Tag archieven: toekomst

Onstuitbaar lijkt het. . .

Een paar weken geleden (op 18 augustus) heb ik een blog geschreven over hoe we geteisterd kunnen worden door negatieve zelfbeelden, en over wat we daaraan kunnen doen. Daarbij heb ik laten zien dat het transformatieproces van die zelfbeelden ondersteund kan worden door het dichten van haiku’s.

In mijn laatste blog heb ik laten zien dat we nog veel meer gekweld kunnen worden door negatieve beleden over de toekomst van onze wereld, en hoe de daaruit voortkomende angst meedogenloos geëxploiteerd kan worden door populistische volksmenners. Daarom is het van belang dat we ook die beelden kunnen transformeren. En opnieuw: het helpt niet om onze sombere toekomstverwachtingen weg te drukken. Die verwachtingen zijn realistisch, getuige bijvoorbeeld ook een artikel in De Groene Amsterdammer van vorige week (“Klimaatdepressie onder wetenschappers”). Het heeft nooit zin om dan maar weg te kijken. Van het ontkennen van de realiteit is nog nooit iemand beter geworden. (zie ‘De kunst van het moedige leven’ in De Aarde heeft koorts, ons boek uit 2008).

bijbel14Maar als we ons zouden beperken tot deze sombere toekomstbeelden slaat de schrik ons om het hart. Dat kan verlammend werken. Dus zullen we naast deze beelden aandacht moeten geven aan andere denkbeelden, die ook realistisch zijn, en die ergens in ons bewustzijn klaar liggen. En opnieuw kan het helpen, als we die denkbeelden hebben gevonden, ze te versterken met behulp van haiku’s (Over haiku’s: zie mijn blog van 18 augustus). Ik geef weer enkele voorbeelden:

  • Pure destructie
  • bedreigt onze wereld, maar
  • schoonheid is eeuwig

 

  • Regenwoud verbrand:
  • vele dieren gestorven.
  • Ooit komt het terug.

 

  • Onstuitbaar lijkt het:
  • klimaatveranderingen
  • Toch spreek ik me uit.

 

Enzovoort, enzovoort, enzovoort. Als de haiku’s niet helpen is het in elk geval leuk om ze te maken. Veel plezier!

 

 

A new level of consciousness

13332876_1017307268357305_8741901205184574941_nA few weeks ago I participated in a planetary game in Findhorn, Scotland. As many of you may know, the Findhorn Foundation community is an experiment in conscious living, a learning centre and an ecovillage (see https://www.findhorn.org). The planetary game is a version of the transformation game (see: https://www.findhorn.org/workshops/game/) in which – in this case – over 60 participants play the game, thereby working on both their own personal development and the development of humanity as a whole. The theme this year was: Engaging with the emergent future.

From this game I gained a few insights that I ‘d like to share with you. In the first place about the interesting question of our relationship with what the Findhorn community is identifying as the subtle worlds: the unseen realms, the non-physical reality. Personally I have no direct experience with these worlds, but believe nevertheless that these worlds exist (although I cannot know this for sure). The game reinforced my opinion that we cannot solve the gigantic problems humanity is faced with without cooperation with these worlds. That however requires humility and the willingness to surrender.

A second conclusion is that the time for personal growth on and individual level is up. Personal growth with the exclusive goal of personal spiritual development is a product of the sixties and seventies, and at the time was what we personally and collectively needed. But if we confine our personal work to this now, it is a form of self-indulgence. Nowadays we have to connect our personal work with what is going on in the world and develop a consciousness about what is happening both inside and outside.

And furthermore the game confirmed my idea that it is absolutely necessary to enter our deepest pain (our dark night of the soul), if we want to gain our highest insight and wisdom. Time and again this was beautifully shown in the game: depressions or dark nights led to wonderful experiences and growth towards higher levels of awareness and insight.

My personal angel in the game was the angel of relaxation, reminding  me that we can’t push the river and the grass will not grow faster by pulling on the halms. It takes as long as it takes, which of course doesn’t mean that we can just sit and wait until the planet will heal itself. It will certainly do so, but if then we shall survive remains to be seen. We are damaging nature, that is ourselves, so it is our responsibility to do what we can to confine the consequences.

