wat motiveert de heer Dijkstra om al deze onzin te debiteren? Gelooft hij het zelf (en dan heeft hij kennelijk zelf niet de moeite genomen zich echt op de hoogte te stellen, of zijn eigen beeldvorming en de gronden waarop die berust te onderzoeken), of streeft hij een specifiek belang na?
2. Welke eisen stelt de VVD (en andere partijen) aan de deskundigheid van hun woordvoerders? Hoe moet het met mijn vertrouwen in de politiek als er zo evident onwaarheid wordt verkondigd?
Erik van Praag

De behoefte aan ontkenning.

Het boek ‘De Twijfelbrigade’ van Jan Paul van Soest is uit.  Een meesterwerk en een ‘must read’ voor iedereen die zich betrokken voelt bij wat er in onze samenleving gebeurt. Kort gezegd: hij analyseert diepgaand, en gebaseerd op uitgebreide studie, hoe systematisch alle wetenschappelijke kennis die we hebben over de opwarming van de aarde en alle mogelijke gevolgen daarvan, in twijfel wordt getrokken en soms domweg ontkend. De Twijfelindustrie – de georganiseerde twijfel, gebaseerd op een bepaalde ideologie en gevestigde belangen – kan daarom zo bijzonder succesvol zijn, omdat er een markt voor is: we hebben er allemaal behoefte aan.

In zijn analyse beperkt Jan Paul zich niet tot de controverses rondom de opwarming van de aarde. Hij laat zien dat er in onze samenleving in toenemende mate een culturele kloof ontstaan is tussen een hiërarchisch-individualistische oriëntatie aan de ene kant, en een egalitair-communautaire oriëntatie aan de andere kant. De eerste groep is voor het primaat van de individuele belangen, voor absolute vrijheid van het individu, voor een volledig vrije markt met minimaal overheidsingrijpen, en wordt onderbouwd door zowel een neoliberale ideologie als godsdienstige dogmatiek. De andere oriëntatie gaat voor gemeenschappelijke belangen en voor een bescherming door de overheid van dat wat ons dierbaar is. Onder democratische controle, dat wel.

In de Verenigde Staten doordrenkt deze tegenstelling ieder maatschappelijk en politiek debat, of het nu over buitenlands beleid, wapenbezit, gezondheidszorg, de overheidsfinanciën of klimaatverandering gaat. Het maakt iedere redelijke besluitvorming bijna onmogelijk. De scheidslijn valt grofweg samen met de politieke verdeeldheid: de Republikeinen en de Tea Party aan de ene kant, en de Democraten en ongebonden ‘liberals’ aan de andere kant. In Nederland, waar naar men zegt alles altijd tien tot vijftien jaar later gebeurt, gaat het ook hard die kant op.

De behoefte aan ontkenning van de realiteit van de opwarming bestaat vooral bij de eerste, individueel gerichte groep. Immers als zij de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek als waar zouden accepteren, dan komt hun hele wereldbeeld – over hoe de wereld in elkaar zit en over wat goed is om te doen en te laten –  in gevaar. Deze mogelijkheid roept een  onzekerheid op, die een goede voedingsbodem vormt voor de ontkenningsindustrie.

Ik denk dat Jan Paul hier een diepere angst over het hoofd ziet, die wel zichtbaar wordt als hij het over zijn eigen angsten heeft op pagina 259. Als de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek waar zouden zijn, dan is vrijwel alles wat ons dierbaar is in groot gevaar: veiligheid, voedselzekerheid, vrede, de natuur en zelfs de steden zoals wij die kennen, ons hele maatschappelijke bestel en het voorbestaan van de mensheid (in de huidige omvang) zelf. Dat roept nog een veel diepere angst op dan de angst dat we ons wereldbeeld moeten opgeven; een angst die ook onder veel meer mensen leeft, bewust of onbewust. Ik denk bij vrijwel iedereen – in elk geval bij Jan Paul en mij. Geen wonder dat we het niet willen weten.

Er is maar een remedie om onze angst hanteerbaar te maken: blijven kijken, de werkelijkheid blijven onder ogen zien, hoe bedreigend die ook is. Dan zullen we op den duur de hoop, de kracht en de veerkracht ontwikkelen om met die angst te leven, een goed leven te hebben en te doen wat ons harte en onze handen te doen vinden. Met deze boodschap eindigt het boek van Jan Paul, en ik ben het van harte met hem eens.

 

Waarin een klein land klein kan zijn. En groot: lokaliteit.

Het nieuwe IPCC rapport is uit. Gedetailleerder, transparanter en  en duidelijker dan ooit. Met scenario’s over de gevolgen van diverse niveau’s van opwarming. Met instemming van 98 % van de betrokken wetenschappers, en onderschreven door 115 landen. Er dient weer veel werk verzet te worden door de twijfelindustrie om dit weer allemaal te weerleggen.

Overigens is dit alles al op goede gronden voorspeld in ons boek ‘De Aarde heeft koorts’ (van Jan Paul van Soest, Judy McAllister en mezelf) in 2008. We hadden daar maar twee hoofdstukken voor nodig. De hele rest van het boek gaat over hoe we daar wat aan zouden kunnen doen (en dat was niet: meer spaarlampen kopen!). Een goed boek, al zeg ik het zelf, maar slecht verkocht.

En waar zijn onze politici mee bezig? Die zijn aan het hakketakken over belastingverlaging en hoe een begrotingsmeevaller verdeeld kan worden over een aantal miniprojectjes in de zorg. Kortom met het verhogen van de consumptie. Wat kan ik verlangen naar een land dat geregeerd wordt door een regering met visie.

Waar is Obama mee bezig? Ons aan te sporen meer schaliegas te gaan winnen. En meer geld uit te geven aan defensie. Dat is pas een man met visie!

En wij, waar zijn wij mee bezig? Met business as usual. Mocht u het anders willen: lees om te beginnen het eerder genoemde boek (de Engelse versie, Earth Fever is nog verkrijgbaar), of mijn latere boek: Voor niets gaat de zon op – blauwdruk voor een waardige wereld.

Ik zag trouwens een interessant artikel (van Benjamin Barber in de De Groene Amsterdammer van 20 maart)) dat stelde dat de democratie van de toekomst zich niet gaat ontwikkelen via de natiestaat, en ook niet via boven-nationale organen, maar via de (grote) steden in de wereld. Niet alleen dat die de grote wereldproblemen aan den lijve voelen en daarom daar ook maatregelen voor gaan nemen, maar ook omdat die informeel globaal gaan samenwerken en zodoende de belemmerende werking van de nationale soevereiniteit ontwijken. “Glokaliteit versterkt het lokale burgerschap en laat daar het mondiale burgerschap op paardje rijden”. Daar zou ook de mentaliteitsverandering op het gebied van duurzaamheid vandaan kunnen komen. Een hoopvol perspectief.