Net nadat ik mijn vorige blog had geschreven (waarin ik aanraadde onze identiteit niet alleen te ontlenen aan uiterlijke zaken) kreeg ik een artikel uit Trouw onder ogen, waarin beschreven werd hoe voor steeds meer kinderen en jongeren het gebruik van botox en andere fillers de normaalste zaak van de wereld is geworden. Hetzelfde geldt voor tatoeages. Het aantal cosmetische klinieken in Amsterdam-Zuid is sinds 2013 opgelopen van 38 tot 203. Er zijn daar nu al meer cosmetische klinieken dan Albert Heijns.
Afgezien van dat dit illustreert hoe belangrijk ons uiterlijk is geworden voor onze identiteitsgevoelens (over de gevaren waarvan ik vorige week heb geschreven) laat het ook zien hoe afhankelijk we worden van hoe we eruit zien. En van de opgeblazen schoonheidsidealen die toevallig in deze tijdsperiode opgeld doen. Voor de schoonheid van de natuurlijke uitstraling van vrijwel elk menselijk lichaam (uitzonderingen daargelaten) hebben we geen oog meer. Natuurlijk ben ik er niet op tegen dat we die schoonheid ondersteunen met een mooi of leuk jurkje of overhemd, of met een bescheiden, natuurlijke make up of goed gekozen sieraden. Die kunnen ook een expressie van ons innerlijk zijn. Maar hier lijkt iets anders aan de hand. Hier lijkt het dat we onze waarde en waardigheid niet meer ontlenen aan onze innerlijke wijsheid, kracht en schoonheid, maar aan ons conformisme. Dat is trouwens niet alleen van deze tijd: het doet me denken aan Thorstein Veblens conspicuous consumption met als doel status te winnen en te bevestigen. Dat is dus een substituut voor de zelfwaardering die gebaseerd is op de hierboven genoemde kwaliteiten.
Ik had nog een tweede gedachte achteraf naar aanleiding van bovengenoemd blog. En dat is dat de meest stevige basis van onze identiteit eenheidsbewustzijn is, namelijk het besef dat we een onlosmakelijk deel uitmaken van Gaia als geheel, zoals de cellen een onlosmakelijk deel uitmaken van ons lichaam. Het betekent dan dat we kunnen zeggen: ik ben Gaia, de aarde met alles erop en er omheen. We kunnen dat natuurlijk alleen maar zeggen als we dat ook werkelijk zo beleven – een verstandelijk weten is niet genoeg. We ervaren deze eenheid als we ons laten meeslepen in een massa, bijvoorbeeld bij een popconcert, een voetbalwedstrijd of een demonstratie. Maar dat is nog maar een primitieve, tribale vorm van eenheidsbeleving. Als we gaan voor onze spirituele ontikkeling kan het zijn dat we aan het eind van een lange weg de unio mystica bereiken, waarbij we versmelten met de oorsprong van alles. Dan hebben we geen enkel symbool van identiteit meer nodig.
Unio Mystica