Imagine. . . the Challenge of Unity

In 1991 we organized a conference in Bechyne, Czechia, with the title: The Challenge of Unity, where we developed a vision for the future. This vision was published in Earth Fever (Judy McAlliser, Erik van Praag, Jan Paul van Soest, 2009). Today it is (unfortunately) as topical as ever, and it deserves attention once more. That’s why I publish it below.

Just imagine a society in which life is sober but yet full of celebration. One in which it matters to us not just how we ourselves are, but also how our brothers and sisters all over the world are, including all those who come after us. One in which we know we are part of nature, feeling her suffering ourselves, and also aware of her beauty and power. A society in which we , like Francis of Assisi, see animals as our brothers and sisters. A society, in which we quite naturally enjoy our contributions in work, education or in any other way in which we can express and develop ourselves fully. A society of liberty, equality and brotherhood/sisterhood, in which extreme differences in income and wealth are diminished and everyone has enough to live a joyful life. A society in which women have take their rightful position. A society without guilt, because we are connected with our deeper knowing and so personally and together go for the best choices we can see.
A society in which most of us let ourselves be guided by common sense, knowing that we are guided and supported by an invisible and transcendent world. A society in which indifference has given way to caring, with all the good feeling that come with it. A society without unnecessary fear, because we learned to live with the uncertainties of life itself, and know that suffering and death are not the final truths. A society based on faith, hope, love and courage. And, finally, a society that is characterized by one word: Unity. Between you and me, us and Gaia, us and the Cosmos.
In such a society the greenhouse gas emissions that are caused by humans will have bene diminished to almost nothing, because the knowledge of the consequences is then widespread, and we won’t do that to Gaia and ourselves.
In this society there will still be grief, illness and suffering, because these are intrinsic to life itself. This society won’t be perfect, because we aren’t perfect. There will always be people, who stray away form the ideal just described, who want to have what belongs to others, people who will commit crimes. However the society will have developed a legal system, and a health system, that deal with these problems with compassion and clarity. This society is a democratic one whose inspiring leaders are connected with what is on people’s minds and hearts. Our role as citizens will be balanced with our role as consumers and shareholders. In such a society we are connected with our own dignity, and with the gratitude that we are living in this magnificent, challenging, exciting, beautiful lifetime.

Rysunek1An utopia? Or a feasible vision, an alternative to the collapse of the present feverish world? Maybe the world that we’ve painted is not your ideal world, but there’s nothing to stop you from dreaming your own dream.

 

 

Due to holiday the next blog shall appear not until July 21st!

Wat de toekomst brengen moge. . . *

Afgelopen najaar heb ik een serie blogs geschreven waarin ik beweerde, en naar mijn idee aantoonde, dat aan het tijdperk van economische groei een einde is gekomen. Hoe dat zal gebeuren, abrupt of geleidelijk, en op welke termijn kon ik echter niet precies aangeven – maar het zou zeker geen jaren meer duren. Wat ik me toen niet realiseerde is dat ik in feite het einde van het kapitalisme aankondigde.

Het einde van het kapitalisme is al voorspeld zolang het bestaat, en met name als het in crisis verkeerde. De bekendste voorspelling is natuurlijk die van Marx en Engels, medio negentiende eeuw. Die voorspelling werd uitgewerkt in Marx’ bekende werk Das Kapital, aan het einde van die eeuw. Toen verkeerde het kapitalisme in zijn eerste grote crisis, met name doordat de uitbuiting van de arbeiders zodanige vormen aannam dat het de consumptiecapaciteit van de overgrote meerderheid van de bevolking aantastte. Maar het kapitalisme is toen ‘gered’ door de sociaal democratie, en meer nog door de eerste wereldoorlog, die productie en consumptie weer aanzwengelde.

De tweede grote crisis van het kapitalisme vond plaats, zoals we allemaal wel weten, in de dertiger jaren. Hoewel na de beurscrash van 1929 de economie in de dertiger jaren wel weer wat opkrabbelde (met name in Amerika, door de New Deal van F.D. Roosevelt), beleef het kwakkelen (eigenlijk net als nu), met name in Duitsland. Pas de opkomst van het nazisme en de Tweede Wereldoorlog bracht het uiteindelijk herstel.

