De onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit zijn mislukt. Dat mag geen verrassing heten voor hen die de geschiedenis van de afgelopen 55 jaar hebben bestudeerd en gevolgd. Met name sinds 1967 is het altijd de Israëlische regering geweest die elke kans op een voor beide partijen aanvaardbare uitkomst de grond in heeft geboord. En wat de laatste onderhandelingen betreft: het werd al duidelijk dat ze zouden mislukken op 1 april, toen de Israëlische regering besloot een eerdere afspraak, namelijk het vrijlaten van 26 Palestijnse gevangenen, niet na te komen, en tegelijkertijd, eveneens tegen de afspraken in, aankondigde 700 nieuwe woningen te bouwen in de nederzettingen op de Westoever. Als reactie hebben de Palestijnen toen de toetreding aangevraagd tot een aantal internationale verdragen. Het is echter duidelijk dat de Israëliers de eerste stap hadden gezet om de zaak te saboteren. Dat is toen ook expliciet gesteld door de leider van de onderhandelingen, de Amerikaanse minister Kerry. (Dit is overigens bij mijn weten de eerste keer dat de Amerikanen de Israëlische positie niet meer indekten!).
Het is voor mij volstrekt duidelijk dat de Israëlische regering, die gesteund wordt door een meerderheid in het parlement, geen vrede wil, althans niet een vrede die ook recht doet aan de Palestijnse positie. Dit is wat mij betreft niet zozeer een mening, maar een op feiten gestoelde waarneming. Maar met zulke uitspraken moet je oppassen in dit land. Voor je het weet heb je een haatcampagne aan je broek, zoals ik van nabij heb mogen meemaken ten aanzien van de heer Van Agt, die zich eveneens beperkt tot op feiten gestoelde waarnemingen (namelijk dat Israël bij herhaling het internationale recht schendt, en daarin gesteund wordt door de Westerse mogendheden). Dat was voldoende om hem te beschuldigen van antisemitisme, racisme, en haat zaaien. Je kunt die katholieken immers nooit vertrouwen? Wie zaaien er dan eigenlijk haat, vraag ik me af.
Dit doet me denken aan wat er gebeurt in de ‘discussie’ over de opwarming van de Aarde. Reeds in 2008 was het wel duidelijk dat de Aarde opwarmt met alle vreselijke gevolgen van dien, en dat heb ik dan ook openlijk verkondigt, onder andere samen met Jan Paul van Soest en Judy McAllister in ons boek : De Aarde heeft koorts. Ook dat was een waarneming, geen mening. Maar omdat Jan Paul van Soest op dit terrein meer aan de weg timmert, heeft hij alle haat, bedreigingen en hoon over zich heen gekregen. Ikzelf sta in beide kwesties, die in dit blok aan de orde komen, nog steeds betrekkelijk in de luwte.
Er is nog een parallel tussen de klimaatkwestie en de Israëlisch-Palestijnse kwestie. En dat is dat het debat meer beheerst wordt door ideologie dan door feiten. Daarover schrijft Jan Paul van Soest een duidelijk verhaal in zijn nieuwste boek de Twijfelbrigade, waarover een volgende keer meer.
Even terug naar de Israëlisch-Palestijnse kwestie: ik zie twee mogelijke scenario’s’, zoals ik al eerde heb geschetst in mijn boek ‘ Voor niets gaat de zon op. 1. De ontwikkeling van Israël tot een racistische staat, die de Westoever zal inlijven en de Palestijnse ‘minderheid’ zal onderdrukken. Dan gaat het de kant van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime op, en zal uiteindelijk internationale druk leiden tot het einde van Israël als Joodse staat. 2. Of wel we gaan een lange tijd van terrorisme tegemoet, waarbij de extremistische elementen uiteindelijk de strijd tegen Israël zullen gaan usurperen, en dan zal de staat Israël ten onder gaan in chaos en terreur, zoiets als Syrië nu.
Beide scenario’s zijn weinig aantrekkelijk. Er is slechts een zeer kleine kans op een uitweg in een derde scenario, namelijk als de Westerse mogendheden eindelijk, na meer dan 35 jaar, Israël tot de orde roepen via duidelijke uitspraken en resoluties, sancties en boycots. Ik verwacht niet dat dit zal gebeuren, maar je kan nooit weten. Voor ons burgers rest er weinig anders dan intussen onze eigen bevooroordeeldheid onder ogen te zien en zo objectief mogelijk te blijven kijken, en pas daarna tot een oordeel te komen. Geen ‘judgement’ maar een ‘discernment’. Geen moreel oordeel, maar een inzicht. En daarover dan onze mond open te doen.