Ik heb gezegd dat ik, als ik praat over de genezing van mijn kanker, maar ook over andere wonderbaarlijke en heilzame processen in mijn leven, ik me gedragen en gezegend voel door wat ik bij gebrek aan een beter woord de voorzienigheid heb genoemd. Die openbaart zich bij mij door inspiratie en intuïtie, soms door geloof , dankbaarheid, hoop en liefde; en door een innerlijke gids, die mij leidt bij de meer fundamentele keuzes in mijn leven. Deze openbaart zich op zeer verschillende wijzen; ik heb daar eerder over geschreven.
Daarbij stel ik mij het bestaan van een buitenzintuigelijke werkelijkheid voor: de onzichtbare werelden, waarin zich engelen, demonen, wellicht ook voorouders, deva’s en wat al niet kunnen bevinden. Er wordt wel gezegd dat alle entiteiten hier op aarde door een begeleidende ‘engel’ of ‘deva’ in de onzichtbare werelden vertegenwoordigd zijn. Mijn gids zou daar vandaan kunnen komen. Deze werelden zijn, net als wij hier, onderhevig aan kosmische wetten (zij het wellicht niet precies dezelfde als de fysieke wetten). Achter dit alles ervaar ik een stuwende kracht, zich openbarend in die wetten, in de levenskracht en in de evolutie.
Maar hoe zit dat met mij-Gaia? Zijn de onzichtbare werelden een onderdeel van mij, of staan ze daar eigenlijk buiten? Of is dat verschillend voor bijvoorbeeld natuurgeesten enerzijds en engelen anderzijds? En die stuwende kracht: bestaat die buiten Gaia, en zelfs buiten het heelal, of maakt die daar onderdeel van uit? Persoonlijk denk ik eigenlijk het eerste, want waar komt anders de scheppende kracht vandaan waaruit het heelal is voortgekomen? Hetgeen niet wegneemt dat die kracht zich ook in Gaia, in de natuur, en in de onzichtbare werelden kan openbaren. Wat ik in elk geval zeer waarschijnlijk vind is dat ook Gaia een ‘overlighting presence‘ heeft: de (aarts)engel van de aarde. Zelfs voor het universum zou dat kunnen gelden; het Urantia book spreekt in dit verband van de Master Spirit en van de Ancients of Days. *)
Allemaal vragen die leiden tot een onkenbaar mysterie. Maar niettemin geloof ik dat ook ik-Gaia gedragen en gezegend ben – want als ik zelf dat ben, hoe zou Gaia dat dan niet kunnen zijn? – , en onderhevig ben aan de kosmische wetten die ten dele al voorafgaande aan het bestaan van het heelal golden, en ten dele de wetten zijn van dit heelal. Daarmee is het zo dat ik-Gaia, net als ik-Erik, mij door meditatie, gebed, studie en verbeelding open kan stellen voor die wetten en voor de kracht daarachter, die door sommigen aangeduid wordt met het woord God. Maar dat is maar een woord, en volgens de bijbel (Ex:3-14) heeft God geen naam – hij/zij kan niet gevat worden in welk menselijk kader dan ook. Maar dat wil niet zeggen dat we deze kracht niet kunnen ervaren – ook als Gaia.
Ik denk dat als wij-Gaia ons niet openstellen voor deze kracht en ons daardoor niet laten leiden, de schade van de huidige ziekte veel groter zal zijn dan als we dat wel doen. Daarom, als ons welzijn als Gaia ons ter harte gaat, dan zullen we aandacht moeten geven aan onze Gaia-identeit, ons daarmee moeten identificeren en de geestelijke oefeningen moeten doen waarvan in deze en vorige blogs sprake was. Laten we in deze transitietijd, die we nooit eerder meemaakten, doen wat we nooit eerder deden. Dan kunnen we wellicht glimpen van de ‘bovenwereld’ opvangen en dan zullen we inderdaad geleid, gezegend en gedragen worden als Gaia, wat zal blijken uit hoe we in dit, ons, leven in beweging komen.
*) The Urantia Book, 1955, een uiterst gedetailleerde geopenbaarde kosmologie, die een beschrijving geeft van de aarde, ons universum, een zestal andere universa en een centraal universum. (meer dan 2000 dikbedrukte pagina’s!).