De derde crisis is nu (sinds 2008). En deze keer zijn er geen tekenen dat we deze crisis te boven zullen komen. Er zijn daarvoor een aantal redenen: het financiële stelsel is nog net zo wankel als in 2008, traditionele groei-  en inflatie bevorderende maatregelen blijken niet te werken (wegens gebrek aan succes worden deze maatregelen verlengd en versterkt, met alle risico’s van dien), de productiviteit stijgt al jaren niet meer en arbeid als productiefactor blijkt minder en minder nodig. In plaats daarvan komt kennis en informatie als productiefactor, maar dat is een factor die per definitie niet beperkt aanwezig is, dus niet schaars is en waarop dus geen winst kan worden gemaakt (bepaalde specialistische kennis kan tijdelijk wel schaars zijn, maar dat betreft slechts een beperkt deel van de economie). In het najaar heb ik bovendien laten zien dat de klimaatcrisis de neergang van het kapitalisme nog versterkt.

Wat ons te wachten staat is een omwenteling in de economie, en daarmee in onze hele samenleving. Dat zou geen probleem hoeven te zijn, als onze leiders in de politiek en in het bedrijfsleven beleid zouden ontwikkelen om deze omslag te bewerkstelligen. Helaas is daar geen spoor van te zien, in tegendeel. De overgrote meerderheid wil graag alles bij het neo-liberale oude houden. Ik weet natuurlijk ook niet precies hoe die nieuwe samenleving er uit zou moeten zien. In elk geval lijken een paar trends wel duidelijk: een veel groter aandeel in de economie van coöperaties, een uitbreiding van wat we als ‘commons’ (gemeenschappelijke hulpbronnen en  productiefactoren) beschouwen, een verduurzaming van de economie,  met tegelijkertijd een verschuiving van nationale machtscentra naar enerzijds regionale en kleinschalige en anderzijds supranationale verbanden. Maar als hiervoor geen  beleid wordt ontwikkeld, zal dit niet vanzelf gebeuren, en gaan we een tijd van grote spanningen, chaos en (wellicht gewelddadige) conflicten tegemoet.

“Wat de toekomst brengen mogen, ons geleidt des Heren hand” luidt het aloude kerklied.  Niet dus: het zal van ons zelf moeten komen.

images

*) Dit blog is geïnspireerd op het artikel van Casper Thomas in De Groene Amsterdammer van 25 februari: Beter wordt het niet.

Bronnen:

  • Paul Mason, Postkapitalisme: Een gids voor de toekomst, 2016
  • Robert J. Gordon, The Rise and Fall of American Growth: The US Standard of Living since the Civil War, 2016. 

Zo leef ik een hybride leven.

Wat hebben de volgende bedrijven met elkaar gemeen? Apple, Pfizer, Wal-mart, Exxon, McDonald’s, General Motors, ASML, Ahold, Shell, Reed Elsevier, ING, en, tot voor kort, KPN? Even nadenken, voordat u het antwoord leest. Ik zou het antwoord niet meteen geweten hebben.

Deze bedrijven hebben met elkaar gemeen dat ze de belangen van de aandeelhouders en het topmanagement (op korte termijn) stellen boven de belangen van de werknemers en de consumenten. Hoe doen ze dat? Door op grote schaal eigen aandelen in te kopen, waardoor de aandeelhouders op twee manieren bevoordeeld worden: door de stijgende aandeelprijzen, en door hogere dividenden. Het dividend kan dan immers verdeeld worden over minder aandelen. Zo gaan de (gigantische) winsten van die bedrijven naar de aandeelhouders, in plaats van naar investeringen en innovaties,  hogere lonen voor de werknemers of lagere prijzen voor de consumenten. Daarmee dragen deze bedrijven bij tot een toename van de vermogensongelijkheid, de inkomensongelijkheid, de stagnatie van de economie (omdat de grootvermogensbezitters en – verdieners verhoudingsgewijs minder besteden dan de overige consumenten, zeker als die meer inkomen zouden hebben),  en brengen ze de continuïteit van hun bedrijf in gevaar (doordat ze minder investeren en innoveren, en doordat hun eigen vermogen afneemt. Dat laatste hebben General Motors, ING  en KPN al een keer tot hun en onze schade ondervonden: de eersten moesten aankloppen bij de staat en KPN bij zijn aandeelhouders om nieuw geld. De portokosten werden intussen substantieel verhoogt). En zo dragen die bedrijven bij aan het ontstaan van nieuwe economische crises (wat op zichzelf wel weer goed is voor het tegengaan van het broeikaseffect) en de ontwrichting van de samenleving.

