Als een statushouder (SH) (zie mijn blog van vorige week) een woning krijgt toegewezen, dan krijgt hij een zogenaamde afsprakenbrief. Daarin wordt hij/zij uitgenodigd om allereerst de woning te bezichtigen en te controleren of alles in orde is en zo ja, het huurcontract te tekenen.
Die woning is dan door de woningbouwcorporatie gerenoveerd, dus als regel in goede staat. Op dezelfde dag dient de SH zich dan te melden bij de gemeente, Dienst Wonen, om huurtoeslag aan te vragen, en contracten af te sluiten voor energie- en waterlevering. Daar wordt hij/zij allereerst van harte gefeliciteerd met de woning en welkom geheten, en vraagt de ambtenaar of de woning hem/haar bevalt (als regel is dat het geval en is de SH er heel erg blij mee). Dan krijgt de SH een bedrag afhankelijk van het woningoppervlak voor aanschaf van vloerbedekking, en krijgt een lening aangeboden van € 1600, € 2250 voor een echtpaar of gezin, voor aanschaf van de benodigde spullen. Die moet worden terugbetaald in 36 maandelijkse termijnen, die van zijn/haar uitkering worden afgetrokken. Hij/zij wordt ingeschreven bij woningnet (entreegeld wordt betaald door de gemeente) en krijgt het adres van vluchtelingenwerk, alsmede een lijst van adressen waar hij/zij zijn/haar woninginrichting kan kopen dan wel tweedehands of gratis kan verkrijgen. Zijn/haar huurtoeslag wordt aangevraagd, en alle formulieren worden door de ambtenaar in overleg met de statushouder ingevuld, zodat hij/zij alleen maar hoeft te ondertekenen. Temslotte wordt hij ingeschreven bij het bevolkingsregister van de gemeente.
Precies een week later moet de sh zich melden bij de dienst Werk, Participatie en Inkomen (WPI), alwaar de uitkering wordt aangevraagd en de ziektekostenverzekering wordt geregeld. Ook daarvoor moeten formulieren worden ingevuld en getekend. Tevens krijgt hij/zij dan een gift van € 600 (alleenstaande) of € 1000 (partners). Dit is in grote lijnen de gang van zaken.Er zijn nog wel enkele details, of uitzonderingen waarbij het anders gaat, maar dat laat ik nu maar rusten. Bij dit hele best gecompliceerde proces proberen we, als er een vrijwilliger beschikbaar is, de statushouder te begeleiden en te adviseren. Zij zijn daar meestal heel blij mee, want het is moeilijk om meteen door de vele bomen het bos te zien.
Zodra de gemeente Amsterdam van het COA (Centraal Opvangorgaan Asielzoekers) opgave heeft gekregen van het aantal statushouders dat ze moeten huisvesten, coördineert de Directie Wonen de hele procedure: overleggen met de woningbouwverenigingen en de logistiek van het hiervoor genoemde proces. Dat loopt bijna altijd op rolletjes. Ook hiervoor wil ik de gemeente graag complimenteren, al ligt hier natuurlijk ook een redelijke rijksregeling aan ten grondslag. Ik ben benieuwd of de nieuwe regering hierop wil bezuinigen; zo ja, dan krijgen we ongetwijfeld binnen afzienbare tijd Belgische toestanden, alwaar de asielzoekers intussen op de openbare weg slapen – bijvoorbeeld in Brussel. We zullen zien. *)
En hiermee besluit ik mijn beschouwing over de gemeente Amsterdam in relatie tot statushouders. Ik wou het even aandacht geven, omdat ik er zo’n goed gevoel over heb. En een mens wil wel eens geprezen wezen.
*) Terzijde: Landelijk gezien gaat slechts maximaal 10 % van de vrijkomende sociale huurwoningen naar statuszoekers. In gemeenten waar niet zo’n woningschaarste is als in Amsterdam is dat geen probleem, maar in Amsterdam, waar de wachttijd voor starters kan oplopen tot 15-20 jaar, is dat wel zo. De toewijzing van verplichting tot huisvesting gaat namelijk evenredig aan het aantal inwoners per gemeente. Daarbij wordt geen rekening gehouden met lokale omstandigheden, die sterk kunnen wisselen.