In mijn vorige blog vroeg ik me af hoe het komt dat het Humanistisch Verbond (HV) geen antwoord heeft kunnen geven op de na de oorlog ontstane geestelijke leegte, om niet te zeggen ontreddering. Ik zie daarvoor twee oorzaken.
De eerste oorzaak ligt bij het HV zelf. Het is altijd nogal een cerebrale beweging gebleven. Dat is opmerkelijk omdat het verbond wel de stoot heeft gegeven tot het oprichten van veel organisaties voor praktische bijstand, hulpverlening en vorming. Maar hun eigen bijeenkomsten bleven, voorzover ik kan nagaan, sterk in de filosofische en theoretische sfeer hangen. Daarmee verwerd het HV tot een incrowd voor intellectuelen , of in elk geval zij die met name in het denken over humanisme geïnteresseerd waren. Hoewel de afdelingen oorspronkelijk gemeenschappen werden genoemd, is van een beleving van het humanisme op holistisch niveau in die gemeenschappen weinig terecht gekomen.
Een veel belangrijkere reden voor het zich niet ontwikkelen tot een massale beweging ligt in de samenleving. De overheersende cultuur in die samenleving valt sinds de vijftiger jaren steeds meer te kenschetsen als postmodernistisch. Het voert in het kader van dit blog te ver om diep op het postmodernisme in te gaan*) maar ik kan er in het kort wel dit over zeggen. Het postmodernisme wordt vooral gekenmerkt door het idee dat er geen absolute waarheid en geen absolute waarden bestaan. Dat staat haaks op het gezichtspunt van het HV, dat zich inzet voor humanistische waarden als vrijheid, verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. Het humanisme gelooft dat deze waarden als oerbeelden, archetypen, in de mens verankerd liggen, evenals de ideaalbeelden van het ware, het goede en het schone, en dat het onze levensopdracht is deze waarden en ideaalbeelden tot uitdrukking te brengen. Het postmodernisme stelt daarentegen dat deze waarden en ideaalbeelden geen algemene betekenis hebben, maar slechts een hoogst individuele en van mens tot mens verschillende invulling krijgen. Absolute waarden, absolute waarheid, schoonheid en goedheid bestaan niet; het zijn niet meer dan persoonlijke meningen of keuzes. En overigens zijn die keuzes slechts schijnuitingen, want in het postmodernisme bestaat de vrije wil ook niet.
In dit klimaat kan het humanisme niet gedijen en ontaardt vrijheid en verantwoordelijkheid in extreem individualisme en egoïsme (vgl. bijvoorbeeld de populariteit van de boeken Ayn Rand). Het is ook een vruchtbare context voor populisme, korte termijn denken en een gebrek aan geestelijke weerbaarheid. Het verklaart waarom de aandacht voor het collectieve welzijn tekort schiet. Tja, als we dat niet willen zullen we toch eens bij onszelf te rade moeten gaan hoe het bij ons zit: herkennen we de humanistische visie, en leven er in ons ook absolute waarden en ideaalbeelden? Als de uitkomst van dit onderzoek bevestigend is schept dat verplichtingen en zullen we er wat mee moeten, willen we een goed gevoel houden over onze eigen integriteit.
*) Een uitgebreide beschouwing over het postmodernisme vindt u in mijn boek: Voor niets gaat de zon op . . een blauwdruk voor een waardige samenleving, hoofdstuk 4.