Dat zou allemaal nog tot daaraantoe zijn ware het niet dat de laagstbetaalde werknemers in deze bedrijven niet of nauwelijks van hun loon kunnen rondkomen (dat geldt overigens niet voor alle bedrijfstakken, maar met name wel voor supermarkten, McDonald’s, KPN en vele anderen). Ondertussen profiteren de hoogstbetaalden van de bonussen die de aandeleninkoop opleveren. Wij praten dan over ‘compensaties’  van enkele tot tientallen miljoenen per manager.

In dit verband is het interessant dat onderzoek heeft aangetoond dat er geen enkel verband is tussen de capaciteiten en productiviteit van de topmanagers enerzijds en hun ‘compensatie’ anderzijds. Het argument dat je als bedrijf hoge beloningen moet betalen omdat je anders geen goede mensen kunt krijgen is dus een fabeltje, wat we natuurlijk allemaal al wisten.  Hoogstens kun je zeggen dat je niet zo makkelijk niet-Nederlanders kunt krijgen. Buitenlanders betalen we òf heel veel (aan de top) òf heel weinig (de meestal  allochtone vakkenvullers, krantenbezorgers, postbodes en vuilnismannen aan de basis). Het enige dat de hoogte van de compensatie aan de top beïnvloedt zijn de beurskoersen. In de volksmond noemen we dat ‘mazzel’.

Je zou verwachten dat we dit alles een ongewenste toestand vinden, maar dat is toch niet het geval. We worden geregeerd door politici die met de mond belijden dat inkomen niet onverdiend mag zijn (en dus korten op bijstand en sociale uitkeringen) maar intussen er naar streven de erfbelasting te verlagen, de erfpacht af te schaffen (zodat je weer vrijelijk kunt verdienen aan grondspeculatie in stedelijke gebieden), en weigeren de vrije markt te reguleren, opdat bovengenoemde misstanden niet meer voortkomen. Ruttes liberale voorgangers op wie hij zich beroept, zoals Cort van der Linden (die een verklaard tegenstander was van onverdiend inkomen in het algemeen en het erfrecht in het bijzonder) en Willem Treub (die in Amsterdam het erfpachtstelsel invoerde, en zodoende de grond  beschouwde als een ‘common good’) zouden zich in hun graf omdraaien.

En wij? Wij kiezen deze politici en gedragen ons als brave consumenten die in meerderheid kritiekloos de producten van de bovengenoemde bedrijven afnemen. Ik ook. En daarmee houden we deze inhumane en krankzinnige wereld in stand. Ik vind het wonderbaarlijk dat zoveel mensen kiezen tegen hun eigenbelang in. We noemen dat democratie.

Roepen we ook tegenkrachten op, die dus eigenijk juist geen tegenkracht, reactie, maar een liefdevolle creatie zijn? Bijdragen tot een waardige wereld? Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken. En of die creatie sterk genoeg is, zodat ‘amor vincit’? Ik weet het niet. Maar mijn verlangen naar die waardige wereld opgeven? Dat is voor mij geen optie. Dan laat ik me liever door dat verlangen leiden, en zo leef ik een hybride leven.

 

Bronnen: Trouw, Letter en Geest, 28 maart, 21 april, Groene Amsterdammer, 9 april.

 

 

 

 

 

 

Wordt medeleven medialeven?

Via een artikel in De Groene Amsterdammer van Chris van der Heijden (19 maart j.l.)  kwam ik op het spoor van de science fiction novelle van E.M. Forster: The Machine stops (1909). De novelle zelf heb ik niet gelezen, maar wel een uitvoerige samenvatting in https://en.wikipedia.org/wiki/The_Machine_Stops. Fascinerend.

Het verhaal speelt in een tijd als de meerderheid van de mensheid niet meer kan leven op het oppervlak der aarde. De mensen leven ondergronds in hun eigen cel, en kunnen alleen maar met elkaar communiceren via een videoconference/internet-achtige machine. De machine vervult hun fysieke behoeften. Op een gegeven moment gaat die machine stuk, terwijl de kennis om die machine te repareren verloren is gegaan. Dat leidt tot de ondergang van de mensheid, behalve dat kleine gedeelte dat nog in staat is in de natuur te leven.

Als je nagaat hoeveel van de huidige communicatie via internet verloopt, en hoe vervreemd de gemiddelde stedeling is van de natuur, en hoezeer de individualisering is voortgeschreden, kan je niet anders dan bewondering hebben voor de profetische gaven van Forster. Het werk doet in bepaalde opzichten denken aan 1984 en Brave New World. In de trein en in de tram vindt bijna geen directe communicatie meer plaats tussen de reizigers, evenmin als  tussen de bezoekers van een café.  Minstens een derde van de passagiers en bezoekers is verdiept in smart phone of tablet. Chris van de Heijden beschrijft in genoemd artikel hoe ALLE passagiers in een vliegtuig bij de landing, zodra ze hun elektronische apparaten weer mogen gebruiken, hun apparaten aanzetten, om hun binnenkomende berichten te bekijken. Alom getingel van de smartphones.

Ook in allerlei sociale situaties is het opvallend hoe vaak de mensen nog even op hun telefoontje kijken, voorafgaand aan een toneelvoorstelling of concert, tussendoor in een gesprek, en direct na afloop van elke gebeurtenis gedurende welke het gebruik van mobiel telefoons niet is toegestaan. En niet te vergeten: op de fiets of in de auto – levensgevaarlijk! De meeste mensen nemen hun telefoons of laptops ook mee in de slaapkamer of op vakantie – het leven zonder laptop of mobieltje is voor hen niet goed meer voorstelbaar. Het is een soort verslaving, zoals vroeger het roken. Kun je trouwens al telefonerend vrijen? Of heb je daaraan dan geen behoefte meer?

Ik word oud. Ik heb  zelf namelijk helemaal niets met deze communicatiedwang. Ik heb al moeite als de telefoon gaat. Ik volg het liefst mijn eigen ritme, in plaats van voortdurend opgejaagd te worden door de berichtenstroom. Maar ik zie wel in dat ik behoor tot een uitstervende generatie. Het zij zo. Ik denk dat ik het net nog redt tot mijn dood.

Het is intussen een interessante vraag hoe deze nieuwe elektronische communicatie cultuur zich verhoudt tot de noodzakelijke bewustzijnstransitie waar wij als mensheid voor staan. Ik dacht dat een voorwaarde daarvoor is: veel tijd nemen voor stilte, meditatie en bezinning, en daar biedt de elektronicacultuur nu juist niet veel ruimte voor. Maar misschien is dat ook een verouderd denkbeeld.

Singulariteit of spiritualiteit?

In 2030, 2050, of anders uiterlijk in 2075 zal het moment bereikt zijn waarop computers de menselijke intelligentie evenaren of voorbijstreven. Dat wordt het moment van singulariteit genoemd. Dit is althans de verwachting van een grote meerderheid van computer- en informatica-wetenschappers. Als je dit voegt bij de wetenschap dat technologie steeds meer het menselijk lichaam binnendringt is dit een beangstigende gedachte. Wat begon met het plaatsen van een kunsthart zal uiteindelijk kunnen ontaarden in het vervangen van hele neurologische systemen, bijvoorbeeld in de hersenen.

Voor vele computerwetenschappers is dit een zegen. Het zal volgens hen  een einde maken aan vele menselijke problemen zoals hongersnood, armoede, ziekte en dood. Zelfs het eeuwige leven ligt in het verschiet, doordat nanorobots onze cellen repareren. Ik moet er niet aan denken. Het zou de enige zin die het leven heeft, namelijk de eindigheid, onvoorspelbaarheid en uitdaging ervan wegnemen. Er zijn echter ook computerwetenschappers, die het gevaar van deze toestand zeer wel inzien. Zij vrezen dat het wel eens zo zou kunnen zijn dat machines de controle in de samenleving en de wereld als geheel zouden kunnen overnemen. Dat zou het einde zijn van de morele suprematie van de mens, inclusief de keuzevrijheid en de immoraliteit waarmee dat gepaard gaat. Deze samenleving zou niet moreel en niet immoreel, maar amoreel zijn.

Ik geloof er niets van. Deze stelling gaat uit van een zeer beperkte definitie van intelligentie, zoiets als IQ. Maar er is ook nog zoiets als geest. Hoewel er evident verbanden bestaan tussen de wereld van de geest en de fysieke wereld zijn deze werelden wezenlijk van elkaar gescheiden, en begrijpen we nog steeds helemaal niet hoe die verbanden werken. Het is wel duidelijk dat beleving, of bewustzijn, niet kan bestaan zonder de werking van de hersenen en andere fysiologische en electromagnetische processen, maar het is ook duidelijk dat die beleving en dat bewustzijn en die processen niet hetzelfde zijn. Een gebrekkige maar niettemin bruikbare analogie is die met het ouderwetse radiotoestel. Zonder dat toestel zouden we geen radiosignalen kunnen invangen, maar het toestel kan toch echt niet zelf die signalen produceren. De analogie gaat overigens mank, omdat radiosignalen wel degelijk te herleiden zijn tot electro-magnetsiche processen, en dat is met geestelijke processen niet het geval. De verbinding tussen geest en materie (het fysieke lichaam) is als een black box – we begrijpen totaal niet wat zich daarbinnen afspeelt. Het is de vraag of we dat ooit zullen begrijpen, net zoals het de vraag is of we ooit zullen begrijpen wat het leven, of liefde, in essentie is.

De denkfout die deze computerwetenschappers maken is dezelfde denkfout die gemaakt wordt door  Swaab als hij het bestaan van de vrije wil ontkent, en door Stephen Hawkins als hij denkt dat we eens een bewezen natuurkundige theorie zullen ontwikkelen die alles in het universum verklaart. Zij gaan uit van een vooronderstelling die op zichzelf niet is bewezen, namelijk dat de werkelijkheid uitsluitend bestaat uit wat je zintuigelijk (direct of indirect) kan waarnemen.

Ik ben zo arrogant om met deze zeer kundige wetenschappers als Swaab, Hawkins en Kurzweil (de uitvinder van het begrip singularity) van mening te verschillen. Zij zijn meesters in hun vak, maar hebben de beperkte kijk van de echte experts. Ik geloof in tegenstelling tot hen dat de geest, als een niet materieel, spiritueel zo u wilt, domein bestaat. Ik kan dat niet bewijzen, net zo min als anderen het niet-bestaan ervan kunnen bewijzen (je kunt nooit bewijzen dat iets niet bestaat!), maar het is voor mij evident. En of de geest ooit zal overwonnen worden door de materie? Tja, het is denkbaar, maar het lijkt me uiterst onwaarschijnlijk. Dus op de amorele samenleving zullen we nog wel even moeten wachten, misschien wel totdat de mens door andere oorzaken ten gronde gaat. Wat denkt u ervan?

Doemdenkerij?

Een paar mooie berichten:

In navolging van andere reclamebureaus weigert het allergrootste Amerikaans communicatiebureau Edelman opdrachten van organisaties en bedrijven die ontkennen dat de mens de veroorzaker is van van de opwarming van de aarde. Dit is bekend gemaakt door de oprichter persoonlijk. (P+, sept/okt. 2014)

Op de vraag ‘Gelooft u in klimaatverandering?” antwoordt Ben van Beurden, CEO van Shell: “Absoluut! Ik ben geen klimaatscepticus. Ik heb ook kinderen die kritische vragen stellen. Ik denk dat wij als groot energiebedrijf een belangrijke rol te vervullen hebben in de transitie die zich nu voltrekt.” (NRC/Handelsblad, 6/7 september, 2014)

Meesterkok Alain Ducasse, eigenaar van 20 restaurants waaronder drie driesterrenrestaurants, heeft bijna alle vlees in zijn Parijse sterrenrestaurant van het menu afgevoerd. (Chefkok Alain Passard deed dat al eerder, en heeft in de nieuwe formule zijn drie sterren terug). Ducasse: “Onze planeet heeft schaarse hulpbronnen. We moeten dus ethischer en eerlijker gaan consumeren.” (Trouw, 8 september 2014)

Het lijkt dus of onze leiders zich langzamerhand bewust  worden van de ernst van de situatie. Hoe ernstig die situatie is wordt onder meer uiteengezet door Tinkebell in een column in Trouw (2 september 2014).  Ze wordt al jaren beschuldigd van doemdenken. “Noem me een pessimist, of noem het doemdenkerij. (De situatie) serieus nemen zie ik niet alleen als een verantwoordelijkheid voor opkomende generaties, maar ook voor mezelf. Ik ben een realist. De geschetste situatie is allang geen toekomst meer. Als je je kop uit het zand haalt zie je: het is al begonnen.”

Op de column van Tinkebell heb ik een ingezonden brief geschreven die Trouw in verkorte vorm geplaatst heeft: Hier is de oorspronkelijke versie:

Doemdenkerij?

De column van Tinkebell (Opinie, 2 september ) geeft wat mij bij betreft een realistische voorstelling van zaken. Het is feitelijk nog erger dan zij voorstelt, want ze laat hele terreinen van maatschappelijke ontwrichting nog buiten beschouwing: de degradatie van landbouwgrond, de economische crisis die niet is opgelost en weer zal verergeren, het geweld in de wereld en last but not least de bedreiging door epidemieën door het onverantwoord gebruik van antibiotica. En zo voorts en zo verder. De mensheid loopt een existentieel gevaar.

We doen daar eigenlijk niets aan. Het helpt niet om daar de ogen voor te sluiten en de kop in het zand te steken, dat ben ik met Tinkebell eens. Maar het helpt ook niet om daar zoveel aandacht aan te besteden, dat we er allemaal treurig, angstig en woedend van worden, ons machteloos gaan voelen, of vluchten in vermaak of overconsumptie.

Er zijn veel wetenschappelijke aanwijzingen voor de stelling dat we datgene in de wereld creëren waaraan we aandacht geven in ons denken en ons voorstellingsvermogen. Als we te veel aandacht schenken aan wat we niet willen, dan veroorzaken we dat juist. Daarom moeten we daarnaast aandacht schenken aan wat we wel willen: vrede in plaats van oorlog, gezondheid in plaats van ziekte, een wereld waarin respect voor elkaar en de natuur het leidend beginsel zijn in plaats van de uitbuiting daarvan. Het sombere toekomstperspectief dienen we niet te negeren maar te gebruiken als inspiratiebron voor ons verlangen en onze verbeelding. Dan zullen we vanzelf in beweging komen.

Erik van Praag, Amsterdam

En overigens ben ik van mening dat jullie het MasterPeace concert moeten bezoeken: zie: https://www.masterpeace.org

The future belongs to those who believe in the beauty of their dreams.

Unknown“I know not with what weapons World War III will be fought, but World War IV will be fought with sticks and stones.” ― Albert Einstein.

Our economy system is a mess. Inequality in personal wealth is a threat to our democracy and to peace. The unemployment rates all over the world are a threat to our democracy as well. Banks and financial institutions do exactly the same things as before the 2008 financial crisis. (In the London city they are certain that the next crisis is nearby, and this time the governments will not have the money to ‘solve’ it). Economic interests create war all over the place. There is no answer to the question how to grow without aggravating the ecological crisis. There is no agreement among experts about how to solve all these problems. Political parties , left and right, are failing to turn up. We simply DON’T KNOW. In the meantime governments frantically try to promote economic growth to no avail.

Research, both in the US and in the Netherlands show that the vast majority of the well-to-do don’t give a damn. As long als they can accumulate wealth in the short term, more, more, more, they don’t care. This is especially true for the very rich ones (there are exceptions of course). Montesquieu, the great philosopher about the political system and democracy, already said it: ‘Love for democracy is love for equality.’  But in this society another value completely pushes this value of equality aside: the value of absolute freedom, the right to act as one pleases no matter what.

The ecological and  economical problems and the problems of war and peace are all interconnected. No improvement or sustainable progress can be reached in one of these areas separately. What to do?

I think the first step is to make explicit which is the society we want. Not in general terms, but in concrete images and concepts. That we have to do each for him or herself, and then also on a collective level. This issue should be the object of dialog in each school, in each firm, in each political party and in each institution. There should be one or more special think tanks to discuss this matter and to develop a vision. Then the next step should be to develop ideas about how to get there. Then, at last, we probably have assembled enough courage to look at the present situation as it is in all its horror. We then do not have to talk about it anymore in vague, non committing terms, as we do now. And then, probably, we’ll develop the political will to move. Many problems will show itself on our way, but in the end a radiant future then may lie before us.

All big changes of our time started with movements  bottom up: the French revolution, the fall of the Berlin Wall and the Soviet Empire, the fall of the apartheid regime of South Africa, the liberation of India and Pakistan. Then great leaders understood the signs of the time and could pick up and channel the energy of the masses. Something like that could happen today. Big crises could catalyze that process.

Our responsibility is to start each for ourselves. Let’s start today, and develop our vision about the future, and share that with everyone, wherever we come, and whoever we meet. As Eleanor Roosevelt said: “The future belongs to those who believe in the beauty of their dreams.” And John F. Kennedy: “We have come too far, we have sacrificed too much, to disdain the future now”.

By the way: a good way to start is to go to the nearby MasterPeace concert on Peaceday, september 1st. In 40 countries in the world. The Dutch concert is in Ziggo Dome, Amsterdam. See: https://www.masterpeace.org

For this blog I heavily rely on the article of Marcel ten Hooven in NRC/Handelsblad of August 24. 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

De behoefte aan ontkenning.

Het boek ‘De Twijfelbrigade’ van Jan Paul van Soest is uit.  Een meesterwerk en een ‘must read’ voor iedereen die zich betrokken voelt bij wat er in onze samenleving gebeurt. Kort gezegd: hij analyseert diepgaand, en gebaseerd op uitgebreide studie, hoe systematisch alle wetenschappelijke kennis die we hebben over de opwarming van de aarde en alle mogelijke gevolgen daarvan, in twijfel wordt getrokken en soms domweg ontkend. De Twijfelindustrie – de georganiseerde twijfel, gebaseerd op een bepaalde ideologie en gevestigde belangen – kan daarom zo bijzonder succesvol zijn, omdat er een markt voor is: we hebben er allemaal behoefte aan.

In zijn analyse beperkt Jan Paul zich niet tot de controverses rondom de opwarming van de aarde. Hij laat zien dat er in onze samenleving in toenemende mate een culturele kloof ontstaan is tussen een hiërarchisch-individualistische oriëntatie aan de ene kant, en een egalitair-communautaire oriëntatie aan de andere kant. De eerste groep is voor het primaat van de individuele belangen, voor absolute vrijheid van het individu, voor een volledig vrije markt met minimaal overheidsingrijpen, en wordt onderbouwd door zowel een neoliberale ideologie als godsdienstige dogmatiek. De andere oriëntatie gaat voor gemeenschappelijke belangen en voor een bescherming door de overheid van dat wat ons dierbaar is. Onder democratische controle, dat wel.

In de Verenigde Staten doordrenkt deze tegenstelling ieder maatschappelijk en politiek debat, of het nu over buitenlands beleid, wapenbezit, gezondheidszorg, de overheidsfinanciën of klimaatverandering gaat. Het maakt iedere redelijke besluitvorming bijna onmogelijk. De scheidslijn valt grofweg samen met de politieke verdeeldheid: de Republikeinen en de Tea Party aan de ene kant, en de Democraten en ongebonden ‘liberals’ aan de andere kant. In Nederland, waar naar men zegt alles altijd tien tot vijftien jaar later gebeurt, gaat het ook hard die kant op.

De behoefte aan ontkenning van de realiteit van de opwarming bestaat vooral bij de eerste, individueel gerichte groep. Immers als zij de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek als waar zouden accepteren, dan komt hun hele wereldbeeld – over hoe de wereld in elkaar zit en over wat goed is om te doen en te laten –  in gevaar. Deze mogelijkheid roept een  onzekerheid op, die een goede voedingsbodem vormt voor de ontkenningsindustrie.

Ik denk dat Jan Paul hier een diepere angst over het hoofd ziet, die wel zichtbaar wordt als hij het over zijn eigen angsten heeft op pagina 259. Als de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek waar zouden zijn, dan is vrijwel alles wat ons dierbaar is in groot gevaar: veiligheid, voedselzekerheid, vrede, de natuur en zelfs de steden zoals wij die kennen, ons hele maatschappelijke bestel en het voorbestaan van de mensheid (in de huidige omvang) zelf. Dat roept nog een veel diepere angst op dan de angst dat we ons wereldbeeld moeten opgeven; een angst die ook onder veel meer mensen leeft, bewust of onbewust. Ik denk bij vrijwel iedereen – in elk geval bij Jan Paul en mij. Geen wonder dat we het niet willen weten.

Er is maar een remedie om onze angst hanteerbaar te maken: blijven kijken, de werkelijkheid blijven onder ogen zien, hoe bedreigend die ook is. Dan zullen we op den duur de hoop, de kracht en de veerkracht ontwikkelen om met die angst te leven, een goed leven te hebben en te doen wat ons harte en onze handen te doen vinden. Met deze boodschap eindigt het boek van Jan Paul, en ik ben het van harte met hem eens.